In de tram naar Wevers’ appartement vroeg Sarah of ik ook een plan had. ‘Gewoon,’ antwoordde ik, ‘gezellig doen en complimenten geven over het etentje. En hem dan ergens apart spreken en het gewoon vragen. Ik denk dat hij het me toch wel gunt.’ Sarah knikte afwezig en keek uit het raam. ‘Met die Prada’s moet het wel lukken. Je bent ook een hoer hè?’ en ze lachte. Een vrouw bij de deur keek verstoord op. ‘Én je hebt volle tieten, dus dat zit wel goed. Hij is echt íets te geïnteresseerd in dat alles voor een leraar. Hij is sowieso een sukkel… hé,’ en ze wees met een priemend vingertje mijn kant op, ‘en laat hem een beetje praten over zijn boekenkast en zo. Hij hoort zich zelf vet graag praten en hij vindt het helemaal mooi als je aan zijn lippen hangt. Beetje slijmen.’
Valerie hing alleen maar verveeld achterover. ‘Men – tor – uitjes.’ zei ze. ‘Superkut. Ik wil met Bas uit, zo gauw mogelijk. Trouwens,’ en nu richtte ze zich tot mij,’ Wevers zuipt toch weer te veel. Kat in ‘t bakkie… De smeerlap.’
Met zijn drieën wachtten we in zijn portiek. Sarah belde aan. ‘Sáaar!’ riep hij veel te amicaal toen hij open deed, met gespreide armen. En Lisa!’ hij knipoogde naar me en ik glimlachte terug. ‘En natuurlijk: Va-lé-rie’, wat hij overdadig op zijn Frans uitsprak. ‘Wat hebben jullie meegenomen? Lasagne? Ah, Cannelloni. Nou, aan pasta geen tekort vandaag. Zelf heb ik maar lam gemaakt. Entrez-vous, vrijwel iedereen is er al. Een behoorlijk vol huis, mag ik wel zeggen.’ Hij zette zijn rug tegen de muur om ons langs zijn gedrongen lijf te laten en maakte een joviaal armgebaar. Valerie had gelijk: hij had nu al gedronken.
Wevers had een groot huis: een ruime open keuken in oude Amsterdamse stijl en een huiskamer met een lichte houten vloer en drukke, gekleurde schilderijen aan de muur. Het was veel groter dan ik verwacht had: zeker met de studeerkamer erbij - eigenlijk grotendeels boekenkast -moest het onbetaalbaar zijn in oud-West. Hoe een docent Frans dit betaalde, wist ik niet. Op de grond, op de bank, zelfs op het aanrecht zaten klasgenoten en Wevers zelf schoof, gewoon op de vloer, bij de vijfdeklassers aan. Hij dronk rode wijn en lachte, vertelde opschepperig verhalen over opera, kunst en over de wijn in zijn hand. Ze zaten aan zijn mond gekluisterd en verder dan een glimlachje of een enkel woordje van mijn kant kwam ik niet met hem; het was te druk.
De eerste jongens vertrokken al om half tien naar het Leidseplein om Ajax te kijken. Twee duffere meisjes gingen achter hen aan, maar naar huis en daarop druppelde men één voor één af. Valerie en Sarah zag ik ook met jassen aan vanaf mijn kant van de kamer, maar op hun wenkende gebaren schudde ik van nee: ik moest Wevers vanavond, in roes en overdadig vrolijk als hij was, te spreken krijgen. Ze seinden over de hoofden van de achterblijvers heen: ‘App maar.’ En daarna een nabootsing van een pijpbeweging door Valerie en schaterlachen van de twee. Ik lachte een beetje mee. Toen ten slotte de laatste meidengroep en daarna ook Stefan en Ewout met Sophie (zij kwam niet uit 5B, maar ze durfde Ewout nergens alleen te laten) aanstalten maakten om te gaan, hield ik me op in de studeerkamer, tegenover Wevers’ afdeling Franse romantiek.
De deur ging open; de drie riepen wild gedag; de deur sloeg weer dicht. Een glas klonk op het aanrecht en een fles schoof over het marmer. Speels en vriendelijk van houding, maar een beetje wankel, stapte Wevers bij me de studeerkamer in; de wijn nog in zijn rechterhand. Hij droeg geen sokken meer. Op mijn hakken was ik nu langer dan hij. ‘Lisa,’ vroeg hij kalm. ‘moest je niet met je vriendinnen mee?’
‘Oh jawel. Ik ga zo ook die kant op… Ik was gewoon nog even aan het kijken.’
Wevers kwam vlak naast me staan. Hij rook naar alcohol en naar zweet. ‘Ja, dat is wel een beetje mijn trots, waar je nu voor staat. Je houdt ervan, of niet? Van literatuur, bedoel ik. Romantiek.’
Ik knikte naar hem en dacht aan wat Sarah had gezegd: laat hem pochen. ’U hebt heel veel van Hugo, of niet?’
Hij keek trots, ademde in door zijn neus en krapte even aan zijn behaarde kin. ‘Ja, dat klopt.’ Hij wees met zijn vinger: ‘toneel; proza; brieven.’ En meteen begon hij breedsprakig te verhalen over de vroegere jaren van Hugo, zijn opmars naar verbanning, zijn dranklust en allerlei voorbeelden van ‘hasjies’ in apenschedels. Ik bleef braaf knikken en geïnteresseerd kijken, en tegelijk met mijn ogen vragen om meer. ‘Wil je ook een glas trouwens?’ vroeg hij plotseling. ‘Het is een verdomd goede Syrah, ik ben er ook verrast van. Mag eigenlijk niet meer natuurlijk, sinds dit jaar, maar één glas kan niet zoveel kwaad, toch?’
‘Lekker,’zei ik, enthousiaster dan ik was. Hij haalde een glas uit de keuken, terwijl hij vertelde over het gebied van ‘Bastide’ in de Languedoc en hoe de wijn eigenlijk niet de naam mocht dragen vanwege de te weinige grenache en hij kletste gewoon door terwijl ik de eerste slok al had genomen. Ik proefde niets van wat hij vertelde, maar zei wel dat ik het heel lekker vond.
‘Meneer,’ kwam ik eindelijk ter zake, ‘Ik vroeg me af of we het nog konden hebben over mijn praktische opdracht.’
Wevers kneep zijn ogen een stukje dicht en knikte heel langzaam. ‘Oh... Baudelaire,toch?’
‘Ja…’zei ik. ‘Kijk, ik begrijp wel dat er een en ander aan ontbrak misschien... Maar zoals u weet wil ik volgend jaar na het examen naar Cambridge en hun eisen zijn dat alles, ook uit de vijfde, boven de acht is. En ik wil écht graag.’
Hij nam een slok van zijn wijn en klakte even met zijn tong. ‘Tja. Het was helemaal niet zo’n slecht werkstuk hoor, als ik het me goed herinner. Integendeel: je schrijft hartstikke goed… maar Baudelaire als zwartromantiek en verboden en schunnig afdoen, vind ik toch wat te eendimensionaal. Eigenlijk. Dat is toch wat te veel Anbeek overpennen. Geen hoogvlieger als je het mij vraagt.’
‘Maar hij wat toch ook heel erg aangetrokken door het duister en zo?’ probeerde ik nog.
‘Ja, jazeker.’ Hij kwam iets dichter tegen me aanstaan en keek naar de kast. ‘Maar zoals ik zeg, Baudelaire eenvoudig ‘zwartromantisch’ noemen, getuigt gewoon niet van jouw wérkelijke inzicht in de dichter, in de kunstenaar. Wat ontbrak aan het werkstuk, was een eigen interpretatie: iets waarin je zelf een gedicht nam en waarin je toonde hoe Baudelaire niet alleen vies of zwartgallig is, maar een getroebleerd, geschakeerd mens, zeker, aangetrokken tot het duister, maar vooral ook in staat om daarin zoveel lichts, moois en prikkelends te zien. Juist jou had ik wel tot zo’n analyse in staat geacht.’ Bij de ‘jou’ raakte hij kort mijn bovenarm aan. Het was een uitdagende beweging en ik schrok ervan. Ik nam een slok van mijn wijn. ‘Maar,’ vroeg ik, ‘kan ik dan niet bijvoorbeeld een extra opstel schrijven, iets met een analyse van zo’n gedicht, iets wat u dan meetelt bij het cijfer?’
Wevers gooide zijn wijn achterover en zette het glas in de kast. Hij rechtte zijn rug: ‘Nou dat kan nu ook. Hier.’ en hij pakte een band uit de kast. ‘Les fleurs du mal, uit 1860.'Hij toonde me de voorkant. 'Dit is een verzameling van de meest zinderende poëzie die misschien wel ooit geschreven is, maar in ieder geval die ooit geschreven is door Baudelaire zelf. Je kent het neem ik aan?’
‘Dat heeft hij in België laten drukken toch?’ Het was het enige wat ik ervan wist, maar wilde iets laten horen.
‘Kom. Loop even mee. Je mag me gewoon hier en nu laten zien dat je snapt wat er staat. Wat er écht staat. Het zijn heel erotische gedichten namelijk, niet alleen zwarte.’ Hij ging op de zachte leren bank zitten en gebaarde naar de smalle plek die rechts van hem overbleef. Ik nam er plaats, kon niet anders dan tegen hem aan gaan zitten.
‘Even kijken. Fem, fem,’ bladerde hij. ‘hier, Femmes Damnées.’ En hij keek me recht in de ogen. ‘Dit is echt prachtig. Kun je gewoon, bij wijze van praktische opdracht, een stukje vertalen voor me?’ Hij legde het boek voorzichtig open, midden op mijn schoot, met de rug tussen mijn bovenbenen in. Hij had kleine handjes, onaantrekkelijke handen, met iets dikke vingers, waarmee hij nu bovenop de pagina wees en met zijn duim mijn dij raakte. ‘Vanaf hier,’ zei hij zachtjes.
Ik nam nog een slok wijn , de laatste slok, en zette het glas op de grond.
‘oké.. Delphine en Hippolyte, gaat het over. À la pâle clarté des lampes languissantes .. In het bleke schijnsel van olielampen…’
‘Heel goed, ga verder,’ zei hij. Hij slikte.
‘Wat is precies profonds?’ Ik keek hem aan en draaide snel weer weg van zijn happige ogen.
‘Dat betekent diepgaand… Hier zoiets als ‘intens’.’
‘In de ‘intense’, de diepe kussens, volledig geïmpregneerd door geuren; Droomt Hyppolite van de, ‘puissantes’, dus de machtige strelingen… die zojuist een einde hebben gemaakt aan haar.. nee, aan de onschuld van haar jeugd.’
‘Heel goed.. prachtige, zinnenprikkelende gedichten zijn het, nietwaar? Nu vanaf hier verder.’ Weer wees hij met zijn vinger, waarna hij zijn warme, zware hand op mijn bovenbeen liet liggen. Een hand die ik alleen maar gedoogde omdat hij me mijn gewilde cijfer op zou kunnen leveren.
‘Uitgestrekt aan haar voeten,’ ging ik verder, ‘kalm en zwanger van geluk; ziet Delphine het aan, met brandende ogen,’
‘Ja.. gloeiendhete ogen, zo zou je het kunnen vertalen…Zo vertaalde Verstegen het ooit.’
‘Zoals een sterk dier dat zijn prooi bewaakt… Nadat het het vooraf heeft aangebeten.’
Helemaal als een verrassing kwam het niet en toch verstijfde ik volledig toen Wevers met zijn hand mijn borst vastpakte. Hij betastte, mat me en kneep, onbeschoft en onbeholpen, zoals je een stuk fruit zou testen op rijpheid. Hij hield me strak vast en ik durfde alleen naar het boek te blijven kijken en door te lezen.
‘De grootse schoonheid, geknield voor dat breekbare, frêle schoon,’ ging ik verder, met trillende stem. ‘buitengewoon, zoals ze voluptueus de wijn van haar overwinning naar binnen snuift, en zich naar haar vooroverbuigt, om een kus te ontvangen, als loon, en als zoete dank.’
Wevers hijgde, kneedde mijn borst, Mijn tepel kwam even tussen zijn duim en wijsvinger. ‘Ga door, lees door,’ zei hij. Ik dacht aan opstaan, wegrennen. En toen dacht ik aan Cambridge en aan hoe ik nog niet weg kón. En aan de kans die ik had om met mijn lijf mijn toekomst om te draaien.
‘Ze zoekt in de blik van haar bleke slachtoffer; naar een hoogmoedig lied, dat iets van haar genot verraadt, en dat haar oneindige en sublieme dankbaarheid verklapt en…’
Wevers pakte plots krachtig mijn wang en draaide me naar hem toe, zoende me brutaal op de mond. Hij opende zijn lippen, duwde zijn tong naar buiten, tegen mijn lippen aan. Zijn baard kriebelde me en zijn tong voelde nat, té nat, viezig, zoekend naar de mijne. Ik rook rode wijn in zijn onrustige adem en ik voelde zijn handen verkennen, over mijn borsten, tussen mijn benen, naar iets om vast te pakken. Hij duwde de zijkant van mijn hand tussen mijn liezen, tegen mijn kruis aan.
Pas toen stond ik krachtig op, duwde hem weg, deed het boek op de grond vallen. Ik zette trillend een stap bij de bank vandaan en draaide me naar hem toe klaar om hem, indien nodig, nog eens af te weren.
Wevers zat alleen maar, met trillende, halfopen mond en grote, jagende ogen. Zijn smalle borstkas ging gehaast op en neer. Bijna eindeloos stond ik zo, op hem neer kijkend, en toen herstelde hij zich. Met een piepende stem: ‘Je krijgt een acht als ik je straf mag geven…’
‘Straf?’ vroeg ik, verbijsterd. Je bent gek, dacht ik. Hartstikke gek.
‘Ja, hier, over de knie… voor een acht.’
‘Nee,’ zei ik. ‘Dat doe ik niet, je bent gek.’
Hij likte zijn lippen af. ‘Voor een acht. Een andere weg is er niet.’
‘Wat, hier? Zo. Over de knie, als een klein kind? Voor een cíjfer?’
‘Voor je Cambridge. Het is zo voorbij. Twintig tikken, meer hoeft niet. Je hoeft het niet leuk te vinden, en je hoeft er nooit meer over na te denken.’
Ik keek nog eens naar meneer Wevers’ handen, die zweterig op zijn knieën lagen en een beetje trilden. Hij was onaantrekkelijk, geschift. Tikken op mijn billen... Had hij daar altijd aan gedacht als hij me zag? De enige weg, had hij het genoemd...
‘Dan verander je het cijfer vandaag nog in SchoolBord. En ik wil het zien. Dat je het doet.’
Wevers glunderde, verheerlijkt. ‘afgesproken. Voor billenkoek.’
Billenkoek, dacht ik. Wat een smerig woord, van een smerig mannetje. Toch liep ik heel traag in een boogje om hem heen, zette mijn voeten naast de bank, klaar om te bukken.
‘Blote billen,’ zei hij, verheerlijkt nu.
‘Wat?’
‘Ja, blote billen, anders wordt het geen acht.’ Hij ging verder op het puntje van de bank zitten.
Ik knikte en knoopte mijn broek los. Heel langzaam schoof ik mijn broek en slipje een stukje naar beneden. Ik zag hem kijken naar mijn schaamstreek.
‘Nu mag je bukken, hier, zo over mijn schoot.’ zei hij. En ik luisterde, ging liggen met mijn middel op zijn puntige bovenbenen en sloot mijn ogen. Wevers hijgde en legde een slap handje in het holletje van mijn rug. Mijn blote billen stonden naar achteren. Er gebeurde iets vreemds: ik weet nog altijd zeker dat ik Wevers vies vond, en dat ik mezelf daar vies voelde en vernederd, en toch ging ik erin mee, ging ik er vrijwíllig in mee. Misschien wilde ik weten waar het eindigde, misschien voelde het toch als opwindend, of als machtig, dat hij zijn beheersing kwijt was en dat het me op ging leveren wat ik van hem nodig had. Hoe dan ook: daar, op zijn schoot, wilde ik dat hij mijn billen sloeg.
Hij haalde een diepe teug lucht, hield zijn adem in en na een lang wachten, voelde ik de eerste tik, pèts op mijn rechterbil. ‘AU!’ riep ik, half gespeeld, om hem te vermaken, half van de brandende sensatie. Een tweede hijg en een tweede tik. pèts bovenop, op mijn twee billen samen. Zijn hand voelde klam, plakkerig. Hij nam zijn tijd voor de derde pets, die op de binnenkant van mijn dij landde, en de vierde, weer aan de bovenkant. Ik beet op mijn lip en probeerde me in te houden, niet op de tikken te letten. Maar er was geen ontkomen aan, ook omdat mijn borsten op zijn bovenbeen rustten en hij hard tegen ze aanduwde. En, hoe erg ik me er ook voor schaamde, ik kon niet voorkomen dat ik, door het petsen en branden, door de vernedering en de tintelingen op mijn achterwerk, met elke klap vochtiger werd vanbinnen, terwijl ik, toen nog, zeker wist dat ik dat niet wilde.
Ik zag mijn haren de grond raken. Er ging een golf door ze heen en ze veegden over het hout bij de volgende pèts, die echt zeer deed. En nog een. pèts. Wevers telde. Vijftien pas. Bij de zestiende raakte hij met zijn vingers mijn vagina aan en ik was doodsbang dat hij voelde dat ik nat van hem was geworden. Zeventien; pèts op de zelfde plek. Hij had het gevoeld, dat moest wel. Achttien, weer tegen mijn vagina, die gloeide en brandde, en nu spatten druppeltjes vocht terug. Negentien, een natte hand op mijn linkerbil weer, en eindelijk, de twintigste en laatste, én hardste, op precies dezelfde schrijnende plek. Ik voelde een traan op mijn wang, die ik wegveegde.
Meneer Wevers rommelde met zijn broeksknoop en ik wist dat hij een stijve piemel tevoorschijn ging halen. Ik kwam zo snel als ik kon met de pijn op mijn billen overeind, trok mijn slipje en mijn broek omhoog, over de zere huid. Ik had het doorstaan. Wevers was zich nu al aan het aftrekken, een kleine piemel, donkerroze.
Van mijn volgende stap weet ik niet meer waarom ik hem zette. Ik weet niet eens meer of ik het helemaal zelf was die het uitsprak: ‘Voor een negen mag je me neuken. Maar je doet het mét een condoom.’
Wevers stopte met aftrekken, wachtte, verbouwereerd. Kwam toen glunderend overeind. ‘Oké.. Vlug dan, op de bank.’
‘Mét condoom.’ herhaalde ik.
Hij knikte, met zijn broek hangend onder zijn billen. Hij snelde naar een kastje toe, rommelde in een lade. Ik liet mijn broek weer zakken, langs de zere billen en dijen, trok hem helemaal uit, ging op mijn rug liggen, met mijn knieën opgetrokken en uit elkaar.
‘Dan wel trui uit. Naakte borsten,’ zei Wevers, die zijn hemd losknoopte met een hand en friemelde aan de condoom met de andere. Hij toonde een slap lichaam met wat haar op zijn buik en borst. Hij zag er verhit, bezweet uit, gehaast ook. Ik gehoorzaamde hem, kwam iets overeind, trok mijn trui over mijn hoofd, knipte mijn beha los en deed hem af. Wevers keek verlekkerd, zijn kleine pik in het latex recht vooruit onder zijn beginnende buikje.
Hij klom onhandig bovenop me, zette zijn handen op mijn borst en naast mijn zij. Ik keek naar de rugleuning; probeerde het te laten gebeuren, dat Wevers me neukte. Het condoom voelde naar en glibberig en hij kwam niet eens heel diep, stootte snel en onhandig. Zijn zweterige lijf plakte tegen het mijne, glibberde langs de binnenkant van mijn liezen. Hij drukte de zuurstof uit mijn longen. Het duurde niet lang of hij gromde hijgerig in mijn oor, trok met zijn buik, kneep met in dikke vingers in mijn borsten dat het me zeer deed en kwam onbeholpen klaar. Hij bleef nog zeker een minuut liggen, zwaar en loom, zijn pik krimpend in me.
*
Wevers had mijn cijfer verhoogd. Naar een negen, ik had het gezien. Ik probeerde mezelf te vertellen dat het me niet eens veel gekost had, maar ik durfde niet te gaan zitten in de tram, bang voor de pijn. Bang dat ik met mijn blik aan de andere passagiers zou verraden wat een slet ik was.