De vakanties duurden toen ik jong was veel langer dan tegenwoordig.
Niet dat we toen meer dagen of vaker op vakantie gingen. Integendeel!
Maar in die dagen was er niet zoveel te doen, waardoor ik mij al snel verveelde, en de vakanties zo lang duurden.
Behalve deze ene, laatste vakantie in 1958 dan.
Zolang ik mij kan herinneren, gingen wij ieder jaar een week naar een pension op het platteland. In een ouderwets herenhuis aan de rand van een dorpje. Op slechts een paar honderd meter was een kasteel met een groot landgoed. Vanuit onze kamer in het pension hadden we een prachtig uitzicht op de kasteeltuinen en het kasteel, net als vanaf ons vaste tafeltje in de eetkamer of in de serre.
Zowel het kasteel als de tuinen waren net als de rest van het landgoed voor het publiek geopend.
Mijn moeder hield van het landgoed. En hoewel men in de omgeving de prachtigste wandelingen kon maken door de bossen en over de heide, brachten wij iedere vakantie vrijwel de hele tijd door met wandelen over het landgoed, waarbij wij picknickten op één van de vele gazons, en soms een kopje thee dronken in het theehuis.
De eerste jaren sliep ik bij mijn moeder op dezelfde kamer, maar toen ik groter werd had ik een eigen kamertje onder de dakspanten op de bovenste verdieping. Het was een piepklein vierkant kamertje, met een één persooons bed dat onder het raam stond. De deur, die tegenover het raam was, kon nog net helemaal geopend worden.
Eigenlijk was het een hok. Maar het was mijn kamer, en ik was er blij mee.
De maaltijden gebruikten wij samen met de andere gasten in de eetkamer, en de avonden zaten we als het weer dat toeliet in de serre, of anders in de lounge. We zaten ook in de serre of in de lounge wanneer het regende.
We deelden het pension met drie oudere echtparen en een alleen reizende oudere heer.
Ze waren erg vriendelijk, en ik kreeg vaak iets lekkers van ze.
Mijn moeder probeerden zo weinig mogelijk met de andere gasten in contact te komen. En ze zag ook niet graag dat ik met de andere gasten omging.
Maar ze nam wel trots de complimentjes in ontvangst die ze kreeg van de andere gasten omdat ik zo'n lief, behulpzaam meisje was. En zo vriendelijk en keurig opgevoed.
Ik ben geboren in juli 1943.
We wonen in een keurig huisje aan de rand van de stad, dat groot genoeg is voor een heel gezin.
Na de oorlog heeft een ouder echtpaar in een deel van ons huis gewoond. Dat was omdat er na de oorlog een grote woningnood heerste. Daar was het huis eigenlijk te klein voor. Maar dat echtpaar is alweer een jaar of vier geleden verhuisd, en sindsdien hebben wij het huis voor ons alleen.
Ik voel mij vaak eenzaam. Dat komt omdat wij anders zijn.
Wij zijn niet gewoon, christelijk Gereformeerd, zoals de helft van de bevolking van ons stadje, maar zijn lid van de Bevindelijk Gereformeerde Kerk. Behalve wijzelf noemt iedereen dat de zwarte kousen kerk.
Ik heb maar één echte vriendin,. Dat is Tanja, die op het Christelijk Meisjes Lyceum bij mij in de klas zit, en ook lid is van de Bevindelijk Gereformeerde Kerk.
Ik ben onhandig en verlegen, net als Tanja. Wij zijn allebei nogal stevig gebouwd. De meisjes in mijn klas zeggen dat we dik zijn, maar dat is niet zo.
Wij zijn allebei outcasts, en vaak het mikpunt van spot en plagerijen. Maar meestal worden wij geduld, en zolang wij ons onopvallend gedragen accepteren sommige meisjes ons zelfs in hun groepjes. Vooral als ze hulp nodig hebben bij hun huiswerk.
Want wij zijn niet alleen onhandig, verlegen, en gezet, maar wij zijn allebei ook erg slim. Tanja is de beste leerlinge van de klas en ik ben bijna net zo goed als zij.
Van seks weet ik eigenlijk niets, laat staan dat ik daar ook maar enige ervaring mee had.
Of eigenlijk had ik helemaal geen ervaring met seks, en ik wist er ook niets van.
Alles wat ik wist, had ik gehoord van andere jongens en meisjes op het schoolplein. Daarvan wist ik, hoe kindjes werden gemaakt. En ik wist ook dat het neuken was, wanneer een jongen zijn piemel in het kutje van een meisje stak.
Ik heb afbeeldingen gezien van piemels en van kutjes. Al jaren geleden, wanneer ik alleen thuis was, heb ik met rode oortjes alles gelezen wat in “Het Menselijk Lichaam” over kutjes en piemels is geschreven, en ik heb de plaatsje en tekeningen wel duizend keer bekeken.
Maar ik heb nog nooit een echt kutje gezien. Een ander kutje dan dat van mijzelf, bedoel ik. Laat staan een echte piemel. En ik heb al helemaal geen piemel in mijn kutje gehad.
Dat weerhield mij er niet van om te dromen van mijn prins op het witte paard. Die mij meenam op zijn verre reizen, waar hij op exotische plaatsen de liefde met mij bedreef. Maar ook in mijn dromen dacht ik niet aan neuken. Dat bracht ik oon niet in verband met liefde. In mijn dromen kwam geen seks voor, maar bleef het bij omhelzingen en strelen en kussen. Ook als streelde ikzelf mijn klitje tijdens deze dromen tot ik klaarkwam.
Ja, ik wist ook wat vingeren en klaarkomen was, en hoe je dat bij jezelf kon doen. En dat het masturberen heette, iets dat ik de laatste jaren zo ongeveer iedere avond deed als ik in bed lag voor het slapen gaan, terwijl ik aan mijn prins op het witte paard dacht.
Wij gingen niet op vakantie naar exotische plaatsen, maar al jaren naar hetzelfde pension ergens in eigen land. Altijd in de derde week van de schoolvakanties.
Dan vertrokken we op de zaterdagmorgen met de trein naar Vossenberg, waar we na de middag uit de trein stapten.
Vanaf het station was het nog drie kilometer met de koffers zeulend, naar het pension, waar we na aankomst eerst naar onze kamers gingen en de koffers uitpakten, waarna wij ons eerst fris maakten. Daarna gingen we naar de serre om de andere gasten te begroeten en thee te drinken.
De andere vaste gasten waren twee oudere echtparen en een oudere heer, die ieder jaar tegelijk met ons in het pension vakantie vierden. Daarnaast waren er nog twee kamers, waar meestal ook nog twee echtparen in verbleven. Met de vrouw die het pension leidde woonden er tijdens de vakantie tien mensen in het huis.
We begroetten de oude bekenden hartelijk, en maakten kennis met de nieuwe gasten.
En na de thee stond onvermijdelijk de eerste wandeling naar het landgoed op het programma.
De rest van de week nam mijn moeders mij op sleeptouw bij haar tochten over het landgoed.
Ieder jaar hetzelfde programma. Al mijn hele leven lang.
Behalve de vakantie van dit jaar, toen alles anders ging.
Nadat we ons aan de andere gasten hadden voorgesteld gingen we aan ons eigen vaste tafeltje bij het raam zitten. Mijn moeder had dit tafeltje uitgekozen, omdat we daar een prachtig uitzicht op het landgoed had.
Ik hoefde niet meer iedere dag met mijn moeder mee naar het landgoed, maar ze bleef traditiegetrouw op de eerste dag van de vakantie na de thee nog even naar het landgoed gaan, weer of geen weer. En die eerste keer moest ik ook nu weer met haar mee.
Maar in plaats van te genieten van de schoonheid van de met zorg aangelegde tuinen, mopperde mijn moeder deze keer over één van de echtparen die tot de nieuwe gasten behoorden. Ik begreep zelf niet wat ze tegen die mensen had, maar volgens haar was het plebs, omhooggevallen tuig, en cultuurbarberen.
Toen stonden we plotseling tegenover de man en de vrouw. Nadat wij onder de boog van rode klimrozen die de toegangspoort naar de rozentuin vormde, door waren gelopen, rechtsaf wilden gaan, stonden wij plotseling oog in oog met het echtpaar waar volgens mijn moeder niets van deugde.
De begroeting was verrast en hartelijk. Mijn moeder draaide om als een blad aan de boom. Toen we 's avonds op onze kamer waren vertelde zij mij dat mensen die van het landgoed houden wel klasse móeten hebben.
We liepen samen verder. Het gesprek ging natuurlijk meteen over het landgoed. En al gauw leek mijn moeder te zijn vergeten dat ik er ook nog was.
Zij was dankzij al onze vorige vakanties een expert over alles wat het landgoed betreft, en het echtpaar was een gretig en dankbaar publiek.
Wordt vervolgd.
Volgende deel: Vakantie - Zondag