Anna was verrukkelijk en ze bleef nog een tijd bij me. Ik kon haar naakte silhouet zien in het licht van de olielamp: het was het silhouet van een volwassen vrouw, niet dat van een meisje. Een vrouw die duidelijk wist dat ze mooi was en die zich aan me durfde tonen. Ik bleef stijf bij de opwindende gedachte dat ik naar haar sappen rook en smaakte en steeds moest ik de neiging weerstaan om haar lieve woordjes te onderbreken door mij opnieuw tussen haar schaamlippen te drukken en het ruwe, eindeloos diepe klaarkomen in haar warme lijf te herhalen.
Maar zo zelfverzekerd als Anna pronkte met haar heupen en gespierde taille en zo uitdagend als haar plakkerige haren met de puntjes haar lippen, kin en hals raakten, zo weifelend klonk alles wat ze zei. En omdat ik dacht dat ik de bron van haar twijfel kende, besloot ik het haar ten slotte op de man af te vragen.
‘Houd je van hem? Die Ier?’
Anna stokte even en verbeterde mij toen. ‘Die Ier.. O’Reilly… Mark heet hij.’
‘Ja. Houd je van hem?’
‘Mark is een goed mens. Hij is eerlijk en zorgzaam. En ik geloof dat ik gelukkig kan worden met hem.’
Ik twijfelde even. ‘Maar dat is niet echt een antwoord, toch?’ vroeg ik toen, hoewel ik vreesde dat het wel een antwoord was, alleen niet het antwoord dat ik horen wilde.
Anna draaide zich op haar rug, ademde diep in en kamde langzaam met tien vingers het haar uit haar gezicht.
‘Vooruit.’ Zei ze, en ze zuchtte. ‘Weet je nog dat ik zei dat als ik een man was , dat ik dan met een meisje als
Diane zou trouwen?’ Voorzichtig zag ik haar mijn kant op kijken.
‘Ja..’Antwoordde ik.
‘Nou, als ik niet een man was, maar mijzelf, zou ik óók met Diane willen trouwen. Als je begrijpt wat ik bedoel.’
Ik was eigenlijk niet verbaasd: het verklaarde in ieder geval haar schijn van onaantastbaarheid tegenover me. In het verleden had ik dergelijke dingen vaak gezien, zeker onder soldaten die voor langere tijd in elkanders nabijheid verbleven: waarom zou het voor meisjes in zuiver een louter vrouwelijke omgeving anders zijn? Maar tegelijkertijd voelde ik iets van nijd: ze had me dus voor de gek lopen houden.
‘En hier. Wij hier. Vanavond? Was dat..’
‘Nee, wacht,’ en snel legde ze een bemoedigende hand op mijn arm. ‘Dat bedoel ik nu juist níet! Vanavond wilde ik echt naar jou toe en ik vond het heerlijk met je.. Heerlijker dan iets wat ik ooit gevoeld heb misschien wel.. Maar, en dat is nu juist zo verwarrend. Ik heb mijn hele leven altijd alleen meisjes écht mooi gevonden. Eerst Liz: ik was jaren zó verliefd op Liz.. Misschien had je dat al wel een beetje geraden. Nu goed, en later, toen dat op eens overging, werd het Diane. Zij is echt ontzettend mooi, en lief. Ik dacht eigenlijk niet dat ik überhaupt ooit van een man zou kunnen houden, laat staan dat ik seks met hem zou willen.’
‘maar toch verloofde je je met één.’
‘Ja.. vind je dat fout?’
‘Ik vind dat een verstandshuwelijk je niet past.’
Anna kwam overeind. ‘Misschien niet,’ zei ze. ‘Ik vind verstandshuwelijk trouwens een rotwoord… Maar dit wat ik nu heb gedaan, past in zekere zin ook niet bij me. ’
‘Je wilde het toch? Waarom maak je het zo moeilijk voor jezelf?’
‘Omdat het wel past bij Diane, die echt om je geeft en om wie ik zelf veel geef. En die Diane, die heeft vanavond vergeefs op je zitten wachten.’antwoordde ze, terwijl ze uit bed stapte en naar haar japon liep. ‘En daar voel ik me gemeen over.’
‘Ik zou toch voor jou gekozen hebben,’ zei ik stellig.
‘Nee, dat moet je niet doen. Je moet haar een kans geven. Beloof me dat, dat je het goed zult maken, van vanavond. Met haar.’
Ik dacht na over een goed antwoord. Haar plotselinge wispelturigheid stoorde mij, het feit dat ik nu iets goed moest maken, terwijl zij mij toch het bed op geduwd had ook trouwens.
‘Oké, ik beloof het je.’ Zei ik alleen maar; mijn ergernis hield ik voor me. ‘Maar Anna.. En jij dan?’
‘Ik ben niet jaloers,’ antwoordde ze luchtig, terwijl ze haar japon over zich heen liet glijden. Ze trok hem recht, en ik zag in het schaarse lamplicht haar tepels nog door de stof heen schijnen. ‘Welterusten, mijn lieve soldaat.’
*
De volgende morgen ging ik wat verward door het gebouw: ik probeerde vooral, heel laf, de confrontatie met de ongetwijfeld gekwetste Diane te ontwijken en meed de meisjesvleugel en de eetzaal. Het lukte me om in zekere rust een dakspant aan de zuidzijde van het gebouw van houtrot te ontdoen en een stut aan te brengen, voordat Van Patten mij op kwam zoeken en verzocht even met haar mee te lopen naar het kantoor.
De rectrix begon het gesprek al in de gang met haar gebruikelijke terechtwijzingen. Ik schatte haar om en nabij de vijftig en daarmee had ze inderdaad twintig jaar levenservaring op me voor; ze was zeker een belezen, intelligente en ook smaakvolle vrouw (aantrekkelijk vond ik haar toch niet), maar de belerende, bitse toon waarmee ze mij als een klein jongetje placht toe te spreken, begon me meer en meer tegen te staan. Nu had ze vernomen dat ik me de afgelopen dagen erg geïnteresseerd, nee, ‘geïntrigeerd’ gebruikte ze, had getoond in de jonge mejuffrouw Courtown – Anna dus. En of ik wel wist dat zij binnen niet al te afzienbare tijd O’Reilly zou gaan heten en of ik me niet schaamde.
‘Of ik me niet schaam waarvoor? Ze is een intelligente vrouw, zelfstandig. Jazeker, ook mooi,’ zei ik. ‘Maar vergeet niet, dat ik hier ook gewoon met een opdracht kom.’
‘Je opdracht. Vooruit, natuurlijk. Maar ik wil je toch vragen ervoor te waken om een jong meisje dat een toekomst voor zichzelf heeft weten te garanderen – een toekomst die heden ten dage niet zo vanzelfsprekend meer is en waar door ons allen hard aan is gebouwd – met je aanwezigheid en je vleierijen het hoofd op hol te brengen.’
Ik dacht er even aan haar aan te spreken op de ‘vleierijen,’ – Anna had mij besprongen, niet ik haar -maar ik liet het gaan.
‘akkoord.’ Zei ik, wetende dat ik niet akkoord was. ‘Wat wilde je me laten zien?
Ik volgde Van Patten haar kantoor in en wachtte tegenover haar bureau. Ze liep direct door, opende een zware kast aan de zijwand, rommelde er kort in, legde vervolgens, met een krachtige zwaai, een donker houten enkelloops Rowland en Watson-jachtgeweer voor mij op het blad neer en ging op haar stoel zitten.
‘Weet je hoe die werkt?’
Ik raakte het ijzerwerk aan. Het was een knap exemplaar, niet meer dan tien jaar oud. Er waren er naar mijn weten niet veel van naar Amerika geëxporteerd.
‘Natuurlijk weet ik hoe die werkt.’ Zei ik. ‘Hoe is hij onderhouden?’
‘Goed. Kun je er wild mee schieten?’
‘Met de juiste ammunitie.. ja. Hert, of zwijn. Een patrijs gaat ie dwars doorheen. Mag ik?’
Van Patten maakte een uitnodigend gebaar. Het geweer lag goed in de hand en was fijn uitgebalanceerd. De kolf was sierlijk bewerkt – onnodig, voor een jachtgeweer, maar toch gaf het het wapen klasse. Het was niet onwennig om weer een geweer in de hand te hebben, waar ik dat wel had verwacht: ik schrok van het gemak waarmee ik me een doel in het verlengde van de loop voorstelde. Een keurig rechte, gladde loop.
‘Het vlees is onbetaalbaar in de stad,’ vervolgde Van Patten, ‘en daarom wilde ik jou vragen, als je er toch bent, om je nuttig te maken en zo’n hert of zwijn te schieten. Munitie genoeg, maar ík ga er niet mee op pad.’
Ik legde het geweer terug op het bureau en stemde zonder twijfel in. Na de bewogen afgelopen dagen zag ik een kleine expeditie in de omgeving wel zitten en het mogen dragen van dit stuk was een eer op zich.
‘Eén ding: ik ken de omgeving niet. Ik heb een secondant nodig. En een tent, een knapzak, een jachtmes en eigenlijk een paard voor de last.’
‘Paarden hebben we niet meer. Tentdoek hebben we, een oude legertas hebben we hier ook nog wel. Als secondant, zou ik zeggen: vraag
Lizzy mee. Zij kent de omgeving hier als geen ander en als je haar even de kans geeft, loopt ze sneller en langer dan jij.’
Ik overdacht kort de optie. Ze zou inderdaad een prima jager zijn, zo stelde ik me voor. Aan de andere kant: alleen het woud in met dat woeste meisje, en haar dan mijn geweer laten vasthouden. Ik had te veel van dat soort ‘ongelukken’ gezien in de oorlog, en besloot verstandiger te zijn.
‘Zij en ik liggen elkaar niet zo, vrees ik.’ Ik woog mijn opties en besloot het toch te vragen: ‘Hoe is Diane thuis in de omgeving?’
Van Patten zette zich tegen de leuning van haar stoel en trok een blik vol ironie.
‘Diane dus. Prima, ik zal haar vragen. Zelf weten hoor: meer sjouwwerk voor jou.’ En terwijl ze haar stoel naar achter schoof en opstond, ten teken dat ik mijns weegs mocht gaan: ‘Morgenochtend bij zonsopgang, bij de poort. De spullen mag je naar eigen lust bijeenzoeken op de oude clavigerzolder.’
*
Volgens mijn oude zakhorloge was het half zeven toen ik buiten op de veranda stond. Ik was veel te vroeg. De nog zwak verlichte hemel toonde zich wolkenloos tussen de boomtoppen; vlak boven het gras, waar voorzichtig al de eerste krekels ontwaakten, voorspelde een kniehoge laag zilveren nevel een windstille zomerdag. Ik zette mijn beladen rugzak tegen een pilaar en nam plaats op de bovenste van de vier tredes naar de tuin toe. Diane mocht van mij nog even op zich laten wachten: de wereld deed fris en zorgeloos aan. Zo overdacht ik vast mijn houding voor vandaag. Het idee van een expeditie maakte mij opgewonden genoeg, de gedachte aan een sierlijke jonge vrouw aan mijn zijde nog meer. Maar aan Anna had ik beloofd Diane een fijne tijd te geven, een fijn gevoel. Áls ik haar vrijen zou, dan moesten het initiatief en de wens, hoe tegennatuurlijk het ook voor mij voelde, van haar kant komen.
Pas toen de eerste zonnestralen in het oosten tussen de berken door straalden, hoorde de voordeur van Haywood weer opengaan en hoorde ik mijn reisgezel naar buiten stappen. Ik keek om. Ze was een plaatje en meteen daar vreesde ik dat ik mijn behoudendheid snel overboord zou gaan gooien. Al de overdadige meisjesachtigheid van twee dagen terug had ze van zich afgeworpen: boven een paar bruinleren, halfhoge laarzen droeg ze een beige broek met plooi, vastgegespt door een leren riem rond een hoge, bevallig smal ogende taille. Haar blonde haren had ze opgestoken onder een wijde linnen hoed, haar hals en armen, op een tweetal centimeters over de schouder na, bleven onbedekt door een crèmekleurige blouse van dun, licht katoen. Het viel me op dat haar armen niet mager waren, of slap –dat zeker niet- maar wel smal, breekbaar smal, zoals dat alleen bij de jeugdigste meisjesleden te zien was. Als om Van Pattens ongelijk te bewijzen, droeg ze een kleine rugzak op de rug, met daarachter, aan een brede leren band, het jachtgeweer: een prikkelend stoer detail aan een geheel dat me vooral schattig; ontwapenend schattig voorkwam.
Diane glimlachte zenuwachtig, alsof ze op mijn goedkeuring wachtte en zei me goedemorgen. Het was een ongemakkelijk moment: het waren de eerste woorden sinds ik haar had laten stikken na het souper. Maar ze nam mijn complimenten in ontvangst en leek – net als ik – de afwijzing achter zich te willen laten. ‘Wil jij deze?’ vroeg ze nog en maakte aanstalten om het wapen van haar rug te laten glijden. Ik zei haar dat ze het bij zich mocht houden. ‘Het staat je wel.’ En daarop nam ik het voortouw om langs het smalle, lang onbereden ruiterpad naar het zuiden af te dalen. Ze vroeg me waarheen en ik gaf haar aan dat ik op een kaart op de zolder – ik had hem bij me gestoken - een aantal heuvels had zien staan, met een grote weide aan de bosrand, een mijl of zeven in zuidoostelijke richting. Diane kende de plek. ‘Voorbij Hidgon lake.’ Zei ze. ‘Maar dat staat in de zomer bijna droog.’
Een prater bleek ze aanvankelijk niet, een vrager evenmin, maar ze liep met opvallend gemak door het woud en al gauw toonde ze zich voorzichtig geïnteresseerd in alle wildsporen en alles wat ik haar over de jacht vertelde. Een beetje bezwaard voelde ik me wel en zo nu en dan dacht ik er aan om haar gewoon te bekennen dat ik een hert ook met gemak had kunnen schieten in de tuin van de school zelf en dat het me meer om de tocht en de buitenlucht te doen was – en niet te vergeten haar gezelschap, dat ik haar ook verschuldigd was – dan om de overvloed aan dieren die ons verderop te wachten zou staan. Zolang zij zich vermaakte, besloot ik steeds, zou ik het nog voor me houden en ze vermaakte zich. Ik stelde haar vragen over haar afkomst en geschiedenis en ze gaf steeds korte antwoorden met haar beleefde, fragiele stem. Haar ouders kwamen uit Denemarken, ze hadden zich in Louisiana gevestigd voor de houthandel. Dat was voor haar geboorte. Haar naam: Tomsen, was van haar moeder, die nog leefde, maar in Kopenhagen. Vader was lang overleden en zij had hier moeten blijven op de Franse school, om zich uiteindelijk, als de juiste kandidaat zich aandiende, weer te vestigen in een van vaders havenpanden aan de Golf. Ze schreef haar moeder nog regelmatig.
Ze praatte er niet al te graag over, zo merkte ik. Ik had moeite om haar stiltes steeds te doorbreken en uiteindelijk besloot ik, toen ik haar een hand aanbood op een kleine, steile heuvel, om het gevoelige onderwerp dat me – en wellicht haar ook – dwarszat, toch maar bespreekbaar te maken.
‘Het spijt me nog, van eergisteren.’ Begon ik voorzichtig.
Ze keek me heel kort aan. Een beetje gepijnigd.
‘Oh… Dat is al goed, hoor.’
‘Nee, dat is het niet,’ zei ik en wat ik zei klonk gemeend.
Was, zo dacht ik nu, ook wel gemeend. ‘Ik ben je op zijn minst heel erge excuses verschuldigd. Je had je mooi gemaakt voor me en ik vond het echt fijn met je. Ik had .. ’ En daar hield ik even stil. Ik had wat? Je in mijn bed moeten vragen? Het klonk absurd zo.
‘Echt? Vond je het wel fijn?’ vroeg ze bedeesd.
Ik knikte. ‘je was prachtig. En je speelde Bach heerlijk en je was fijn om mee aan tafel te zitten. Je bént trouwens prachtig, ook nu.’ Dat laatste was onhandig, net te veel.
Diane glimlachte verlegen. ‘Dank je..’zei ze, terwijl ze haar rug rechtte aan de top van de heuvel. ‘maar haha. Het was Hän...’
Ik onderbrak haar daar abrupt, suste, legde een hand op haar schouder en gebaarde dat ze stil door haar hurken moest.
‘voorzichtig,’ fluisterde ik. ‘het geweer.’ Mijn tas liet ik voorzichtig van mijn schouder zakken, op de zachte aarde, en ik kroop op knieën en ellebogen naar de rand van de duinpan waarop we ons bevonden. Diane wachtte even en ik gebaarde naar haar dat ze laag moest blijven.
‘daar.’ En ik wees het dal voor ons in. ‘Zie je hem?’
Ze kwam vlak naast me liggen, het geweer in haar handen nu. Haar elleboog raakte de mijne.
‘waar?’ fluisterde ze.
‘Bij de bosrand, honderd, honderdvijftig meter. Hier, wacht.’ En ik schoof dichter tegen haar aan, geleidde één hand van haar aan de grip van het geweer, legde de kolf tegen haar schouder. Heel langzaam, terwijl ik over haar heen hing, wees ik de loop in de richting van de bosrand.
‘kijk over de loop heen.’ fluisterde ik in haar oor. ‘zie je hem?’
‘oh wow.. Hij is mooi..’
‘Wacht.’ En ik legde een knie tussen de hare, een elleboog aan elke kant van haar lichaam. Mijn bekken rustte zachtjes op haar dij en ik kon haar zoete haren ruiken. ‘Laat me je helpen’ Voorzichtig bracht ik haar rechterhand naar de trekker, haar andere hand legde ik goed onder het voorhout. Mijn hoofd plaatste ik zo dicht mogelijk tegen het hare aan, als om met haar mee over de slede te kunnen turen.
‘Kijk over de loop heen en laat voor je oog dit puntje hier, ‘ik wees met mijn hand naar het eind van de loop en daarna naar de aanhef, ‘precies in dit sleufje vallen.’
Diane lichtte beheerst het geweer iets hoger. Met mijn hand veegde ik zacht, bijna onmerkbaar over haar schouder: kippenvel trok door haar huid. Ze moest voelen dat ik een erectie kreeg tegen haar been aan, maar reageren deed ze niet. Ik
legde daarom, uitdagender, een hand op haar onderrug, met mijn duim in de holte van haar ruggengraat.
‘En nu?’ Vroeg ze bijna onhoorbaar.
Ten antwoord liet ik alleen mijn adem tegen haar oor lopen – een siddering ging door haar heen – en schoof ik mijn hand traag van haar rug naar onder haar borst, haar kleine tepel tussen mijn middel- en ringvinger. Mijn onderlijf drukte ik iets steviger tegen haar aan.
‘Houd je ademhaling traag,’ zei ik tegen haar. ‘En houd al je aandacht alleen maar op het doel. Jij, het geweer en het dier… Weet je waar je richten moet?’
‘Nee..’
‘De schouder, en dan een vingerlengte naar achteren.’
Ze haalde een schokje lucht naar binnen, door open mond en bewoog het geweer minimaal. Verder hield ze zich roerloos. Ik wist niet zeker of ze van me verwachtte dat ik haar het sein zou geven, of dat ik haar ontkleden zou. Ik deed geen van beide en bleef met haar mee staren, zo vlak op haar, rook alleen haar warme huid en luisterde naar de lucht tussen haar lippen.
‘hij beweegt.’ fluisterde ze plotseling.
‘ja.’
‘Maar dan ontsnapt hij.’ En ik zag haar vinger naar de trekker bewegen.
Heel kalm schoof ik mijn hand onder haar kleine borst vandaan, naar de arm aan het voorhout. Ik duwde de loop een paar graden naar beneden.
‘Laat maar ontsnappen dan.’ Zei ik haar.
Ze liet, opgelucht, haar longen leegstromen. ‘Daar gaat hij.. Hij is zo mooi.’
‘Ja… Een alfamannetje. Het prijsdier.’
‘Maar nu vangen we niks..’
‘Die bok,’ zei ik, nog altijd fluisterend, ‘weegt tweehonderd kilo, of meer. We zouden hem moeten laten liggen..’
Heel zachtjes gaf ik haar een kusje op haar achterhoofd, waarna ik overeind kwam, tot mijn hurken. Ik klopte de grond van mijn knieën en bood haar een hand aan om op te staan, die ze twijfelend aannam.
‘En dan nog,’ vervolgde ik, ‘had je al nu naar huis gewild?’
Ze sloeg haar ogen neer en glimlachte verlegen.
‘Kom,’ en ik wees naar de heuvel achter waar het hert het woud in was verdwenen, ‘Laten we daaroverheen gaan, voorbij het meer en dan een na een mijl kamp maken. Anders worden we opgegeten door de muggen.’
Aan haar nog verwachtingsvolle ogen kon ik zien dat ze iets had gevoeld daarjuist. Misschien wel meer had verwacht. En gehoopt.
*
Ons ‘kamp’ bouwden we aan de noordzijde van een licht beboste heuvel, met een provisorische tent vooral voor haar. Koud was het, al pikdonker donker, nog altijd niet. Ik had een stevige haas weten te schieten, ontvellen en braden aan een van berkentakken gefabriceerd spit. Diane had het allemaal vooral geboeid aangezien - of was het bewonderend - en was nooit meer dan een meter van mijn zijde geweken. Omdat zelf gevangen eten aan het einde van een reis altijd het beste smaakte, hadden we het bovendien lekker gevonden. Ze had daarna een lang, sierlijk wollen vest uit haar rugzak getrokken en was op een deken naast mij komen zitten, starend naar het vuur.
Onze gespreksonderwerpen betroffen kunst, Haywood en jeugd en vroegere, mooie tijden. Ze wist van alles wat en ik praatte graag met haar, al miste ik de assertiviteit in haar vragen die Anna wel had. Ik merkte wel dat ze de onderwerpen langzaam poogde naar uitdagender onderwerpen te draaien, maar ik waakte ervoor te happen: hier bevond ik me, naast een meisje van onweerstaanbare schoonheid, van wie ik zo graag wilde zien wat zich onder haar kleding bevond, maar tegenover wie ik nu juist die wens om haar lijf aan te raken, mijn geilheid, niet verantwoorden kon.
Uiteindelijk zette ze toch door, met een plotseling en vrijwel retorisch:
‘Was je eigenlijk getrouwd?’ een korte pauze. ‘Voor de oorlog, bedoel ik?’
Ik prikte even in het vuur en besloot toen, toch nieuwsgierig, te ontdekken waar ze heen zou sturen. ‘Getrouwd? Nee. Voor de oorlog, hemel.. Hoe oud dacht je dat ik was?’
‘negenentwintig… Dat vertelde
Claire ten minste.’
‘Nou, dat is wel wat jong om al getrouwd geweest te zijn.’
‘Verloofd dan? Of verliefd?’
Ik lachte. ‘Verliefd is wel een tijd terug geweest.’ Anna besloot ik hierbuiten te laten.
‘Op wie?’
‘Wil je dat echt weten?’
‘Já.’Ze keek er vrolijk bij.
‘Nou vooruit. Het was een mooi meisje, om en nabij mijn leeftijd. Ludmilla, heette ze, thuis, op Old Hickory.’
‘En was ze ook verliefd op jou?’
‘Ik wil graag denken van wel…’
‘Waarom liep dat af? Of liep het af?’
Ik draaide even mijn schouders los. ‘Nou, die Ludmilla.. die was zwart. En slaaf. En mijn vader was daar natuurlijk enorm tegen, de racistische zak. Dat ik zo geïnteresseerd in haar was. Hij vond het flikflooien op jongere leeftijd nog wel prima, met de slavinnen - dat deed hij zelf ook trouwens – maar toen het langer bleef duren, begon hij zich steeds meer zorgen te maken dat ik haar zwanger zou maken of trouwen of zo.’
‘Hadden jullie ook.. je weet wel’
Ik lachte. ‘Ja, natuurlijk hadden we ook je weet wel en ik snapte mijn vader ook wel in zekere zin… Ik gaf haar touwens elke keer ochtendbrood mee. Dat is de eenvoudige versie van die Sabijnse zwammen die jullie van Van Patten krijgen om te voorkomen dat.. Nou ja, die groeiden in Tennessee gewoon aan de boom. Het was ook wel gek natuurlijk: ik was de zoon van de plantagebaas, ze had helemaal geen nee tegen me kunnen zeggen en mijn pa dacht dus dat ze niks voor me voelde en dat ze misbruik van me maakte, omwille van een voorkeursbehandeling.’
‘En dus vond je vader het niet goed?’
‘Mijn vader, hè.. die was een bijzonder geval. Hij leidde een plantage vol slaven, hij wist heel goed waar ze goed voor waren en hij wist dat ze niet achterlijk waren, maar hij beweerde vervolgens wel dat een liefde tussen blank en zwart niet kon ‘omdat de zenuwen van een neger trager werkten dan de onze’. Echt waar, dat heb ik hem horen zeggen. Nu ja, het einde van het verhaal: Ludmilla, die was van hem en plukte katoen als geen ander, en dus stuurde hij mij maar het leger in. Liever geen zoon, dan een kleinkind met negerbloed moet hij gedacht hebben.
‘Oh... leeft hij nog, je vader?’
‘Nee. Hij overleed drie jaar terug. Ik was gelegerd toen in Alabama, de brief kwam een maand na de begrafenis. Hij liet me de plantage na, dat nog wel… TBC.. Wel ironisch, dat vond hij een negerziekte.’ Ik grinnikte.
‘Maar die plantage, daar ben je nooit meer teruggeweest?’
‘Ja, zeker wel. Deze mei nog. Heel kort. Het was vervallen, ik herkende het huis van vroeger er niet meer in en Ludmilla was weg, met de andere zwarten vertrokken.
‘Wat jammer.’ Ze pauzeerde kort. ‘Anna vertelde me dat: dat je dat jammer vond, dat je geen thuis meer had.’
Ik keek haar verrast aan. ‘jullie meisjes, jullie babbelen mekaar alles door, of niet?’
Diane keek naar de grond en giechelde. ‘Nou ja, alles.. wel veel ja.’ Ze keek weer op, een beetje uitdagend. ‘Ik weet een hoop van je, hoor.’
Ik besloot mee te spelen. ‘Zoals wat?’
‘Nou, Lily vertelt sowieso altijd alles, en Claire ook, echt, die hield niet op over je. En
Jeanine..’
Ze bedacht zich, keek naar het vuur en koos een andere ingang.
‘Vanmiddag, toen we dat hert zagen.. Dat was iets.. toch?’
Ik sloot mijn ogen even, ademde in. Hoe ging ik voorkomen dat ik dit breekbare meisje zeer deed, dacht ik. Ik wilde zo graag verliefd op haar zijn en haar verloofde roodharige jaargenote met haar brutale vragen van me afzetten, maar alles wat ik hier voor me zag was een oh zo bevallig meisje waar ik me waanzinnig toe aangetrokken voelde, dat ik vrijen wilde en dat ik daarna kwetsen zou.
‘Ja… natuurlijk was dat ‘iets’’.
‘Maar waarom ging je niet verder dan?’
Ik overdacht mijn woorden heel precies. ‘Lieve Diane,’ begon ik, ‘als die meisjes dan toch zoveel tegen je hebben lopen vertellen, dan weet je ook dat ik niet altijd lief tegen ze ben geweest. En ook niet altijd even voorzichtig.’
‘Nee… Maar toch wilde ik dat je het zou doen, vanmiddag.’
Ik draaide me haar kant op. Keek haar aan. En gaf toen aan haar toe.
‘Ja, dat wilde ik ook. Maar Diane, als we dit doen, wil ik dat je weet dat ik je écht een bijzondere vrouw vind, en dat ik dit niet doe omdat ik een opdracht heb in Haywood, maar omdat ik het graag wil.’
Ze knikte, schoof dichter naar me toe en liet haar vest van haar schouders vallen. ‘Ben je wel en beetje voorzichtig? Maar niet té voorzichtig, hoor.’ Ze ze
Ik knoopte langzaam de bovenste knoopjes van haar blouse los en zag de eerste verboden huid zichtbaar worden. Met mijn vingers volgde ik even de lijn van haar ribben en taille, waarvan de teerheid me steeds zo opwond en toen hoorde ik mijzelf weer besluitvaardiger, krachtiger worden.
‘Wacht, kom overeind,’ zei ik haar. ‘Ik wil zien hoe je je uitkleedt, in het licht van het vuur. Ik wil je lichaam zien.’
Ze aarzelde niet, hief zich op en maakte vlug de rest van haar knoopjes los. Daarna de gespen van haar laarzen, die ze handig van haar voeten schoof. Haar riem, broek en slip, en in een mum van tijd stond ze daar voor me, onzeker, vragend en volkomen onbedekt.
Waar die onzekerheid vandaan kwam, begreep ik niet. Haar borsten waren klein, maar volmaakt rond en stevig. Haar heupen leken nog verrassend breed onder haar smalle middel, haar benen waren lang en slank en lieten een klein, aandoenlijk openingetje tussen haar liezen. Ze was volkomen in proportie, zelfs al leken haar dunne sleutelbeenderen, schouders en heupbotten in het flakkerende licht wat puntig en hoekig. Als ze diep inademde zag ik zelfs wat rib, maar ik bleef erbij dat het geen ‘mager’ lichaam was: het paste bij haar, bij haar mooie gezicht en slanke hals. Ik merkte dat ik staarde: ook naar het smalle, verzorgde lijntje haar boven haar strakke schaamlippen.
‘nu jij’, zei ze tot mijn verrassing. ‘ik ben naar jou ook benieuwd.’
En dus kopieerde ik haar, knoopte ik mijn hemd los. Mijn laarzen, mijn riem en ten slotte mijn broek en onderbroek. Mijn lid stond hard naar voren, agressief naar haar toe. Ik stak zo’n tien centimeter boven haar uit en overschaduwde haar in de breedte aan alle kanten.
Diane stapte naar me toe, raakte mijn borst aan en mijn bovenarmen. En daarna, met een verrassend besliste beweging, mijn penis. Ze voelde, en legde haar slanke, kleine hand eromheen.
‘Hij voelt warm.’ Zei ze.
‘Hij vindt je mooi, denk ik,’ zei ik plagerig, waarna ik een arm achter haar middel legde en haar naar me toe trok. Ik legde een hand ver om haar bil heen, eveneens klein, maar fier, en raakte daarbij met mijn middelvinger haar anus aan, mijn ringvinger en pink tot in haar lies, vlak tegen haar schaamlippen, die ik zo een beetje opentrok. Haar hoofd liet ze achterover vallen en ik kuste haar op de mond. Ze was nerveus, ademde gespannen en ik drong niet aan voorbij haar zachte lippen, hoewel ik in mijn geest al flitsen zag van haar mond om mijn penis heen, mijn doorduwen, mijn ruigere bewegingen. Ik kon me met moeite bedwingen met haar fijne hand om mijn tintelende penis heen, maar wilde haar en haar lichaam recht aan doen, wilde haar geven voor ik haar nam. Ik liet haar daarom los, liep vlug naar de tent, pakte de deken eruit en gooide die voor haar voeten, op twee meter van het vuur. Ik pakte haar op – ze was vederlicht - en legde haar op haar rug. Alles liet ze gewillig over zich heen komen.
Ik kuste eerst haar mond, daarna haar hals en haar sleutelbeenderen, haar borsten. Haar tepels staken naar boven, haar borstjes gingen schokkerig op en neer op haar borstkas. Ze piepte toen ik haar tepels zachtjes tussen mijn tanden nam, maar duwde wel zachtjes boven op mijn hoofd, ten teken dat ze mij liever lager had. Vooral haar diepe navel vond ik onweerstaanbaar, in het midden van die kleine, gladde buik, maar ook haar schaamlippen voelden glad, onontgonnen aan en toen ik er met mijn tong overheen bewoog, slaakte Diane een klein kreetje. Ze bleef volledig plat liggen, de benen iets gespreid toen ik haar likte, eerst langzaam en afwisselend, daarna sneller, krachtiger, ritmisch. Ze hield haar ogen gesloten en hijgde alleen, tot ze plots, met een schok van haar onderbuik en bovenbenen, een hoge, nog altijd schattige, maar hese kreet uitstootte, met een in alle opzichten volkomen onverwachts:
‘oohoooh.
Godver! en daarna nog een vloek.
Een vloek... dacht ik, een die niet bij haar paste: ik was heel even uit het veld geslagen terwijl ze nog naschokte en hijgde. Pas toen realiseerde ik me hoe waanzinnig geil die woorden me gemaakt hadden. Vuile taal te krijgen uit zo’n zuiver meisje … de dierlijkheid die dat in me losmaakte deed mij bijna van mezelf schrikken, maar ik besloot me er niet meer tegen te verzetten; besloot haar te neuken, hier, op de bosvloer, in het schijnsel van het vuur.
Ik duwde mijzelf bovenop haar en ze ontving me met een vagina die krap was, tè krap haast, maar die zich bereid toonde zich voor me op te rekken. Ze stootte eerst alleen een verrast, maar blij ‘oh, wow’, uit, en daarna, zachter dan eerst, die hese, opgewonden kreetjes. Eerst kon ik tot half in haar, pas na een aantal trage, verkennend duwende bewegingen drong ik gestaag dieper door. Bij elke millimeter die ik won, zette zij haar nagels harder in mijn rug en met een klauwende hand onder aan mijn bil leek ze me ertoe te willen bewegen haar nog verder, feller te ontginnen. Ze trok ten slotte haar benen op en liet me volledig tot haar diepste in me stoten, wat ik traag rollend, vanuit mijn buik en onderrug deed. Ik hief mijn bovenlichaam op en zag hoe ze onder mij kronkelde.
Vlak voor ik dreigde klaar te komen, trok ik mij uit haar. Ik pakte haar bij haar middel, leidde haar op haar knieën en armen, haar kleine, ronde billen naar achter. Zonder aarzeling zette ik de kop van mijn penis van achteren tegen haar vagina aan, op mijn hurken, en nam ik één arm op haar heup, de andere op haar schouder. Ik stootte ruw en onbeheerst in haar naar binnen, en ze gilde: een heerlijke combinatie van pijn en genot. Ik trok mij grotendeels uit haar en deed het nog eens: weer die gil en een schok van haar hoofd. Daarna werd ik richtinglozer, ik bleef stoten, mijn heupen raakten haar achterwerk met een kletsend geluid. Bij het horen van weer een luid ‘ooh’ uit haar mond en daarna een hartgrondig, rillend
‘Jezus… Christus!’ hield ik mij niet meer kwam ik klaar, met ruige, stekende stoten in mijn penis en anusstreek.
Ik liet mij voorover vallen, bovenop haar, duwde haar tegen de grond en hijgde in haar oor. Ze hijgde kort mee, begon daarna plots, brutaal, hardop te lachen. Een gelukzalig lachen; stoerder en zelfverzekerder dan ik tot dan toe van haar gewend was.
Ik had haar die avond in de tent gelegd, onder een deken. Zelf sliep ik buiten op het mos, in de laatste warmte van het nasmeulende vuur. Ik kon haar ternauwernood door de opening zien liggen. Ze sliep vredig, voldaan, met een sierlijk handje lieflijk onder haar wang. Ik dacht nog lang na wat ik met haar aan moest. Niet alleen was ze mooi en fijn van zinnen, ook had ze een wilde en onberekenbare kant en ik bedacht me kort of ze voor me zijn kon wat Anna was. Misschien wel, maar ze was het niet: met Diane wilde ik – op die korte momenten zojuist bij te vuur na – voorzichtig zijn. Ik wilde haar heel houden. Wel genoot ik nu, evenals twee dagen voorheen, zeldzaam van haar gezelschap, een gezelschap dat me om haar ging en dát was het verschil: met Anna was het andersom, die stelde de vragen, die prikte dwars door mijn stoerheid heen en die maakte mij verliefd door iets te bieden wat ik nergens anders vond: geborgenheid.
Ik besloot, voor ik in slaap viel, dat mijn liefde voor Anna gedoemd zou zijn te mislukken, omdat hij geboren was uit louter pijn en beschadiging , waarin ik, of misschien wel wij allebei, in onze nabijheid een slechts tijdelijke rust konden vinden. En dat mijn liefde voor Diane gedoemd was te mislukken omdat hij geboren was juist uit zuivere genegenheid en goede wil. Een liefde waarin alle pijn, die mijn wezen in de loop van de jaren in vorm gegoten had, ontbrak.