Vervolg op: Mini - 121En… Toen was het weer Maandag. Tijdens het ontbijt kwam er een appje bij Joline binnen. Ze keek op haar mobiel en schoot in de lach. “Een app van Rob. ‘Ik hoop dat koffie in Gorinchem te pruimen is, anders gaan jullie wat beleven!’ Ze giechelde. “Zullen we hem écht op stang jagen? Ik schrijf terug ‘Thee is ook een optie’. Moet je eens opletten…” Het bleef echter stil op de app. “Hij zal wel onderweg zijn. Hij moet ook een stukje sturen.”
Joline humde. “Of hij is nu dramatisch afscheid aan het nemen van zijn studerende liefje. Ze zien elkaar een hele dag niet!” Ik legde een hand op haar knie. “Dan heb jij het beter voor elkaar hé? Als je behoefte hebt aan een knuffel, hoef je de gang maar door te lopen en… BINGO!” Ze keek me met opgetrokken wenkbrauw aan. “Als de nood héél hoog is meneertje, loop ik gewoon …naar de groepsruimte van de Piraten. Daar heb ik meer keus.” Een knipoog volgde. “Ik ga de bijnaam die Rob voor je heeft, gebruiken. ‘Blond krengetje’. Die verdien je zo af en toe.”
Ze stond op. “Dat mag hoor. De laatste paar jaren gebruikte hij dat als liefkozing. Ik ga me even optutten, en daarna gaan we. Lekker mijn grote broer als collega begroeten! Zin in!” Ik keek haar na. Joline zag er leuk uit: een strakke spijkerbroek aan, pumps er onder en een mooie Noorse coltrui met allemaal kleurtjes er boven. Toen ik de keuken had opgeruimd kwam ze terug: haar haren in een mooie vlecht en licht opgemaakt. “Meid, je ziet er weer uit om door een ringetje te halen… Het altijd weer een feest om naar te kijken!” Ze glimlachte. “Ik moet er toch een beetje netjes uitzien voor mijn broer?” De glimlach ging over in een ondeugende gniffel. “En voor mijn vriendje?” Ik kuste haar. “Kom schoonheid, mee in mijn stalen ros, anders vergrijp ik me ter plekke aan je en komen we schandalig te laat.”
In een goeie stemming reden we naar Gorinchem. In de koffiehoek was het al redelijk druk. Diverse vroege vogels hadden zich al verzameld. André zag ons en liep meteen naar ons toe. “Joline, Kees, goeiemorgen… Ik wil jullie nog hartelijk bedanken voor de uitnodiging voor Sinterklaas.” Voor ik iets kon zeggen antwoordde Joline al. “Wij laten Piraten niet in de steek, André.” Hij glimlachte. “Dank je wel. Dit vergeet ik niet.” “Kom vriend, koffie. Dat ga je nodig hebben.”
Even later kwam ook Theo binnen. “Goedemorgen allemaal. Hebben jullie nog wat thee overgelaten voor een arme sloeber die vanochtend met slechts twee karige boterhammen mocht ontbijten?” “Ach gut… Zit meneer de directeur zó onder de plak? Het is toch wat…” Angelique lachte hem uit, maar vervolgde met: “Zo te zien houden we steeds minder directeur over. En dat ziet er goed uit!” Theo zag er inderdaad beter uit dan een aantal weken ervoor. Minder buikje en hij liep rechtop in plaats van ineengezakt. Hij boog zich naar Angelique toe en fluisterde haar wat in. Zij stak een duim omhoog.
“Zo, en wat is dit hier voor opstopping bij de koffieautomaat? Moet er niet eens gewerkt worden?” Fred was binnen gekomen en vulde de ruimte met zijn basgeluid. “Zeg meneer van Laar, ik bepaal zelf wel óf en wanneer ik aan het werk ga, begrepen? Je kunt het dak op!” Marion antwoordde hem op het nuffige toontje wat ze de eerste dagen bij DT gehanteerd had. “Als ik het dak op moet juffie, ga jij mee, begrepen?” Marion lachte.
Ik pakte mijn mok, gaf Joline een knipoog liep naar mijn bureau en startte mijn computer op. Even de mail checken… Geen spoed-dingen, dus rustig beginnen met de maandagochtendbespreking met de piraten. Om half acht liep ik naar de groepsruimte. “Goeiemorgen Piraten… Hé, waar is Henry?” Henk antwoordde droogjes: “De laatste keer dat ik ‘m zag was hij in een innige omhelzing… ehhh …ik bedoel hevige discussie op bureau juridische zaken verwikkeld. Hij zal zo wel komen.” “Tja, juridische zaken zijn belangrijk natuurlijk… Goed lui, heeft iedereen nog koffie?” Diverse piraten schudden nee. “Die hebben jullie zo meteen hard nodig. André, als jij eens een kan koffie haalt…” André stond op. “Iedereen? Dat wordt een volle kan.”
Hij verdween en ik deed de deur dicht.
“Luister mensen, ik heb André niet voor niks met een rotsmoes weggestuurd. André viert Sinterklaas samen met mijn en Joline’s familie in Amersfoort. Zijn kinderen zijn dan bij z’n ex en hij zit dan in z’n uppie te kniezen. Dat willen we niet. Ik heb aan jullie een verzoek: maak een gedichtje over hem. Over een gekke gebeurtenis hier binnen DT. Geen toespelingen op zijn privé-situatie, gewoon iets kleins en leuks. Koop er een klein cadeautje bij, van mijn part voor z’n kinderen, maar ik wil voorkomen dat de families Jonkman en Boogers elkaar uitgebreid op de hak gaan nemen en hij daar als een soort verloren ziel bij zit. Als je inspiratie hebt voor een surprise: dat mag ook. Uiterlijk vrijdag wil ik dat graag op mijn kantoor zien, dan nemen we dat mee naar Amersfoort. En graag allemaal je bekken dicht hierover!” Ik zag een aantal brede grijnzen. “Die gaat het moeilijk krijgen…" "Als ik een gedicht schrijf over sommige stunts van hem, nog voor jij hier kwam, Kees, dan gaat hij in de zak mee naar Spanje!” "Ik heb nú al medelijden met hem. Met de familie van Kees en Joline Sinterklaas vieren." "Arme sloeber. Dát alleen al is een valide reden om af te zien van een echtscheiding.""
Op dat moment ging de deur open en kwam Henry blozend binnen. “Zijn jullie al begonnen? Sorry, ik werd opgehouden.” “Je kunt ook gewoon tegen je liefje zeggen dat ze je los moet laten, Henry, in plaats van haar te smoren…” Henk grijnsde. “Voortaan de deur van Angelique d’r bureau achter je dicht doen, makker. Is beter voor de hormonen van andere lieden binnen DT.” Henry werd zo mogelijk nóg roder en iedereen schoot in de lach.
André kwam binnen met een kan koffie. “Ik heb weer iets gemist, geloof ik?” “Nee hoor”, antwoordde ik. “Henry wilde juist gaan vertellen in welke discussie hij met onze juridisch medewerkster verwikkeld was…” Hij keek de kring rond. “Ach krijg allemaal de hik. Jullie geven je echtgenote een lekkere zoen als je ’s morgens de deur uitgaat… An en ik hadden elkaar sinds gisteravond niet meer gezien. Mag je dan niet even knuffelen?” “Van mij wel hoor Henry. Geniet ervan zo lang het kan.” André zei het zonder een spoor van jaloezie. “André, schiet eens op met die koffie…”
Toen dat geregeld was kon de meeting beginnen. Ik sprak de status van de aantal projecten door en eindigde met de patrouilleschepen van Damen. “Dat wordt ondertussen een aardige klus, heren. Maar… daar krijgen we versterking in. Vandaag komen Miranda en Rob binnen en wordt het nieuwe team gevormd waar wij geen bijdrage aan hoefden te leveren. Stiekem gaat dat tóch gebeuren, want Rob Boogers gaat ons hierin ondersteunen, maar… En wellicht had André dat al verteld, maar André gaat ons voor een week of zeven verlaten. Hij wordt tijdelijk de plaatsvervangend teamleider van Miranda. Volgende week gaat dat in. Rob gaat hier acteren als ‘gewoon’ teamlid, maar er wordt wel van jullie verwacht dat je hem een beetje wegwijs maakt. Henk, die taak rust ook op jouw schouders. Verder zal Rob zich, samen met Henry en ondergetekende, voornamelijk bezighouden met de patrouilleschepen van Damen. Hij heeft de meest recente nautische kennis en ervaring; die kunnen we goed gebruiken. En na zeven weken leveren we hem als volleerd plaatsvervangend teamleider af bij Miranda en nemen we André weer liefdevol op in onze gelederen. Duidelijk?”
Frits stak een hand op. “Kees, ik hoop één ding: dat jij je aanstaande zwager niet al te veel gaat knuffelen…” Ik grinnikte. “Nee hoor, hoef je niet bang voor te zijn. Rob komt qua knuffelen niks tekort, dat weet ik zeker. Zijn vriendinnetje heet namelijk Melissa Jonkman, een van mijn twee knappe tweelingzussen. En voor de volledigheid: de andere broer van Joline, Ton, heeft mijn andere tweelingzus, Clara, aan de haak geslagen. Joline’s moeder noemt ons nu al 'haar sextet’, waarbij ze verdachte nadruk legt op de eerste lettergreep.”
Het was even stil. "Arme ouderparen..." mompelde Frits zachtjes. "Wat moeten daar voor kleinkinderen uit voortkomen?" Ik had gedacht dat Henk dit wel doorverteld zou hebben, maar die had dus stijf z’n kop gehouden... “Goed. Dit even over knuffelen en zo. Heren, zijn er nog vragen? Dan drinken we nog even rustig onze koffie leeg en dan hoplakee.. Productie!”
Tien minuten later zat ik achter mijn PC. Het was de eerste maandag van de maand, dus wachtte er altijd allerlei administratieve- en personeels-technische rompslomp. Niet bepaald mijn leukste werk, maar het was nodig om de uren werk bij de klanten te declareren. Ik grinnikte. En als ik het niet goed deed, kreeg ik Joline achter me aan…
Om negen uur kwam Marion binnen, met in haar kielzog: Rob. “Hee, ouwe reus… Welkom in het Gorinchemse!” Hij grijnsde breed. “Ik kom alleen maar even een handje geven, Kees…” “Jaja, maar ook aan de rest van de piraten, denk ik zo!” Ik trok hem naar de groepsruimte. “Heren, even alles laten vallen; dit is Rob, met ingang van volgende week de versterking van ons.” Hij gaf iedereen een hand. Frits zei droogjes: “Goh, jij heb een stuk minder haar dan je zus…” Rob grinnikte. “Met zulk lang haar overleef je niet zo lang in de machinekamer van een zeeschip. Dus heb ik het maar afgeknipt. Maar heren, ik loop alle teams even langs; in de loop van de dag kom ik nog wel even bijbeppen.” En hij verdween, samen met Marion.
Ik ging weer verder met de “administratieve shitzooi”. Dat kostte me meestal een halve dag in de maand, daarna kon ik weer verder met technisch werk. Om kwart voor twaalf kleedde ik me om in trainingspak en liep ik met het hele Piratenteam richting hal. Fred stond al klaar. “Zo… Directie compleet? Bureau juridisch gezeik compleet? Piraten? Backoffice? Mooi, naar buiten mensen, naar het bekende startpunt. Kijk uit, het kan glad zijn.” Ik liep achter Angelique, die mopperde: “Bureau juridisch gezeik… Ik zal die meneer eens door de mangel halen, potdorie!” “Dan moet je een vrij grote mangel hebben, dame.” Ze keek om. “Sinterklaas heeft er wel eentje denk ik, Kees. Die leen ik wel even.” Ze keek wraakzuchtig.
Bij het startpunt bleek Fred verrassend creatief te zijn. “Oké mensen, even in een kring gaan staan. Armen om elkaars schouders… Ik ga in het midden staan. Op een gegeven moment ga ik lopen. En jullie mogen mij niet laten ontsnappen, maar… jullie mogen mij niet aanraken. Kortom: hou de kring gesloten.” Dat bleek niet zo simpel te zijn. Fred was snel en bewoog zich van voor naar achter en van links naar rechts. Het kostte redelijk wat souplesse om hem in de kring te houden. Na vijf minuten stopte Fred met deze oefening. “Oké mensen, laat elkaar maar los. Even de spieren losschudden… We gaan nog even ‘dom lopen’. Ditmaal een spint van een kilometer, vanaf hier naar het einde van het pad, daar het paaltje aantikken, terug en mij aantikken.” Hij grijnsde. “Ik heb een vermoeden wie dat gaat winnen… Wie gaat Joline kloppen?” Ze keek Fred strak aan. “Niemand gaat mij kloppen, meneer van Laar. Over m’n lijk.”
“Oei… Dames en heren, dat is een uitdaging. Denk eraan: niet vals spelen: écht het paaltje aantikken en dan pas terug. Klaar? Go!” We sprintten ervandoor. Ik startte als een van de laatsten, samen met Henk. Tijdens de eerste 500 meter haalden we het gros van de collega’s in; die waren explosief gestart, maar moesten na 200 meter hun tempo bijstellen. Henk was ongeveer net zo’n loper als ik: een diesel. Kwam rustig op gang, maar eenmaal op snelheid bleef die snelheid er in. We waren 20 meter van het keerpunt toen we Joline tegenkwamen; die was in haar eentje al op de terugweg. “Kom op Henk, terugweg op vol gas.” Hij hijgde: “Wat …denk je …dat ik ….nu doe, Kees? Go!” Hij wees. “Oké.” Ik zette een paar tandjes bij. Joline liep nu 30 meter voor me en die moest ik binnen 450 meter inhalen. Niet makkelijk… De laatste honderd meter zette ik alles op alles. Samen met Joline tikte ik Fred aan. Die grijnsde breed. Joline omhelsde me en hing tegen me aan. “Even… uitpuffen… hoor…” Ze keek omhoog. “Oh, lekker… in de armen van… een knappe vent…”
Eén voor een kwam de rest ook binnen… Henk als derde, dicht achter ons, Angelique en Henry samen, Frits, André en Marion, Gonnie, Erica en Denise samen, toen Adema… Theo als laatste. “Laatste man bij, Fred”, zei Theo hijgend. “Mooi mensen. Dit was even explosief werken, maar ook weer goed. Complimenten, jullie hebben lekker doorgelopen. Gelukkig had Kees een hoffelijke bui en tikte samen met Joline aan. Anders hadden we Joline moeten vermoorden… Kom, niet te lang stilstaan, het is koud genoeg. Een rustige dribbel richting DT. Daar wacht ons de beloning!” Toen we langs de fitness liepen kwam Mariette net naar buiten. “Jullie zijn goed bezig, zie ik wel!” Ze zwaaide. “Tot woensdag!”
Achter me hoorde ik een gelaten zucht. “Moeten we wéér opdrukken en pootjes geven…”, mopperde André. “Ja, en ondertussen meditatieliedjes zingen en Tibetaanse gebedsmolens ronddraaien. Zeur niet, meneer Krips. Beter dan in de kou buiten rennen.” Ik herkende de stem van Marion en opeens begon me iets te dagen. Joline had zich gisteren bijna versproken… Marion en André? Oké, er zat ruim tien jaar leeftijdsverschil tussen, maar… Tijdens de sportuurtjes liepen ze vrijwel altijd bij elkaar… Hmmmm… Ik schudde inwendig mijn hoofd. Niet jouw zaak, Kees. Ze mogen het lekker zelf uitzoeken. En voor hetzelfde geld is er niks aan de hand, behalve een goeie collegiale band.
In de hal verzamelde Fred de meute nog even “Goed mensen… zo meteen douchen. Besteed even goed aandacht aan je kuitspieren en je hamstrings. Die hebben klappen gehad. En hou de zaak straks tijdens het werk een beetje in beweging. Het melkzuur moet afgevoerd worden. Dus regelmatig even opstaan, wat rekken, met je voeten draaien en een paar keer rustig door de knieën zakken en omhoog komen. En elkaar niet raar aankijken als iemand dat doet. Na het douchen is er een plak zelfgebakken cake te verkrijgen bij het Backoffice. Met dank aan Denise!” Die bloosde een beetje. “Ja, als het backoffice jullie afknijpt, moet daar wat tegenover staan… Dus ik heb gisteren maar een mooie tulband gebakken…” Een applausje volgde en we verdwenen richting de diverse douches. Tijdens de lunch in de groepsruimte mopperde André: “Verdorie jongens, dit schiet niet op. Al die calorieën die ik zojuist verbrandde vliegen er weer aan door die cake van Denise.” “Dan moet je maar bezuinigen op pindakaas, André”, was het droge commentaar van Henry. We lachten: de pindakaasverslaving van André was legendarisch binnen het team.
Angelique en Marion kwamen binnen, duidelijk ook nét klaar met douchen. Het rode haar van Angelique piekte alle kanten op; ze had het nog niet gekamd. “Zo, mevrouw Jacobs… is je föhn ontploft?” Ze keek Henk aan. “Luister vriend, tegen de tijd dat jij net zoveel haar hebt als ik, mag je eens commentaar leveren, begrepen?” Een lachsalvo volgde: Henk was zo kaal als een biljartbal. Tijdens die lachbui kwam Rob binnen, met in zijn kielzog Miranda. “Zo… gezellig hier… Mogen wij erbij komen zitten terwijl we onze bammetjes naar binnen werken?” We hadden Miranda nog niet gezien en begroetten haar. “Welkom bij de club, Mir en Rob… We zijn even aan het uithijgen van een rondje rennen en tevens van onze lunchpauze aan het genieten.” Miranda grinnikte. “Ik had jullie voorbij zien draven. Goed plan om ’s middags even te rennen!” “Hoho mevrouw… Alleen op de maandag, de woensdag en de vrijdag. De andere dagen beperken wij ons tot een rondje ‘gewoon lopen’. Het moet wel leuk blijven.” Rob keek geïnteresseerd. “Met het hele bedrijf?” “Nee, alleen de diehards. Oftewel: de piraten, backoffice, de directie en het bureau juridisch…” Ik ving een waarschuwende blik van Angelique op. “…juridische zaken.” Dit om klappen voor te blijven. Angelique glimlachte. “Goed zo Kees. Jij leert snel.”
“Dus drie dagen in de week moet je sportspullen meenemen?” vroeg Rob en ik knikte. “En douchespullen natuurlijk. Tenzij dat je alleen op een bureau wil zitten?” Hij schudde zijn hoofd. “Nee. En de baas… vind die dat zomaar goed?” “Die baas loopt zelf mee. En vindt het prima, want ten eerste zitten we tóch al teveel op ons achterwerk, en bovendien wordt hier nogal structureel overgewerkt. Dus dat half uurtje sporten en douchen valt daarbij in het niet. Bovendien is het goed voor het teamgevoel.” En zo ging het gesprek nog even verder, totdat Henk op z’n horloge keek. “Kom jongelui, we gaan weer aan het werk. We moeten niet de indruk wekken dat het hier een loopclubje is in plaats van een hardwerkend productiebedrijf. Hóp, aan de slag…”
"Kees, kunnen we nog even beslag leggen op jouw tijd?” Miranda keek me aan. Ik wees naar mijn bureau. “Kom binnen en maak het je gemakkelijk… Brandt los, Mir.” Ik deed de deur dicht. Ze aarzelde even. “Waarom wil jij volgende week Rob ruilen tegen een van jouw Piraten?” “Da’s simpel, Mir. Wij zijn bezig met een vrij groot project voor Damen. Zeegaande patrouilleschepen. Daar hebben we Rob z’n nautische kennis én z’n kennis van eletrische scheepsinstallaties hard bij nodig. Bovendien wil Theo graag dat hij door Henk onder de arm genomen wordt om te zien wat een plaatsvervangend teamleider moet doen. Jij krijgt André Krips er voor terug. Goeie vent. Is ook in staat om een team te smeden. En dat moet wel, want je krijgt een gemêleerd team; één collega uit elk productieteam. Nemen allemaal hun eigen gewoonten mee. Aan jullie om daar een nieuw team van te maken wat kan samenwerken.” Miranda keek nadenkend. “Hmmm… Ik ben er niet kapot van. Het moet wel klikken, Kees.” Ik stond op. “Wacht even.” Ik stak mijn hoofd om de deur van de groepsruimte. “André, kun je even komen?”
Even later zaten we met z’n vieren in mijn bureau. “André, acht jij jezelf in staat om een team te vormen van de nieuw op te richten club van Miranda?” Hij keek van de een naar de ander. “Ik denk het wel. Ik heb de kunst goed afgekeken hier. En laten we eerlijk zijn: de andere teams zijn soms best wel jaloers hoe de Piraten werken. Teamspirit, elkaars goeie kanten promoten, elkaar helpen bij de dingen waar iemand minder goed in is en weten wie en wat je collega is, ook thuis.” Miranda knikte nadenkend. “Klinkt goed, André…” Ik zag haar ogen veranderen. “Oké, ik ben om. Rob, met ingang van volgende week ben je Piraat met tijdelijke aanstelling. En over zeven weken mag je deserteren en krijgt Kees André weer terug.”
Ik grinnikte. “Je bent weinig veranderd, Miranda. Nog steeds van de snelle beslissingen.” Ze keek me aan. “Moet wel Kees, in zo’n mannenwereld. Anders zeggen die kerels: ‘Oh nee hé, weer zo’n weerloos vrouwtje wat geen knopen kan doorhakken…’ en daar heb ik geen zin in.” Rob, André en ik schoten in de lach. Rob hikte: “Ik zou de eerste vent wel willen tegenkomen die dat tegen jou zegt… Ik zal ‘m vragen of zo’n rolstoel lekker zit.” Op Miranda’s gezicht kwam een lachje. “Jij begrijpt hoe ik in elkaar zit. Goed, Kees, André: dank voor jullie tijd; volgende week ben je hartelijk welkom aan de andere kant van de gang, André. Dat is meteen de eerste da…”
Verder kwam ze niet. De deur van de gang ging open en Bas Adema kwam binnen. “Jonkman, ik heb een paar vragen.” Hij pakte mijn bureaustoel onder het bureau vandaan en ging er pontificaal op zitten. “Ten eerste…” Ik ontplofte zo ongeveer en onderbrak hem. “Menéér Adema: allereerst: als de deur van een bureau dicht is, houdt dat bij DT in dat men niet gestoord wenst te worden. Ten tweede is dat mijn bureaustoel; ik kan me niet herinneren dat ik u toestemming gaf om daar plaats te nemen en ten derde: nee, ik heb geen tijd voor je. Ik ben in gesprek. Trek je conclusies.” Hij keek verongelijkt van de een naar de ander. “Sorry hoor, ik heb alleen een paar vragen over de procedures met betrekking tot kwaliteitszorg. Ik moet m’n werk toch doen? Ik dacht dat jullie gezellig aan het beppen waren…” Ondertussen bleef hij gewoon zitten. “Als wij ‘gezellig aan het beppen’ zijn meneer, dan doen we dat met de deur open. En je zit nog steeds op mijn stoel, zónder mijn toestemming. Volgens mij was ik vrij duidelijk, maar voor de volledigheid: Er uit, en héél rap.” Langzaam stond hij op. “Het is niet zo netjes om mij zó uit te foeteren in het gezelschap van derden, Jonkman.” “Het is op z’n zachtst gezegd óók niet zo netjes om hier binnen te komen vallen, mij alleen met m’n achternaam aan te spreken, ongevraagd op mijn stoel neer te ploffen en te denken dat je in een gesprek in kan breken, menéér Adema. En vanaf nu spreek je me maar aan met meneer Jonkman of ingenieur Jonkman. En als je héél veel lef hebt met sergeant Jonkman, maar je hebt vanmiddag gezien hoe hard ik kan lopen. Voordat je die titel gaat gebruiken zou ik maar eens keihard gaan trainen om mij voor te blijven, want dat ga je dan nodig hebben, meneer de reserve-kapitein. En nu héél rap die deur van de nadere kant gaan bekijken, of ik word kwaad.”
Hij liep naar de deur en keek naar Rob en Miranda. “En wie zijn jullie eigenlijk?” “Dat merk je snel genoeg als je de euvele moed hebt om op deze manier bij mij binnen te vallen. Dan heb je krukken nodig om naar buiten te gaan”, zei Mirada bot. Rob zei niets, maar had een trek op zijn gezicht die ik nog niet eerder had gezien: uiterst dreigend. André keek alleen maar verachtelijk. Adema ging naar buiten en sloot de deur nét niet. En onder de deur door kon ik de schaduw zien die zijn voeten op de grond maakten. Hij bleef potdomme vlak achter de deur staan luistervinken! Ik wees van Rob en André naar Miranda en maakte een gebaar dat ze door moesten kletsen. Rob begreep me gelukkig en begon aan een droog betoog over het elektrisch ontwerp van zijn laatste schip. Ik sloop voorzichtig naar de deur en trok hem na een aantal seconden snel open. Adema stond er vlak achter en schrok zich kapot. Voordat hij zich kon herstellen beet ik hem toe: “Vriendje, ik heb een aantal vaardigheden. Ik kan door dichte deuren kijken. Ik kan iemands gedachten lezen en iemands bedoelingen doorzien nog vóór de persoon zelf weet wat zijn bedoeling is. Ik ga je nu vertellen wat jouw bedoeling was: even luisteren wat Kees, André en die onbekende bezoekers over het incident met Adema tegen elkaar zouden zeggen. Om dat op een later tijdstip misschien te gaan misbruiken. Gaat niet door. Je bent gezakt voor je tentamen 007. Ik breng je wel even naar je mentor.”
Hij probeerde weerwoord te geven. “Ja, maar ik…” “De kreet ‘Ja maar’ is hetzelfde als ‘nee’, meneer. En daar houden we bij DT niet van!” Marion’s stem, vanuit de receptie. “Dank je wel, Marion. Je hoort het, Adema. Geen onzinverhaaltjes. Mee naar meneer van Laar. Looppas!”
Ik zette hem Fred neer. “Fred, leer deze meneer even héél rap wat het inhoudt als een deur dicht is. En leer hem en passant ook even dat afluisteren niet tot het takenpakket van de KAM-coördinator behoort.” Ik keek Adema aan. “Je bent goed op weg om een aantal mensen hard tegen je in het harnas te jagen, Bas. Ik ben er een van. Ik heb je vorige week geholpen; dat gaat niet meer gebeuren. Je hebt het behoorlijk verziekt bij mij. Laat maar eens zien dat je kan wérken.” Fred was langzaam opgestaan; de dames van Backoffice keken naar ons met een mengeling van voldoening en afkeur. Ik kón het niet laten en zei sarcastisch: “En héél veel succes morgen in Dordrecht met die HUET-training, Bas. Je zult het nodig hebben; ik ken de trainer.” Hij keek me nijdig aan. Toen ik wegliep hoorde ik Fred donderen: “Weer de 007 uitgehangen? Bij mijn buddy? Waar haal je het gore lef vandaan, man?” De rest kon ik niet meer verstaan, want de deur van het backoffice knalde dicht.
Ik stak mijn hoofd om de hoe van de receptie. “Dank voor de bijval, Marion!” Ze giechelde. “Sorry. Ik kon het niet laten… ten slotte moet ik af en toe demonstreren dat ik Fred's lessen begrepen hebt, nietwaar?” “Ik zal het doorgeven aan je ex-mentor…” Ik knipoogde en Angelique schoot in de lach.
Daarna ging ik mijn kantoor weer in en keek Rob aan. “Ik neem aan dat je een opmerking die Joline gisteren maakte, nu op waarde kunt schatten?” Hij knikte. “Wát een hork…” Miranda keek me aan. “Wat heb jij een engelengeduld, Kees… Van mij had hij een enorme trap onder z’n reet gekregen.” Ik haalde mijn schouders op. “We zullen het maar aan de goeie invloed van mijn vriendinnetje toeschrijven dat ik zo soepel was vandaag.” Rob proestte het uit en hikte: “Ik zal het haar zeggen…”
Even later gingen Rob en Miranda naar hun eigen bureau en ging ik weer aan het werk. En om half vijf trok ik de deur van mijn bureau weer achter me dicht en haalde Joline op. In de auto, eenmaal onderweg vroeg ze: “Wat was dat vanmiddag met Adema, Kees? Ik hoorde jou tegen hem praten en je toon was niet bepaald poeslief. En Fred donderde ook tegen hem…” Ik vertelde kort wat er aan de hand was en Joline keek grimmig. “Die vent hoort niet bij DT, Kees. Het is een intrigant, speelt mensen tegen elkaar uit en gaat om het minste of geringste met de hakken in het zand. Ik converseer alleen nog maar in de opdrachtsvorm tegen hem en zelfs dan weet hij het bloed onder m’n nagels vandaan te zuigen.”
Ze zweeg even. “Ken jij de uitdrukking ‘death by cob’?” Ik knikte. “Iemand heeft genoeg van het leven, pleegt een geweldsmisdrijf en laat zich neerschieten door de politie. Hoezo?” Ze keek nadenkend. “Ik verdenk vriend Adema ervan dat hij een variatie op dat spelletje speelt. Hij jaagt iedereen tegen zich in het harnas in de hoop dat iemand zijn zelfbeheersing verliest en hem een dreun geeft. En daarna staat er binnen een mum van tijd een letselschade-advocaat op de stoep, moet DT een fors bedrag aan ‘smartegeld’ betalen en loopt meneer binnen. Ik heb tijdens mijn studie een aantal van dit soort cases voorbij zien komen… Waarschijnlijk weet Angelique nog meer voorbeelden. Ik ga het haar morgen eens vragen.”
“Hou jij een dossier bij van je aanvaringen met meneer?” Joline knikte. “Sinds het incident van vorige week. Compleet met datum en tijd. Fred en ik houden samen een Excelbestand bij. We zitten ondertussen op 12 incidenten in drie weken tijd, en daar moet vanmiddag nog bij. De sfeer in het backoffice holt achteruit als hij aan zijn bureau zit. Denise, Gonnie en Erica kunnen hem wel schieten.” Ik schudde mijn hoofd. “Dat kan toch potdomme niet waar zijn… Weet Theo dit al?” “Nee. Ik escaleer pas als het écht nodig is.” “Bel ‘m op, schat. Nu. Anders gaat zijn plannetje nog slagen ook. Tijdens het incident op mijn kantoor ving ik een blik van Rob op… Die beloofde niet veel goeds. En mijn Piraten kunnen zijn bloed ook wel zuipen. Er wordt onderling al gefluisterd over ‘die looser van kwaliteitszorg’. Vandaag of morgen verliest iemand inderdaad zijn zelfbeheersing en dan hebben we de poppen aan het dansen.”
Joline dacht even na en pakte toen resoluut haar telefoon. “Theo? Met Joline en Kees. Mag ik jou storen voor iets serieus?” Haar telefoon stond op de carkit, dus ik kon alles horen. “Hoi Joline. Zeg het maar, ik rij net de tuin in.” “Theo, het gaat over Adema…” In het kort vertelde ze over het incident van vanmiddag en spuide ze onze vermoedens. Daarna was het even stil. “Ik wil dit even met Gertie overleggen, jongens. Kan ik jullie hierover terugbellen?” “Tot tien uur, Theo. Daarna liggen we in bed.” “Ik zal maar niet vragen…” “Nee, doe maar niet, Theo.” Joline lachte zachtjes. “Dank voor je belletje Joline. Ik ga hier eens op kauwen, samen met Gertie. Je hoort van me.” “Dank je wel Theo. Ondanks dit belletje: toch een fijne avond.” “Thanks.” Hij verbrak de verbinding. Joline zuchtte, opgelucht. “Zo. Nu is het aan hem. Als Theo Adema nog een kans wil geven: zijn beslissing. Maar ik ben klaar met hem.” “Hier nog eentje, schat.”
Ik zweeg even. “And now for something completely different: wat wil je eten vanavond?” Joline keek me aan. “Wat ben jij een ijskouwe! Patsboem overschakelen van een behoorlijk personeelsprobleem naar eten…” Ik haalde mijn schouders op. “Het is uit onze handen schat. Dan heeft het ook weinig zin om er verder over te piekeren. En het mannelijk brein schakelt dan onmiddellijk terug naar de elementaire levensbehoeften: Eten, drinken, veiligheid en… er was nog iets in de piramide van Mazlov… Oh ja, ik weet het alweer: voortplanting. Hoe kon ik het vergeten…”
Een grom klonk naast me. “Ben ik nu even niet voor in de stemming, Kees.” Ik legde een hand op een fraaie knie. “Ik wél schatje. Met jou naast me ben ik altijd in de stemming en gereed om me voort te planten…” Ze veegde mijn hand van haar been. “Je plant je maar in je uppie voort, meneer Jonkman. Ik ga hier niet aan meewerken.” Ik keek sip. “Ja, hoor eens, ik ben geen regenwurm. Maar goed, jij je zin: geen voortplanting dan. Maar wel eten. En de vraag was: wát?” Ze haalde haar schouders op. “Maakt me niet uit. Als jij wilt koken is het prima. Ik ben er even niet voor in de stemming.” “Oké. Ik kijk wel wat er in de koelkast en de vriezer ligt. Ga jij thuis maar even wat doen om je lekker te ontspannen, dan gaat je chef-kok weer aan ’t werk.”
Een half uurtje later stond ik in de keuken. De keuze was op bami gevallen. Met een frisse salade erbij, afgesloten door een kop cappuchino. Joline stond onder de douche. “Even alle sores van me afspoelen, Kees…” Toen de bami bijna klaar was riep ik Joline. “Eten over vijf minuten!” “Ik kom er zó aan, Kees.” Even later kwam ze, ondeugend lachend, de kamer in. Ze had een lange kamerjas aan, de knoopjes tot bovenaan dicht. Maar ze droeg haar open schoentjes met hoge hakjes en een mooie koffiekleurige panty. “Je vraagt er om dat ik die badjas van je mooie lichaam afscheur, Jolientje… En dat lachje op je gezicht geeft mij de indruk dat je ergens op heb zitten broeden…”
Ze gaf me een luchtig zoentje. “Jij zou toch moeten weten dat éérst de voortplanting plaatsvindt voordat er gebroed kan worden? En nee, die kamerjas blijft op zijn plaats, meneertje.” Een tikje op mijn neus volgde. “Eten! Die stond toch bovenaan bij Mazlov?” Ik omarmde haar. “Jij bent en blijft af en toe een heksje. Mijn heksje.” Ze wees. “Ga jij maar aan de kopkant van de bar zitten. Als je naast me komt zitten probeer je toch alleen maar me uit deze kamerjas te krijgen. Hup, kom op met dat eten! Ik heb honger!” Ik grinnikte. Joline voerde iets in haar schild en volgens mij was dat niet onprettig. Rustig aten we de bami en ondertussen keken we naar het journaal van zes uur en Eén vandaag. “Lekker, Kees. En nu ga jij in een luie stoel zitten en maakt Jolientje de cappuchino.” Ik plofte op de bank.
“Nee meneer… Ik had gezegd: stoel. Als wij samen op de bank gaan zitten lopen er zaken uit de hand. Pak maar een goed boek en ga maar lekker wat lezen. Als ik de koffie klaar heb, ga ik dat ook doen. Even de gedachten afleiden.” Joline wees en ik gehoorzaamde braaf. Terwijl ze met de koffie bezig was zei ik over mijn schouder: “De gedachten afleiden kan ook prima zónder boek, hoor.” “Jaja… En dan lig jij mij net naar een hoogtepunt te brengen en dan… telefoon! Nee makker, dat gaan we niet doen.” Ik mopperde: “Dan zal ik Theo maar even bellen om te zeggen dat we zo meteen in bed liggen…” Joline kwam de keuken uitlopen en griste mijn telefoon van tafel. “Niks ervan. Zitten, lezen en vooruit… Je mag af en toe naar me kijken.” “U bent hard, mevrouw.” Ze knikte. “Ja. Als ik het goed inschat ben jij ook hard. Plaatselijk. Maar dat ga ik niet onderzoeken.” Ze zette met een glimlach de koffie op tafel. “Alsjeblieft schatje.” Een zoen op mijn haren volgde. “Lekker samen koffie drinken, daarna braaf lezen.”
Ze ging op de bank zitten en trok haar benen onder zich. Ik keek; haar knieën waren nét zichtbaar. “Mooie benen op twaalf uur!” Met een ruk trok ze haar badjas over haar knieën. “Beheers je maar. Is wel eens goed voor je.” We dronken de koffie en daarna gingen we inderdaad lekker lezen. Ik verdiepte me weer in de technische details van het grootste slagschip ooit, de IJN Yamato met haar 46cm kanons in drielingtorens. Wát een beest… En uiteindelijk in een paar uur tijd tot zinken gebracht door een vinding die door de Japanners zelf geperfectioneerd was: vliegtuigen van een vliegdekschip. Hoe ironisch kan het zijn…
Om half acht ging Joline’s telefoon. Ze keek op het scherm en zette de telefoon meteen op de speaker. “Theo… Hoi Theo, met Joline.” “Hallo Joline. Lekker gegeten?” “Met zo’n chefkok in huis hoef je dat niet te vragen… Wij zitten hier een partij uit te buiken.” Een grom weerklonk. “Fijn. Ik zat al aan jullie te denken toen ik achter mijn bordje groenvoer zat. Maar daar bel ik niet voor. Gertie en ik hebben het er even over gehad. Ook met Angelique en onze personeelsman. Ik wil van jou weten: zie jij nog kansen in meneer Adema?”
Zonder naar mij te kijken schudde Joline haar hoofd. “Nee, Theo. Kees zit nu een boek te lezen over een of ander Japans superslagschip; als dat ding net zulke pantserplaten had als meneer Adema voor zijn hoofd heeft, was het ding nooit tot zinken gebracht. Ik ben klaar met hem en ik wil niet het risico lopen dat de sfeer binnen het Backoffice verder verziekt wordt door die gast.” “Nou, dat is duidelijk. Dan gaat meneer Adema morgen zijn laatste dag bij DT beleven. Ik wil graag dat je hem morgen om acht uur bij mij op het bureau brengt. Jij, als directe chef en Fred als zijn mentor zijn erbij. Luistert Kees mee?” Ik riep: “Natuurlijk luistert Kees mee!” “Mooi. Kees, jij zit om tien voor acht op mijn bureau, samen met Angelique. Als meneer stennis gaat maken hebben we in ieder geval vier getuigen. Dit wordt geen prettig gesprek vrees ik, maar soms moet dat.” Zijn stem werd scherp. “Niemand, maar dan ook niemand, gaat mijn bedrijf naar de kloten helpen of jaagt mijn personeel op stang.”
Het was even stil. “Verdomme Joline, dit is de eerste keer dat ik iemand moet ontslaan. Dat voelt als een nederlaag en dat ben ik niet gewend.” Joline antwoordde meteen. “Theo, volgens ons hebben we er alles aan gedaan om meneer in het zadel te krijgen. Het zelfde recept als bij Marion. Nu is dat niet gelukt. Jammer, maar het lag niet aan ons. Deze meneer heeft de gave om iedereen heel snel tegen zich in het harnas te jagen. Sommige mensen kunnen dat.” Theo bromde wat. “Hmm… In ieder geval: morgen zou hij naar Dordrecht gaan hé? Bel hem op en vertel hem maar dat die training niet doorgaat en dat hij om 08:00 op mijn bureau moet zijn. Zal een pak van zijn hart zijn. Tot morgen Joline, tot morgen, Kees.” “See you, Theo.”
Joline verbrak de verbinding en zocht in haar adressenlijst. “Ik bel Adema even op. Bel jij Fred?” Ik knikte. “Jij eerst.” Ik hoorde haar telefoon overgaan, toen werd er opgenomen. “Met Bas.” “Meneer Adema, met mevrouw Boogers. Ik wil u meedelen dat de training in Dordrecht morgen niet doorgaat. U wordt morgen om acht uur ’s morgens bij de directeur van DT verwacht.” “Wel verdomme! Zit ik me een week lang op te vreten, gaat de cursus niet door! Fijne planning heb jij! Enig idee waarom ik morgen bij Theo moet zijn?” Joline antwoordde uiterst bits. “Ja, dat heb ik. En u hoort dat morgen.” Ze verbrak de verbinding meteen, woedend. “Voor dat ik ontplof… Als hij het nou nóg niet snapt… Wát een lul!” “Ik bel Fred even, schat…”
Even later klonk Fred z’n bas door de speaker. “Hier Foxtrot, over.” “Hé makker… Heb je je zwembroek en handdoeken al ingepakt?” “Ja natuurlijk. En ook een extra lekkere deo… ik heb gehoord dat ze ook een vrouwelijke instructrice hebben.” Joline schoot in de lach en riep: “Mocht je willen, viespeuk!” “Maar waarom bel jij, Kees?” “Adema moet morgen om 08:00 bij Theo op het bureau zijn. Dan krijgt hij ontslag aangezegd.”
Het was even stil en toen floot Fred even. “Tja… dat zat er aan te komen. Blij toe. De meiden op het bureau waren niet te genieten als hij binnen was. En ik had ook geen zin meer in een lolletje.” “Theo heeft zojuist het besluit genomen. Dus: morgen hoef je niet in het pierenbadje en kun je gewoon naar Gorinchem komen. Om 07:50 zitten jij en Joline ook op Theo’s bureau: jij als mentor, Joline als direct leidinggevende. Angelique en ik als toehoorders, ergens in een hoekje.” Hij humde. “Goed... Ehh: Joline: ik ga dan nu zijn rechten op ons netwerk intrekken. Dat kan ik van hier uit. Ik acht meneer in staat om alles te wissen wat er maar te wissen valt. Is dat oké?” “Ik zie hier een sierlijk duimpje omhoog gaan, Fred…” “Dat zal jouw duim niet zijn, vriend. Hoe dan ook: tot morgen.” “Welterusten en de groeten aan je knappe meissie.” “Jij ook, Kees.”
Joline en ik keken elkaar aan. “Nou… Dat wordt morgen óf janken, óf vuurwerk.” “Ik denk vuurwerk, Kees. Hij gaat niet snappen wat hij fout heeft gedaan. En nu wil ik er niks meer over horen. Ik duik verder in mijn boek en jij ook.” “Jazeker mevrouw. Wenst mevrouw nog iets te drinken? Om de sores even weg te spoelen, zeg maar?” Ze keek op. “Schenk maar eens een lekker wit wijntje in. Dáár heb ik zin in. En vooruit, je mag zelf ook wel wat.” Ze knipoogde. “Dan weet ik morgen ten minste waar die koppijn vandaan komt, als ik die krijg.” Ik liep naar de keuken en schonk de glazen vol. Daarna ging ik naast haar op de bank zitten. “Proost, mevrouw.” “Dank je wel Kees. Jij ook gezondheid.” Ik keek in haar boek. Twee ingewikkelde schema’s, rose en gele strepen van een accentueerstift over de tekst. “Wat ben jij aan het lezen?” “Studie, meneer. Een boek uit mijn tweede studiejaar. In januari begin ik aan mijn Master; dan moet ik de kennis uit dit boek bijna letterlijk op kunnen lepelen. Dus ik ben er maar weer eens ingedoken. En jij?” “In mijn boek staan ten minste plaatjes, schat. Dat hebben techneuten nodig om zich ergens een voorstelling van te kunnen maken.” Ik liet een foto zien van IJN (Imperial Japanese Navy) Yamato tijdens een van haar proefvaarten. “Hmm… Dat ziet er gevaarlijk uit.” “Dat was dit schip ook. De grootste kanons die ooit op zee zijn ingezet. Negen kanons in drie drielingtorens. Elk kanon een kaliber van 46 centimeter. De dracht van die kanons was 42 kilometer, zo ver dat de inslagen, door de kromming van de aarde, niet vanaf het schip waar te nemen waren. Ze had ‘spotter planes’ bij zich die in de buurt van het doel moesten vliegen om het vuur te corrigeren. Uiteindelijk is het schip in 1945 tot zinken gebracht door Amerikaanse vliegtuigen die vanaf vliegdekschepen opereerden. Ironisch genoeg een vinding die de Japanners zelf hadden geperfectioneerd. Het tijdperk van de slagschepen was daarmee voorbij. Ik ben voornamelijk geïnteresseerd in de constructie van die grote geschutstorens; hoe ving men de enorme krachten op die vrijkwamen als die kanons vuurden en de krachten die het pure gewicht van de torens met hun tweeduizend ton genereerden. Die technieken zouden nu ook nog wel eens van pas kunnen komen op offshore-platforms. Enfin, dat heb ik je al eens uitgelegd, geloof ik.” Joline giechelde. “Ja, dat klopt. Om daarna, midden in een technisch verhaal naadloos over te schakelen naar mijn benen.” Ik tilde de zoom van haar kamerjas op en streelde haar knieholten. “Hmm… Dat kan ik mij voorstellen. Misschien minder technisch, maar niettemin uiterst interessant.” Joline zakte iets onderuit. “Je bent een gehaaide rotzak, Kees Jonkman. Je weet exact waar ik gevoelig ben…”
Ik stopte met strelen. “Oh? Bezwaar tegen?” Joline keek me aan. “In feite… Nú wel, Kees. Ondanks dat het heerlijk is wat je doet: ik ben nog steeds pissed-off door dat telefoontje met Adema. Als we nu gaan vrijen doe ik jou geen recht; zit ik met m’n gedachten bij die ... Nou ja, laat maar. Ik vind het prima als je me af en toe streelt of zoent, maar verwacht geen passionele taferelen meer, vanavond. Ondanks dat ik je met mijn kleding op die gedachten heb gebracht.” Ze kuste me op mijn wang. “Maar ik hou wel van je, hoor…” Ik hield haar even tegen me aan. “Ik ben blij dat je eerlijk tegen me bent. We gaan nog een uurtje lekker lezen en dan slapen. Inclusief koude douche.” Zo gezegd, zo gedaan: na een douche, inclusief een kouwe plens, lagen we om tien uur onder het dekbed. “Ik ben al bijna vertrokken, Kees…” zei Joline, toen ze me een zoen gaf. “Mooi zo meissie. Lekker slapen. Is wel eens goed voor een mens.” Zij sliep vrij snel, maar ik was om elf uur nog steeds klaarwakker. Verdorie… Voorzichtig sloop ik het bed uit en liep, broek en sokken in de hand, naar de huiskamer. Daar kleedde ik me deels aan en maakte een glas warme melk. Hiermee gewapend ging ik op de bank zitten en pakte mijn boek maar weer. Meestal werd ik dan na een halfuurtje slaperig. Nu niet. Een uur later was ik nog steeds klaar wakker.
Adema speelde door m’n hoofd. Hadden we hem verkeerd aangepakt? Meer moeten begeleiden? Of controleren? Verdomme, dat waren mijn zaken niet! Theo had hem in eerste instantie rechtstreeks onder zichzelf gezet en Joline was alleen verantwoordelijk voor het afdoen van vakantie-uren, ziekmeldingen en zo. Pas na het eerste incident was hij rechtstreeks onder Joline geplaatst. En die vraag aan Joline met wie ze naar bed was geweest om haar huidige positie te verkrijgen was bij elk ander bedrijf voldoende geweest om hem met een enorme trap het gebouw uit te smijten. Theo had hem nog een kans geboden en ik, prutser die ik was, had hem ook nog een peptalk gegeven… Spijt van als haren op mijn hoofd…
Om half één deed ik mijn boek dicht, kleedde me uit, sloop de slaapkamer in en ging voorzichtig naast Joline liggen. Ze merkte er niets van; haar ademhaling ging gewoon rustig door… Prima. Ik ging op m’n rug liggen, armen naast m’n lichaam, benen gestrekt en concentreerde me op mijn ademhaling. Door de neus in, door de mond uit… Vervolgens een ontspannings-oefening die ik ergens in dienst had geleerd: stuk voor stuk je bewust worden van de verschillende spiergroepen en die heel bewust ontspannen…
Volgende deel: Mini - 123