Vervolg op: Mini - 129Dinsdag. Opstaan met een dikke knuffel. Aankleden, ontbijten en richting Gorinchem. Joline zat onderweg met een grote glimlach op haar gezicht. Toen ik daar iets van zei, draaide ze zich naar me toe en zei: “Kees… ik zit nog steeds na te genieten van gisteravond.” Ze bloosde. “Ik heb maar een maandverband in m’n slipje gedaan. Als ik er te lang aan terugdenk, zit ik wéér kletsnat te worden…” “En ik keihard, schatje. Als we in Gorinchem nu eens simultaan naar het toilet gaan…” Ze keek zéér afkeurend. “En jij denkt dat niemand dat door heeft? De toiletten in Gorinchem zijn niet geluiddicht, hoor…” Ze giechelde. “En ik weet dat uit ervaring…” Ik keek haar kort aan. “Vertel!”
"Een half jaar geleden, ergens in Mei of zo, werkte er op de bovenverdieping, bij dat administratiekantoor een vrouw van een jaar of dertig. Type vamp. Die betrapte ik op een gegeven moment met een collega op de damestoilet op hun verdieping… ’s Avonds om zeven uur. Ik hoorde in de hal vreemde geluiden en ben toen maar eens op onderzoek uit gegaan. Pumps uitgedaan en op kousenvoeten op het geluid af. Er kwam nogal wat lawaai uit het damestoilet van de vierde verdieping. Toen ik de deur open deed, stond ze bijna dubbelgevouwen bij de wastafel en werd zij ernstig verwend door een mannelijke collega die achter haar stond. Volgens mij anaal, maar dat kon ik in de gauwigheid niet zien. Ik had de deur zachtjes opengedaan, meteen dichtgesmeten, ben naar beneden gerend en onschuldig achter m'n desk het 'domme blondje' uit gaan hangen. Ze hebben nooit geweten dat ik het was. Een kwartiertje later kwam eerst die vrouw naar beneden, groette vriendelijk en ging weg; een halfuur daarna de man. Zelfde recept.”
Ze gniffelde. “Een paar weken later stond de man in kwestie dappere pogngen te doen om mij eens een avondje mee uit te nemen. Ik heb ‘m toen maar zachtjes verteld dat hij zich naar mijn smaak iets te vaak vergiste tussen de dames- en de herentoiletten. Met name rond zeven uur ’s avonds. Een rood stoplicht was bleek, vergeleken met de kleur die hij toen kreeg. Sinds die tijd ontloopt hij me. Hij werkt nog wel in Gorinchem, de dame in kwestie niet meer.”
Ze keek me streng aan. “Moraal van dit verhaal: wij gaan géén leuke spelletjes doen in Gorinchem, meneer Jonkman! Ik moet er niet aan denken dat Chantal of Anneke ons betrapt…” Ik moest grinniken. “Ik zie het al helemaal voor me…” Verder kwam ik niet. “Stop maar heel snel met die morbide fantasieën van je!”, snauwde ze. “Oké, oké… Andere vraag: hoeveel maandverband heb je bij je? Als ik vandaag een paar keer m’n ‘lekkere kontje’ bij je op het bureau kom showen, heb je dan genoeg om doorlekken te voorkomen?” Joline begon te blazen. “Soms hé… Heb ik de neiging om je een enorme klap recht in je gezicht te geven, Kees Jonkman. Dit is één van die momenten. En voor jouw informatie: elke verstandige vrouw heeft wel een reserve aan maandverbanden of tampons ergens in haar bureaulades liggen. Maak je daar dus maar geen zorgen over, rotzakje.” Ze legde haar hand op mijn been. “Maar ik hou wel van je.” Ik keek even opzij, in haar ogen. “Ik zie het, schat. Je ogen stralen me tegemoet.”
Even later reden we de parkeerplaats van DT op. Toen ik de motor uit had gezet, trok Joline me naar zich toe. “Ik hou van je, Kees. Méér dan ik ooit gedacht had van iemand te kunnen houden.” Haar lippen streelden zacht de mijne. Toen ze me losliet keek ik haar aan. “En ik van jou, schat. Ondanks dat ik soms een botte hork ben.” Ze maakte haar riem los, deed de deur open en stapte uit. Toen bukte ze, en staand, buiten de auto zei plagend: "Sóms?" Om te vervolgen met: "Kom! Koffie drinken met die andere dwazen, en dan aan ’t werk!” De ochtend ging snel: Samen met Rob en Henry werkten wij de voorstellen tot wijziging van de scheepjes van Damen verder uit. Henry kwam op het idee om ze ook nog aan Miranda voor te leggen. “Wie weet ziet zij nog iets…” Rob trok zijn wenkbrauwen op. “Hoezo?” “Jouw toekomstig teamleider heeft tijdens haar kennismaking hier een gesprekje gehad met het piratenteam. En wees fijntjes op een overkill aan capaciteit in een groot project. Heeft in een half uurtje de firma DT zo’n half miljoen euro bespaard, terwijl ze nog niet eens een gesprek met Theo had gehad…” Oh ja… Daar vertelde Kees iets over…” Henry knikte. “Die dame is briljant, Rob.” Hij schudde zijn hoofd. “En bedankt hé… En daar moet ik straks plaatsvervangger bij spelen? Dat wordt 24/7 op m’n tenen lopen, verdomme. En dat bij iemand die héél vies kijkt al je met een fatsoenlijk bakje koffie haar kantoor binnenkomt…”
Rond tien uur liepen we bij Miranda naar binnen. “Hoi Mir… heb je even tijd voor ons?” Ze keek op. “Wil je Rob nu al inruilen voor André, Kees? Gaat mooi niet door.” “Lul niet, mevrouw Kamerman en luister.” Ze grinnikte. “Héhé… Zo ken ik je weer een beetje, Kees. Alsof we in ons bureau in Eindhoven zitten… Vertel het eens…” “Mir, ik vraag je om je eens over deze tekeningen te buigen. Als een soort intervisie, zeg maar. Dit zijn wijzigingsvoorstellen voor de scheepjes van Damen: vijf wijzigingen in het elektrisch schema. Scheelt al met al 7% aan opgenomen vermogen. Daarnaast een paar wijzigingen aan het interieur van de machinekamer, maar da’s Rob z’n afdeling. Niet elektronisch, maar puur praktisch, om het leven van de machinist in de vetput iets minder onaangenaam te maken. Als jij naar het elektrisch deel kunt kijken… Woensdag gaan Rob en Henry naar Damen om het met hen door te spreken; graag wil ik dat er een onafhankelijk iemand een kritische blik op werpt.”
Ze keek me aan. “Doen jullie dat altijd zo?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Meestal laat ik iemand van m’n eigen team er naar kijken, maar dit is dusdanig specialistisch… én het is jouw vakgebied, dame. Als je er een fout in ontdekt… of verbeterigen: let us know.” Ze keek op. “Kees, dit is een groot compliment, dank je wel. Ik ga hier vanmiddag naar kijken. Om drie uur kom ik bij jullie om het door te spreken, oké?” Ik stak m’n duim op. “Dank je wel, Mir. Kan ik nog iets voor jou betekenen?” Ze lachte gemeen. “Ja. Laat Rob maar eens een lekkere kop thee voor me halen. Vlierbes graag. Kan hij alvast wennen.”
Rob keek smerig. “Wat ben jij een vals kreng, mevrouw Kamerman. Gewone thee is al niet te pruimen, maar die vlierbesmeuk… En daar moet uitgerekend IK, koffie-fijnproever, mee over de gang lopen? Daar gaat m’n reputatie. U wordt bedankt.” Ik sloeg op zijn schouder. “Kom zwager, niet mopperen. Jouw meissie drinkt af en toe ook thee, wist je dat?” “Ja, als ik niet thuis ben…” Brommend liep hij naar de automaat. Henry en ik liepen mee, maar we gingen mijn kantoor in.
“Is hij echt zo’n koffie-addict of is dat een spelletje van hem?” Henry keek me aan. “Als Rob niet voldoende cafeïne krijgt, is hij écht niet te pruimen. Hij maakte op zee z’n eigen koffie, want ‘die troep uit het kombuis is niet te hachelen’. Als hij door zeegang geen koffie kon zetten, was hij zelfs tegen z’n liefje op Skype nogal nors. Ik ben één keer getuige geweest van zo’n Skype-sessie… Als ik m’n zus was geweest had ik de internetverbinding er even uit getrokken. Maar ja…”
Henry keek nieuwsgierig. “Hoe zit dat nou tussen jullie? Jij hebt toch twee zussen?” Ik loodste hem me naar mijn bureau. “Kijk, het is in wezen heel simpel. Ik kreeg verkering met de “Blonde feeks van Gorinchem”. Een paar dagen nadat wij elkaar de liefde hadden verklaard, nodigden wij ons beide families in Veldhoven uit. Ze zouden meehelpen om Joline te verhuizen, weg uit haar flat in Ter Aar. Dus: haar ouders, mijn ouders, mijn beide zussen en een van Joline’s broers, Ton, kwamen naar Veldhoven. Rob zat toen op zee. Gezellig… Op die avond is Ton, de tweede broer van Joline, als een blok gevallen voor mijn zus Clara. En vice versa. De dag daarna waren zij een stel. Mooi. Korte tijd later kwam Rob voor een lang verlof terug van zee. Om dat te vieren nodigden Joline’s ouders hetzelfde gezelschap, inclusief Rob, uit in Malden, waar zij wonen. Binnen vijf uur waren Rob en mijn jongste zus Melissa óók een stel. Die waren nog wat sneller. Melissa is de reden waarom Rob de zee vaarwel heeft gezegd en nu bij DT werkt.” Ik pakte mijn telefoon en liet wat foto’s zien van het weekend in Duitsland. Henry keek me aan. “Maar die twee kun je toch niet uit elkaar houden?”
Ik grinnikte. “Een buitenstaander niet, nee. En daar hebben de dames best wel misbruik van gemaakt, zo af en toe. Tot en met hun vriendjes op de middelbare school aan toe. Die wisselden nog wel eens, zonder dat de jochies in kwestie het door hadden. Maar mijn moeder vergist zich nooit, mijn vader en ik slechts zeer zelden, en Joline vergist zich ook niet. En ik mag aannemen dat Rob en Ton zich ook niet vergissen. Ze zullen daar wel trucjes voor hebben… Moedervlekjes op bepaalde plaatsen of zo…” Henry schoot in de lach. “Jaja…Sinds kort ken ik dat.”
“Wij hebben afgelopen zaterdag gigantisch gelachen tijdens pakjesavond. In de gedichten kwamen nog wat jeugdzonden van diverse dames en heren naar voren. Vraag André maar eens; die heeft zich kostelijk vermaakt, zelfs voordat Marion voor z’n neus stond. Dus kort en goed: zelfs als, maar da’s puur hypotetisch, Joline en ik uit elkaar zouden gaan, blijft Rob m’n zwager.”
Henry schudde zijn hoofd. “Arme ouders…” “Zorg jij nou maar voor je aanstaande schoonmoeder; volgens mij heb je daar ook je handen vol aan, vriend.” Hij lachte. “Zeker weten. Gien is een schat van een mens, maar akelig scherp als het gaat om discussiëren. An heeft het niet van een vreemde.” “Hé, dat hoorde ik, meneer Claassen! Pas jij een beetje op dat je niet uit de school klapt?” Angelique’s hoofd kwam om de hoek en ze vervolgde zachtjes: “En je hoeft niet uit te wijden over moedervlekjes op bepaalde plaatsen, denk daar goed aan!” We keken haar aan. “Jij hebt voorlopig geen gehoor-apparaat nodig, schoonheid.” Ze giechelde. “Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik over de gang liep en jullie hoorde praten… Tja, en dan blijf je natuurlijk even luisteren. Het voordeel van dikke laarzen zonder hakjes. Geruisloos.”
Ik keek Henry aan. “Verdorie. Tóch nog een 007 in dit gebouw.” Angelique kwam binnen, haar ogen bliksemend. “Vergelijk mij nóóit met dat stuk onbenul, Kees. En dat méén ik!” Ik wilde haar uitlachen, maar deed het niet. Ze meende het inderdaad. “Sorry An… Zal niet meer gebeuren.” Ze knikte. “Fijn, dank je wel. Aan ’t werk, jullie twee!” Met een knipoog liep ze de deur uit. “Gevoelig punt, Kees.” Ik knikte. “Ja, duidelijk. Zal niet meer voorkomen.” Ik keek op m’n horloge. “Kom, ze had gelijk. We gaan nog even wat doen. Over een half uurtje lopen.”
Even later kwam Rob mijn kantoor binnen, een brede grijns op z’n gezicht. “Kom eens mee, Kees…” Hij liep voor me uit naar het Backoffice. De foto van Fred en mij was doormidden gescheurd; het deel waar Fred op stond hing nog pontificaal boven zijn bureau. “Raad eens waar de andere helft is…” Ik keek en wees. “Bij jouw zussie?” Hij knikte. “Recht tegenover haar bureau, naast de deur. Door de dames aangeplakt. Ik moest net even bij haar zijn, draaide me om en stond oog in oog met jou in sporttenue. Dat was even schrikken. Jo moest er wel om lachen, maar ze zei: 'Ik laat ‘m hangen tot Fred weer terug is, en dan gaat Kees onherroepelijk bij het oud papier.' Ik snoof. “Het valt me mee dat ze me niet door de versnipperaar wil jagen…” “Je brengt me op ideeën, Kees. Ik zal het mijn lieve zusje voorleggen.” Hij grinnikte. “Wraak voor die thee van zonet…”
Om kwart over twaalf liep ik Joline’s bureau binnen en sloot de deur. Ze keek nieuwsgierig op. “Wat heb jij op je lever, Kees?” “Twee dingen, dame: ten eerste: ga je mee een stukje lopen en ten tweede: heb je genoeg maandverband in je la? Want met deze”, ik wees achter me, “hunk aan je muur zit je natuurlijk steeds kletsnat te zijn…” Een seconde later vloog er een potlood tegen m’n hoofd. “Rotzak. Verdwijn!” “Ehh… schat: het was een balpenmoord, een aantal jaren geleden. Geen potloodmoord… Ga je nog mee of…?” Met een brom stond ze op en trok haar jas aan. “En met jou moet ik gearmd lopen? Ik denk er nog even over na.” Ze deed haar muts op. “Zo… Over nagedacht.” Ze stak haar arm door de mijne. “Idioot…” Een snelle zoen volgde en we liepen naar de hal.
Het vaste gezelschap stond al klaar. “Ik heb oud brood bij me, voor de paardjes!” zei Denise, toen we onderweg waren. Een paar sarcastische opmerkingen volgden. “Ik hoop zonder schimmel? Die is net het land uit, hoor…” “Loopt het brood vanzelf naar de paardjes, of is het nog niet zó oud?” Ze snoof. “Jullie weten duidelijk niet wat het is om bij min vijf graden ergens naast een bedrijventerrein in een weitje te staan. Ongevoelige types. Paarden zijn, vergeleken met jullie, hele empathische wezens.” Toen we bij de weide aankwamen, kwamen de paarden hinnikend op ons af. “Kijk… die begrijpen het ten minste.” Denise gaf de eerste boterham aan het ene paard. De ander was daar duidelijk niet blij mee en joeg het eerste paard met een beet en een paar trappen weg. “Oh ja… Goh, wat een empathie, Denise…” Theo grijnsde naar Denise. “Mevrouw laat even zien wat de pikorde is…”
Marion zei, heel verstandig: “Als je het brood in twee porties verdeeld, en de ene hier houdt, dan geven wij de ander wel haar deel, een stukje verderop.” En zo geschiedde en konden beide paardjes zonder trap-partijen rustig eten. Toen het brood op was, was de rust meteen hersteld; naast elkaar staand lieten ze zich lekker aaien. Even later keerden we terug richting DT en aten wij de laatste boterhammen met een bak koffie op het Backoffice. Na de lunch appte ik de loopgroep. ‘Beste mensen. Het is nog steeds niet verantwoord om nu door het bos te gaan rennen. Sorry. Hou jezelf in vorm door thuis oefeningen te doen of rustig(!!) individueel een stukje te lopen. Groet, Kees.’
‘s Middags kwam Miranda bij me op het bureau. “En… Nog wat gevonden?” Ze schudde haar hoofd. “Nee, Kees dit ziet er allemaal puik uit. Goeie berekeningen, goed onderbouwd. Niks mis mee; ik kan er niets beters van maken.” “Mooi Mir. Steek je hoofd dan even om de hoek van de groepsruimte van de Piraten; Rob en Henry horen dat ook graag uit jouw mond.” Ze knikte. “Zal ik doen. En nu Kees, even over André…” Ik keek op. “Wat is er met André?” Ze ging zitten. “Goeie vent. We hebben nu 3 man binnen van de andere teams en hij heeft bij de eerste meeting meteen gezegd waar het op staat: ja, in hun oude teams worden misschien dingen anders gedaan. Hier gaat het op onze manier. Goeie dingen nemen we over, als er een betere manier is pakken we die. Zaken uitwisselen en er over praten. En niet de hakken in het zand zetten, maar open staan voor veranderingen. Dat was ongeveer de inhoud van zijn toespraakje. En het werd geaccepteerd! Kortom: ik ben blij met hem.” “Da’s mooi, Mir. Maar ik wil ‘m wel terug!” Ze keek me aan.
“En als André daar nu eens anders over denkt? Als hij als groepslid bij mij wil blijven?”
Ik dacht even na. “En Rob als plaatsvervanger? Mir, ik begrijp je volkomen. Maar het is André die die beslissing neemt. Niet jij, niet ik. En nee, we zijn geen concurrenten. Mensen die lekker in hun vel zitten, werken beter. Als André in jouw team wil werken: prima. Ik ga daar niet voor liggen. Ik zou het jammer vinden, maar ik begrijp het.” Miranda keek me aan. “Dit had ik niet verwacht, Kees.” “Wat had je dan gedacht? Dat ik zou weigeren en André terug zou eisen? We praten over een van de medewerkers van DT. Niet over een stuk machinerie. Ja, ik heb een leuke club kerels om me heen en daar ben ik rete-trots op. Maar ik besef dat dat op enig moment ophoudt. Dat er mensen weggaan. Naar een ander team, een ander bedrijf misschien… En dat op enig moment niemand bij DT meer weet wie ‘De Piraten’ waren. En waarom ze zo heetten.” Ik keek Miranda aan. “Wel goed om eens te relativeren.”
Ze keek ernstig terug. “Kees, als jij er zó mee zit… André heeft niets gezegd in die richting, maar ik zie een vent die helemaal in z’n rol zit.” “Miranda, nogmaals: als André het bij jou goed naar zijn zin heeft, mag hij van mij de gang oversteken naar jouw team. Liever dát dan een vent die zit te denken ‘Hád ik maar…’ Ik ronsel wel een andere idioot die Piraat wil worden.” Ik grinnikte. “En nu ophouden met dat gefilosofeer; we zijn een technisch bedrijf, geen zielenknijpers. Dank voor je kritisch oog; Henry en Rob zullen er plezier van hebben, morgen.”
De rest van de middag was ik met Frits en Henk in overleg over een ander project en voor we het wisten was het kwart voor vijf en stond Joline in de deuropening. “Mag ik mijn kok voor vanavond meenemen, heren? Anders wordt het kleffe hap uit de frituur of ‘nummel zeven en deltig met witte lijst en sambal bij’ en daar heb ik geen trek in.” “Je kunt ook eens proberen om zelf te koken, Joline…” grijnsde Frits. Ik hield mijn mond; hierop te reageren was té makkelijk. En Joline stelde me niet teleur. “Beste Frits. Sinds onze vakantie zit ik op mijn streefgewicht van 69 kilo-en-een-beetje. Dat heb ik niet bereikt door als een achterlijke te gaan sporten; nee, dat gewicht heb ik bereikt door zelf een aantal keren te koken. Over eten heb ik het dan even niet.” En met een blik op mij: “Ik zeg het zelf maar, voordat mijn vriendje, tevens chef-kok, een vuile opmerking maakt.”
Ik keek Frits aan. “Zie hier het bewijs dat ik een hele slimme vriendin heb. Sunzi schreef het volgende over zelfkennis in zijn boek ‘De kunst van het oorlogvoeren’: ‘De generaal die zichzelf en zijn tegenstander kent, zal honderd veldslagen winnen’. Dus: ik laat jullie in de steek en ga deze trui verwisselen voor een schortje en koksmuts. En for the record: met de kookkunsten van deze dame is niets mis. Tot morgen!” We liepen langs de receptie. “Tot morgen, meiden!” Een paar stappen voorbij de deur deed Joline deed diezelfde stappen terug, stak haar hoofd om de deur en zei giechelend: “En Henry. En André…” Grinnikend liepen we richting uitgang. In de auto vroeg Joline: “Nog nieuws van Zoomers, Kees?” Ik haalde mijn schouders op. “Sinds de lunch heb ik geen mail meer gezien. En al helemaal niet van haar. Als ze verder wil gaan met dit spelletje… Ze loopt vanzelf wel hard tegen mij aan. En dan kan ik mijn favoriete hobby beoefenen: persoonlijke duivel spelen.”
Joline keek fronsend. “Ik heb vandaag een tijdje met An zitten kletsen. Ze vertelde me iets over een soort incassobureau-tussen-aanhalingstekens die lastige zaakjes voor Zomers zou opknappen…” Ik dacht even na. “Wacht eens… Zoiets zei Angelique en passant ook tegen mij, in een citaat van Zoomers. Wat was … Iets met jongens met brede schouders of zo. Als ze dát wil gaan inzetten, graaft ze haar eigen graf.” Ik keek grimmig. “Misschien wel letterlijk. Een knokploeg bij mij aan de deur kijkt in de loop van een 5,5mm buks. En hun opdrachtgever gaat daarna wat moeilijke tijden beleven.” Ze humde. “Ik heb wat verhalen van An gehoord, en daar word je niet vrolijk van.” “Vertel eens.” Ze keek me aan. “Mevrouw de IJskoningin bediende zich bij hardnekkige lui nog wel eens van een ‘incassobureau’. In feite niks anders dan een knokploegje. Vanuit het bureau werd een brief gestuurd met het dringende verzoek te betalen. Twee dagen voordat de betalingstermijn afliep, werd door twee leden van de knokploeg een bezoekje gebracht aan de ‘wanbetaler’. Als er opengedaan werd, walsden zij naar binnen en begonnen het interieur hardop te taxeren in het bijzijn van de bewoner of bewoonster. Het liefst gingen ze overdag op pad, dan was meestal alleen de vrouw des huizes thuis. Helemaal ideaal was het als er ook nog een klein kind aanwezig was. Al de ‘heren’ klaar waren met hun ‘taxatie’ volgde de mededeling dat er snel betaald moest worden, anders zou het interieur uit het huis gehaald worden. Goedschiks of kwaadschiks. In de meeste gevallen werd er dan wel betaald of een regeling getroffen en had Zomers weer haar centen binnen.”
Ik keek gaandeweg het verhaal steeds grimmiger. “Heb je ook een naam van dat zogenaamde ‘incassobureau’? Dan confronteer ik mevrouw daar even mee, inclusief de waarschuwing dat ik wat ‘vriendjes’ inlicht als ik zo’n brief krijg. En in bedekte termen zal ik haar laten weten dat ik geen bezoek aan huis wens. Degenen die dat wél proberen, spelen met hun noten.” Joline grabbelde in haar tasje. “Ik heb het opgeschreven… Wacht… Incassobureau Justicia. Klinkt indrukwekkend, maar de laatste t is vervangen door een c. Als je het uitspreekt, hoor je het niet en lijkt het net een overheidsinstelling.” “Oké. Morgen vraag ik aan onze grote brombeer of hij eens digitaal wil gaan snuffelen in de archieven van Zomers én bij dat ‘incassobureau’. En ja, dat is bedrijfsspionage, en nee, dat doet hij niet vanuit DT. Of in de baas z’n tijd.” Joline keek me aan. “En wat als er zo’n knokploeg voor de deur staat?” “Dan bellen we als eerste 112 en vervolgens onze vriend van de Koninklijke Marechaussee.”
Ik keek grimmig. “Ik denk dat we weer eens naar de schietvereniging moeten gaan. Het is ondertussen alweer een aantal weken geleden, dame.” Joline knikte langzaam. “Ik ben niet blij met de aanleiding, maar het is wel verstandig. Na onze schietdag en –avond heb ik de buks niet meer aangeraakt.” “Nou, wat let ons? Vanavond hebben we vrij, dus…” Ze grinnikte. “Eerst even wat eten, vriendje. Ik maak iets makkelijks, daarna even de handelingen weer doornemen, vervolgens naar de schietvereniging.” Ik keek haar even ondeugend aan. “Als jij ‘iets makkelijks maakt’, trek je er dan ook ‘iets makkelijks’ bij aan?” Ze snoof en stompte me. “Vuns. Als ik ‘iets makkelijks’ aantrek, schiet er vanavond niemand raak, maar staan al die heren kwijlend naar mijn volmaakte bovenbenen te kijken in plaats van door hun richtkijkers.” “Tja, daar heb je ook weer gelijk in. Dan maar een spijkerbroek en slobbertrui.” Joline grinnikte en liep de keuken in.
Ik pakte de buks, haalde de loop even door en ging naar beneden om het luchtreservoir te vullen. Dan hadden we ten minste voor ruim 150 schoten lucht. En als dat te weinig was, konden we op de vereniging ook nog lucht tanken. Na een snelle maaltijd namen we de basishandelingen nog even door. Na een wat roestig begin pikte Joline het weer snel op en een halfuur later was ze er weer helemaal klaar voor. “Mooi dame! Nog steeds een snelle leerling. We kunnen!” Eenmaal op de vereniging een kop koffie en even bijkletsen met wat bekenden (“Zo, Kees… Wil je indruk maken met je schietkunsten op deze mooie dame?”) en toen gingen we naar de vijftig meterbaan.
“Schiet ‘m maar eerst even in, Kees”, zei Joline, “dat beviel de vorige keer prima.” Ik grinnikte en ging liggen. Voorsteunen uit, kijker op vijftig meter instellen, laden. Rustig schoot ik vijf kogels richting doel. Ontladen. Toen het kaartje terughalen… altijd spannend. Twee keer een acht, een keer een negen en twee tienen. Alleen lagen de schoten een fractie te hoog, dus stelde ik de kijker één klik bij. “Nog een kaartje ter controle, schat. Altijd doen als je aan je vizier hebt liggen prutsen.” Toen de kaart op vijftig meter was, ging ik rustig liggen en concentreerde me op hetgeen ik zag en op m’n ademhaling. Omgevingsgeluid viel weg, het enige wat ik zag was het doel, het enige wat ik voelde was m’n ademhaling en mijn vinger aan de trekker. De rest was wég, zelfs de geur van Joline’s parfum. Inademen, deels uitblazen, richten, trekker rustig overhalen en wachten op het sch.. Péng! Narichten, wapen spannen, even de ogen ontspannen op korte afstand, ademhaling regelen, concentreren en… het tweede schot ging er dertig seconden na het eerste uit. Zo ook de volgende drie schoten en toen ontlaadde ik en stond op.
Een mede-clublid stond achter me. “Dat duurde lang, Kees. Meestal schiet jij alsof de Russen komen.” Ik grinnikte. “Ik wilde het extra spannend maken, Ben. Indruk maken en zo.” Joline humde nadrukkelijk. “Laat die kaart nou maar eens zien, meneer Jonkman, dan ga ik eens kijken of je überhaupt een indruk op die kaart hebt gemaakt.” Ze keek spottend. “Oké, oké… Mevrouw Ongeduld wil resultaten zien.” Ik haalde de kaart terug en plukte hem van de houder. “Alsjeblieft. Here are the results of the Dutch jury.” Ik grijnsde breed en Joline keek me aan. “Als het de bedoeling was om mij een lesje nederigheid te geven, Kees: dat is gelukt.” Vier schoten hadden de tien compleet uit de kaart gerukt, het vijfde schot was een negen. Ben floot. “Dat is netjes, Kees… En hoelang heb je niet geschoten?” “Ik denk een week of zes of zo…” “Ze zeggen dat een sabbatical soms goed is… Ik heb nu het bewijs gezien. Ik ga even weg, zielig in een hoekje een potje uithuilen, denk ik.” Met een lach liep hij weg.
Joline keek me aan. “Ik durf niet meer zo goed, Kees. Bang dat ik af ga als een gieter.” “Klets niet Joline. Als je alle munitie zou moeten betalen die ik heb verschoten, ben je, zelfs met je huidige salaris, een jaar verder. Hoppetee, ga lekker liggen, zorg dat je ontspant en ga dan pas dingen doen.” Zachtjes zei ze: “Die zal ik onthouden… voor thuis.” Ik knipoogde en ze ging liggen. Een nieuwe kaart ging naar vijftig meter. De handelingen van Joline waren zeker, dáár mankeerde niets aan. Ik zag haar rug op en neer gaan toen ze haar ademhaling regelde, toen was ze stabiel en na vijf seconden ging het eerste schot er uit. In een rustig tempo schoot ze vijf schoten, ontlaadde ze en stond op. “Ik ben benieuwd…” “Aan je schiethandelingen ligt het in ieder geval niet. Prima, rustig. Houwen zo.”
Ze bekeek de kaart en liet hem toen aan mij zien. Een zes, twee zevens, een acht en een negen. Allemaal met dezelfde afwijking: rechtsonder. “Hoe kan dat, Kees?” “Waarschijnlijk lig je nét niet recht achter je kijker, óf het wapen helt over naar rechts. Voor het laatste heb ik een hulpmiddeltje.” Ik pakte het foedraal, haalde er een waterpasje uit en zette die op de rail voor het vizier. Joline keek ernaar. “Als ik richt, zie ik dat ding niet, Kees.” “Nee, maar ik wel. Schiet nu nog eens een kaart…” De volgende kaart ging op weg en Joline ging weer liggen. “Neem het wapen eens in de schouder, alsof je wil gaan schieten… Aha. De buks helt inderdaad iets naar rechts, schat. Zorg ervoor dat de horizontale draden ook inderdaad horizontaal liggen. En dan niet je kaartje als referentie nemen, maar de onderkant van de kogelvanger.” Er klonk een kort “Oké” en ik deed een stap naar achteren. “Ga je gang…”
Twee minuten later zoefde de kaart weer naar ons toe en begon Joline breed te lachen. “Kijk… Dát is beter!” Twee zevens, twee achten en een negen. Alle vijf bijna onder elkaar, onder de tien. Ik keek haar aan. “Prima, dame. Nu nog recht achter je kijker met je oog, en dan gaat de score nog verder omhoog.” Ze keek trots. “Nóg een keer, Joline. Zelfde rust, dezelfde concentratie en niet proberen je score van net te verbeteren. Die is verleden tijd. Blanco de wedstrijd in gaan.” Drie minuten later kwam het kaartje weer onze kant uit zoeven: drie zevens, twee achten en een teleurgestelde Joline. Ze keek écht sip.
“Wat had ik je een paar weken geleden verteld, dame? Je score gaat in het begin omhoog, dan weer omlaag en opeens valt het kwartje en schiet je constant. Heus, je hebt het in je. Hoeveel schoten heb je nu in totaal met dit wapen gedaan? Tachtig? Negentig misschien? En dan zulke resutaten boeken op 50 meter… Er zijn op deze vereniging lieden die al jáááren schieten en die hier jaloers op zijn. En denk er aan: dit is standaardwapen. Geen wedstrijdbuks met een tot op de honderste van een millimeter perfecte loop. Dit is een wapen wat in principe geschikt is voor de jacht op klein wild. Konijnen, ratten, vogels die de oogsten vernaggelen… In Nederland mag dat niet, maar in het buitenland wordt dit soort buksen hiervoor gebruikt. En het is een bullpup. Het mechanisme achter de trekker, vlakbij je schouder, zodat je een compact wapen hebt met een loop die even lang is als een ‘gewone’ buks. Schieten met een bullpup is moeilijker dan met een ‘gewone’ buks. En de kogeltjes zijn gewone 5,5mm pellets uit een doosje van 500 stuks. Niet gewogen of gesorteerd op afwijkingen. Dus, mevrouw: u doet ’t echt niet slecht.”
Ik boog me naar voren en fluisterde: “Ik zal u vanavond op gepaste wijze belonen…” Ze keek me met één opgetrokken wenkbrauw aan. “Hmm… Ik weet niet wat ik daar van denken moet. En of ik die beloning van jou wel leuk vind. Maar goed…” Ik grinnikte. “Dat weet je pas als het achter de rug is, mevrouw. Maar zullen we naar de tien meterbaan gaan en daar wat snelvuur oefenen?” Ze knikte en even later stonden we als enigen op de tien meterbaan. “Oké, we oefenen een scenario. Waar staat de buks thuis?” “In de eerste kast op de slaapkamer.” “Klopt. En hoe staat hij daar? In welke toestand?” Ze dacht even na. “Ongeladen?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Halfgeladen. Magazijn er in, maar geen kogel achter de loop en niet gespannen. Dus… Wat moet je doen om te kunnen vuren?” “Spannen en op vuren zetten.” “Precies. Het wapen staat veilig in de kast, maar is met twee handelingen schietklaar. Binnen de seconde. Wil je de laser meerekenen moet je nog een schakelaar indrukken. Maar dat kan met de duim van je linkerhand. Kost vrijwel geen tijd. Wat we nu gaan doen is: Je gaat voor de deur staan, ik geef het startsein, dan sprint je naar het wapen, maakt hem vuurgereed, knielt en schiet zo snel mogelijk 4 schoten. Knielend. Niet de kijker gebruiken, maar de laser. Daarna herladen, oftewel oude magazijn eruit en een nieuw magazijn er in. Je weet ten slotte maar nooit…”
Joline knikte en ik zette de buks in een standaard achter een geluiddempend schot. “Dit is de kast, op baan één. En ik wil dat je baan vijf gaat schieten. Er hangen twee doelen; beide doelen moeten geraakt zijn, binnen de zwarte cirkel. Dus minimaal een zes. Duidelijk?” Joline knikte en liep naar de deur. “Gó!” Ze rende naar baan één, haalde de buks uit de standaard, laadde tijdens het lopen, knielde op baan vijf. De laser ging aan en het eerste schot ging er binnen een halve seconde na het knielen uit. Ze spande terwijl ze naar het doel bleef kijken; de laserdot verschoof nauwelijks tijdens het spannen. Het tweede, derde en vierde schot volgden in snel tempo. Daarna haalde ze magazijn er uit, plaatste een nieuw, sloot het wapen en bleef geknield zitten met het wapen in de schouder terwijl de laser op doel één gericht bleef.
“Prima… Ontladen.” Even later stond ze hijgend naast me toen ik de doelen naar voren haalde. Het eerste doel was twee keer getroffen: een vier en een acht. Het tweede doel slechts één keer: een negen. “Welk schot was het eerste?”Joline wees de vier aan, vervolgens onderlangs de andere kaart, toen de acht en als laatste de negen. Ik keek haar aan. “Beide heren hebben nu wat meer te doen dan een jeugdpuistje uitknijpen, dame. Die hebben er spijt van dat ze de drempel over zijn gekomen. Maar…”
Joline zuchtte. “Ja hoor, kom maar met de kritiek…” Ik keek haar strak aan. “Wil je hier wat leren? Of alleen maar aaien over je bol krijgen? Dan kunnen we hier net zo goed mee kappen en iets gaan drinken, denk je ook niet?” Ze kleurde en zei zacht: "Sorry..." “Mooi. Zijn we het daar ook over eens. Eerste schot: niet in beoogde gebied, maar wel raak. Meneer heeft iets om over na te denken. Het tweede schot was mis. Waarom dan het derde schot op meneer één afvuren? Als je ziet dat een schot mist, meteen er een volgend schot achteraan jagen. Dan weet je dat ook de tweede meneer het druk heeft en kun je je weer bekommeren om meneer één. Het herladen ging prima, het waarnemen daarna ook. Als één van de twee nog een poging had ondernomen om lastig te zijn was je daar op voorbereid geweest. Dus: één foutje, de rest volgens het boekje. Prima."
Ik pakte de buks van de grond. “Maar ja, je kent mijn motto…” Joline zuchtte demonstratief diep. “Jaja… Niet goed is opnieuw…” Ik grinnikte. “Ik zal je matsen en het tweede magazijn weer vullen. Zelfde oefening.” Ik schoot één kogeltje af. “Nu is de buks weer halfgeladen: geen kogel in de loop en niet gespannen. Zelfde uitgangspositie als net. Klaar?” Ze knikte. “Gó!” Even later haalde ik de kaart terug en ontlaadde Joline de buks.
Twee achten op doel één, een acht en een negen op doel twee. “Prima, schat. Niks meer aan toe te voegen.” Ik gaf haar een zoen. “Ik was gewoon pissed off, Kees. Kwaad op mezelf en kwaad op jou, dat je me net zo op m’n nummer zette.” Ik omarmde haar. “Die attitude moet je zien terug te pakken op het moment dat het erom spant, schoonheid. Iets met een lief vogeltje wat toch een valse havik blijkt te zijn…”
Ze schoot gelukkig in de lach. “Je bent een etterbak, Kees Jonkman.” Ik kreeg een zoen. “Kom, nog een keertje, maar dan compleet in het donker, ook hier op de schietpunten. Ik doe het licht uit.”
Een uurtje later zaten we weer in de auto en onderweg naar huis zei ik: “Hé dame, ik ben trots op je. Ja, ik ben soms een veeleisende klootzak, en niet altijd even didactisch, sorry daarvoor. Maar ik ben wel trots op je.” Ze legde een hand op mijn been. “Dank je wel. En ik ben soms een eigenwijze muts.” Ik zweeg en ze keek opzij. “Hé! Meestal hoor ik dan zoiets als ‘Je hebt gelijk, schat…’ En nu zwijgt sergeant Jonkman in alle talen? Wat is er aan de hand?” “Je bent geen eigenwijze muts. Je bent iemand die verdomd snel leert, Jolien. Ook dingen die je nog nooit gedaan hebt. Als ik hoed op had gehad, had ik die voor je afgenomen.” Het was even stil in de auto. “Méén je dat?” Ik knikte alleen maar. “Wauw… I’m impressed. Dank je wel, Kees.” Thuisgekomen vulde ik de drukcylinder van de buks bij, daarna gingen we naar boven. Eenmaal binnen zette ik de buks in de standaard in zijn kast: niet gespannen, magazijn er in, geen kogel in de loop. Joline probeerde even of ze hem vlot kon pakken; dat was geen probleem.
“Wil je nog wat drinken?” Ze keek op haar horloge en keek me aan. “Kwart voor tien… Doe mij maar een beker warme melk. Daarna lekker naar bed.” Drie minuten later kwam ik terug met twee bekers melk en zwijgend dronken we de hete vloeistof op. “Lekker. Kan je prima op slapen. En dat gaan we dan ook doen, schat.” Ik knikte. “Ik loop m’n rondje.” Voordeur: op slot, grendels er op. Alarm: aan. Camera: op bewegingssensor. Balkondeuren: op slot en vergrendeld. Bovenlichten: dicht. Gas: uit. Verwarming: op tijdklok. Lichten uit. Ik liep de slaapkamer in. “Zo. Fort Knox zit weer dicht.” Joline zat op bed en trok net haar broek uit. “Lekker, Kees. Morgen weer een stukje draven… Ik ben benieuwd hoe Fred er aan toe is.” “Ik ook, schat. Maar het Veteraneninstituut zal hem niet de vernieling in hebben gepraat. Ik ga even tanden poetsen.”
Toen ik een paar minuten later het bed in schoof, voelde ik een paar warme benen op mijn bedhelft. “Ik heb jouw voeteneind maar even warm gemaakt, schat.” Ik keek haar aan. “Lief…” Ze sloeg haar armen om me heen. “Dank je wel dat je me veilig laat voelen. Ik kan hier elke nacht heerlijk slapen met een veilig gevoel. Dat was in Ter Aar heel anders.” Ik grinnikte. “Maar… we hebben nu ook weer een vijand, schat. En die heb je aan mij te wijten.” Ze wreef zich tegen me aan. “Mijn eigen ridder-in-de-blauwe-Volvo beschermt me wel. En daar zal ik als goed opgevoedde maagd wel wat tegenoverstellen…” Een warm been in nylon streelde over mijn benen heen. “Ik ga jou lekker klaar laten komen, Kees…” Ze kuste me en haar tong gleed in mijn mond. “Kom maar lekker tegen je lieve meisje aan klaar, als je dat wil… Geniet maar van me.”
Ze wreef zich tegen me aan, trok mijn boxer omlaag en pakte mijn paal vast. “Ik ga je lekker verwennen… Net zolang tot je spuit, Kees… Niks doen, alleen genieten.” Ze gleed met haar hoofd onder het dekbed en meteen voelde ik hoe ze mijn eikel in haar mond nam. Haar tong speelde over mijn gevoelige plekjes. “Jolien… Laat mij je mooie benen voelen en strelen…” Ze draaide zich om en ging in 69 op me liggen. “Genieten, Kees…En lekker in mijn mond klaarkomen! Ik wil je proeven!” Daarna nam ze mijn paal weer in haar mond en verwende ze me. Ik keek tegen haar mooie benen aan; onder haar nachtpon zag ik de contouren van een mooi rood slipje en ik betastte haar over haar mooie poesje. Haar geur werd sterker en ik ging in sneltreinvaart op een orgasme af. Joline voelde dat en intensiveerde haar likkende en zuigende bewegingen.
“Schat… Ik ga komen… Lekker in je geile mond spuiten…” Ik kwam heerlijk klaar en voelde haar een paar keer slikken. Ze sabbelde nog even aan mijn paal, kwam toen overeind en liep met een knipoog naar de badkamer. “Even m’n mond spoelen…”
Toen ze terugkwam kroop ze dicht tegen me aan. Ik keek haar aan. “En jij dan, liefje?” Ze schudde haar hoofd. “Ik heb ook genoten, Kees. Maar ik wilde jou nu lekker verwennen en dan snel slapen. Als je mij nu nog gaat verwennen, zijn we nog een uur bezig… Je hebt me best afgeknepen, dus ik ben moe. Lekker slapen…” Ik zoende haar. “Dank je wel dat je mij dan wilde ‘afknijpen’, Joline. Dat werd zeer op prijs gesteld.” Ze giechelde. “Dat meende ik al te proeven…” Ze gaf me een lange, zachte zoen. “Kom, we gaan lekker slapen. Morgen is die grote beer weer in Gorinchem; kunnen we hopelijk weer lachen.” “En rennen. Onder zijn leiding.”
Ze zuchtte. “Oh ja. Ook dat nog.” Dat was het laatste wat ik hoorde…
Volgende deel: Mini - 131