Vervolg op: Mini - 139En die ochtend kwam best vroeg; inderdaad liep de wekker om 05:15 af. Ik zette hem uit, ging zitten en schudde mijn hoofd. Oef… Dat was een kort nachtje na een lange avond… Douchen. Toen ik terugkwam was Joline ook wakker. “Hoi schat… Wil je ook koffie op bed?” Ze lachte. “Dat zou lief zijn… Maar ik help je eerst even in je jurkje.” Met hulp van Joline hees ik me in het jurkje. De BH werd gevuld en even later had ik weer ademnood. "Dat moet je er maar voor over hebben, Kees", grinnikte Joline.
Als Dirndl verkleed liep ik de keuken in en zette koffie en thee. Met de koffie en stuk krentenbrood op een serveerblad klopte ik bij Rob aan. “Kom maar binnen…” Hij lag met z’n rug naar me toe. “Goedemorgen meneer”, piepte ik, “Roomservice…” Ik deed het licht aan en hij draaide zich om. “Heb je last va…” Midden in de zin stopte hij en z’n mond viel open. “Jij ben écht gestoord, Jonkman…” Ik grijnsde. “Soms herinneren wij ons wel eens uitspraken van jou. Altijd handig.”
Joline kwam gierend van het lachen binnen en maakte een foto met haar mobiel, terwijl ik ‘charmant’ op Rob z’n bed ging zitten. “Zooo… Mail voor Wageningen! Goeiemorgen, broertje. Was dat lekker wakker worden of niet?” Hij gromde. “De juffrouw heeft in ieder geval koffie meegenomen. Idioten!” Heupwiegend liep ik de logeerkamer uit, onze eigen slaapkamer in. En snel trok ik het jurkje uit.
“Héhé… ik kan weer ademen. Schat, ik prefereer het als jij dit jurkje aandoet. Staat waarschijnlijk véél beter…” Ik sprong onder de douche, kleedde me aan en even later zaten we aan het ontbijt, Rob nog steeds hoofdschuddend.
Plotseling zag ik de laptop nog op tafel staan. “Wacht even jongens… Even de mail checken.” Ik opende Gmail en moest gemeen grijnzen. “Zeven paniekmails jongens… Drie van pa, drie van ma en zowaar eentje van Floortje… En ik denk dat er onderling ook nog wel wat gecorrespondeerd is. Goh…”
Ik opende eerst de mails van pa. Die waren zonder uitzondering in de opdrachtvorm. “Bel me!” De laatste om 00:55 verzonden. Ik pakte de telefoon en belde. Een vloek klonk, gevolgd door: “Welke idioot belt me op dit tijdstip?” Ik antwoordde droog: “Tja, als ik vijf mails krijg met een wat minder vriendelijk verzoek om contact op te nemen, bel ik wanneer het mij uitkomt. En dat is nu. Je wilde mij spreken?”
Een tweede vloek klonk en ik onderbrak hem. “Als je niet tot een normale conversatie in staat bent… Óf gewoon met mij praten, óf ik verbreek de verbinding.” Wéér een vloek en ik drukte de telefoon uit. “Sjongejonge… en het leek zo’n fijne meneer op TV…”
Mails van stiefmama. Daar klonk paniek in door. “Dit kun je niet maken! Mijn huwelijk gaat naar de bliksem en m’n bedrijf ook! Doe dit niet! Kunnen we hierover praten? Bel me! Alsjeblieft…” Alledrie hetzelfde: copy – paste. Weinig origineel.
De mail van Floris tekende hem. “Klootzak! Ik maak je helemaal kapot. Morgen ben je dood!” Ik keek grimmig. “Die krijgt iets om over na te denken…” Ik begon te typen. ‘Jochie, ik heb je al een keertje tegen de vlakte gemept. Zonder moeite...’ Sent.
“Zo. Héhé, wat een commotie op de vroege ochtend… Je krijgt er zowaar honger van.” Ik nam nét een slok koffie toen de telefoon ging. Het nummer van de pa van Floris. “Jonkman.”
“Met de Rooij. Ik wil met je praten. Kom om tien uur vandaag naar mijn kantoor. Je wordt verwacht.”
Ik lachte schamper. “Denk je nou écht dat ik alles laat vallen en in de looppas naar je toe kom rennen? Commandeer je hondje en blaf zelf. Als je mij wilt spreken, kom je op de plaats en de tijd dat het mij schikt. En dat is niet vandaag.”
Het was even stil, toen haalde hij bakzeil. “Oké. Stuur me maar een datum, tijd en plaats. Maar ik wil met je praten.”
“Wat jij wil zal me een zorg zijn. Ik heb jullie even laten weten dat er met meneer Jonkman niet te spotten valt. Laat dat maar eerst eens tot je doordringen. Je krijgt van mij wel een mail met plaats, datum en tijd die mij uitkomt.”
Ik hoorde hem knarsetanden. “Ik ben een druk bezet man, Jonkman…”
Ik onderbrak hem en beet: “Wat begrijp je niet aan plaats, datum en tijd die mij uitkomt? En oh ja, nog één dingetje, en dat geldt voor jou, je lieve echtgenote en je zoontje: één actie tegen mij, mijn gezin of familie en je zoontje en je echtgenote staan op de voorpagina van de Story, Privé, en de Telegraaf. De redacties van Playboy en Penthouse waren helaas niet geïnteresseerd. Sorry. Ben ik duidelijk?”
Het was even stil. “Ja.”
“Mooi. By the way: je lieve zoontje heeft me een mail gestuurd waarin hij aankondigt dat ik morgen ga sterven. Dat is de laatste keer dat ik zoiets door de vingers zie. De volgende keer heeft dit gevolgen. Vertel hem dat maar.”
Ik drukte hem weg. “Wat een zak… En dat kost me nog ontbijt-tijd ook. Nou ja… Ik zou vandaag toch niet rijden. Oh shit! Rob, jij hebt maandag overgewerkt, Ik zou vandaag overwerken, samen met Joline. Samen rijden gaat dus even niet.” Hij haalde zijn schouders op. “Dan werk ik toch ook over? Kan ik donderdag wat eerder weg om mijn meissie op te halen…” Joline grinikte. “Mooi. Dan kun je meteen boodschappen doen. Maar laat het koken alsjeblieft aan Kees over…” Rob keek ons aan. “Hebben jullie met Mel gesproken?” “Over jouw kookkunsten? Jazeker. Interessante kost…” Joline lachte gemeen. “Blond krengetje…” gromde Rob. Clara en Melissa hadden ondertussen gereageerd op de foto's van mij in jurk bij Rob z'n bed. Claar schreef: "Lekker ding daar bij m'n zwager!" en Melissa: "Moet ik nu bang worden voor concurrentie? Ik denk het niet..."
Ik nam de insteekhoes met het dreigbriefje van pa of zoon (ik wist het nog steeds niet) de Rooij mee naar DT. Straks Geert Marsman maar eens bellen…
Een uur later liepen we bij DT naar binnen en na de koffie ging ik aan het werk. Ik checkte nog even de inbox van het Gmail-adres vanwaar ik de mails naar de familie de Rooij gestuurd had. Nóg een mail van stiefmama. Vanochtend 06:44. “Alsjeblieft… neem contact met me op! Als je die foto’s publiceert is mijn leven kapot! Ik heb mijn stiefzoon uit mijn atelier gegooid; wil niets meer met hem te maken hebben. Mijn man dreigt met een scheiding… Dan ben ik alles kwijt! Is dat wat je wilt? Ik heb hier toch niets mee te maken gehad?”
Dáár had ze wel een punt…
Mijn gedachten werden onderbroken door Fred, die samen met Angelique binnenkwam. “Zo vriend, jij hebt wat paniek en gedonder veroorzaakt!” Ik keek op. “Ja hé? Volgens mij is het kwartje bij papa en stiefmama wel gevallen. Nu zoonlief nog…” Angelique keek nieuwsgierig. “Wat heb je gedaan, Kees?” Ik vertelde kort van mijn actie. “Photo’s, or it didn’t happen, Kees…”
Ik pakte de mail erbij en liet één foto zien. Een still van het filmpje: Floris stond naakt, met z’n leuter zichtbaar, naar stiefmama te kijken die zichzelf aan het verwennen was. An keek me aan. “Gatverdamme… Maar wacht eens... ik kén deze dame… Zij heeft toch een eigen kledinglijn of zo? Is redelijk bekend in het Gooi, als ik me niet vergis.” “Het zal me een biet zijn, An. Ze ligt te rollebollen met een knul die mij bedreigd heeft. En dus is ze potentiële vijand.”
Fred onderbrak me. “Hé maat, even een kort verslagje van de communicatie van vannacht… Na jouw mail met mooie foto’s ging er meteen een telefoontje richting Driebergen. Eerst naar zoonlief. Die werd helemaal verrot gescholden. Mijn vocabulaire was al redelijk uitgebreid, maar is nu verdubbeld en aangevuld met nog meer dodelijke ziektes. Feitelijke inhoud: het huis uit. Einde toelage. Einde studie, want pa zou geen cent meer overmaken naar de universiteit. Laatste zin van pa: “Je zoekt het maar zelf uit. Van mij heb je geen cent meer te verwachten.Bijna al mijn geld zit in de holding, dus ook als ik de pijp uitga krijg je vrijwel niets. Stik maar.”
Vervolgens een telefoontje naar stiefmama. Hetzelfde recept, alleen waren de scheldwoorden nu de vrouwelijke variant. Stiefmama kreeg te horen dat ze op huwelijkse voorwaarden getrouwd waren, dus dat ze bij een scheiding weer even arm op straat zou staan als voorheen. Janken dus. Hoeft tot nader order óók niet bij haar echtgenoot aan te kloppen.
Zoonlief, of beter gezegd: zijn telefoon, verplaatst zich even later op loopsnelheid richting station Driebergen-Zeist. Door stiefmama eruit gegooid dus. Heeft op het station overnacht en vanochtend was het laatste wat ik zag dat hij in de trein zat richting Utrecht. En vanochtend heb ik meegeluisterd met jouw telefoontjes met pa. Hoogst vermakelijk, moet ik zeggen.”
Hij keek me grijnzend aan. “Sergeant Jonkman, je bent een pain in the ass. Maar dat wist ik al. Anderen nu ook. De vraag is alleen: Wat nu?” “Ga ik nog over denken, Fred. Weet ik nu nog niet. Voorlopig eerst even werken, want het is druk.”
Hij grinnikte. “Als ICT-er heb je daar niet zo’n last van. Een keer op wat knopjes drukken en de techniek doet de rest…” “Je bent een luilak, grote lummel.” Angelique keek naar hem op. “Ga jij nou maar in de kleine lettertjes lezen, meissie. Passen goed bij je postuur….” Grinnikend liepen ze weg. Die twee bij elkaar… prachtig.
Ik belde rond tien uur Geert Marsman van de KMar. En ja, zij deden nog steeds ouderwets forensisch onderzoek. “Stuur die handel maar op, Kees. Altijd leuk om weer old school te werk te gaan.” Ik bedankte hem.
Om twaalf uur gingen we weer lopen. Net als Fred maandag kneep ik ze niet teveel af; ik liep een rustig looppasje. Wél weer met een ‘moreel momentje’: op de kruising waar we normaal rechtsaf richting DT zouden afslaan, sloeg ik linkaf om het rondje van anderhalve kilometer nóg een keer te lopen. Achter me hoorde ik gemor, dus na 500 meter stopte ik. “Ik hoorde achter mij nogal wat commentaar. Dus…” De ene hand vertoonde weer vijf vingers, de andere hand wees naar beneden.
Ik kreeg wat boze blikken, maar de hele meute nam de voorligsteun aan en drukte zich vijf keer op. “En om het af te leren… Nóg vijf. Bij Mariëtte laten jullie het wel uit je hoofd om te mekkeren… waarom dan bij mij zoveel commentaar?”
Toen iedereen weer overeind stond zei Henry: “Het zal wel aan jouw gebrek aan charisma liggen, Kees…” Ik hoefde niet eens het gebaar te maken: hij dook naar de grond en pakte er nog vijf. “Nog meer mensen commentaar? Nee? Dat dacht ik al. Oké lui, rechtsomkeert, rechtstreeks naar DT. Heb ik jullie toch mooi vijfhonderd meter gematst…”
Een uurtje na de lunch kwam Fred even buurten. “Kees, zoonlief hangt bij jouw flat rond.” Ik keek hem aan. “Met dat bijltje heb ik eerder gehakt, maat. Zodra hij zich op het balkon vertoont staat hij op video. En dan bel ik z’n pa. En als hij er nog steeds rondhangt als ik thuis ga komen gaat het jong wat beleven. Wil je mij z’n telefoonnummer geven, dan zet ik die op mijn volg-app…” Dat was snel geregeld.
Fred keek me aan. “Moet ik meerijden met je, straks?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Hij weet niets van jou, dat wil ik zo houden totdat het écht nodig is. Rob logeert bij ons; samen met Rob wassen wij dat varkentje wel als het nodig is. Rob heeft ook nog wat met hem te verhapstukken.”
Fred dacht even na. “Oh ja… jouw zus hé? Zijn vriendin…” “Precies. En ik heb onze voormalig machinekamerbaas nog nooit kwaad gezien, maar denk dat je niet in buurt moet komen als hij het wel is.” “Oké… Dan ga ik me thuis bezighouden met douchen!” Met een zwaai verdween hij.
Kijkend naar mijn telefoon gromde ik zachtjes. Floris, als je het lef hebt… De telefoon-volgapp gaf aan dat hij zich ophield rond de flat. Hij was dus aan het verkennen, dat was duidelijk. Ik kon zelfs een screenshot maken van al zijn bewegingen… Tussen het werk door zat ik op een reactie te broeden, maar er kwam niets helders bij me boven. In de theepauze vroeg ik of Rob even langs wilde komen. Ik legde hem de situatie uit en hij dacht even na. “Tot welke resolutie kan jij inzoomen, Kees?” Ik liet het hem zien. “Zo’n honderd meter…”
Rob grijnsde. “Ik kan hem wel wat schrik aanjagen. Als hij straks nog steeds rondhangt, stap ik een paar straten voor jouw flat uit, jij leidt me naar hem toe en ik klop op zijn schouder en doe hem de groeten van Kees Jonkman. Kijken hoe hij reageert…”
Plotseling begon hij keihard te lachen. “Wat is zo grappig?” Hij hikte. “Ik…hahaha… Ik kwam net op een briljant idee… Als ik Ton nu eens bel… en vraag of hij met een aantal van kerels bij jouw flat komt als wij daar ook aankomen, vanavond. Dan kunnen we hem pas écht de stuipen op het lijf jagen. Om de minuut komt hij een willekeurige voetganger tegen die hem de groeten doet van Kees… Wedden dat hij gaat rennen? En als hij de bus pakt richting station… O man, die schijt zeven kleuren bagger! Ik bel nú Ton!”
Ik keek twijfelend. “Rob, Ton en zijn kerels hebben ons al twee keer uit de shit gehaald… Ik wil niet constant een beroep op hem doen.” “Niet lullen, Kees. Dit wordt een stunt!” Ondertussen was hij met z’n telefoon bezig. “Ton? Rob hier. Ben jij druk?” “Hé broertje… Of ik druk ben? Hé, ik ben plaatsvervangend compagniescommandant van een Infanteriecompagnie. Voldoende geantwoord?”
Rob grijnsde. “Je zit dus met je pootjes omhoog koffie te drinken achter een bureau, begrijp ik. Mooi. Ik heb een vraag. En die vraag komt van mij, niet van Kees…”
Hij legde de situatie even uit en de reactie was duidelijk. “Ik ga even met m’n ouwe peloton kletsen. Die zijn binnen. Gegarandeerd dat ik een aantal vrijwilligers krijg. Dat wordt lachen… En ik wil ook nog wel een woordje met betrokkene wisselen. Ik bel je over een uurtje terug! Humor!” Rob keek me aan. “Iemand gaat het vanavond moeilijk krijgen, Kees…”
Ik schudde mijn hoofd. “Dwaas. Hoe doen we dat?” “Nou, jij hebt die volg-app. Als de kerels van Ton een porto hebben, kun jij ze gidsen… En anders per mobiel, maar dan moet Ton wel hun telefoonnummers hebben. Da’s iets complexer. Hebben we het over als Ton mij terugbelt.” Hij ging weg en ik schudde mijn hoofd. Het idee stond me wel aan, alleen zouden we wéér een beroep moeten doen op Ton z’n kerels… Een uur later kwam Rob weer binnen, telefoon aan z’n oor. “Ja… Ja, is prima. Maar nu de verbindingen… Porto’s is prima. Hebben die voldoende bereik?” Hij zette de telefoon op de speaker en ik hoorde Ton zeggen: … twee kilometer in de bebouwde kom. Moet voldoende zijn. En als mijn kerels google maps op hun telefoon hebben kunnen ze hem compleet voor blijven en telkens verrassen. Ben je ondertussen bij Kees?”
Rob knikte. “Ja, ik zit bij hem op z’n bureau.” “Kees, Ton hier. Maak je niet druk; ik heb bijna 20 kerels die stikten van het lachen toen ik het verhaal vertelde. En m’n ouwe OPC doet ook mee, en mijn opvolger ook. Wordt weer een avondje uit voor mijn kerels. Hoe laat wil je dat we in Veldhoven zijn?” “Hoi Ton. Wij werken over tot een uur of acht. Daarna gaan we richting Veldhoven. Zeg iets voor negen zijn we daar. Best kans dat vriendje Floris ondertussen de balen heeft gekregen en is afgetaaid. ’t Is koud buiten.”
Het was even stil. “Ik hoop het niet, Kees. Ik wil die figuur nog even een hartverkleppering bezorgen die hem z’n leven lang bij blijft. Als wij niet hadden ingegrepen had hij met z’n vuile tengels aan mijn meissie gezeten, weet je nog?” Rob gromde: “En aan mijn meissie…” “Ja. En aan mijn lieve, o zo weerloze zusjes, vergeet dat niet…” We schoten in de lach. “Jaja… weerloos. Dát vooral. Hou me op de hoogte, Kees. Niet dat we straks voor Piet Snot staan te blauwbekken…” “Is goed Ton. We spreken elkaar!”
Rob verbrak de verbinding, een hele brede grijns op zijn gezicht. “Die schijt straks écht zeven kleuren stront, Kees…” hij keek even peinzend. “Wat doe je met pa en stiefmama?” Ik keek grimmig. “Pa laat ik even in z’n sop gaarkoken. Als we vanavond met vriendje Floris klaar zijn, zal ik z'n pa wel even inlichten dat meneer bij mijn huis rondsloop. Na een aankondiging via de mail dat het vandaag mijn sterfdag zou worden. En dat ik daar niet van gediend ben. En dat hij maar maatregelen neemt dat zoonlief ons met rust laat, op straffe van… Stiefma weet ik nog niet. Heeft er in feit niets mee te maken gehad. Dat ze ligt te rollebollen met stiefzoon... Haar probleem.”
Rob knikte. “Tja... Zielig voor die dame. Verkeerde vent getrouwd óf ze is een golddigger.. En nu laat ik je weer in de steek; mijn teamleider gaat anders over de huppel.” Met een grijns trok hij de deur van de groepsruimte achter zich dicht en ik ging weer aan het werk. Echter niet voor lang.
Een kwartier later ging de deur open en alle piraten liepen naar binnen, Henk voorop. “Wat horen wij nou, Kees? Is het vandaag je sterfdag? En dat vertel je ons niet? Alle reden voor een feestje, man…” Ik keek hen aan. “Henk, ik zie dat jij wat op je lever hebt. Veel goeds zal het niet zijn…”
Hij boog over mijn bureau. “Piraten lieten elkaar niet in de steek, toch? Wel, opperpiraat, ik heb nieuws voor je: Wij gaan vanavond allemaal overwerken en met jullie richting Veldhoven. Dan maken we koppeltjes samen met die jongens van je zwager. Zeven man extra. Wat dacht je daarvan?”
Ik keek hen aan. “Jullie zijn stapelgek. Jullie hebben hier niets mee te maken. Jullie horen vanavond hutspot te eten met vrouw en kinders.” “Nou, dan zit ik mooi op een houtje te bijten, Kees…” André was ook binnengekomen. “Ik wil de pret niet missen!”
Rob zei: “Ik heb iets laten vallen, en toen kreeg in een kruisverhoor over me heen…Sorry!” Hij grijnsde breed. “En bureau Juridisch gezeik én de receptie doen ook mee”, hoorde ik plotseling vanuit de deuropening. “Als onze vriendjes op oorlogspad gaan, gaan wij mee!” Angelique en Marion wrongen zich naar voren. “Voor de female touch, zeg maar. En we kunnen we onze kereltjes ten minste een beetje in de peiling houden…”
Ik schoot in de lach. “Oké, stelletje dwazen. Als jullie zo nodig willen lopen blauwbekken vanavond… Dank je wel! Maar één ding: geen fysiek geweld! Gesnopen?” Ik kreeg een aantal knikken terug. “Mooi. En hou er rekening mee dat hij aftaait voordat wij ter plaatse zijn. Het is nogal frisjes buiten en dat is meneertje waarschijnlijk niet gewend. Straks laat ik een bulk patat komen voor jullie, want er moet wel goed gegeten worden…”
Grinnikend gingen de Piraten naar de groepsruimte en Angelique en Marion de gang op. Meteen daarna kwam Theo binnen. “Wat is dit Kees? Ik ving iets op in de gang…” Ik werd rood. “Tja... Lang verhaal, Theo. Heb je even?” “Loop maar mee, meneer Jonkman. Ik weet niet of ik er vrolijk van word als jij personeel van DT als knokploeg gaat gebruiken…” We gingen zijn bureau binnen en hij sloot de deur. “Vertel!”
Ik begon met de verhalen van Claar en Mel en via het feest in Wageningen, de reactie van Zomers, ons bezoekje aan haar, de dreigbrief in onze brievenbus en mijn actie van gisteravond en de reacties daarop. “En nu zien we dat hij rond ons appartement rondspookt, Theo. En dat bevalt me allerminst, zeker in combinatie met een dreigmail. Dus kwamen Rob en ik op het idee om hem met hulp van de kerels van Ton Veldhoven uit te jagen. Niet fysiek, maar met een stukje psychologische oorlogvoering.
Alleen… Rob kon z’n bek niet houden en nu willen de Piraten ook meedoen. En An. En Marion…”
Theo onderbrak me scherp. “En hoe ziet dat stukje psychologische oorlogvoering er exact uit, meneer Jonkman?”
“Simpel. Als hij straks nog bij ons appartement rondhangt, wordt hij om de honderd meter aangesproken door een absoluut wildvreemde, die hem de groeten doet van Kees Jonkman of iets in die richting…”
Theo fronsde. “En dan? Meppen jullie hem bewusteloos?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Er wordt geen geweld gebruikt. Als hij fysiek gaat worden is het motto: wegwezen. Daarom wil ik de Piraten koppelen aan de mannen van Ton. Die hebben porto’s en staan met elkaar in verbinding.”
Theo trok wat met z’n gezicht. “Meneer Jonkman, ik maak bezwaar tegen het gebruik van de medewerkers van DT.” Hij zweeg even en ik dacht; ‘Kák…’ Toen grijnsde hij. “…zónder dat de directie van DT mee mag doen. Ik help graag mee bij dit plan. En als ik Gertie vraag staat ze te springen. Als ik haar niet mee zou nemen, word ik in mootjes gehakt thuis. Man, dit is DT ten voeten uit. Nu wordt er naar jou, naar jullie omgekeken. Zie je wel dat ‘investeren in je personeel’ de moeite loont?”
Ik zuchtte opgelucht. “Dat wist ik al sinds Afghanistan, meneer de directeur. Had ik geen saai managementsboek voor nodig… Maar bedankt Theo. Kom jij niet in de shit als dit openbaar wordt?”
Hij grijnsde. “Ik ken zijn pa, meneer de Rooij. Heeft het diploma "Roofridder summa cum laude" thuis aan de muur hangen. Toen DT een jaar bestond, toonde hij interesse om te investeren. Dat vertelde ik thuis. Gertie was daar mordicus op tegen. "Er zijn pijnlozer manieren om zelfmoord te plegen, Theo", zei ze toen tegen me. "Als jij met die zak in zee gaat, ben ik weg."
Tijdens een netwerkbijeenkomst van de KvK kwamen we de Rooij tegen. Vroeg wat over DT, toekomstplannen, enfin, je kent het wel. En op een gegeven moment zei hij: “Nogmaals: ik wil wel investeren in dat bedrijfje van je, Koutstaal. Hoe lijkt je dat?”
Op dat moment voelde ik een lief voetje op de mijne en zei Gertie recht in zijn gezicht: ‘De Rooij denk er goed aan: Developing Technics is voor meer dan zeventig procent van mij. Jij gaat niét investeren in mijn bedrijf, want dan weet ik hoe het afloopt.’ Hij keek mij toen aan. ‘En dat laat jij zomaar gebeuren? Je vrouwtje die bepaalt met wie jij zaken doet?’ En op dat moment kon ik ‘m wel voor z’n arrogante kop slaan en zei: ‘Ja. En daar ben ik op sommige momenten héél blij mee. Dit is er een van. Wij doen geen zaken, de Rooij.’ Ik ben nog nooit zo trots geweest op Gertie als die avond.”
Ik floot. “Ik begin je echtgenote steeds meer te mogen. Heeft zij ook een bijnaam? ‘De Helleveeg van Arkel’ of zo? Zou zo maar familie van de ‘Blonde feeks van Gorinchem’ kunnen zijn…” Theo schoot in de lach. “Er zijn inderdaad overeenkomsten. Kees, ik ga zo meteen naar huis, haal Gertie op en kom dan hierheen. Bestel bij die patat ook een behoorlijke salade. Ander krijg ik op m’n sodemieter…” Ik grijnsde. “Komt goed. En doe warme kleren aan. Met name schoenen.” Ik kreeg een dreun op m’n schouder. “Wegwezen jij. Ik ga thuis iemand aan het lachen maken. Om half zes zijn we terug, zorg dat er dan wat te bikken is.” Met een grijns van oor tot oor liep ik zijn kantoor uit.
Even later zag ik Theo’s auto wegrijden en ik liep de groepsruimte in. “Heren! Even aandacht graag…” De piraten draaiden zich om. “We krijgen nog meer versterking. Ene Koutstaal en zijn echtgenote doen ook mee.” Het was even doorstil. “Krijg nou tieten…”, klonk de stem van Frits. “Nee Frits, die heeft ze al…” De droge stem van Henry. We schoten in de lach. “Om half zes staat hier een grote hoeveel voer, heren. Daarna buffelen we nog even door en om acht uur gaat de colonne richting Veldhoven. Mits… mijn vriendje daar nog steeds rondhangt. Zo niet, worden jullie vriendelijk bedankt.” “Dan komt er vast wel een volgende keer, Kees.”
Ik keek Henk aan. “Ik hoop het niet, Henk. Ik ben er wel een beetje klaar mee, met dit gesodemieter. Ik wil een lekker rustig leven leiden. Trouwen, kinderen…” “Oh? Wat hoor ik nou?” Joline’s stem achter me. “Dat is de eerste keer dat ik dat hoor, Kees Jonkman!” Ik draaide me om en keek in de strenge ogen van Joline. “Ik hoor net van An wat jij allemaal aan het bekokstoven bent. Zónder mij! Ben je helemaal…” Rob grinnikte. “Iedereen onder tafel! Als mijn lieve zusje zó uit de hoek komt…” Joline keek haar broer aan. “En ik hoorde dat dit uit jouw koker kwam, meneer Boogers! Met jou heb ik ook nog een appeltje te schillen!”
Haar ogen begonnen te lachen. “Ik vind het een prima plan, heren. Ik doe mee!” Ze draaide zich om en wilde weglopen, maar in de deur stopte ze. “En over dat lekkere rustige leven, trouwen en kinderen krijgen… Daar hebben we het binnenkort nog even over, meneer Jonkman!” “Ja schat. Tuurlijk schat. Je hebt gelijk schat…” Joline snoof en liep de gang in.
“Zie hier ons charismatisch leider. Zijn bijnaam is sinds een maand of vijf ‘het schuimpje’ Zit zwaar onder de plak van ‘De blonde feeks van Gorinchem’…” Frits natuurlijk weer. “Hé, niet zó, meneer van Hengel! Je hebt het wel over de dochter van ‘Hare Sekretia uit Malden’!” Rob brak in. “Dat is de bijnaam die onze vader af en toe gebruikt voor onze moeder.” Hij grijnsde. “En soms niet geheel onterecht…”
We dolden nog eventje, maar gingen toen weer aan het werk. Ik printte een stuk of twintig plattegronden van Veldhoven uit, compleet met straatnamen en een lijst met de mobiele telefoonnumers van de Piraten. Daarna vroeg ik Marion om voor 12 man wat te eten te laten bezorgen: frites, kroketten en een forse salade, en ging ik weer aan het werk.
Maar regelmatig checkte ik de app: Floris hing nog nog steeds rond bij de flat. Nu al een aantal uren. Een vastbesloten type… Had ik niet gedacht. Ton belde rond kwart over vijf. Zijn mannen voorzien van porto’s, iedereen een mobiele telefoon en hij stelde voor ze in tweetallen te laten opereren. “Wel zo veilig, mocht meneer amok gaan maken.”
Tijdens het gesprek mailde ik hem de lijst met mobiele nummers van DT. “Graag na de actie vernietigen, makker.” Hij grinnikte. “Hoe laat komen jullie deze kant uit, Kees?” “We zijn rond 20:30 in Veldhoven. We duidden een verzamelpunt aan, op de parkeerplaats van de supermarkt, niet te ver van de flat. “Van daaruit gaan we op pad. Er blijft een reserve van vier man in een auto stand-by, mochten er ergens problemen zijn. Hij zal op een gegeven moment ergens op een bus moeten stappen, want volgens Rob was hij ook met het OV gekomen, toch?” “Klopt. Alleen heeft hij straks een probleem; de bussen rijden ’s avonds slechts een keer per uur. Als hij pech heeft en een bus mist… Of de laatste bus…”
“Dan gaat hij een koude nacht tegemoet, Kees. Ik kan er niet mee zitten.” “Ik ook niet, Ton. Laat je kerels goed eten; het is frisjes buiten. Tot straks!” “See you!”
Half zes stak Marion haar hoofd om de deur. “Kees… Eten komt er aan. Groepsruimte?” Ik knikte. “Ik betaal wel even.” Er stopte een busje voor de deur en ik rekende af. Marion bracht het eten richting groepsruimte; de Piraten waren daar al bezig om bureau’s vrij te maken. Even later kwamen Joline en Angelique binnen, op de voet gevolgd door Theo en Gertie.
“Zo… Ik ruik hier ernstig veel vetten, heren. Da’s niet goed voor jullie. Jullie zitten toch al teveel op je krent.” Gertie’s ogen flitsten door de ruimte en bleven bij Rob hangen. “Jou ken ik nog niet, maar ik denk dat ik weet wie je bent… Rob Boogers, schat ik? Je lijkt op je zus.” Hij knikte en gaf Gertie een hand. “Dag mevrouw Koutstaal…” Ze keek hem fronsend aan.
“Jij noemt Theo bij z’n voornaam, toch? Doe dat dan bij mij ook. Ik heet Gertie.” Stuk voor stuk gaf ze ons een hand en de dames een knuffel. Marion een uitgebreide en Gertie zei: "Ik ben blij dat je weer helemaal terug bent, nichtje..." Marion wees om zich heen. "Dankzij hén hier." Uiteindelijk kwam ze bij mij. “Zo, meneer de opperpiraat. Je kunt het weer niet laten om met een stok in een mierennest te roeren hé?” Ik keek haar aan. “Dag Gertie. Als de mieren mij willen gaan bijten: ja.” Ze knikte. “Je hebt gelijk. Dit soort types moet je keihard laten weten wie je bent. En zo te horen valt de appel niet ver van de boom. Ik doe met genoegen mee.”
Ze draaide zich naar Theo om. “Ik ben soepel vanavond, Theo. Je mag één portie frites en een kroket. Omdat je straks een tijdje buiten staat. Maar ook sla, denk er om.” Theo knikte en Joline zei, lief lachend: “Ik mis iets, Theo. Daarstraks zei een zeker iemand tegen mij: ‘Ja schat. Tuurlijk schat. Je hebt gelijk schat.’
Hij keek haar aan. “Mevrouw-bijna-Jonkman: krijg de hik. Bemoei je met je eigen vent. Heb je je handen aan vol.”
Gniffelend verdeelden we het eten en even later was het vrij stil in de groepsruimte. Na het eten haalden Marion en ik nog een beker koffie voor iedereen en daarna zei ik: “Hij is nog steeds in de buurt, lui. Vasthoudend tiepje. Ik heb even met m’n zwager Ton overlegd: we maken teams van twee. Eén van de mannen van Ton en een medewerker van DT. Die hoeven niet hand-in-hand te lopen, maar hebben wel zichtcontact met elkaar. Een van de twee spreekt vriend Floris aan, de ander is op afstand en heeft de portofoon.
De geliefden mogen lekker samen lopen, maar onder dezelfde condities: een spreekt aan, de ander heeft verbinding. In dat geval een mobieltje. Laat je niet verleiden tot geweld; op het moment dat hij wil knokken, ben je wég. Er is altijd een reserve van vier man die binnen een minuut bij je kan zijn, dus je staat er nooit alleen voor. De bedoeling is om hem zó de stuipen op het lijf te jagen dat hij het wel uit z’n hersens laat om ooit in Veldhoven te komen.En dat gaat lukken.
Wat je openingszin is, mag je helemaal zelf weten, als je mijn naam maar noemt en de zijne ook. Iets in de richting van: “Hé Floris, je moet de groeten hebben van Kees Jonkman.” De rest laat ik aan jullie eigen smerige fantasie over. Waarschijnlijk gaat hij na een paar van dat soort ontmoetingen als een haas richting bushalte. Als hij op de bus staat te wachten kunnen we ermee doorgaan. Als hij op station Eindhoven komt ook, totdat hij in de trein zit en vertrekt. Missie geslaagd. En voor degenen die er zin in hebben is er bij ons thuis warme koffie.”
“Mét cake!” riep Joline.
“Jullie horen het. Met cake dus. Om kwart voor acht opruimen; acht uur wil ik vertrekken. Ik heb rond kwart voor negen met m’n zwager afgesproken. Tot die tijd: nog even buffelen, heren. En dames, uiteraard. De centen van de baas zijn niet van blik.”
Joline keek me, over haar koffie heen, aan. “Bemoei jij je lekker met je Piraten, Kees Jonkman. Ik bekommer me wel over het Backoffice.”
En Gertie vulde aan: “En de directie bemoeit zich wel even met zichzelf. Kom, Theo, naar je bureau.”
Ze liepen naar de deur en in de deuropening zei Gertie ondeugend: “Vanavond eerst kloppen en wachten op antwoord!!! voor je het directiebureau van DT binnen stapt…”
Een lachsalvo was de reactie.
Volgende deel: Mini - 141