Vervolg op: De Gezusters Santegoed - 14De volgende morgen word ik wakker door het geluid van de telefoon. Ik kijk op mijn wekker, en zie dat het acht uur is. Ik pak mijn telefoon en zie dat Sander me belt, een van de bandleden van de Crazy Horses, de band van Gerard.
Ik neem op: ‘Met John!’
‘Hey, zijn jullie nou nog niet wakker? We staan al even op je te wachten!’
‘Even wachten, we komen eraan.’
Ik sta op, en daardoor wordt Chantal ook wakker.
‘Wat is er?’
‘Sander en Wilbert staan voor de deur. Die hebben volgens mij het berichtje van Gerard niet gelezen.’
‘Ow, maar we moeten toch opstaan. Maak jij de deur even open?’
Ik knik en trek me vlug wat kleren aan.
Sander en Wilbert kijken verbaasd, dat ik nog niet klaar ben om op pad te gaan.
‘Hey, hebben jullie je verslapen? Het is zo half negen, dan zouden we toch gaan?’
‘Heb je toevallig nog het berichtje van Gerard gelezen?’
‘Nee, hoezo?’
‘Dan had je wel geweten, waarom wij nog niet wakker waren. Gisteren heeft hier de binnenplaats vol met politieauto’s gestaan. Een stel dieven heeft geprobeerd in de loods in te breken. Twee ervan zijn gepakt, een derde kon ontsnappen. Maar de smeerlappen probeerden Kurt er ook nog bij te lappen. Midden in de nacht kon ik Gerard opbellen, want ik wist, dat Kurt bij hem zou blijven slapen.
Nu zit Kurt op het politiebureau belastende verklaringen af te leggen voor een heel aantal ongure gasten. En wij moeten ook nog naar het bureau om de aangifte te ondertekenen en verklaringen op te laten stellen. Dat was me gisteravond een hele toestand!’
Sander en Wilbert kijken geschokt. ‘Dat meen je niet! Maar waarom wilden ze dan in de loods inbreken?’
‘Waarschijnlijk om de wagen, die ik gekocht had, terug te stelen. Dat schijnen ze al eens vaker gedaan te hebben. Alleen ze hadden wat problemen om de deur open te krijgen.’
Wilbert moet nu hard lachen. ‘Ja, dat geloof ik best! We hebben je er vaak genoeg mee voor de gek gehouden, maar nu begrijp ik wel, waarom. En eerlijk gezegd, ik ben ook blij, dat die loods van jou zo goed beveiligd is.’
‘Ja, daar ben ik nu ook wel blij om. Schijnbaar is het toch goed materiaal, want de koevoet, die ze bij zich hadden, was zelfs gebroken. Heel veel schade heb ik niet, een deukje in de deur en wat krassen. Ze hebben niet eens de kans gekregen om de deur een klein beetje te forceren. En het alarmsysteem heeft perfect werk afgeleverd. Daardoor was de bewaking en de politie tijdig hier.’
‘Wow, wild west hier in Echt. En dan staan wij zo vroeg voor je deur om je wakker te maken. Hoe laat waren ze hier weg?’
‘Net na middernacht. Maar het duurde wel even, voordat we slaap konden vatten.’
‘Dat begrijp ik wel. Jezus, wat een toestand! Maar wat nu?’
‘Jullie kunnen rustig al naar Kampen rijden. Jullie hoeven niet op ons te wachten. Misschien dat wij dan Kurt meenemen, als hij klaar is op het bureau.’
Sander kijkt Wilbert even aan. Wilbert zegt dan: ‘Niets daarvan! Samen uit, samen thuis! We wachten hier wel op jullie. Maar waarom wilden die gasten Kurt erbij lappen?’
‘Schijnbaar zijn dat die lui, waar hij mee heeft opgetrokken in zijn slechte tijd. Die zullen wel niet zo blij zijn, dat hij niet meer hun kant kiest. Maar Kurt lijkt er klaar mee te zijn. Hij doet nu een flink boekje open over die gasten. De politie zal er flink van smullen.’
Chantal heeft zich dan al gedoucht en is in de keuken koffie aan het zetten. Ze zegt tegen mij: ‘John, je kunt ook maar beter even gaan douchen. Zo meteen moeten we nog naar het politiebureau.’
Ik knik en zeg: ‘Ik ga me vlug even opfrissen en omkleden.’
Chantal zegt glimlachend tegen Sander en Wilbert: ‘Koffie?’
‘Graag! En wat een toestand vannacht! We hoorden het net van John!’
‘Praat me er niet van. We dachten samen een lekkere avond voor ons twee te hebben, komen die klojo’s. Maar nu hebben we wel meteen het alarmsysteem goed getest. En dat geeft me wel een veilig gevoel. Ook al hebben ze geprobeerd om in te breken.’
Sander zegt dan: ‘We hebben John vaak genoeg voor de gek gehouden, dat hij zo’n extreme beveiligingsmaatregelen nam. Natuurlijk begrepen we wel waarom, maar het leek wel heel extreem. Maar nu blijkt wel, dat het goed gewerkt heeft.’
En komt dan een auto het erf op gereden. Tot ieders verbazing stapt daar Kurt uit, samen met nog enkele mannen. Kurt klopt netjes aan op de deur, en Chantal laat hem en de mannen binnen. De mannen blijken rechercheurs te zijn, die met de zaak belast zijn. Chantal roept naar boven, dat ik moet opschieten, wat ik dan ook maar doe. Een paar minuten later kom ik naar beneden.
Er staat een man op, die ik nog niet eerder gezien heb.
‘Hallo, mijnheer Hoogmans. Ik ben rechercheur Ruud Bloemen, en ik ben samen met mijn collega, rechercheur Jan Lutgens, belast met de autobende, die we afgelopen nacht bijna helemaal hebben kunnen oprollen. Mede dankzij uw oplettendheid en uw behoorlijk goed bewakingssysteem. ten minste, dat heb ik van mijn collega’s mogen vernemen. We hadden nog wat vragen aan u, en om u de rit naar het bureau te besparen kunnen we dat ook hier terplekke allemaal regelen. De aangifte en uw verklaringen kunnen we met onze laptop opnemen.’
‘Ah, dat is wel lekker handig. Dus jullie hebben nogal een drukke nacht achter de rug?’
‘Dat kunt u wel stellen. Maar het was dan ook de moeite waard. Op nog een enkeling na, hebben we de gehele bende kunnen oprollen, mede door de informatie die we van uw vriend hier hebben gekregen. Voor ons was dat een regelrechte schat aan informatie, waardoor we ook snel konden schakelen. Maar voor de zaak hebben we natuurlijk ook nog uw aangifte en verklaringen nodig.’
We gaan dan aan tafel zitten, en Sander en Wilbert zijn wel zo netjes om zolang buiten te wachten. Alleen Kurt blijft achter. We vertellen onze kant van het verhaal, en laten de mannen ook mijn veiligheidsmaatregelen zien. Die moeten nogal lachen, als ze zien, wat voor deuren ik voor mijn loods heb gebruikt.
‘Had u schrik, dat er dieven kwamen, die met een raketwerper uw loods probeerde te openen?’
Ik lach. ‘Nee, dat was toeval. Toen ik van plan was om deze loods te bouwen, waren ze in Duitsland toevallig bezig enkele oude munitiebunkers te slopen. En daar kreeg ik lucht van. Voor een prikkie kon ik die roldeur en kluisdeuren overnemen. En ik dacht bij mezelf, als er ooit eens iemand zou proberen die deuren te forceren, dan komen ze toch echt van een koude kermis thuis.’
‘Dat is nogal heel rustig uitgedrukt. Dit mag je bijna een bunker noemen. Volgens mij kom je gemakkelijker door de muur heen, als door die deur!’
‘Dat zal u ook nog tegenvallen. Dat is ook stevig gebouwd. Het pand is niet alleen goed geïsoleerd, maar ook nog eens brandveilig en inbraakveilig. En dat heb ik weer te danken aan de gemeente, die me met allerlei eisen kwam aanzetten. Alleen omdat ik bijna tegen het industrieterrein aan woon.’
‘Nou ja, met al die wagens in uw loods lijkt me dat niet helemaal een overbodige luxe. Dus de bende heeft dus letterlijk bij u het Waterloo gevonden. Lijkt me een prettige gedachte voor u, dat u nu zeker weet, dat uw wagens hier veilig staan.’
‘Ja, dat is ook wel zo. Er staan hier heel wat klassiekers. Met een paar daarvan gaan we zo op pad. Over twee dagen trouwt mijn schoonbroer, en dan moeten we komen opdraven met onze Cadillacs als trouwwagens. En daarnaast spelen enkele vrienden van me daar op de bruiloft met hun band.’
‘Dus u bent nu zeker wel blij, dat de dieven niets buit konden maken.’
‘Dat kunt u wel stellen. Stel je voor, dat ze onze Cadillacs mee hadden genomen! Ik moet er niet aan denken!’
‘Nu we het toch over auto’s hebben. U weet, dat uw wagen als gestolen is opgegeven?’
‘Ja, dat is me verteld. Waarom vraagt u dat?’
‘Nou, dat hebben we ook gemeld aan de belanghebbende partij. Maar we kregen al meteen bericht, dat de schade al was betaald, en daarmee vervalt hun recht om de wagen te claimen. Als het onderzoek van uw wagen is afgerond, dan krijgt u dus uw wagen weer terug.’
‘Ah, dat is ten minste goed nieuws. Maar hoe wisten ze nu, waar die wagen stond?’
‘We hebben een zendertje gevonden in uw wagen. Je zou er zomaar overheen kijken, het is echt maar een klein ding. Maar door de verhoren van de verdachten, konden we al snel de zender vinden.’
‘Had u trouwens nog wat aan de camerabeelden?’
‘Ja, die zijn zeer bruikbaar. Goede en duidelijke beelden. U heeft destijds goed geïnvesteerd in uw beveiligingsapparatuur.’
‘Nou ja, het verschil tussen deze camera’s en die goedkopere versies was niet zo heel groot. En voor een paar honderd euro ga ik daarop niet bezuinigen. Bovendien vind ik het wel prettig, hoe dit systeem werkt. Ik kan op mijn telefoon zien, of er iemand op mijn erf rondloopt. Er zitten hier verschillende sensoren verstopt op het erf, die dan meteen de camera’s aanschakelen. En daarvan krijg ik dan een melding. Ik vond het destijds wel een goede investering.’
‘Daar plukt u nu uw vruchten van. Nou, dan zullen we u niet langer ophouden. We hebben nu alles wat we nodig hebben, en mocht er nog iets zijn, dan weten we u wel te bereiken.’
Ik laat dan de heren uit, en even later is de wagen om de hoek verdwenen. Ik zucht dan eens diep en zegt: ‘Zo, dat hebben we dan ook weer gehad!’
Ik zie dan Kurt staan en loop naar hem toe.
‘Je zal nu ook wel moe zijn.’
‘Bekaf. Ik kan bijna staand slapen, maar het was me het allemaal waard.’
‘Heeft het nog gevolgen voor jou, Kurt?’
‘Min of meer. Ik heb wat zaken opgebiecht, waar ik zelf ook aan meegedaan heb. Maar omdat ik meehelp bij het oprollen van de bende, kan ik strafvermindering krijgen. Ze gaan in ieder geval proberen me te ontslaan van strafvervolging, in ruil voor mijn getuigenis.’
‘Maar dat kan betekenen, dat je je baan gaat verliezen!’
‘Dan is dat maar zo. Als ik echt alles wil rechtzetten, dan moet ik er maar voor boeten. Toen ik hoorde, dat ze probeerden bij jou in te breken, was voor mij de maat echt vol. Bij ieder ander, dan had ik er niet eens over nagedacht, maar dat moesten ze niet bij jou doen. Niet bij mijn beste vriend! En ik heb ze gewaarschuwd, dat ze mij nooit moesten lastigvallen, want dan zou ik een boekje opendoen. Nou, ze dachten zeker, dat ik het niet durfde. Nu zullen ze wel anders piepen.’
Ik glimlach en geef Kurt een stevige knuffel.
‘Dank je, Kurt. Dat vond ik echt heel moedig van je.’
‘Geen dank. Je hebt veel meer voor mij gedaan, dan ik ooit terug kan doen.’
‘Kom, zoveel heb ik nu ook weer niet gedaan!’
‘Jawel, je hebt me weer eigenwaarde teruggegeven. Ik heb weer een echt leven, vrienden, en een baan. Hoewel, dat laatste, ik weet niet hoe ze zullen reageren, als ze horen, wat ik allemaal gedaan heb, en wat me misschien nog te wachten staat.’
‘Ik ga een goed woordje voor je doen. Aan je inzet op het werk, en de kwaliteit ervan, daar hoeft het niet aan te liggen. Je doet je werk goed, en de klanten zijn vol lof over je. We leven in het nu, niet in het verleden. En dat zal ik volgende week ook nog wel vertellen op het werk.’
‘Dank je, John. Je bent echt een vriend.’ Kurt heeft wat vochtige ogen, en ik ben niet veel anders.
‘Kom, dan gaan we onze spullen inladen, en Gerard bellen. Dan kunnen we eindelijk eens naar Kampen gaan.’
En dat doen we dan ook. Een uur later, bijna voor het middaguur, vertrekken we met een hele colonne Cadillacs met aanhangers en caravans richting het noorden. Onderweg houden we uitgebreid pauze, en komen daarom pas ruim in de middag aan in Kampen.
Joris en Jolien staan ons al op te wachten bij het huis van Johan en Helen.
‘Waar bleven jullie toch? Jullie zouden toch al voor de middag komen?’
‘Nou, we hadden best wel vroeger willen komen, maar we hebben nogal wat problemen gehad.’
‘Ging er een wagen stuk?’
‘Nee, gisteravond hebben ze geprobeerd in te breken in de loods. Dat was het werk van een bende, maar die zijn nu van een koude kermis thuis gekomen. De politie heeft er gisteravond twee van kunnen oppakken, en na wat getuigenissen van Kurt hier, konden ze zowat de hele bende oppakken.’
‘Wat heeft hij ermee te maken?’
‘Nou, Kurt heeft een wat roerig verleden, zo zal ik het maar uitdrukken.’
Kurt onderbreekt me meteen en zegt: ‘Ze mogen het best weten, John. Ik heb dingen gedaan, waar ik echt niet trots op ben. Maar ik was juist bezig om mijn leven te beteren, en John heeft me daarbij heel erg geholpen. En toen ik gisteren hoorde, dat ze juist John probeerden te beroven, was voor mij de maat vol. Alles wat ik wist, dat heb ik nu aan de politie verteld. Ook wat ik zelf allemaal gedaan heb. Maar daardoor is nu wel de hele bende opgerold. Maar er bestaat dan wel een kans, dat ik zelf misschien nog eens terug de cel in moet. Maar dat zien we dan wel weer. Ik zie er nu in ieder geval niet meer tegenop, want dan weet ik voor mezelf, dat ik ook echt met een schone lei kan beginnen. Als dat dan voorbij is, dan ben ik ook echt crimineel af!’
Joris knikt. ‘Nou, dat is anders toch best moedig. Je vrijheid in de waagschaal leggen, om je vrienden te vrijwaren van een bende. Maar hier ben je gewoon welkom. Ik ken John goed genoeg, dat hij niemand zou meenemen, die hij niet absoluut vertrouwt.’
‘Dank u. Ik zal me dan ook maar meteen voorstellen. Ik ben Kurt Janszen.’
Joris geeft Kurt een hand. ‘Nou, welkom in Kampen, Kurt. Ik ben Johan Santegoed. En dit is mijn vrouw Jolien.’
Kurt stelt zich ook netjes voor aan Jolien. Ze zegt: ‘Ik ben het met Johan eens, ik vind het moedig, dat je voor John zoiets doet. Dat zou echt niet iedereen gedaan hebben.’
‘Ach, ik besefte me gewoon, dat ik straks op de dag des oordeels ook weer in het reine moet staan. Het was gewoon juist om te doen en het was ook het juiste moment. Dan hoef je niet lang na te denken. Dat heeft niets te maken met moed.’
Iedereen kijkt even verbaasd op. Maar Jolien knikt goedkeurend. ‘Dat is inderdaad het juiste, wat je gedaan hebt. Ik neem aan, dat je geweten nu minder zwaar op je drukt?’
‘Dat klopt. Maar ik ga nog wel mijn excuses aanbieden aan de mensen, die ik gedupeerd heb. Pas dan heb ik voor mijn gevoel alles gedaan, wat ik kon doen.’
‘Dan weet ik zeker, dat op de dag, dat je voor Petrus staat, je hemelpoort voor je open gaat.’
‘Dat hoop ik ook. Daarvoor doe je het uiteindelijk ook. En natuurlijk ook om een goede vriend te helpen.’
We vertellen dan over de afgelopen nacht. Joris en Jolien zijn best geschokt, maar zijn wel blij, dat uiteindelijk alles is goed gekomen. Even later komen Johan en Helen ook thuis. Dan hebben we al de caravans geplaatst en zijn we bezig om de spullen van de band uit te laden.
Ook Johan en Helen vertellen we van afgelopen nacht. Die zijn ook behoorlijk geschokt. Helen vraagt me dan: ‘Durven jullie nu nog wel van huis te gaan? Ik zou het niet durven!’
Chantal zegt lachend: ‘Je hebt nog nooit bij John zijn huis heel goed bekeken. Dan zou je wel weten, dat het bijna een bunker is. En zeker zijn loods. Die is beter beveiligd, dan de kluis van de Nederlands bank!’
En daar moeten mijn vrienden dan hard om lachen. En ik kan er nu ook wel om lachen.
‘Hey, maar jullie moeten nu toch wel toegeven, dat alle maatregelen toch best wel effectief zijn geweest. Ze zijn echt niet verder gekomen, dan een gebroken koevoet, en ook nog eens in de bak beland.’
Gerard zegt lachend: ‘Ja, daar heb je absoluut gelijk in. Maar persoonlijk heb ik er nu ook wel een beter gevoel in mijn wagen in je loods te stallen. Want veiliger als daar, dat kan echt niet meer.’
Ik zeg dan lachend: ‘Hmm, goed te weten. Dan kan ik volgend jaar het stallingsgeld wel eens verhogen.’
Gerard kan er de humor wel van inzien. ‘En waarom zou je het niet doen? Je vraagt nu echt een schijntje, en dat is echt niet nodig.’
‘Ach, dat is niet nodig. Ik kom er nu net mee uit de kosten, dat is genoeg.’
‘Je bent echt gek, weet je dat? We mogen gebruik maken van je brug, je gereedschap en kunnen daar onze wagen stallen. En iedereen zal nu wel weten, dat onze wagens daar onmogelijk veiliger kunnen staan, dan waar dan ook. Die loods is brandveilig, en vooral inbraakveilig. Daar zou ik zelf best wel wat meer voor over hebben.’
‘Oké, als jullie je geld zo graag kwijt willen worden… Ik zal er nog eens goed over nadenken. Maar ik heb die loods niet om er rijk van te worden. Ik zie het als een soort clubhuis, en dat is het eigenlijk ook wel.’
‘Reden te meer om het stallingsgeld te verhogen. Maar goed, daar kunnen we later wel over verder praten. Eerst eens die spullen uit de aanhangers.’
Met vereende krachten halen we dan alle spullen uit de aanhangers, en bouwen alles op. Joris en Johan hebben een klein podium gebouwd, waar de band hun spullen op kunnen bouwen. Daar kunnen we niet meer bij helpen, dus zetten we ons neer aan de tafeltjes en kijken toe, hoe de band hun spullen opbouwt.
Ik vraag aan Helen: ‘En? Al een beetje zenuwachtig?’
Ze zucht eens diep. ‘Je wilt het niet weten. Ik kan al dagen moeilijk in slaap komen. Maar ik kijk er wel heel erg naar uit.’
‘Dat geloof ik meteen. En dan kunnen jullie eindelijk hier op je eigen stekje gaan wonen.’
‘Ja, en meteen aan ons volgende project gaan beginnen.’
‘Volgende project?’
‘Ja, we kunnen het nu wel alvast vertellen. Ik ben nu al twaalf weken zwanger.’
Ik lach. ‘Ow? Ik dacht, dat jullie geen seks voor het huwelijk mochten!’
Helen haalt haar schouders op. ‘Pff, alsof mijn ouders een haar beter waren, dan ik. Mijn moeder was ook al zwanger, voordat ze getrouwd was.’
Johan knikt. ‘Ach, het is net zoals bij jullie. Als je eenmaal weet, dat het de liefde van je leven is, dan is die gelofte niet meer zo belangrijk.’
Ik knik. Chantal kijkt dan naar haar ouders.
‘Wisten jullie het al?’
Jolien knikt. ‘Ze hebben het ons al een paar weten geleden verteld. En we waren er ook helemaal niet boos om. We beginnen nu langzaam met een wat modernere blik naar het leven te kijken. Jullie worden ouder, en zijn bijna het huis uit. Of bijna? Alleen Michel is nog maar thuis, en dat zal ook wel niet heel lang meer duren.
Michel en Jolanda zijn ook al op zoek naar een huis. Voorlopig willen ze nog niet gaan trouwen, maar op den duur wel.’
Dan kijkt Jolien me recht aan. Ze zegt tegen me: ‘John, je hebt hier wel voor heel wat veranderingen gezorgd. En dat bedoel ik in positieve zin. Eerst was het een grote shock, maar je hebt ons wel laten beseffen, dat we veel te streng waren. En ik ben blij, dat we die fout nog hebben kunnen goed zetten.’
‘Nou, ik wil echt niet alle eer naar me toetrekken. Jullie hebben mij ook veranderd. Ik kan nu opeens wel dansen, en ik doe het ook nog eens graag. Allemaal van die kleine dingen. Het maakt me een completer persoon. Dat heb ik aan jullie te danken.’
Ik hoor dan iemand achter me roepen: ‘Dan laat dat morgen maar eens zien, of je ook echt wel een beetje kan dansen!’
Ik draai me om en zeg lachend tegen Gerard, die dat zojuist tegen me zei: ‘Ik denk, dat je versteld staat. Maar dat heb je laatst nog kunnen zien op het feestje.’
Dan zeg ik tegen Joris: ‘Waar zitten Melissa en Daan eigenlijk?’
‘Die helpen bij de bloemist mee om de bloemstukken te maken. En die brengen ze dan meteen mee voor morgen.’
‘Ah, dat wist ik niet. Maar wij rijden even door naar ons pension om onze koffers uit te pakken.’
‘Jullie komen toch wel bij ons eten?’
‘Ja, dat was toch afgesproken?’
Chantal en ik staan dan op en rijden met de Cadillac weg. Het pension ligt maar een klein stukje verderop. Eenmaal op onze kamer, ploffen we allebei achterover in bed.
Chantal zegt: ‘Het zal wel door afgelopen nacht komen, dat ik nog zo moe ben.’
Ik knik, ik ben zelf ook best wel moe. ‘Dat zou wel eens kunnen. Ik ben ook bekaf. Zullen we anders nog even gaan slapen, voordat we naar je ouders moeten?’
Chantal knikt. We kleden ons uit en gaan in bed liggen. Maar voordat we onze ogen dichtdoen, vraagt Chantal: ‘Heb je nog op de bewakingscamera gekeken?’
‘Ja, maar ik wil het je nog eens laten zien.’
Ze knikt, en ik open de app op de telefoon. Ik leg haar uit, hoe de app werkt. Er zijn vandaag twee meldingen geweest, waar camerabeelden van zijn. Twee keren was het een politiewagen, die net de inrit oprijdt, en dan weer keert.
Chantal zegt dan: ‘John? Zou het misschien een idee zijn om de binnenplaats af te sluiten met een hek? Dan zou ik in ieder geval er een stuk geruster op zijn.’
‘Daar was ik ook al over na aan het denken. Maar dan maak ik ook meteen een omheining om het hele terrein. Nu staan daar alleen wat struiken, maar dan maak ik me ook een hek. Maar ik was me nog eens wat anders aan het bedenken. Ik zie Daan en Melissa steeds met Renn. Wat dacht je ervan, als we ook een hond zouden aanschaffen?’
Chantal kijkt me verrast aan. ‘Meen je dat echt? Dat zou ik helemaal niet erg vinden. Aan wat voor iets was je aan het denken?’
‘Geen kleine hond. Ik wil wel een wat grotere hond. Die ook een beetje kan waken.’
Chantal knikt. ‘Ja, dat zou ook wel prettig zijn. Maar ik wil ook niet een hond alleen als waakhond. En hij moet kindervriendelijk zijn.’
Ik kijk Chantal aan. ‘Was je al aan het denken aan kinderen?’
‘Nee, eerst wil ik afgestudeerd zijn, John. Maar later wil ik daar toch echt wel een keer aan. Jij wilt dat toch ook?’
‘Ja, daar hebben we het toch al eens over gehad. Ik wil absoluut kinderen. Maar ik vraag me altijd af, hoe jij je daarover voelt. Je zegt altijd wel, dat je pas kinderen wilt, als je afgestudeerd bent, maar ik zie je wel kijken naar andere vrouwen, die met kinderwagen rondlopen, als we gaan winkelen.’
Chantal glimlacht. ‘Ik kan niet ontkennen, dat ik soms die gevoelens niet heb, John. Maar ik zie het niet zitten om als moeder nog te moeten afstuderen. Vooral nu ik een richting gekozen heb, die me wel aanstaat. En zeker nu ik misschien ook fantastische stage kan krijgen.’
‘Wat? Daar heb je me nog niets over verteld?’
‘Daar heb ik nog niet echt de kans voor gekregen, John. Ik kan misschien een stage krijgen bij André Rieu. Dan kan ik samenwerken met andere zangleraren, die met internationale sterren werken. Je moet je eens voorstellen, wat ik daarvan allemaal kan leren!’
Ik kijk verrast. ‘Zo? Dat is goed nieuws! En zoiets vertel je me niet meteen?’
‘Nou ja, de afgelopen dagen waren een achtbaan van gebeurtenissen, en ik wachtte eigenlijk op een rustig moment. Want ik twijfel er nog wel een beetje over. Het kan namelijk beteken, dat ik ook wel eens mee moet naar concerten, en dan ben ik langere tijd weg.’
Ik moet nu glimlachen. ‘Chantal, voor mij moet je je niet inhouden. Ik overleef het heus wel als je even weg bent. Dit is toch een enorme kans voor je?’
Ze knikt. ‘Ik weet wel, dat jij het zal overleven. Maar de vraag is, kan ik dat. John, ik houd zo veel van je, dat het me soms al moeilijk is om naar college te gaan. En ik ben ook altijd pas weer gerust, als je weer thuiskomt van je werk. Ik kan het moeilijk uitleggen, het is nu eenmaal hoe ik me voel, als ik niet bij je ben.’
‘Ben je soms bang, dat ik niet thuiskom, of er met een andere vrouw vandoor ga?’
Nu moet ze wel een beetje lachen, maar ik zie wel wat onzekerheid in haar lach. Ze schudt haar hoofd. ‘Ik weet, dat je minstens net zo veel van me houdt.’
‘Weet je het zeker? Ik zie toch wat onzekerheid.’
‘Nou ja, een beetje wel. Ik zou me namelijk echt geen raad weten, als je me zou verlaten.’
‘Denk je, dat ik je een auto zou geven, als ik van plan was je te gaan verlaten? Dat is toch best wel een duur cadeau!’
Nu glimlacht ze weer oprecht. ‘Ja, dat is ook weer waar. Sommige mannen geven een vrouw een ring om hun liefde te tonen, maar jij geeft me een auto. Waar ik overigens echt heel erg blij mee ben!’
Ze straalt als ze dat zegt. Dan gooit ze haar hele twijfels van zich af. ‘Je hebt ook gelijk. Waarom zou ik me de hele tijd zorgen maken, als je me zoiets fantastisch geeft.’
Om haar een beetje te plagen, zeg ik: ‘Maar ik zou me die Jeep ook wel gekocht hebben, als jij er niet was. Soms doe je wel eens van die impulsaankopen. Maar aan de andere kant, ik zou die wagen nooit gezien hebben, als ik je daar Bemelen niet achter moest laten.’
Ze kijkt me geschokt aan en geeft me een tik op mijn schouders. ‘John! Wat kun je gemeen zijn! Eerst laat je me geloven, dat je me die wagen speciaal voor mij gekocht hebt, en nu zeg je dat die eigenlijk ook wel voor jezelf gewild had?’
Ik grijns, en grijp haar plotseling vast. ‘Natuurlijk wilde ik die wagen ook voor mezelf, Chantal. Maar het was nog leuker om die wagen aan jou te geven!’
Ze gilt even, en giechelt dan. Dan treffen onze ogen elkaar en ook onze lippen. Een golf van verliefdheid overspoelt alle andere gedachten. Onze zoen wordt steeds heftiger, en Chantal slaat haar armen om me heen. Ze laat haar handen over mijn lichaam glijden, en trekt het shirtje, dat ik als nachthemd aanheb, omhoog. Ze laat dan haar handen over mijn borstkas glijden, naar beneden. Dan zegt ze hees: ‘John, ik wil je! Neem me hard en diep!’
Dat hoeft ze me echt geen tweede keer te vertellen. Ik trek meteen haar nachthemdje omhoog, terwijl ze zelf al haar slipje naar beneden trekt. Ik doe hetzelfde met mijn boxershort. Dan duw ik haar achterover, en geef haar een zoen. Dan geef ik haar kusjes in haar nek, waarop ze al lichtjes kreunt. Met mijn handen begin ik haar borsten te kneden, en voel ze stijver worden. Haar tepels richten zich op, en daar knabbel ik wat aan met mijn tanden. Niet bijten, want daar houdt Chantal niet van. Maar wel, als ik mijn tanden erover laat schrapen. Daar wordt ze bloedgeil van.
En nu is dat niet anders, dat kan ik goed aan haar gekreun horen. Ze legt haar handen nu op mijn hoofd en duwt me naar beneden. Langzaam geef ik haar zin, door haar lichaam te bedekken met kusjes. Ze kijkt me verwachtingsvol aan, als ik steeds meer richting haar bekken afdaal. Ze spreidt haar benen al voor me, en wacht tot ik haar heerlijke spleetje ga verwennen. Ze kromt even haar lichaam, als ik mijn tong over haar spleetje laat gaan, en dan met mijn vingers haar schaamlippen wegtrek. Dan kan ik haar prachtige roze spleetje zien. Het verrast me niet, dat haar genotsknobbeltje al behoorlijk opgezwollen is, en dat ze al nat is.
Dan geef ik pas haar zin, en begin haar kutje te likken. Het duurt niet lang, of ze kronkelt met haar hele lichaam van genot.
‘Oh, John! Ga door! Ik ben er bijna!’
Dan duw ik meteen twee vingers in diep haar kutje, dat al zo nat is, dat het amper moeite kost om ze erin te duwen. Maar voor Chantal is het precies de druppel om klaar te komen. Ze kromt nu haar hele lichaam en ik voel haar kutspieren verkrampen om mijn vinger. Ik vind het een magisch gezicht om een vrouwelijk orgasme te mogen aanschouwen.
Als ze weer wat bekomen is van haar orgasme, trekt ze me omhoog. Ze zegt hees tegen me: ‘Neem me nu! Ik wil je pik in me voelen!’
Ik zet dan mijn pik tegen haar schaamlippen en druk dan zachtjes door. Haar warme, vochtige liefdestunnel voelt heerlijk aan. Met langzame stoten laat ik mijn pik steeds dieper in haar glijden. Samen spelen we het spel van de liefde, en Chantal beweegt heerlijk met me mee. Ze spant haar kutspieren wat aan om me nog meer genot te geven. Zo werk ik me omhoog naar een hoogtepunt. Maar Chantal zelf zit er ook niet meer ver vanaf. Dan voer ik mijn tempo flink op en stoot hard in pik in haar naar binnen. En dan komt het moment, dat mijn hoogtepunt bereikt wordt. Met een harde kreun spuit ik mijn zaad diep in haar schoot. En dat is voor Chantal weer net voldoende om haar tweede orgasme te krijgen. En ik lijk alleen maar zaad te spuiten. Straal na straal spuit ik Chantal met mijn zaad vol. En steeds duw ik mijn pik zo diep mogelijk in haar, voor mij het ultieme genot.
Dan laat ik me uitgeput op haar vallen, en Chantal sluit me in haar armen. Hijgend lig ik op haar. Ze fluistert in mijn oor: ‘Je was weer fantastisch, John! Ik hou van je!’
Ik geef haar een zoen op haar oor en zeg: ‘En ik hou ook van jou, Chantal.’
Even blijven we zo liggen, en dan rol ik van haar af. Maar we blijven nog wel even in elkaars armen liggen. Dan staat Chantal even op, om even haar kutje te verzorgen en het lekkende zaad weg te vegen. Lachend zegt ze: ‘Volgens mij had je een flinke voorraad! Het lekt er behoorlijk uit!’
Ze haast zich naar de badkamer, die gelukkig bij de kamer hoort. Niet veel later komt ze terug, en dan heb ik het beddengoed al wat gefatsoeneerd. Ze kruipt weer naakt langs me en we gaan dan lepeltje lepeltje liggen. Het duurt dan niet erg lang, voordat we in slaap vallen.
En het is maar goed, dat ik de wekker in mijn telefoon heb gezet, anders waren we te laat gekomen voor het eten. Na een verkwikkende douche kleden we ons aan, en zetten koers naar het huis van haar ouders. Desondanks zijn we aan de late kant.
Joris doet voor ons de deur open. ‘Wat zijn jullie laat?’
Chantal zegt verontschuldigend: ‘We waren nog wat moe en zijn nog wat gaan slapen. En daarna wilde het opstaan niet zo heel erg lukken.’
Joris lacht en zegt: ‘Of kwam dat door andere activiteiten?’
Chantal moet nu flink blozen. ‘Pap! Zoiets zeg je toch niet!’
Joris lacht nu hard. ‘Dacht je niet, dat we niet wisten, dat jullie soms zulke dingen doen? Wij zijn ook jong en verliefd geweest! En een schande is het niet. Jullie houden toch van elkaar, of niet dan?’
Dan geeft hij Chantal een knuffel. Chantal moet nu glimlachen. ‘Het is alleen, dat ik het niet gewend van jullie ben. Daar hebben jullie nooit over gepraat.’
Joris glimlacht. ‘Nou, in de tijd, dat je niet meer thuis woont, is er wel een en ander veranderd. Het is stiller in huis, hoewel Michel nog wel steeds thuis is. En dan ga je toch net wat anders tegen bepaalde dingen aankijken. Ik zie met genoegen, hoe je straalt, als je naast John staat. Dus dat zegt me, dat jij gelukkig bent.
En daar gaat het toch om, of niet dan? Als God niet had gewild, dat liefde zo mooi zou zijn, dan had ze het genot van de liefde toch niet zo hemels gemaakt, of wel?’
Chantal kijkt verrast. Dan geeft ze haar vader nog een knuffel. ‘Dank je, pap! Je weet niet half, hoeveel dit voor mij betekend!’
Dan laat ze haar vader los, en begroet Joris me ook met een knuffel. ‘Hey, wat ik net tegen Chantal zegt, dat geldt ook voor jou. Ik zie, hoe gelukkig je Chantal maakt, en dat maakt mij en Jolien gelukkig. Ga daar vooral mee door!’
‘En dat ben ik heel zeker nog heel lang van plan! Geen haar op mijn hoofd, die eraan denkt om jouw dochter ook maar een haar te krenken of ongelukkig te maken!’
We lopen naar binnen, waar de rest van de familie al zit te wachten. Ook Johan en Helen zijn aanwezig, waardoor de kamer wel behoorlijk vol zit. We worden hartelijk begroet door iedereen en we schuiven meteen aan tafel, op de twee stoelen, die voor ons vrij gelaten zijn. Ik zit langs Daan, die ik ook meteen begroet.
‘En? Hoe gaat het tussen jou en Melissa?’
‘Echt, fantastisch! Maar intussen ben ik vaker bij Melissa te vinden, als dat ik nog thuis ben!’
‘Dat weet ik. Ik bel voortaan wel, als ik je eens nodig heb!’
Daan lacht. ‘En hoe het tussen jou en Chantal gaat, dat hoef ik niet eens te vragen. Dat kan ik gewoon zien. De verliefdheid spat er tussen jullie af! Maar wat hoorde ik? Hebben ze geprobeerd in te breken in de loods?’
‘Ja, dat was me een heel circus achteraf. En het ergste vond ik nog wel, dat die gasten ook nog geprobeerd hebben om Kurt erbij te lappen, terwijl die helemaal niets gedaan heeft.’
‘Dat meen je niet? Wat is er nou precies gebeurd? Ik hoor wel van alles, maar ik kan me nog niet helemaal een beeld vormen.’
‘Nou, zoals je weet, heb ik uitgebreide veiligheidsmaatregelen genomen, toen ik die loods heb gebouwd.’
Daan lacht. ‘Ja, je loods is net een bunker! Zijn ze wel binnen kunnen komen?’
Ik lach. ‘Nee, natuurlijk niet! Had je het dan wel verwacht? Maar het alarmsysteem heeft wel prima zijn werk gedaan. De bewaking was er heel snel, en de politie ook. Daardoor hebben ze die mannen kunnen oppakken, maar ook nog de hele bende, die erachter zit. Maar dat hebben ze dan weer te danken aan Kurt. Die heeft op zijn beurt wraak genomen, omdat ze hem erbij probeerden te betrekken.’
‘Wat heeft Kurt er dan mee te maken?’
‘Nou, het blijkt, dat Kurt vroeger met die gasten heeft opgetrokken. Hij heeft ook meer gedaan, dan hij ons verteld had, maar nu heeft hij wel meteen schoon schip gemaakt.’
‘Wow, maar waarom heeft hij het ons niet gewoon verteld?’
‘Ik kan me dat wel van hem voorstellen, Daan. Hij schaamde zich er nu voor. Of denk je, dat het gemakkelijk voor hem is geweest? Hij kreeg al zo’n enorme stempel op zich, dat hij al lang blij was, dat ik me daar niets van aantrok. Dus hij zal wel niet gedurfd hebben om echt open kaart te spelen. En natuurlijk was ik niet heel blij, toen ik dat hoorde. Want ik heb wel mijn nek voor hem uitgestoken. Maar nu is hij wel heel eerlijk geweest, en het heeft me wel wat gedaan, dat hij me vertelde, dat ik er ook een reden van was, dat hij nu helemaal schoon schip heeft gemaakt.’
‘Nou, het is anders wel heel wat. Maar denk je, dat we hem nog wel gewoon kunnen vertrouwen?’
‘Waarom niet? Is hij nu opeens heel anders geworden? Ik denk het niet! Sterker nog, nu zal je pas de echte Kurt gaan zien, daar ben ik zeker van. Hij heeft onze steun nu nog harder nodig dan ooit!’
Daan knikt. ‘Je hebt gelijk. Voor onze vriendschap zou het niet uit moeten maken. Maar ik kan niet ontkennen, dat mijn vertrouwen in hem wel een beetje een deukje heeft gekregen.’
‘Natuurlijk, dat heb ik ook wel. En Kurt beseft zich wel, dat hij dat vertrouwen weer terug zal moeten verdienen. Maar daar heb ik geen twijfels over, dat komt wel weer goed.’
‘Je zal wel gelijk hebben. Over zoiets heb je meestal wel gelijk. Maar John, ik wil je ook nog iets vragen. Ik heb een klein probleem. Dat heeft te maken met mij en Melissa.’
‘Ow? Wat is er dan?’
‘Het gaat over Renn. Ik ben nu zo vaak bij Melissa, dat Renn de hele tijd alleen thuis zit. Nu laat mijn moeder haar wel vaak uit, maar dat is niet goed voor de hond. En ze moet eigenlijk vrij rond kunnen lopen. Kun je me daar niet wat mee helpen?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Zou jij Renn niet willen hebben? Ik kan er nu niet goed voor zorgen, en dat verdient het dier niet. En ik wil wel, dat Renn in goede handen komt.’
Ik kijk verbaasd. ‘Meen je dat echt? Ik had het juist straks met Chantal erover, dat ik erover na aan het denken was om me een hond aan te schaffen. En zeker na die inbraak.’
‘O, dat maakt het dan gemakkelijk. Als je Renn wilt hebben, dan graag. Ik hoef er ook niets voor te hebben, ik ben dan al lang blij, dat je haar wilt hebben.’
Ik buig me even over naar Chantal, die met Jolanda zit te praten.
‘Chantal? Daan heeft me net een voorstel gegeven. We hadden het er toch vanmiddag over, dat we een hond wilde aanschaffen? Nu wil Daan Renn aan ons geven. Hij kan er niet goed voor zorgen, en dat vindt hij jammer.’
‘Hoezo kan hij er niet voor zorgen?’
Ik grijns. ‘Omdat hij zowat de hele tijd bij Melissa zit, en daar kunnen ze geen hond houden. En ik heb begrepen, dat daar voorlopig geen verandering in zit. Wat denk jij ervan?’
‘Meen je dat echt?’
Ik knik. Chantal kijkt Daan en Melissa aan. ‘Menen jullie het echt over Renn?’
Daan knikt en Melissa zegt: ‘O, heeft Daan het al aan jullie gevraagd? Ja, het spijt ons, dat we Renn weg moeten doen, maar het is voor haar bestwil. En als jullie haar willen, dan zouden we ons daar heel goed bij voelen. We hadden haar graag gehouden, maar het kan gewoon niet.’
‘En waar is Renn nu?’
‘Ze zit nu in een hondenpension. We wilden haar niet hierheen meenemen, dat zou te veel prikkels en zorgen zijn geweest.’
‘Nou, als jullie het echt menen, dan willen we Renn natuurlijk graag opnemen! Dat is toch zo’n lieve hond!’
Daan zegt dan: ‘Oké, dan is dat meteen geregeld. Nu moeten we alleen Renn nog wel even duidelijk maken, dat ze nieuwe baasjes krijgt.’
Hij steekt een hand naar me uit, en ik schud hem de hand. ‘Zo, dan is dat ook geregeld. Wanneer gaan we het doen?’
‘Volgende week een keer? Dat spreken we wel af.’
‘Prima. Dat geeft me nog even wat tijd, want ik wil ook nog een omheining gaan plaatsen. Dan kan ik me daarover informeren.’
‘Dan moet je eens met Henk Thijssen van Thile Metaalbewerking gaan praten. Hij wil de omheining van zijn terrein gaan vervangen. Misschien iets voor jou?’
‘O, die weet ik te zitten, dat is helemaal niet zo ver weg. Dat zijn verzinkte hekken! Hmm, als hij niet te duur is, dan heb ik zeker interesse.’
‘Ik denk, dat hij niet te duur zal zijn. Zeg maar, dat ik je gestuurd heb. Ik ken hem goed.’
‘Dat zal ik zeker dan eens gaan doen. Kijk, weer een probleem opgelost. Denk je, dat hij ook die poort weg zal doen? Want daar heb ik dan ook interesse in.’
‘Volgens mij wilde hij alles vervangen. Hij maakt die zelf, dus voor hem is het ook een vorm van reclame.’
‘Dan ga ik eens snel met hem praten. Misschien moet ik me dan nog even wat langer vakantie gaan nemen…’
Ik vertel tegen Chantal, wat Daan me zojuist verteld heeft. En daar is ze wel voor te vinden. Zeker als ik haar vertel, welke hekken dat zijn. Ze zegt lachend: ‘Dan is ons huis straks nog beter beveiligd dan de Nederlands Bank!’
Tijdens het eten gaat het dan gelukkig snel over andere zaken, zoals het aanstaande huwelijk van Johan en Helen. En natuurlijk worden er een paar opmerkingen geplaatst om het aanstaande paar een beetje te plagen. Het is een heel gezellige avond.
Later op de avond krijg ik even de gelegenheid om met Johan te praten.
‘En, Johan? Hoe was je vrijgezellenavond?’
Johan lacht. ‘Dat was wel leuk. We zijn gaan paintballen, en ik mocht de haas zijn. Gelukkig hadden ze me wel een pak geregeld, waar flink wat vulling in zat, dus ik heb er maar weinig blauwe plekken aan over gehouden. Maar we hebben behoorlijk hard kunnen lachen.’
‘Kijk, dat was een leuk idee. En? Gaan jullie nog op huwelijksreis?’
‘Nee, dat zit er niet meer aan. Bovendien moeten we nu ook nog een babykamer gaan inrichten. Maar we gaan nog wel een paar weken vakantie nemen. Dat hebben we ons wel verdiend. Gewoon lekker thuis. Dat is voor mij meer dan genoeg. En van pa mogen we een keer de Cadillac lenen, dus dan kunnen we ook eens lekker weg.’
‘Kijk, dat kan natuurlijk ook. En hoe voelt het, je laatste dag als vrijgezel?’
‘Ik zou kunnen zeggen, dat ik zenuwachtig ben. Dat ben ik niet. Ik ben alleen gespannen. Ik kijk hier al zolang naar uit! En morgen is het dan eindelijk zo ver. Voor mij is het alsof er een droom in vervulling gaat.’
‘En als kers op de taart word je straks ook nog eens vader.’
Johan glimlacht. ‘Ja, dat was zeker een verrassing, toen Helen me dat vertelde. Ik kon het haast niet geloven. Echt een godsgeschenk!’
‘Je gaat heel zeker een goede echtgenoot en vader worden, daar ben ik zeker van.’
Johan kijkt me dankbaar aan. ‘En? Bij jou en Chantal al plannen?’
‘Voorlopig nog niet. Samenwonen is voorlopig nog wel het spannendste in onze relatie. En Chantal wil nog geen kinderen, voordat ze is afgestudeerd. Dat kan ik wel begrijpen. Tot die tijd laat ik gewoon alles open. We hebben geen haast. We wonen al samen, en ik begrijp Chantal ook wel, dat ze nog even wil wachten.’
‘Weet je, ik had eerst nooit geloofd, dat pap en mam ooit zouden toestaan, dat Chantal ooit eerst zou gaan samenwonen, voordat ze ging trouwen. Maar nu is het toch gebeurd. Je hebt een behoorlijke invloed gehad, over hoe het hier in huis veranderd is, met betrekking tot relaties en zo. Eerst mocht er werkelijk niets, en nu? Ze zijn helemaal en radicaal veranderd. Waar ik eerst niet eens bij Helen mocht slapen, is dat nu opeens geen probleem meer.’
Johan moet opeens lachen. ‘Ik denk zelfs, dat daardoor Helen zwanger is geraakt. Niet dat het anders ook niet gebeurd zou zijn. Of dacht je, dat wij van steen zijn?’
Ik moet lachen. ‘In het begin had ik wel zo eens die gedachten, dat klopt. Maar ik moet echt toegeven, dat je vader en moeder echt behoorlijk zijn veranderd. En dan vooral in de zin van hoe ze ermee omgaan.’
‘Ja, dat is echt een grote verandering. Dat begon al, toen je voor Melissa opkwam. En toen duidelijk werd, dat je voor Chantal koos, en dat die liefde ook echt bleek te zijn, waren ze opeens veel toegefelijker. Het heeft voor ons veel veranderd. We konden opeens gewoon lekker verliefd zijn. Dat ging eerst echt niet. Ja, heimelijk, als niemand het zag.’
‘Ik wist niet, dat er door mij zoveel veranderd is. Maar Daan is er toch ook bij gekomen?’
‘Met Daan heeft mam niet zo veel mee. Pap heeft wel wat meer met Daan, maar dat is natuurlijk ook vanwege zijn hobby. Maar je hoeft maar een woord te zeggen over jou en Chantal, dan hebben ze superlatieven te kort. Dat komt gewoon, door wie je bent, John. Je bent gewoon een hartelijk en vooral door en door goed persoon. Je bent oprecht in alles wat je zegt en doet. En dat zien mijn ouders graag. En het heeft ze laten zien, dat ze, wat betreft hun visie over relaties en vrijers, toch niet helemaal goed bezig waren.’
Ik lach en zeg: ‘Ik zou bijna gaan blozen, Johan. Maar ik voel me hier bij jullie ook gewoon lekker thuis. Dan kan ik ook mezelf zijn.’
Johan glimlacht weer. ‘Ik ben blij, dat je Chantal gevonden hebt als jouw liefde. Je bent Chantal echt waard, en ik ben dus ook blij je als schoonbroer te hebben.’
‘Dat is dan wederzijds. Ik mag je ook wel. Je staat gewoon lekker met je beide benen op de grond. Dat zijn de types, die ik graag mag.’
We geven elkaar een stevige handdruk, en daarmee is onze vriendschap wel bezegeld. Johan zegt dan: ‘Hoorde ik straks, dat jullie bezig waren met een omheining om jullie huis?’
‘Ja, maar daar moet ik nog eerst even achteraan. Maar dat is wel de bedoeling. Zeker na die inbraak, dat wil ik niet nog een keer. En ik voel me toch wel wat zekerder als de boel ook nog eens lekker omheind is. Zeker als ik er ook nog een stevige poort bij heb.’
‘Als ik kan helpen met het plaatsen van die omheining, dan moet je dat zeggen. Ik kan van het werk een gatenboor met motor lenen. Dat scheelt enorm, als je een hoop palen moet zetten. Die kun je dan in beton vastzetten.’
‘Hmm, dat moet ik eens in gedachten houden. Maar dat kan best wel al eens op snelle termijn gebeuren. Dat ligt eraan, of ik die omheining, die Daan me aanbevolen is, ook snel beschikbaar is. Daar ga ik morgen al eens voor bellen.’
‘Hey, je weet me dan wel te vinden. Ik kom graag helpen. Dat is het minste wat ik kan terug doen, omdat je ons geholpen hebt met de verhuizing.’
‘Dat is niet nodig, maar als je dan toch wilt helpen, dan graag.’
Johan zegt dan: ‘En als dat nog in onze vakantie valt, dan komen we toch lekker een paar dagen bij jullie logeren? Dan hebben we toch iets van een vakantie.’
Ik antwoord: ‘En waarom komen jullie dan niet ook gewoon een paar dagen logeren? Ik weet zeker, dat Chantal daar helemaal niets op tegen heeft. Hoelang hebben jullie vakantie?’
‘O, bijna vier weken. Ik heb meer dan genoeg vrije dagen, en Helen ook. Dus dat is geen probleem.’
Ik roep Chantal erbij.
‘Chantal, wat zou je ervan denken, als Johan en Helen een tijdje bij ons vakantie komen vieren? Johan had het erover, dat ze geen geld genoeg meer hebben om ook nog op reis te gaan. Maar ze hebben nog wel zowat een maand vakantie.’
‘Waarom niet? Ik vind het helemaal niet erg! Maar willen ze dat zelf wel?’
Johan zegt: ‘Ik moet het nog wel Helen vragen, maar ik denk niet, dat ze nee zal zeggen. En bovendien, als jullie die omheining kunnen krijgen, dan kan ik toch meteen meehelpen!’
Chantal kijkt verrast. Ze zegt dan tegen mij: ‘Dan moet je toch maar eens snel achter die omheining aangaan, John. Ik zal me een stuk beter voelen, als die omheining er is. En bovendien is Renn dan ook al bij ons.’
Johan kijkt dan verbaasd. ‘Renn? De hond van Daan?’
‘Ja, omdat Daan nu bijna de hele tijd bij Melissa is, kan hij niet meer goed voor Renn zorgen. En de opleiding van Melissa duurt nog wel een aantal jaren. Dus heeft Daan ons gevraagd, of wij dan Renn niet willen hebben. En we hadden het er net afgelopen middag over gehad, en besloten, dat we naar een hond gaan kijken. Dus zo helpen we Daan en we weten, dat we een goede hond krijgen. Perfect toch?’
‘Ah, op die manier. Ja, dan is dat wel een goede oplossing. En dan kan Renn daar bij jullie ook lekker vrij rondlopen. Dat is veel beter voor die hond.’
We knikken gelijktijdig, waar Johan dan om moet lachen. Dan roept hij Helen.
‘Helen, kom eens! John en Chantal bieden ons net wat aan.’
Helen komt erbij staan. Chantal biedt dan Helen aan om een tijdje te komen logeren. Dat accepteert Helen maar al te graag, en zeker als Johan aan Helen uitlegt, dat hij ook misschien ons kan helpen met het plaatsen van een omheining. Helen zegt dan: ‘Oh, dat lijkt me heerlijk! Ik ben nu nog maar een keer bij jullie geweest, en ik vond het daar erg mooi. En dan hebben we toch nog een soort van huwelijksreis!’
Chantal zegt dan glimlachend. ‘Ja, zo kun je dat ook zien. Maar we kunnen dan ook nog wel eens een dagje gaan shoppen. Ik hoef dan niet te zeuren om een auto, want die heb ik nu zelf een.’
‘Oh ja! Ik had van Jolien gehoord, dat er een mooi shoppingcenter in de buurt was?’
‘Ja, in Roermond. Daar ben je zo. Daar maken we een lekkere meidendag van. Misschien kan Melissa dan ook weer mee. Ze zal zich heus wel een dagje los kunnen maken van haar studie.’
Melissa wordt erbij geroepen en zo begint er al meteen een planning te ontstaan, wat de dames allemaal gaan doen, als Johan en Helen bij ons komen logeren.
Johan en ik horen het met een glimlach aan. Maar uiteindelijk laten we de dames toch maar alleen, die zijn zo druk bezig, dat we niet meer eens worden opgemerkt.
We gaan weer aan tafel zitten, bij Michel, Daan en Joris. Joris vraagt: ‘Wat hebben die opeens een praat?’
‘Oh, John en Chantal hebben ons uitgenodigd een tijdje te komen logeren, na ons huwelijk. En nu zijn ze plannen aan het maken, voor als we daar zijn.’
Joris lacht. ‘Ja, en daar hebben jullie natuurlijk niets over te zeggen.’
Johan zegt lachend: ‘Ik ga echt geen dingen doen, die ik niet leuk vind. Maar misschien dat ik John kan helpen met zijn nieuwe omheining, die hij wil gaan plaatsen. Dan mogen de dames van mij rustig gaan shoppen en zo. Dan hoef ik daar niet bij te zijn!’
Joris lacht. ‘Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. En Daan zei me net al, dat je zijn hond gaat overnemen. Dat is een mooie oplossing. En met dat hek kan Renn daar lekker zijn gang gaan, zonder dat hij weg kan lopen.’
‘Ja, dat was ook zo de bedoeling. Meer veiligheid en de hond kan dan niet weglopen. Maar wat kan soms het leven ook raar gaan. Zo zit je thuis en komen er inbrekers langs. Vervolgens staat er een hele politiemacht op de binnenplaats en moet je langskomen op het bureau. En een dag later maak je al plannen voor een omheining en heb je opeens ook al een hond geregeld. Soms gaat het onbedoeld echt snel!’
Joris lacht luid. ‘Ja, maar dat geldt ook voor jou en Chantal. Dat is ook snel gegaan, maar dat zie ik niet als een groot probleem, John. Bij alles wat je doet, gaat het snel, maar vooral ook goed. Dus waarom zou ik eraan twijfelen, dat wat je nu hebt voorgenomen, niet goed zou gaan?’
‘Nou ja, echt niet alles wat ik doe, loopt ook goed af. Ik ben echt geen heilige en ik moet er ook goed voor werken om alles gedaan te krijgen.’
‘Dat weet ik ook wel, maar je doet geen echte onbezonnen dingen.’
‘Nou ja, die hele toestand met die inbrekers was niet gebeurd, als ik niet per sé een andere auto wilde kopen. En die prijs was al vrij goedkoop. Als ik nu achteraf terugkijk, had ik kunnen weten, dat er misschien wel iets niet goed in de haak zou zitten.’
‘Dat had iedereen kunnen gebeuren, John. Dat moet je jezelf niet te zeer aanrekenen. En ik heb de foto’s gezien van je wagen. Dat is eigenlijk een best mooie wagen.’
‘Dat is het ook, maar die wagens zijn eigenlijk niet zo gewild. Alleen dit model dan weer wel, die heeft een turbomotor en veel luxe. Dus ja, dat is dan weer zoiets.’
‘Waarom zouden die wagens niet gewild zijn?’
‘Vanwege het brandstofverbruik. Echt zuinig zijn ze niet. En zakelijk zijn ze ook niet aantrekkelijk, omdat ze best wel duur zijn. Gebruikt, dan ligt het natuurlijk weer anders. Maar ik kan er wel een flinke aanhanger of caravan achter hangen. En daar was het mij eigenlijk om te doen. Dan heb ik geen busje meer nodig om spullen te vervoeren. Dan moet ik natuurlijk nog wel een aanhanger kopen, maar dat lijkt me niet echt een probleem.’
‘Kun je daar dan geen gastank inleggen?’
‘Dat kan wel, maar daarvoor rijd ik dan weer te weinig kilometers. Dat moet ik me nog even overleggen. Maar eerst zal ik de wagen nog terug moeten krijgen. Maar ook dat ziet er goed uit.’
‘Hoezo?’
‘Omdat hij schijnbaar gestolen was. Maar de schade is reeds vergoed door de verzekering, en ik heb keurig een rekening van mijn aanschaf. Daarom zal de wagen wel gewoon mijn eigendom blijven.’
Joris zucht eens. ‘Wat een toestand. En dat allemaal door een auto te kopen.’
‘Ja, maar het is nu eenmaal gebeurd. In ieder geval, ik ga er in ieder geval alles aan doen, dat het niet nog een keer gaat gebeuren.’
Daan zegt dan lachend: ‘Maar ik sta er niets van te kijken, dat ze niet eens door die deur zijn gekomen. Die loods kun je met recht een bunker noemen.’
‘Ja, dat weten we nu wel. Achteraf gezien, ben ik daar nu natuurlijk wel blij om. En ook om de extreme eisen, die de gemeente destijds stelde, toen ik die loods ging bouwen. Ze wilden, dat de loods aan nogal zware brandveiligheidseisen zou voldoen. Nou ja, en daarmee is het ook een bunker geworden.’
We praten nog even na, en dan staat Johan op. ‘Helen, zal ik je even naar je ouders brengen? Morgenvroeg moeten we al heel vroeg weer op!’
Helen knikt. Ze neemt afscheid, en iedereen vindt dat ook meteen een goed tijdstip om ook te gaan.
Chantal lopen arm in arm terug naar ons pension, want zover is dat nu ook weer niet lopen. Terwijl we zo terugwandelen naar ons pension, zegt Chantal tegen me: ‘Helen vond, dat ik al een beetje een Limburgs accent begon te krijgen.’
Ik lach. ‘Nou en? Vind je het erg dan?’
‘Helemaal niet. Ik vind het juist erg prettig. Ik vind het veel lekkerder klinken, vloeiender. Ik vond het een compliment.’
‘Dat is het ook wel. En je begint het steeds beter te verstaan.’
‘Dat ook. Ik kan het steeds beter volgen, als je vrienden op bezoek komen.’
‘Dat geldt voor mij ook, als ik hier ben.’
Chantal glimlacht. ‘Je gaat morgen toch wel met me dansen?’
‘Wat dacht jij dan? Heb ik anders daarvoor al die uren geoefend? Natuurlijk ga ik lekker veel met je dansen. Maar ook met je zus, je moeder, en natuurlijk ook met Helen en Jolanda. Maar het meeste toch met jou!’
‘Ik heb er echt heel erg veel zin in. En stiekem ben ik wel een beetje jaloers op Helen. Zij en Johan zijn straks al getrouwd.’
‘Had je dan met mij willen staan?’
‘Als ik eerlijk ben, ja. Maar het is gewoon voor ons nog veel te vroeg. Maar zou je later wel met me willen trouwen?’
‘Ja, dat denk ik wel. Waarom ook niet? Ik zou je hier ook wel willen vragen!’
Chantal kijkt me verbaasd aan. ‘Je gaat me toch niet voor me op je knie zitten, John?’
‘Alleen als je dat wil.’
Ze zucht. ‘De gedachte is fijn, maar nee. We wonen nu net samen. Laat ons eerst eens even weer wennen aan die situatie. Alles gaat al zo snel. Je krijgt nog wel eens een gelegenheid om mijn hand te vragen.’
Ik slaak gespeeld een zucht. ‘Oef, dat lucht even op. Ik dacht al even, dat ik daadwerkelijk op mijn knieën moest voor je.’
Chantal lacht en zegt gevat: ‘Maar had je het wel gedaan, als ik gezegd had, dat je het moest doen?’
‘Natuurlijk. Ik hou van je, Chantal. Meer dan ik je ooit zeggen kan. Dus wat dat betreft had ik me er wel goed bij gevoeld.’
Dat laat Chantal weer breed glimlachen. Ze kijkt me wel even onderzoekend aan. Dan zegt ze: ‘Dat meende je serieus, of niet?’
Ik knik. ‘Ja, heel erg serieus. Maar je hebt gelijk, het is gewoon nog veel te vroeg. Laten we eerst maar eens kijken hoe het gaat, nu we samenwonen.’
We lopen weer verder. Maar het laat Chantal toch niet helemaal los. Net als we voor de deur van het pension staan, zegt ze nog een keer: ‘Je meende dat net echt?’
Ik kijk haar aan en zeg: ‘Moet ik het je bewijzen? Want dan ga ik hier ter plekke voor je op mijn knie.’
‘Nu maak je er een grapje van. Doe maar, als je durft!’
Maar ik laat me niet zomaar uit het veld slaan. Ik ga door mijn knie en pak haar hand vast. Chantal kijkt me geschokt aan.
‘John, ik was je alleen maar aan het plagen! Dat hoef je niet doen!’
Maar ik haal een klein doosje uit mijn broekzak, en toon haar die. Er zit een ring in.
‘Chantal Santegoed, zou je me de eer willen doen, door met me te trouwen?’
Chantal kijkt me echt geschokt aan.
‘John! Doe niet zo gek!’
‘Wat? Wil je niet met me trouwen?’
Ik wil het doosje weer dicht doen. Maar Chantal houdt me tegen.
‘Je meent het echt! Ik weet even niet wat ik moet zeggen.’
‘Ja zou wel handig zijn. Anders zit ik hier ook voor lul.’
Chantal moet lachen. ‘Gekke Limburger! Ja, natuurlijk wil ik met je trouwen! Maar waarom hier en waarom nu?’
Ze trekt me omhoog en omhelst me. Dan geven we elkaar een zoen. Dan kijkt ze me nog een keer aan en zegt: ‘Je meent het toch wel echt?’
‘Ik meen het echt helemaal echt. Zo echt, als deze ring van goud is. En dat ik je gevraagd heb om met me te trouwen, wil nog niet zeggen, dat we dat ook al meteen doen. Ik wil alleen jou, je ouders en de wereld laten zien, dat omdat we samenwonen, er ook een goede reden voor is. Ik hou van je Chantal. Je bent met afstand het beste, wat me ooit overkomen is.’
‘Maar je hebt me ook al een auto gegeven! Je bent echt helemaal gestoord, weet je dat?’
‘Die auto zou ik je zo ook wel gegeven hebben, Chantal. Maar ik wist, dat je stiekem wel een beetje jaloers op Helen zou zijn, dus heb ik me maar een beetje voorbereid. En verwacht nou niet, dat ik je echt een hele dure ring heb gekocht. Dat zat er net niet meer aan.’
Chantal lacht. ‘Ik had je onder je kont geschopt, als het ook nog eens een dure ring zou zijn geweest. Maar ik vind hem toch wel mooi!’
‘Zullen we eens kijken, hoe de ring je past.’
De hand van Chantal beeft helemaal van de spanning. Maar de ring past perfect. Wat me ook helemaal niet verbaasd, want Jolien heeft de ring voor haar dochter gemaakt. Ze heeft me het doosje vanmiddag nog gegeven, toen even niemand naar ons omkeek.
Dan ziet Chantal het doosje.
‘Huh? Dat is een juwelendoosje van mam. Hoe kom jij daar aan?’
Ik lach. ‘En wie denk je, dat die ring gemaakt heeft.’
Chantal kijkt me met open mond aan. ‘Dat meen je niet! Heeft mam me die ring gemaakt?’
Ik knik. ‘En dat heeft ze nog heel erg snel gedaan ook! Weet je nog, dat ik naar je ouders ben gereden, toen we aankondigden te gaan samenwonen?’
Chantal knikt. ‘Ja, dat weet ik nog wel. Ik begreep al niet, waarom je per sé alleen wilde gaan. Heb je daar toegezegd, dat je wel met me wilde gaan trouwen?’
‘Dat idee had ik al eerder, Chantal. Maar het was wel het argument, waardoor je ouders overstag gingen.’
Chantal bekijkt haar ring nog eens goed. Ze geeft me nog een zoen op mijn wang. Er lopen tranen over haar wangen, en ze kan nauwelijks haar emoties bedwingen.
‘Maar waarom hier en nu?’
‘Omdat ik er nu klaar voor ben, en om je ook het gevoel te geven, wat mijn werkelijke gevoelens voor je zijn. En dat ook aan de rest van je familie te laten zien.’
Chantal huilt van blijdschap. Ze moet herhaaldelijk slikken voordat ze een woord uit kan brengen. Dan zegt ze met horten en stoten: ‘John, je kunt je niet voorstellen, wat dit nu voor mij betekent. Ik wist wel, dat je heel erg veel van me hield, maar dat je al na zo’n korte tijd me al zou vragen, dat had ik echt niet verwacht.’
Ik glimlach. ‘Maar nu moet je echt niet gaan denken, dat we op korte termijn gaan trouwen. We moeten nu eerst gaan sparen voor de bruiloft. Dus dat kan best nog wel even duren.’
‘Dat is niet erg, John. En wist mijn vader er ook al van?’
‘Nee, ik heb toegezegd, dat ik niet te lang zou wachten om je te vragen met me te trouwen, maar hij weet niets, dat je moeder een ring voor me gemaakt heeft. En even voor de goede orde, je moeder kwam met het idee om je hier in Kampen te vragen. Natuurlijk had ze er wel een idee bij, en had misschien ook wel gehoopt, dat ik het zou doen, waar iedereen bij zou zijn. Maar ik wilde mijn eigen moment kiezen. En na vanmiddag wist ik, wanneer ik het zou doen.’
Chantal moet weer lachen. Ze droogt haar tranen, en zegt dan: ‘Echt weer iets voor mam om zoiets te doen. Nou ja, dit vind ik helemaal niet erg, vooral omdat je er je eigen draai hebt gegeven.’
Ze geeft me nogmaals een zoen en kijkt nog eens vol ongeloof naar de ring om haar vinger. Dan vraagt ze me: ‘Hoeveel moest je betalen voor de ring?’
‘Niets. Je moeder wilde niet, dat ik ervoor zou betalen. Als ik je zou vragen, dan was haar dat waard. En eerlijk gezegd kon ik dat niet erg vinden, omdat je wagen me al een hele hoop had gekost. En voor mij maakt het niet veel uit, of ik het nu moet doen, of een paar maanden later. Voor mijn gevoel zou dat hetzelfde zijn.’
‘Dan moet ik morgen mam maar eens heel hartelijk bedanken!’
Dan kijkt ze me nog eens aan. ‘Je kunt je nu nog eens bedenken, John.’
‘Geen haar op mijn hoofd, die daar aan denkt, Chantal!’
Dan slaakt Chantal een gilletje, en danst en springt van blijdschap.
‘Yes! Dan word ik straks toch nog eens Chantal Vliegers!’
‘Begin dan maar vast te oefenen met een nieuwe handtekening!’
Chantal kijkt me lachend aan. ‘En wie zegt, dat ik dat niet al stiekem gedaan heb?’
Nu is het mijn beurt om haar geschokt aan te kijken.
‘Meen je dat nu?’
‘Ja, natuurlijk! Dat heb ik altijd wel gedaan. Steeds als ik een vriendje had, op wie ik verliefd werd, dan probeerde ik altijd een nieuwe handtekening uit. Gewoon om te kijken hoe dat stond. Maar ik voelde me wel heel gelukkig, toen ik mijn nieuwe handtekening ging uitproberen.’
‘O? Dan wil ik wel eens zien, hoe die eruit ziet.’
We lopen dan naar binnen, en gaan naar onze kamer. Op een stuk papier zet Chantal haar nieuwe handtekening. Het is onmiskenbaar haar handschrift, maar dan met mijn achternaam. Het maakt me trots, dat Chantal zich al kenbaar wil maken met mijn achternaam.
‘Dat is een best mooie handtekening. En over een tijd mag je die ook daadwerkelijk gebruiken.’
‘Ik denk, dat ik hem toch al wat eerder ga gebruiken. Want in principe zijn we nu met elkaar verloofd, of niet dan? Maar ik heb voor jou ook nog iets. Dat had ik je later willen geven, maar dat heeft nu geen zin meer.’
Ik kijk verbaasd. Ze loopt even naar haar koffer met kleren, en daar haalt ze iets uit. Ik zie al meteen, wat ze voor me heeft en ik moet dan hard lachen.
‘Dat meen je niet, Chantal. Je wil me toch niet zeggen, dat je moeder ook bij jou heeft geprobeerd om ons tot een huwelijk te pushen?’
Chantal lacht. ‘Ja, wat kan ze soms ook een kreng zijn. Maar in dit geval wil ik haar best vergeven. Dus ze heeft voor jou ook een ring gemaakt.’
We moeten nu allebei lachen. ‘Dus ik was je net voor?’
‘Nou ja, ik wilde je wel vragen, maar pas als we weer thuis waren. Dus je had toch nog geruime tijd gehad om me te vragen. Mam mag zich dan wel opdringen, maar ook ik wilde mijn moment zelf kiezen.’
We kunnen er goed om lachen. Chantal doet dan de ring om mijn vinger. En ook die past goed.
‘Hoe wist je de maat van mijn vinger?’
‘Ja, dat was even lastig. Maar je hebt wel een ring in je kastje liggen. Je hebt die zelden om, maar ik weet wel, dat hij je past. Dus heb ik daar de maat van genomen.’
‘Nou, deze ga ik dus wel vaak dragen, Chantal. Wat heeft je moeder je laten toezeggen?’
‘Hetzelfde als jij. Gewoon, dat we zouden gaan trouwen, maar dat we zelf ons moment kiezen.’
‘En wanneer heb je dat dan met haar besproken?’
‘Toen ik nog in Bemelen woonde. We hadden toen net bekend gemaakt, dat we gingen samenwonen. En jij was toen net in Kampen geweest. Toen ben ik een dag met de trein naar Kampen gereisd, en heb dit toen met haar in haar werkplaats besproken.’
‘Ah, nu begin ik het allemaal te begrijpen. Je moeder wilde gewoon nog wat meer zekerheid hebben. Voor het geval, dat ik het niet zou durven.’
Chantal lacht. ‘Ik denk het. Maar ze zou nu toch wel moeten weten, dat jij je woord altijd houdt.’
‘Wat doen we morgen? Zullen we haar nog even op de proef stellen, door onze ringen nog niet om te doen? We nemen ze wel mee, maar doen ze pas om als we op de bruiloft zijn. En dan geven we haar een klein beetje op haar donder, dat ze zich er zo mee heeft bemoeid?’
‘Hmm, een klein beetje straf heeft ze wel verdiend. Ja, zo gaan we het doen. Maar ik geef mam op haar donder, niet jij!’
‘Dat vind ik prima. Wat een vrouw is ze toch!’
Chantal moet dan opeens heel erg gapen. ‘Eigenlijk zou ik je nu moeten bedanken, omdat je me gevraagd heb. Maar ik ben nog steeds erg moe. Vind je het erg?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Natuurlijk niet. Ik ben zelf ook nog moe. En morgen moeten we wel fris zijn.’
Daarop kleden we ons uit, en gaan in bed liggen. Chantal kijkt nog een keer naar haar ring en zeg: ‘Ik kan het nog steeds amper geloven. Je hebt me echt gevraagd. Ook al heeft mijn moeder zich er wat mee bemoeid, ik ben er echt heel erg blij mee.’
Ik bekijk mijn ring ook nog eens. Het is eenzelfde ring, ze passen goed bij elkaar. ‘Je moeder is anders wel een goede siersmid. Die ringen heeft ze prachtig gemaakt. Daarvoor krijgt ze van me nog wel een flinke bos bloemen. Maar niet voordat je haar op haar donder hebt gegeven.’
Chantal komt dan tegen me aanliggen, waarna we gaan slapen.
Volgende deel: De Gezusters Santegoed - 16