Later zou Lydia zich vooral herinneren hoe de tram haar heen en weer schokte, rammelend over de rails. Ze zou er bij lachen, een beetje ondeugend zelfs, maar meer niet. Tenminste: wanneer ze het verhaal opnieuw vertelde om haar man te plezieren. De ommekeer in hun relatie, dat was het geweest. Hun redding. Over hoe Lydia eindelijk toch werk gevonden had na die lange donkere periode in hun relatie.
Haar man hoorde het haar zo graag vertellen. Die ene avond toen ze het donker hoofdstuk uit hun relatie afgesloten hadden. Hoe zij, zijn vrouwtje, het had afgesloten. Hoe ze werk vond, een hernieuwde start, hoe ze de energie vond om uit het donker herboren te worden. Heel meegaand, gedwee bijna, keek zij hem liefdevol aan wanneer hij het woord ‘donker’ uitsprak. Het was een pijnlijk woord in hun relatie, daarom dat hij het uitsprak in haar plaats. Hij kon het dragen. Hij wist dat zij het er moeilijk mee had, met dat donker hoofdstuk in hun verhaal. Het was alsof hij had besloten het te dragen in haar plaats, de ganse herinnering aan hun slechtste periode ooit.
Hij was haar man, hij kon dit aan.
Haar man wist eigenlijk niet wat donker was, besefte Lydia elke keer toen hij het woord uitsprak, hij had er geen benul van. Als een ondeugende jongen grapte hij soms over de wilde nacht na haar sollicitatie. Meestal zei hij iets over haar kleren, en soms iets over haar passie die nacht. Geen details, nooit expliciet, gewoon een grapje. En dan natuurlijk die stoere jongenslach, mannen onder elkaar ook al was er soms niemand anders bij. De mannen uit haar gedachten had haar eigen man er niet bij gewild, had hij al van hun bestaan afgeweten.
Het was inderdaad een wilde nacht geweest, maar het stuk bij haar man was er het minst wilde deel van. Het was het lichte stuk, het heldere, de rust die ze zichzelf gunde na haar tocht door de duisternis. Een duisternis waarvan haar man niet kon vermoeden hoe donker die echt was. Net daarom dat ze van hem hield: hij was zo licht.
De metro schokte dus die bewuste avond, bruusk af en toe, maar met die onderliggende cadans die nooit ophield. Haar onderlichaam schokte mee, ritmisch, aanhoudend, met af en toe de onverwachte stoten. Lydia hield haar benen krampachtig tegen elkaar, de rok die ze aanhad bleek toch te kort om te zitten. Vooral de split was net iets te hoog. In de spiegel thuis viel het nog mee, maar nu besefte ze dat ze niet voor een publieke metro gekleed was. Ze vroeg zich af of iemand het kant van haar kousen kon zien, of de rode elastieken van haar jarreteltopje? Ook voelde ze haar borsten bewegen onder haar blouse, veel te vrij naar haar zin. Ze had lingerie gekozen die heel diep ingesneden was, en daar had ze nu spijt van. Een strak keurslijf was beter geweest. Maar ze wou zo graag haar diepe decolleté aanbieden aan haar man, haar zachte borsten, het zoete dal ertussen. Later op de avond natuurlijk, als het gesprek goed was verlopen, als ze weer thuis was. Maar het was net zo dat ze wou thuis komen: verleidelijk, verlangend en hongerig. Geil.
Hoezeer Lydia ook uitkeek naar dat moment waarop ze zo uitdagend voor haar man zou staan, op dit moment in de metro voelde ze er zich allemaal heel ongemakkelijk bij. Ze had zichzelf te kijk gezet, als een hoer in haar vitrine. Die gedachte bleef hangen. De cadans duurde voort, de schokken bleven haar onderbuik beroeren.
Lydia probeerde zich te concentreren op het sollicitatiegesprek dat ging komen, maar haar verlangen verraadde haar. Ze had dit werk zo hard nodig. Vroeger had ze schulden gemaakt, enorm veel schulden. Meer dan haar man kon betalen. Meer dan haar man van afwist. Tot hij het enkele jaren geleden ontdekte. Ze had haar baas gepijpt toen ze om een voorschot vroeg. En net dat had haar man ontdekt. Sindsdien leefden ze naast elkaar. Haar echtgenoot raakte haar nooit meer aan, en zij stopte met werken.
Tot onlangs, toen haar man bij haar kwam en vertelde hoeveel hij nog van haar hield. Hij was de wanhoop nabij, jaren opgekropte pijn hadden eindelijk hun tol geëist. Hij kon het haar vergeven, maar zij moest wel zelf haar schulden helpen afbetalen. Hij weigerde nog steeds om haar aan te raken, tot ze hem kon bewijzen dat ze haar fouten wou rechtzetten.
Daarom hing er zoveel van dit gesprek af, en toch lukte het Lydia niet om aan iets anders dan seks te denken. Het woord ‘seks’ was te ruim, en vrijen te vaag. Te braaf vooral. Lydia dacht aan neuken. Haar lichaam dacht aan neuken. Aan geneukt worden, aan de cadans ervan, aan de onverwachte stoten, aan de schokken die het teweeg bracht. Ze deed niets, ook in gedachten deed zij zelf niets. Het werd gedaan, het werd haar aangedaan, en dan weer opnieuw. De volgende. Dieper dan de eerste, harder weer. Dan toch weer de eerste. Beide, maar ook anderen. Haar eigen man en alle andere mannen. Er was geen onderscheid meer.
Lydia liet zichzelf meedeinen op de golven van haar verlangen. Eindeloos, terwijl de passagiers rondom haar kwamen en gingen. In haar duister gevoel liet ze ook haar zoete belagers komen en gaan, ononderbroken in een onherkenbare massa van mannen. Hier had ze zo een behoefte aan. Het was zo ontzettend lang geleden. Haar man had haar al die tijd niet aangeraakt, en nu mocht iedere man in de wereld haar hebben. Zolang ze haar maar ongevraagd durfden nemen: ze gaf geen toestemming, ze vroeg er niet om, maar ze hield hen ook niet tegen. Diep in gedachten liet ze zich door iedereen eindeloos neuken. Het werd donker rondom haar.
Zijn schaduw viel over haar gezicht, zo dicht stond hij bij Lydia. Eerst zag ze zijn kruis, zijn gezwollen lid dat zich in de stof aftekende. Toen pas besefte Lydia dat hij over haar gebogen stond. Wanneer ze een onhandige poging deed om toevallig omhoog te kijken, zag ze hoe hij ongegeneerd in haar blouse aan het staren was. Hij stopte niet toen Lydia hem heel direct aankeek. De paarse stof viel te ver open, van waar hij stond had ze die blouse even goed niet kunnen aan hebben. Ze had geen geiler setje kunnen aantrekken, zelfs naakt had ze haar borsten niet uitdagender kunnen aanbieden. Hij bleef kijken.
‘Ga met ons mee.’ De man zei het zo zelfzeker, zo zakelijk. Het sloeg Lydia in het gezicht dat hij ‘ons’ zei. Ze had de tweede man nog niet eens gezien. Hij zat naast haar, half op de bank. Zijn blik was op haar benen gericht. Hij raakte met een vinger even haar dij aan, net waar de brede band van de kous stopte. De directheid van deze kleine aanraking veroorzaakte een schokgolf in Lydia’s onderbuik. Het was zo brutaal, zo indringend, het was overweldigend maar ook gewelddadig. Die zachte korte beroering van een enkele vinger. Deze aanraking was bedreigend. Deze mannen waren bedreigend, ze waren gevaarlijk. Lydia werd bang. Ze was altijd al bang geweest voor het donker. Ze was vooral bang omdat het haar opwond. Lydia was bang voor haar eigen geilheid.
‘Ik kan met niemand mee, ik moet naar een sollicitatiegesprek.’
Zoals ze het zei, besefte Lydia dat ze niet eens gezegd had dat ze niet wilde, ze had gezegd dat ze niet kon. Als een verontschuldiging bijna.
‘Een sollicitatie? Dus je hebt geld nodig. Wij hebben geld.’
‘Ik ben geen hoer.’ Lydia deed haar best om verontwaardigd te klinken. Maar ze had inderdaad geld nodig. Veel geld. En ze was geil, heel geil.
‘We gaan je nemen. Hoer, slet, slachtoffer. Kies maar’.
Slachtoffer? Nog nooit was een woord zo angstaanjagend geweest.
De tweede man temperde, maar wel terwijl hij zijn hand tussen haar benen stak: ‘Slachtoffer niet. Daarvoor wordt ze hier te geil van.’ Lydia besefte dat dit de simpele waarheid was: deze mannen maakten haar zo opgewonden dat ze uit vrije wil alles zou doen wat ze durfden vragen. Ze wou dit ontkennen, voor haarzelf, voor hen, maar toen besefte ze dat de tweede man het toch al voelde: terwijl hij zijn vingers tussen haar natte schaamlippen liet glijden. Ze had geen slipje aangetrokken die avond, ze was de schaamte voorbij. Ze liet begaan, uit verlangen of angst of beide.
Het was haar halte. Het sollicitatiegesprek werd opnieuw heel reëel. De roes trok weg, de wereld begon weer te bewegen rondom haar. Lydia stond op vantussen beide mannen. Toch liet de eerste haar niet zomaar gaan. Zijn hand greep haar bil onder haar rok, zijn duim duwde tegen haar kontje aan. ‘Ik meen het, we gaan je nemen.”
Lydia trok zijn hand los en stapte uit. De deuren gingen bijna dicht, ze voelde zich bevrijd maar tegelijkertijd was ze haar verlangen niet meester. Als alle mannen van de wereld haar mochten nemen, dan mochten deze twee haar het hardste neuken! Ze haatte de gedachte, ze haatte het verraad van haar eigen lichaam, ze haatte het om hen te moeten achterlaten.
Ze stapte door in het donker. Ze was bang. Bang dat ze haar toch zouden gevolgd zijn, bang dat ze haar niet zouden gevolgd zijn. Bij elke stap dacht ze aan wat ze met haar zouden doen. Hij wou haar kont, zoveel was duidelijk, en ze zou die ook aan hem geven. Op voorwaarde dat zij eerst kreeg wat ze het meeste wou: afwisselend geneukt worden in een roes van hun beide lijven. Hen pijpen zou ze achteraf wel doen, klaarkomen in haar mond. Zelfs na haar kont. Zolang ze maar eerst geneukt werd, zacht, hard, diep, snel, traag. Ze waren met twee, ze konden eindeloos doorgaan. De straten volgden elkaar snel op door haar driftige stappen, ze was er bijna. Nog even en ze was veilig, nog even en ze was weer verlaten en wanhopig. Ze konden nog, ze konden haar nog tegen houden en in een portaal duwen, of in die steeg daar, of tegen die zijmuur. Zoveel plaatsen waar ze haar ongestraft konden neuken. Lydia besefte toen nog niet hoe hard de realiteit haar fantasieën kon inhalen.
Later zou ze zich de deur herinneren als een baken van licht, als haar redding uit de duisternis. De deur van het kantoor van haar toekomstige werkgever. Ze had zich naar die voordeur gehaast, verward en bezweet. Hoe had ze dit kunnen laten gebeuren? Haar angst had zich vermengd met haar ongebreideld verlangen, ze besefte pas hoe gevaarlijk het was geweest toen het te laat was.
Ze moest door, ze moest naar het gesprek. Ze moest ontsnappen. Ze wou terug en toch moest ze verder. Alles was verwarrend, maar alles was ook zo opwindend geweest.
Het donker had haar verraden. Ze was haar eigen slachtoffer geworden, niet het hunne.
Aan die deur van licht probeerde Lydia zich staande te houden. Ze was nog bezig haar kleren te fatsoeneren toen haar toekomstige werkgever de deur open deed.
Alles viel voor even stil. Deze man was anders en daardoor werden de andere mannen weer vager.
Zijn blik fascineerde haar: ze zag geen veroordeling maar ook geen verlangen. Ze zag een man, anders dan de andere mannen van de wereld, maar dan toch weer hetzelfde. Lydia probeerde haar eigen man te zien, de reden waarom ze hier nu bij die vreemde stond. Maar dit lukte niet, de man die ze zag, de werkgever, de geldschieter, de baas, deze man had iets donker. Zijn schaduw viel op de deur. Het licht was maar een afleidingsmanoeuvre geweest.
Lydia stuntelde een beetje, ontdaan door de vloedgolf aan emoties.
Hij keek haar vragend aan maar vroeg niets. Haar toekomstige werkgever hield de deur voor haar open en wenkte haar naar binnen. Lydia volgde.
In het ruime kantoor stond zijn groot bureau, een paar zetels opzij en een enkele stoel midden de kamer. Lydia ging zitten op de stoel. De man nam plaats achter het bureau, achterover geleund, afwachtend.
Tot op vandaag weet ze niet waarom ze het gezegd heeft, maar haar eerste woorden van het sollicitatiegesprek waren: ‘Ze zijn me gevolgd...’
Op dit punt stop het verhaal.
Hier begint uw eigen versie, of die van u en uw partner. Hier start een rollenspel, of hier start een fantasie helemaal van u alleen. Dit gesprek, tussen de vrouw en haar toekomstige werkgever, kan u voeren zonder de minste remming, zonder de minste schroom. In gedachten of in een spel.
Ook ik heb mijn eigen versie, mijn eigen fantasie over hoe dit gesprek kan verlopen.
Wie mijn versie wil beleven, moet deel twee lezen. Het komt er heel binnenkort aan.
Volgende deel: De Duistere Kant Van Solliciteren - 2