ASMODEUS 1
Asmodeus is een in de bijbel voorkomend wellustige demoon.
INLEIDING
Carmen, een 20 jarige maagd, is door hem ontvoerd en wordt zijn bruid en geschreven vanuit het oogpunt van Carmen.
Vastgebonden. Mijn armen gestrekt boven mijn hoofd, aanhoudende pijnen, paniek Het lijkt erop dat ik in een grot ben, een grote grot. De muren zijn zwart geblakerd door de lava. Beekjes lava stromen door deze grot of sijpelen gestaag omlaag door scheuren en gaten in de wanden en plafond. Ze koelen af en verharden. De hitte is ondraaglijk. Ik zweet me kapot. Mijn tong voelt aan als ware hij van leer. Slikken is moeilijk. Ik adem een bijtende lucht van zwavel en rook in. Elke ademhaling is een aanslag op mijn longen. Het lijkt wel of ze verbranden.
De verhoging, waarop ik lig is hard, heeft dezelfde structuur als de wanden van de grot. Mijn handen en voeten zitten vastgeklonken in ijzeren ketenen. Die met zware nagels in de grond zitten vast geklonken. Ik trek er aan, ruk mijn armen en voeten omhoog in de hoop dat er een los zal schieten. Ik tril van inspanning, mijn lippen slijten van de zurige lucht en ik lik het bloed op. Elke inspanning is tevergeefs. Het speeksel dat ik produceer, verdampt in de hitte. Ik begin te hyperventileren. Worstel met mijn ademhaling. Paniek overvalt me. Wanhopig ruk ik aan de ketenen. Een laatste kracht inspanning, waarbij ik mijn benen open haal, zorgt er voor dat de nagel waarmee mijn voeten vast zaten, los schiet. Ik ben vrij. Nou bijna dan.
Ik stop met schreeuwen en zorg dat mijn ademhaling rustiger wordt. Rationeel denken, no panic. Ik schuif mijn benen van de rotsachtige tafel, trek dan zo hard mogelijk mijn armen naar beneden. Ik gil het uit van de pijn omdat mijn armen bijna uit de kom schieten. Ik hijg hard. Neem even pauze en trek dan weer uit volle kracht in de hoop dat ik net zoveel geluk zal hebben als met de eerste nagel. Ik schuif verder van de tafel af en voel dan ineens de grond onder me schudden. Ik beef van angst, de muren achter me laten diepe rommelende geluiden horen. In paniek loop ik, zo snel als mijn vastgeketende voeten dat toelaten, naar de andere kant van de tafel. Het kraken en rommelen wordt luider en ik kijk naar de steeds groter wordende scheuren waarin een rood licht zichtbaar wordt en een intens warmte uit straalt. Ik ben in een vulkanische krater. Zonder twijfel menselijk slachtoffer van de een of andere heidense stam. Of ben ik het slachtoffer van een psychopaat, die op de een of andere wijze een nieuwe manier heeft bedacht zijn slachtoffers te pijnigen of te doden? Te lui om het zelf te doen!
Wie verzint zo iets dat ik hier moet sterven door kokende lava? En zoals het er nu naar uit ziet zal dat ook niet lang meer duren. Verwoed blijf ik aan de boeien trekken. Elk nieuw gerommeld laat mijn hart overslaan van angst. De eerste nieuwe lavastroom komt uit de scheuren. Ik stop met worstelen. Het heeft geen zin meer. Met geboeide polsen en benen kan ik me toch niet snel genoeg uit de voeten maken. Maar ik wil niet sterven. Ik ben nog zo jong. Ik heb nog nooit iemand gezoend, nooit verliefd geweest. Ik zal mijn opleiding niet afmaken, nooit trouwen, kinderen krijgen en met heel mijn hart hoopte ik dat ik daar weg kon zijn. Ik zie geen uitweg. Tranen stromen over mijn wangen en ik vraag me af of je naar de hemel kunt gaan als je in een hel bent gestorven. Ik sluit mijn ogen en druk mijn hoofd tussen mijn armen terwijl ik wacht op de lava die heel mijn lichaam zal begraven. De muren beginnen te fluiten van de hete stoom .Geluiden overstemmen mijn snikken en ik hoor mijn hart niet meer kloppen.
Stilte, even plotseling als het rommelen op kwam zetten is het nu stil, doodstil. Is de eruptie gestopt? Krijg ik meer tijd? Wordt ik paranoïde? Speelt God een spelletje met me? Er is maar een manier om daar achter te komen. Ik doe mijn ogen open en zie dat er maar een beetje lava de grot in is gestroomd. Het lijkt er bijna op dat deze lava de scheuren in de muur heeft dicht gestopt. Ik slaak een kreet van opwinding die overgaat in een kreet van angst. In de deuropening staat een mensachtig schepsel, die zich voort beweegt op zeven voeten. Heeft een zwarte huid, geen negroïde kleur, maar echt zwart geaccentueerd door rode strepen die afsteken tegen het witte haar. Het haar is lang en valt over zijn schouders.
Zijn schaamstreek is ook bedekt met dit witte haar. Hij heeft een lange staart. Hij heeft gele ogen met rode irissen. Zijn blik treft de mijne en ik deins terug als ik zijn intense woede opmerk. Al mijn plannen om te ontsnappen vervliegen. Een ding weet ik zeker. Dit is de HEL. Ik kijk naar de duivel zelf. Als hij begint te praten weet ik dat het niet tegen mij is maar tegen een ander schepsel dat in elkaar gedoken aan zijn voeten zit. Die had ik nog niet eens opgemerkt. Het is klein en lelijk en lijkt op een oud wijf. Een hulp kan ik me alleen maar voorstellen.
“Ik dacht dat ik je had gezegd dat je haar moest vastbinden” snauwt hij met laaiende ogen tegen zijn slaaf. Het wezen kruipt nog verder in zijn schulp van angst en siddert “Ja, mijn Heer, ik deed wat u mij vroeg” Hij wilde doorpraten maar het demoon pakte hem bij zin strot en slaat hem tegen de muur. “Als je had gedaan wat ik je had opgedragen dan had zij hier nog steeds vastgebonden gelegen!” In een verstikkende greep is het wezen niet in staat antwoord te geven en snakt naar adem. Ik duik met mijn hoofd dieper achter de tafel en kijk steeds banger wordend naar die twee. Ik hoop dat de meester door zijn knecht geen aandacht aan mij zal besteden. Mijn gedachte dat ik een gevangene was, was juist.
De stank van verbrandend vlees beneemt mijn adem. Ik begin te kokhalzen als ik begrijp dat die stank wordt veroorzaakt door de huid van de knecht die door zijn meester tegen die hete wand wordt gedrukt. Mijn hart slaat op hol en dan voel ik zijn verzengende blik weer op me gericht. Hij scheurt zijn verbrandde knecht van de muur. Hij laat hem los en neemt een weloverwogen stap in mijn richting. Dat kan niet waar zijn. Ik moet uit deze nachtmerrie ontwaken. Hij praat tegen me, met een diepe, maar mooie stem “Wees maar niet bang, lieverd. Ik zal je geen kwaad doen. Niet opzettelijk!” Een gejammer ontsnapt uit mijn mond als ik zie dat hij dichterbij komt en ik probeer te vergeefs te ontsnappen. Verbergen achter de rots heeft geen zin. Binnen de kortste keren staat hij voor me. Ik ben in elkaar gedoken. Mijn voorhoofd weggedrukt tussen mijn armen, mijn lijf schokt van het snikken.
“Alsjeblieft” vraag ik hem “Wat wil je van me. Laat me gaan. Ik zal niemand iets vertellen. Alsjeblieft. God help me” “God” lacht de demoon “het spijt me schatje, maar God heeft je verlaten. Je bent nu mijn eigendom, je bent nu van mij. Ik geef je erewoord, ik zal je geen kwaad doen. Er zal niets met je gebeuren. Ik ben Asmodeus” Asmodeus! Dit zijn geen woorden die ik bedenk, ook niet ‘mijn eigendom’ Een als ik hier niet tegen mijn wil in ben, waarom zit ik dan vastgeklonken aan die rots? Ik spreek met een lustige duivel en word geconfronteerd met god en wat weet ik nog meer.
Ik kijk hem aan en zeg “Als je niet van plan bent me kwaad te doen waarom zit ik hier dan vastgeketend? Wat wil je van me?” “Nou lieverd om het maar botweg te zeggen, ik wil je lichaam, je kutje. Ik zocht een bruid die gezond mijn nageslacht kan dragen. Niet deze verachtelijke stakker.” Hij kijkt naar de hulp. Mijn wereld stort in elkaar en ik krijg krampen in mijn buik. “Nee!!!” schreeuw ik “Alles behalve dat. Alsjeblieft!!!”
Hij steekt zijn klauwende hand uit. “Het zal aangenaam zijn. Accepteer het, maar wel snel…” Zijn vingers strelen mijn gezicht. “Je zal me….” Zijn vingers vervolgden hun weg langs mijn nek “smeken” en golf van genot schoot door mijn lichaam “om het nog eens ….” Mijn hart sloef over van opwinding “ een keertje ….” Mijn ademhaling stokte “ en nog eens ….” Zijn aanraking voelde aan als elektrisch schokken “ en nog eens ….”
Ik hijg en voel zijn nagels op mijn tepels. Plotseling grijpt hij de ketting en scheurt hem met een ruk uit de steen. Geschrokken slaak ik een gil wanneer hij gebruikt makend van de ketting met vooruit trekt. Zonder een woord te zeggen sleept hij me mee door de opening waarlangs hij naar binnen was gekomen. Zijn hulp loopt sidderend van angst achter ons. Ik struikel en heb moeite om, door die boeien, zijn grote stappen bij te houden. Ik strompel rustig mee, bang hem kwaad te maken, al heeft hij gezegd dat hij me geen kwaad zal doen.
We wandelen over gesmolten lava. Het verrast me dat mijn blote voeten niet verbranden. Het zal de duivelse manier om me te beschermen wel zijn. Voor ons is een lange tunnel waar aan het eind een rood licht gloort. Terwijl we doorlopen spreekt de demoon niet. Waar zouden e naar toe gaan? Terug naar de grot? Ik denk niet dat dit verstandig zou zijn. Ik blijf hem stilletjes volgen. Met een morbide fascinatie kijk ik naar dit monster. Nu ik hem duidelijk kan zien merk ik dat hij niet zwart is maar een mengeling van kleuren, blauw, bruin en rood, die samen een wervelend, bewegend meesterwerk vormen. De rode markeringen lijken wel tatoeages. Ik kan de lichte verhogingen van die tatoeages zien. Zelfs ijn haar is nu anders, niet wit, maar puur zilver, met een metallic glans. Ik huiver als ik er denk dat zijn dikke, gespierde armen me aan zouden raken.
Hij hoort dat mijn ademhaling verandert, kijkt om, en zegt met een lachje “Alles op zijn tijd kleinte. Ik weet dat je naar me hunkert, maar je zult nog even moeten wachten.” Hij tovert een goddeloze charmante grijns op zijn gezicht en ik huiver weer, dit keer puur van walging. Van hem of van mezelf, dat weet ik niet zeker. Ik buig mijn hoofd diep en staar naar mijn voeten. Hij draait zich weer om. Maar vertraagd het tempo niet. Na die ongemakkelijke wandeling bereiken we het einde van de tunnel en zie ik dat we in een grote grot zijn aangekomen. Deze is zeker vijf keer groter dan de vorige en heeft bogen die naar andere grotten leiden.
De kamer is, tot mijn opluchting, koeler dan mijn grot. De ruimte wordt in het midden gedomineerd door een groot bed, niet alleen groot in omvang, maar ook door de grandeur, het is een hemelbed met een prachtig ingewikkeld smeedijzeren frame. Aan de voorkant zit een ijzeren troon die weelderig met leer is bekleed. Anders kan ik het niet beschrijven. Het demoon bevrijdt me uit mijn boeien. Ik wrijf over mijn ruwe polsen en voel het sissen als het zout uit mijn zweterige handen de wonden raken.
Asmodeus kijkt me aan en ik beef als hij mijn handen in de zijne neemt. Tilt ze naar zijn mond, waar ik zijn scherpe hoektanden ontdek, en likt met zijn tong het bloed van mijn gescheurde polsen weg. De brandende jeuk neemt gelijk af en de pijn verdwijnt samen met de wonden. Het schepsel heeft mijn wonden genezen. Hij laat mijn handen los en duwt me met een sterke greep op mijn schouders, de overvolle ruimte in. Overal zie ik nu wezens, er zijn meer hulpen dan demonen aanwezig. Sommige zijn mannelijk, sommige vrouwelijk en weer andere zijn onmogelijk te definiëren. Niemand besteedt aandacht aan ons. Sommige zijn bezig met de grot met kunstwerken te verfraaien, andere zijn aan het beeldhouwen of maken tekeningen. Wanneer ik nauwkeurig naar de schilderijen kijk zie ik dat de verf, die ze gebruiken, bloed is. Ik huiver en kijk de andere kant op. En zie net dat een demon een vrouwelijke demon heeft gevangen en bij haar naar binnen dringt. Dit tot vermaak van de anderen.
Haar kreten resoneren in de echo van de grot. Ik sluit mijn ogen, bang voor het ogenblik dat dit ook met mij zal gaan gebeuren. Op het moment dat ik van schrik een gil laat zijn alle ogen op mij gericht. Zelfs de verkrachter stopt zijn neukbewegingen en staart naar mij. Het wordt doodstil in de grot, behalve de jammerende geluiden van de gebruikte demoon is e horen.
Asmodeus kijkt me, met een van woede doortrokken gezicht, aan. Hij laat mijn schouders los en loopt in de richting van de verkrachtende demoon, de andere kruipen weg van angst. Het schepsel maakt een diepe buiging voor zijn meester en trekt zich uit de vrouw terug. “Vergeef me, majesteit, maar het was niet mijn bedoeling u te beledigen” Asmodeus krult zijn lippen van weerzin en pakt hem bij zijn haar. “Toch deed je het” antwoordde hij “Je hebt me beledigd en ook mijn verse bruid” Alle ogen zijn op me gericht en ik weet me van schaamte geen houding te geven. Ik demonen koning neemt geen genoegen met zijn excuses en gooit hem door de kamer. Hij knalt aan de achterkant tegen een berg stenen.
Asmodeus loopt terug naar mij en tilt mijn kin op. “Jij hoeft je hoofd niet voor hen te buigen, lieverd, zij moeten juist voor jou buigen. BUIG” riep hij. Deze plotseling uitroep deed mijn hart overslaan van angst, maar ik zag oen dat hij het tegen die anderen had. Ze vielen op hun knieën hun gezicht naar e grond gericht. “En nu vertrekken jullie allemaal” zei hij en bleef zijn blik op mij gericht houden. “Mijn partner en ik hebben andere zaken te regelen.” Hij staart in mijn ogen terwijl hij dit zegt, zijn ogen twinkelen. Ik huiver van afschuw of verlangen? Zij dienaren verlaten, zonder morren, de ruimte en nemen de verkrachter mee naar de andere grotten.
Ik ben alleen met de demonen koning. Zijn blik laat me los. Heft zijn handen in e richting van de wanden en laat ze zakken. De aarde beeft en alle uitgangen sluiten zich. Ik zit opnieuw opgesloten in een grot. Met hem. En zijn monsterlijk bed. Toen hij zich omdraaide en weer naar me keek kon ik het verschil in zijn ogen zien. Hoewel ik zelf nog niet overtuigd was, straalde hij fierheid en trots uit. Hij zou zich op geen enkele manier aan mij aanpassen. Het bewijs van zijn opwinding was duidelijk te zien. Zijn hongerige ogen zwierven over mijn lichaam en plotseling realiseerde ik mij dat de stof van mijn nachtjapon veel te kort was. Ik probeerde die omlaag te trekken en zo mijn dijen meer te bedekken. Mijn stevige tepels drukten hard tegen de katoen en ik lik zenuwachtig mijn lippen terwijl ik probeer een nieuw plan te bedenken. Hi kreunt en neemt een stap vooruit. Ik probeer achteruit te gaan maar mijn lichaam lijkt vastgevroren op haar plaats. Zij vurige ogen fascineren me en ik verdrink in een roes van overweldigend verlangen. Mijn hoofd slaat op hol en ik kan alleen maar aan zijn pik denken terwijl ik naar hem kijk.
Al snel staan we met ontbloot bovenlijf naar elkaar te kijken. De opwinding is te snijden. Ik wend mijn ogen af, maar hij trekt mijn gezicht terug en kust me. De kus is teder en bedwelmend en brengt me terug in wellustige waas. Mijn lip jeukt even en ik voel de snee, die er in zat, niet mee, hij is verdwenen. Hij trekt me dichter naar zich toe. Ik voel zijn grote, sterke vingers op mijn heupen drukken terwijl mijn tieten tegen zijn borst worden geplet. Ik sla mijn handen om zijn nek en mijn vingers kroelen door zijn metallic haar. Ik haal oppervlakkig adem, genietend van de plezierige zoen. Toen we elkaar loslieten hijgde ik.
Hij laat zich op me vallen en zijn rechterhand gaat over mijn heup, lager en grijpt de achterkant van mijn stevige rechterdij, zijn gespierde onderarm ondersteunt mijn linker kant. Zijn linkerhand gaat omhoog en stopt op mijn rug om me dichter tegen hem aan te trekken. Hij tilt me op en brengt me naar het grote bed. Ik kreun bij de gedachten wat er gaat komen, mijn eigen verlangens worden heviger en heviger, ik voel mijn tieten kloppen van opwinding. Met een verassende zachtheid legt hij me neer op de warme flanellen lakens, buigt zich over me en houdt me met zijn blik in de greep. Ik kijk hem aan en zie hoe verrassend mooi hij eigenlijk is, zijn sterke kaaklijnen, sensuele lippen en brandende ogen.
Strenge zilver haar omlijsten zijn gezicht en de punten strelen licht mijn borsten. “Prachtig” zucht hij en haalt me daarmee uit mijn overpeinsing. “Het verbaasd me dat ik voor jou de eerste ben. Ik zou hebben gedacht dat, gezien je schoonheid, een ander me voor zou zijn geweest.” Mijn gezicht brandt in een mengeling van schaamte en trots. Het is voor het eerst dat iemand zegt dat ik mooi en aantrekkelijk ben. “Oh ja, lieveling, ik weet alles van je, alles wat je hebt gedaan en ook alles wat je nog niet hebt gedaan.” Met een veelbelovende blik glimlacht hij naar me en ik verschuif me iets of wat ongemakkelijk onder hem.
“Je hoeft je nergens voor te schamen, schatje, het is alleen maar lovenswaardig dat je de charmes van mijn zonde weerstaat, niets is prijswaardiger. Je kijkt zo verbaasd. Je denkt zeker nog steeds dat je het niet op kunt brengen. Je moet niet zo onzeker over jezelf zijn. Je denkt dat je schoonheid wordt gemeten aan de aandacht die jongens aan jou schenken. Nou dat is zeker niet zo, dat kan ik je garanderen. En al zou dat toch zo zijn dan zou je je moeten realiseren dat men zich er, door jouw onzekerheid, op verheugt. Je bent mooi, ongetwijfeld. En waar je zelf zo’n hekel hebt aan je rondingen” en hij knijpt hierbij in mijn billen “kan ik je alleen maar zeggen dat ik ze heerlijk vindt”
Verbijsterd zoek ik een antwoord op deze speech. Nog nooit in heel mijn leven heeft iemand zo lief tegen me gesproken, ik wroet door mijn diepste onzekerheden en wil het uitschakelen met een paar passende woorden. Ik weet niet hoe ik mijn dankbaarheid moet uiten, huilen of hem kussen? Ik beschouw dankbaarheid als een optie tot ik me realiseer dat bedanken gelijk staat met toe te geven dat hij gelijk heeft. Een meisje heeft tenslotte haar eigen trots. Het eerste wat ik zeg is zwak en defensief “Je zegt dat je zoveel van me weet, maar waarom gebruik je dan nooit een keer mijn naam als tegen me spreekt?” Mijn zwak argument linkt ineens voor mij logisch en fel vervolg ik “Wat voor aarde hebben al die mooie woordjes, als schat, lieverd en meer van die onzin. Je leest zeker te veel liefdesromans? Ik dat jij het demoon van de wellust was, Jezus nog aan toe”
Ik weet niet waanneer het gebeurde maar ineens was mijn lust vervangen door woede en overging in iets anders, iets dat ik voor het eerst naar Asmodeus keek, heb onderdrukt. Mijn oude angst kreeg weer de overhand en ik verviel in mijn greep van geestelijke gezondheid. Ik duwde tegen zijn borst, vocht om onder hem uit te komen. Ik bevroor toen ik een diep gerommel onder uit zijn buik hoorde en was bang voor zijn represailles. Ik hoor een hees grinniken en kromp ineen toen een donkere hand mijn gezicht bedekte. Hij greep mijn kin met zijn vingers, de demonen koning dwong me hem aan te kijken. Op dat moment staarden mijn bruine ogen in zijn rode, het nam mijn angst weg en ik voelde een golf van verlangens door mijn lichaam spoelen. Mijn lust was terug van weggeweest en ik kreunde van verlangen.
“Geduld liefste, je stelde een paar vragen en ik ben van plan die te beantwoorden. “ zijn glimlach ws wreed en boeiend. “Ik zei toch dat ik alles weet, dat ik je door en door ken, en natuurlijk weet ik je naam Carmen, waarom ik je geen bijnaam gaf? Dat is eenvoudig, je bent mijn bruid en ik voel liefde voor je, genegenheid, ongeacht wat je daar net tegen me hebt gezegd. Als ik me daar aan gestoord zou hebben dan had ik je hoofd op een dier kunnen zetten en antwoord op je laatste vraag, ja ik ben het Asmodeus, de demoon van de wellust en prins van het derde niveau in de hel. Mijn macht over jou zal niets veranderen aan de openbaring die ik je nu heb gegeven.” Mijn hoofd dreunde bij de gedachten dat hij macht had over mijn gedachten. Ik kreeg een wellustige mist in mijn hoofd, het vertroebelde mijn oordeel, ik moest hijgen als een teefje dat het warm heeft, ik schreeuwde moord en brand. Ik wist dat niet zo moest zijn, maar ik kon het tij niet keren, ik had mijn lichaam niet meer in bedwang. Ik pak zijn handen die nog steeds aan weerzijde van mijn borst zaten en hield hem stabiel boven me. Ik streel met mijn handen over zijn harde onderarmen en ben verrast van het grote contrast tussen zijn stalen sieren en zijn zachte haren. Mijn hanen gaan verder, strelen zijn biceps, knijpen in zijn schouders en gaan zachtjes langs zijn nek. Ik schuif mijn hand nog verder omhoog, voel de gladde lijnen van zijn kaak, de zachte contouren van zijn lippen en de scherpe punt van het jukbeen. Mijn andere hand gaat langs zijn gezicht naar zijn lokkend haar. Ineens grijp ik naar die zilveren haren en trek zijn gezicht naar het mijne. Deze kus heeft iets meer inhoud, niet alleen wellust maar ook ……PASSIE.
Ben ik voor dit monster gevallen? Zijn lichaam verplettert het mijne, hij steunt op een ellenboog en zijn andere hand zwerft over mijn lichaam. Ik voel zijn arm naar beneden glijden, drukt tegen mijn deinende tieten en gaat over de zijdezachte huid van mijn buik en streelt tussen mijn dijen. Mijn adem versnelt en ik kreun van verlangen als hij aan de zoom van mijn nachthemd trekt. Ik flits van terughoudendheid gaat door mijn body. Zij handen bewegen niet meer. Hij kijkt me aan, maar zijn ogen dwingen me niet meer, ze houden me niet meer in hun macht. , maar hij staart me aan met een intense tederheid. Ik had nooit gedacht dat dit uit een demoon zou kunnen komen.
Hij zegt geen woord, maar blijft me alleen ernstig aankijken. Hij wacht, wacht en wacht. Voor wat? Op wat? Op mij? Dit raak me abrupt en ik voel een vreemde warmte door mijn lichaam gaan die niets te maken heeft met wellust. Zenuwachtig lik ik mijn lippen en geef hem een klein knikje als antwoord op zijn niet gestelde vraag. Ik wilde dit moment niet verstoren. Zou ik nee hebben gezegd als hij nog langer had moeten wachten? Zou hij me hebben laten gaan? Ik vraag niets. In plaats daarvan boog in mijn heupen naar de zijne en voelde zijn lul drukken tegen mijn blote dij. Door deze goedkeuring laat hij een lichte grom horen. Terwijl hij me begint te zoenen scheurt hij het nachthemd van mijn lijf. Mijn naakte borsten rijzen en dalen met mijn ademhaling en schreeuwen om zijn aandacht. Hij stopt met zoenen en met zijn tong over mijn tepels waardoor het lijkt of er elektriciteit ui stroomt en ik pijnlijke kreten laat horen. Ik kreun wanhopig als hij op tepel bijt terwijl zijn hand de andere streelt.
Al die tijd heb ik het gevoel dat mijn slipje vastgenageld zit en dat ik maar langzaam mijn benen kan spreiden. Ik heb zijn hoofd vast dat vastgelijmd lijkt te zitten op mijn tepels. Als echte seks beter zou moeten zijn dan dit, nou ik durf het te betwijfelen. Je gaat beslist niet dood aan teveel genot.
Ik werd overweldigd door duizelingwekkend exquis genoegen. Mijn hart raasde door deze nieuwe sensatie. Ik ben niet van steen. Al ben ik nog maagd wil dat nog niet zeggen dat ik niets van seks af weet en dat ik nog een orgasme zou hebben gehad. Alleen op mijn kamertje heb ik me talloze nachten bevredigd. Ik speelde met mijn clitoris tot ik klaar kwam. In het begin ws ik bang dat ik te ver zou gaan maar door de sensatie heb ik me over die grens heen gezet. Toen ik eindelijk de moed had me helemaal e laten gaan en mijn eerste orgasme beleefde was dat in een woord een geweldige ervaring. Mijn hartje zoemde als een kolibrie, en mijn clitoris genoot volop, elke aanraking veroorzaakt nieuwe golven van genot. Het is al weer lang geleden dat ik dat voor de eerste keer meemaakte, en ondanks dat, speel ik nog graag regelmatig met mezelf. Ik ervoer het als een soort van opperste gelukzaligheid. Tot nu.
Nu, onder de zorgvuldige afstemming van deze demoon, stond mijn lichaam weer net zo strak gespannen als de eerste keer. Geen angst te veel genot te beleven, wat er zou komen zou mij over die grens heen trekken en ik zou een sprong in het diepe maken, ik werd bevrijd van mijn obsessie, ik zou geen maagd meer zijn. Mijn adem stokte in mijn keel, mijn hart raasde op de golven van extase. Ik moest iedere nieuwe ervaring op de andere stapelen. Ik was afwezig, in een droomwereld.
Ik voel nog steeds de zachte tong van Asmodeus, zijn scherpe tanden en ruwe handen mijn borsten beroeren. Dit was het paradijs op aarde, ik was me bewust van het doeltreffende werk dat ze verrichten. Ik voelde het steeds sterker. “STOP…. Ik ben bang, dit is voor mij de eerste keer, ik ben bang dat de uitwerking op mij groter zal zijn dan ik kan verdragen. NEEEE ga door” schreeuwt een ander inwendig deel van me.
“Ahhh….ahhh…bijna…..” hij trekt zich uit me af. NO! Ik ademde snel en kreunde van frustratie. Ik was bijna zover. Als hij even door was gegaan zou ik zijn verdronken in genot. Slechts één seconde langer! Snel voel ik het intens plezier wegebben, ik lig te hijgen, mijn spieren trekken samen…. Ik ben woedend. Kwaad kijk ik naar het monster dat mijn bevrijding heeft verhinderd. Zijn goddeloos mooie glimlach is terug en voor ik een woord kan hebben zeggen laat hij zijn gezicht zakken en zoent me. Nog steeds woedend duw ik hem terug.
“Fuck, waarom ben je er mee gestopt?” Die woorden ontsnappen me voordat ik me besef hoe gevaarlijk ze kunnen zijn. Om me meer geamuseerd dan boos te maken, knijpt hij een beetje in mijn stijve tepels, wat een gejammer uitlokt uit mijn gezwollen lippen. “Ik stopte er mee, schatje, omdat ik wil dat je alleen maar tot een climax komt als je me diep in je hart hebt gesloten” fluistert hij in mijn oor. Een rilling trok door al mijn botten. Zijn hand gleed weg van mijn borsten naar beneden. Ze gelden soepel over de blote huid van mijn buik en kwamen tot rust aan de tailleband van mijn slip. Hij haakt een vinger onder het elastiek en tilt de band met de rest van zijn hand op. Ik voel nu die vinger zachtjes strelen door de zwarte krullen. Zij hele hand verdwijnt tussen het katoen van mijn ondergoed en de gekrulde huid van mijn omliggende vagina. Een van zijn vingers glijdt verder naar beneden en met zijn dij spreidt hij mijn benen breder. Zijn warme vingers drukken zachtjes tegen mijn clitoris. Deze intense hitte voelt geweldig tegen mijn gevoelig vlees en zorgt voor een waterval van tevredenheid. Deze prachtige warmte voel ik van mijn vingertoppen tot aan het puntje van mijn tenen.
Wordt vervolgd.
Volgende deel: Asmodeus - 2