Het was midden in de nacht. Ik lag te slapen, toen de alchemist die ik in dienst had genomen opeens de deur van mijn slaapvertrek openzwaaide en met veel lawaai binnenstrompelde.
“Wordt wakker,” gebood hij me, “er is haast bij.” In mijn slaapdronken toestand kon ik nog niet bevatten waarom hij me uitgerekend nu kwam bezoeken. “Enne, zou ik even van je raam gebruik mogen maken?” Ik liet hem zijn gang gaan. Hij opende de luiken, en terwijl ik ontwaakte deed hij de rok van zijn gewaad omhoog, stak zijn dikke, harige kont uit het raam en liet met veel harde scheetgeluiden zijn dikke drol op de rotsen aan de voet van mijn toren te pletter vallen. “Aaahh, dat lucht op! Die bruine hoop zat me al de hele dag dwars.”
“Je hebt net een heel bos moeten doorkruisen om hier te komen, waarom moet je dan uiteraard hier die reet van je uit mijn raam komen hangen?”
“Je begrijpt het niet, ik kon het me niet veroorloven om te stoppen. Ik word achtervolgd door duistere wezens. Maar het is me gelukt! Je drankje is klaar!” Dit moet ik even uitleggen. Een poos geleden had ik Matisse gevraagd om een drankje voor mij te brouwen dat mij onsterfelijk zou moeten maken. Daarvoor heb ik hem met klinkende munt betaald. Ik ging er echter van uit dat hij, net als zijn vele voorgangers, alweer de zoveelste charlatan zou blijken. Het enige wat mijn zucht naar onsterfelijkheid me tot nu toe had opgeleverd, was een plank vol smerige drankjes.
Hij haalde het flesje uit een zak van zijn ruime gewaad. “Kijk, dit is het.” Nu pas viel me op dat hij een stijf pikkie had, en dat deze uit zijn gewaad stak.
“Zeg, geile bok,” zei ik, wijzend op zijn lulletje, “wat heeft dat te betekenen? Lopen er soms blote dienstmeiden op de torentrap?”
“Natuurlijk niet, die paal heb ik gekregen van het werken met bovennatuurlijke krachten. Elke grote alchemist loopt continu rond met een stijve. Dat hoort erbij. En als je het niet erg vind, dan laat ik hem er even uitsteken. Gedurende de hele rit op het paard hiernaar toe heeft mijn eikel al langs mijn gewaad geschuurd.”
“Nou zeg maar gerust paaltje hoor. Moet je zien,” zei ik, en ik gooide het deken van mijn blote onderlichaam af. Speels slingerde ik wat met mijn lul. “die van mij is slap nog bijna groter dan die van jou! En ik geloof best dat mensen als jij de hele dag een tent in de broek hebben. Maar dat is dan vast omdat jullie de hele dag jullie hulpknaapjes in hun billetjes en piemeltjes knijpen. Of hebben jullie tegenwoordig ook jonge meisjes in dienst? Dan zullen jullie vast wel regelmatig genieten van hun minitietjes, en hun gleufjes ook wel dagelijks op maagdelijkheid moeten controleren! En waarom ruk je je niet gewoon af? Na een paar keer slagroom kloppen zul je vast geen last meer hebben van die pik.”
“Alchemisten masturberen niet, dat is verboden! Wij moeten rein van geest zijn voor onze praktijken.”
“Gelukkig ben ik geen alchemist dan, want ik weet wel raad met mijn lul! Ik trek me helemaal suf, om over lekkere neukpartijen nog maar te zwijgen.”
“Schiet nou maar op, roekeloos jongmens. Het interesseert me niet waar jij je lul insteekt, al neuk je je oma in haar kont!” Hij greep een beker van tafel, en goot daar het drankje in.
“Nee, niet die beker!” riep ik nog, maar het was al te laat. Nu had hij uitgerekend de beker gepakt waar ik, voordat ik ging slapen, tot twee keer toe enkele flinke stralen zaad in had gespoten.
“Wat maakt dat nu weer uit?” zei Matisse geïrriteerd. “Drink nu maar op, want mijn ziel staat op het spel!” Ik nam de beker van hem over. Buiten was uit het niets een hevig onweer ontstaan. Met elke bliksemflits viel mijn oog op zijn rode eikel, waar nu een druppel voorvocht aan hing. Om maar van de man af te zijn en weer te kunnen slapen, zette ik het drankje aan mijn lippen en dronk het in één teug leeg. Het laatste wat ik zag was een demonische glans in de ogen van de alchemist. Daarna werd ik opgeslokt door de duisternis…
De tijd die volgde kan ik het beste beschrijven als het langzame ontwaken uit een diepe slaap. Ik had geen besef van wat dan ook, hoewel ik af en toe iets meekreeg van bedrijvigheid in het kasteel dat voorheen aan mij toebehoorde. Ik zag mensen, gesprekken en situaties, maar niets van dat al kwam me ook maar enigszins bekend voor. Soms leek ik mij in mijn voormalige vertrekken te bevinden, soms in de hoofdzaal. Alles was verwarrend.
Maar langzaamaan kwamen de herinneringen terug. Mijn verlangen onsterfelijk te worden, die laatste avond met de alchemist… Het drong tot mij door, dat als mijn bewustzijn was als in een droom, ik ervoor moest zorgen dat ik wakker werd. En dus probeerde ik weer grip te krijgen op mijn leven. Met veel wilskracht en inspanning, lukte het weer om me bewust door de gangen te bewegen. Ik begreep het maar niet waarom ik de mensen in het kasteel niet meer kende! Wat had ik gedaan door dat drankje van die alchemist te drinken?
Het drong tot me door dat ik een soort geest moest zijn. Ik wilde weer leven zoals vroeger, en om dat te kunnen had ik mijn lichaam nodig. Door mezelf daarop te richten, was het na een tijdje weer zo, dat het leek alsof ik werkelijk door de gangen en trappen liep. Wat vreemd was, als je bedenkt dat ik tegelijkertijd wel door muren heen kon lopen. Toch kon ik nog altijd niets aanraken.
De tijd verstreek. Door de mensen in het kasteel te bestuderen, de hertog en zijn familie, zijn onderdanen en bedienden, kreeg ik langzaam mijn besef terug van lichamelijkheid. En zo kon ik na lange tijd mijn lichaam weer zien. Ik had weer armen, en benen! Dit was een stap vooruit, al kon ik mijn voetstappen op de koude vloer nog niet letterlijk voelen. Dat moest de volgende stap zijn. Wat ook direct opviel was dat ik naakt was. Ik was gespierder dan ik in mijn voormalige leven was, en had een lichaam dat nagenoeg perfect was. Hoe blij was ik om mijn eigen gezicht in een van de spiegels van de dames te kunnen zien! Het duurde daarna niet lang, of ik kon mijn eigen lichaam weer echt voelen. Het was vreemd dat ik het in mijn naaktheid niet koud had. En bovendien dat ik geen honger of dorst had gekregen al die tijd.
Ik begon daarom mijn lichaam te onderzoeken. Mijn lul was langer en dikker dan ik me kon herinneren. En mijn ballen waren groter en zwaarder geworden. Ik probeerde te pissen, maar ik had geen enkele aandrang. Toen ging ik gehurkt zitten, en deed ik mijn uiterste best om te kakken. Maar hoe ik het ook probeerde, er gebeurde niets. Intuïtief maakte ik mijn vingers vochtig met speeksel, en stak ze één voor één in mijn kont om te kijken of er misschien nog een beetje poep in zat, maar ik voelde niets. Plotseling streek ik per ongeluk met een vinger langs mijn prostaat, en toen was het alsof de hemelpoorten voor me opengingen! Het begon te tintelen: eerst mijn perineum, daarna mij kloten, en ten slotte de stam en eikel van mijn pik. Ik werd bloedgeil, en na enkele seconden had ik een ontzettend harde lul. Ik stond midden in een gang, maar aangezien er toch niemand was die me kon horen of zien (praten lukte ook nog niet), begon ik ongegeneerd aan mijn grote, dikke lul te sjorren. Wat heerlijk om dat weer te kunnen doen! Al na enkele minuten kwam ik geweldig klaar, en het wonder was dat er ook nog eens dikke klodders zaad uit mijn pik spoten! Ik was weer een stap verder om mijn oude lichaam terug te krijgen.
Na enige herhaling van dit fijne ritueel kon ik het sperma dat ik op de muren en de vloer kwakte zelfs voelen. Ik voelde de warmte van het goedje op mijn vingertoppen, en proefde de zilte smaak ervan op mijn tong. Toen duurde het niet lang meer, of ik kon alles voelen en vastpakken. Tegelijkertijd leerde ik ook dat ik zichtbaar werd, omdat men mij soms als een schim leek te zien. Aangezien ik natuurlijk niemand aan het schrikken wilde maken, ontwikkelde ik tevens het vermogen om me onzichtbaar te maken, en me bewust als een geest voort te bewegen.
Het werd me duidelijk dat in ervoor kon kiezen om te slapen, maar dat ik evengoed voortdurend wakker kon blijven. De tijd van ontwaken was voorbij: ik moest mijn leven weer op orde zien te krijgen.
Ik probeerde het voorzichtig aan te pakken. Terwijl ik mijn stemvermogen opnieuw ontwikkelde, luisterde ik naar de mensen, maar ontbeerde voorlopig nog elk contact. Het voornaamste was nu om er achter zien te komen wat er met mijn familie en vrienden was gebeurd. Daarom struinde ik ’s nachts met een kaars de bibliotheek af, in de hoop er iets over te weten te komen.
Het was verschrikkelijk! Ik kwam erachter dat op een onzalige nacht, gedurende een hevig onweer plotseling alle bewoners voorgoed spoorloos waren verdwenen. De geruchten waren dat het kasteel vervloekt was, en daarna had het lange tijd leeg gestaan. En na die beruchte nacht waren er reeds honderd jaar verstreken. Dat betekende dat ik geen familie of vrienden meer had. Ik was volkomen alleen. Waarschijnlijk heb ik enkel dankzij het drinken van mijn eigen zaad die nacht mijn ziel weten te redden. En zo was ik dan eindelijk werkelijk onsterfelijk geworden.
Ik was er al snel achter gekomen dat ik geen eten kon verdragen, maar gelukkig kon ik in mijn lichamelijke vorm wel drinken. Om de pijn van de eenzaamheid wat beter te kunnen verdragen, zoop ik dagelijks liters bier en wijn, die ik stal uit keuken en kelder. Gelukkig kon ik het nu weer allemaal uitpissen. Toch was het kasteel nog steeds mijn thuis, en aangezien ik me weer in het land der levenden bevond, was ik er de rechtmatige erfgenaam van. Al kon ik dat natuurlijk nooit tegen iemand vertellen.
Ik had al snel ontdekt hoe lekker het was om in mijn geestesvorm de vrouwen in het kasteel te begluren. En dat waren er nogal wat! In een mum van tijd had ik mijn oude liefde voor geile wijven en seks weer hervonden. Ik bevond me nog in een leerproces, maar als ik het slim aanpakte, kon ik in mijn onsterfelijke staat doen wat ik wilde. Als geest trok ik me wezenloos af terwijl ik de dienstmeisjes eens goed van dichtbij bestudeerde. Ik zat vlak achter ze terwijl ze op hun knieën zaten te poetsen, al masturberende te genieten van hun heerlijke billen. En ik verdronk bijna van geilheid wanneer ik een lekker borstenpaar zag bungelen, en er een enkel zweetdruppeltje in een diep decolleté verdween. Als een deskundige bestudeerde ik de vrouwen en hun vormen. Diegene met de grootste tieten gaf ik uiteraard het meeste aandacht.
In de beginperiode van mijn onsterfelijkheid was dit Bertha, een keukenmeid. Zij woonde met haar éénjarige dochtertje in een van de dienstkamers. Van een vader of echtgenoot was geen sprake. Dit wist ik, omdat ik haar al snel buiten haar dienst om begon te volgen. Met een vooruit staande erectie liep ik achter haar aan, totdat ze op haar kamer aankwam. Het standaardritueel was dan dat ze de poepdoek van haar dochtertje verschoonde, en vervolgens één van haar gigantische uiers uit haar hemd haalde om haar kindje te zogen. Wat een prachtige tiet! Nadat ze maarliefst twee maaltijden op had (wat verklaarde waarom ze zo’n dikke reet had), ging ze pissen en schijten in de bak die onder haar bed stond, om zich vervolgens geheel naakt te wassen. Het spreekt voor zich dat ik, terwijl ze daar zo met haar enorme tieten stond te schudden, vrijwel direct enkele dikke klodders onzichtbare mannenpap over haar heen spoot. Gelukkig kon ze hier niets van voelen. Daarna was het wachten totdat ze ging slapen. Zodra ze op haar rug lag te ronken, knoopte ik haar nachthemd open en kon ik voor het eerst in honderd jaar weer voelen en likken aan een paar overheerlijke dikke tieten! En zo kwam het dan dat ik in mijn stoffelijke vorm, terwijl ik op een flinke stijve tepel aan het sabbelen was en tegelijkertijd twee vingers tussen een paar harige, hete schaamlippen had begraven, eindelijk weer eens een vrouw had ondergespoten. Een nieuw tijdperk van hitsigheid was voor mij aangebroken. Tevreden knoopte ik het nachthemd weer dicht en viel toen naast het dikke wijf in slaap…
Volgende deel: Onsterfelijke Memoires - 2