Vervolg op: Het Satorvierkant - 7: Mr Mojo Rising Live Or Let Die
8 januari 2015 - Kerkhof Père Lachaise, Parijs.
"Wolf!" krijst Marie. Ze staart me aan met een panische blik in haar opengesperde ogen.
Duisternis omringt haar, geen normale duisternis maar een ondoordringbare, inktzwarte duisternis. Ze heeft het koud, haar ademhaling vormt een wolkje voor haar gezicht. Ze rilt hevig, onbedwingbaar. Ze schreeuwt van doodsangst. Het geluid van haar schreeuw weergalmt over het kerkhof.
Ik zie de angst op haar gezicht en in haar ogen. Het is een uitdrukking die me de rest van mijn leven zal bijblijven, een doodsangst die zijn klauwen uitgeslagen heeft tot in haar binnenste.
"Alsjeblieft."
Dat laatste woord doet het hem.
Haar gezicht is lijkbleek. Er gaat een steek van medelijden door me heen en ik wil haar vastpakken.
"Raak me niet aan!" gilt ze. Ik schiet naar achter als door een wesp gestoken.
"Raak me niet aan." Herhaalt ze rustiger.
"Marie, ik zal je met geen vinger aanraken."
"Blijf daar!". Tot haar afschuw trilt haar stem. "Je hebt het recht niet me te doden." Ze staart wezenloos voor zich uit. "Al begrijp ik niet waarom ook maar iets van wat je doet, me nog zou hoeven te verbazen."
"Je acht me tot alles in staat, nietwaar?"
Haar kin schiet uitdagend omhoog. "Verwacht je dat ik je vertrouw?"
"Marie, ik zou je nooit iets kunnen aandoen." Herhaal ik kalm. "Dit hier..." Ik draai me om en wijs naar Barbara. "Dit hier is niet echt... Barbara is dood. En mocht ik haar toch kunnen terughalen, dan heb ik dat recht niet. Wie ben ik om te oordelen over leven of dood?"
Marie kijkt me even aan en wenst op datzelfde moment dat ze dat niet had gedaan. Er blinkt hartstocht in haar ogen die ternauwernood in toom wordt gehouden.
Ik strek mijn armen uit en pak haar gezicht teder vast. Tranen rollen over haar gezicht en lippen. Ik grijp haar vast. Marie schudt haar hoofd.
"Als jou iets overkomt, als ik jou pijn doe, dan zal ik veroordeeld worden tot een noodlot, een eeuwigheid die veel gruwelijker is dan dit hier."
Ik laat mijn handen van haar schouders naar beneden glijden, langs haar rug en trek haar dicht tegen me aan. Een paar seconden blijft ze stokstijf stilstaan, alsof ze bang is te bewegen. Het voelt weldadig aan om tegen haar aan te leunen, om haar zo vast te houden en haar geur in te ademen. Ik verlang er naar om me vol overgave tegen haar aan te drukken, mijn handen in haar nek te slaan en haar hoofd naar me toe te trekken. Maar dan voel ik haar verstijven en daarom laat ik haar los en doe ik een stap achteruit.
Met haar armen om haar heen probeert Marie de kilte te verdrijven. Het helpt niet, ze lijkt niet op te houden met rillen. Ze slaakt een bibberende zucht: had ze maar een andere dag afgewacht, een andere tijd. Snikkend haalt ze adem.
Ik draai me woedend om naar de Zwarte Weduwe. "Jij zit hier smerige schaakspelletjes te spelen met mensenlevens. Wel, vergeet het, ik weiger een van je pionnen te zijn."
De zwarte weduwe glimlacht kil. "Ik weet wat er echt in je hart leeft. Je kan het niet ontkennen. Barbara en jij, jullie zijn onafscheidelijk."
Marie kijkt me ontredderd in de ogen. Ze begint aan mij te twijfelen. Haar hoofd raakt op hol en in paniek draait ze zich om en begint ze van mij weg te lopen.
"Je vertelt niet alles." reageer ik. "Hoe kan je zo koud zijn?" Haar ogen zijn zwart, zo zwart heb ik er nog nooit gezien.
"Vertel me niets over koud."
"Ik wist dat ik er een prijs zou voor moeten betalen, maar ik had niet verwacht dat die zo hoog zou zijn."
"Wil je een verontschuldiging?" Haar stem is ijzig en snijdt nauwkeuriger door me heen dan het scherpste mes zou kunnen doen.
"Waarvoor?"
ze lachte kort. "Ok dan vergeten we het."
"Ik wil er niet meer over praten." Ik kijk haar zolang aan tot mijn ogen zich beginnen te vullen met tranen. Met moeite hou ik mijn woede en stem in bedwang.
"Die Marie van jou, hoe goed ken je haar?"
"Wat bedoel je?" Het komt er kort en bits uit.
"Heb je je nooit afgevraagd waarop ze hier gisteren zat te wachten? Is het nooit bij je opgekomen dat ze wanhopig op zoek was naar het amulet dat haar moeder hier had achtergelaten op het graf van haar vader? En dat jij dat vlak voor haar neus hebt weggegritst?"
Ik staar de zwarte dame met open mond aan.
"Marie stamt af van een generatie amulethouders. Ze was voorbestemd om in de voetsporen van haar moeder te treden. Haar grootmoeder had haar helemaal voorbereid. En toen kwam jij. Onthoud één ding: ze is niet het meisje dat jij in haar ziet. Liefde is een prachtig gevoel, maar het maakt je blind."
Ik sluit mijn ogen, misselijk van de idee misschien de verkeerde keuze te hebben gemaakt.
"Je weet niks over Marie en toch geef je de voorkeur aan haar boven Barbara."
"Ik ben God niet."
"Dat, jongeman, heb je helemaal verkeerd. Via dit amulet ligt het lot van de wereld in jouw handen. Het bevat een grote kracht, een kracht waarop menig Egyptische god jaloers zou zijn geweest. Gebruik het."
"Hoe kan ik het amulet gebruiken als ik het niet begrijp?"
"Bestuur het met je hart. Maar let op, je hart mag niet weifelen. Want je zal duistere waarheden en onbekende krachten zien."
Er loopt een rilling over mijn rug en alle zenuwen in mijn lichaam staan op scherp. Ik onderdruk de neiging haar een verwijt toe te snauwen en staar naar haar op, hulpeloos wegzinkend in haar nachtzwarte ogen. Ze kijken me verwijtend aan, vol onbegrip voor mijn weigering de waarheid onder ogen te zien.
Marie heeft een passie in me opgeroepen waarvan ik niet eens wist dat ik het in me had. Wat een korstondig avontuurtje had moeten zijn, is een ervaring geworden die mijn leven heeft veranderd. Gevoelsmatig weet ik dat deze aantrekkelijke vrouw me kan redden uit het diepe emotionele dal waarin ik terecht was gekomen na de dood van mijn verloofde Barbara. Ik was intens verdrietig geweest en had tegen een depressie aan gezeten. Maar in die ene nacht vol passie heeft Marie niet alleen bezit genomen van mijn lichaam, maar ook een plekje in mijn hart veroverd. Bij haar wil ik me veilig voelen.
Het hele gebeuren laat me achter met gigantische schuldgevoelens.
"Je hebt het recht niet..." begin ik mijn antwoord, maar de zwarte weduwe heft haar hand op, om me het zwijgen op te leggen.
"Schiet niet op de boodschapper, jonge man. Onthoud dat de schimmenwereld niet je vijand is. Roep ons, wanneer de tijd rijp is."
Verbijsterd schud ik mijn hoofd. "Ik begrijp het niet. Waarvoor...".
"Ik heb al meer dan genoeg gezegd. Ga nu. Je hebt je keuze gemaakt. Je liefje wacht op je aan de uitgang van het kerkhof."
Nog voor ik kan reageren, draait ze zich om. Haar schim vervaagt, tot er niks meer van haar over is.
Ik heb het gevoel mijn verstand te verliezen. Ik haal een paar keer diep adem en loop dan naar de uitgang van het kerkhof. Daar zit Marie, ineengedoken tegen een muurtje. Met haar handen om haar heen probeert ze de kilte te verdrijven. Klappertandend zit ze daar, met bonkend hart om wat komen gaat. Haar zo te zien doet pijn, maar dan herinner ik me de woorden van de zwarte weduwe en verstrakt mijn gelaat.
"Marie."
Haar blik schiet omhoog.
"Wolf." Haar stem klinkt kleintjes, maar haar ogen tonen vastberadenheid. Het is een combinatie van kwetsbaarheid en uitdaging die me opnieuw enorm raakt. Ik kijk in haar ogen die glinsteren van tranen. "Het spijt me."
"Nee, schatje, het is mijn schuld."
Marie schudt haar hoofd. "Laat me even uitpraten, ook al is het moeilijk voor mij. Dit had niet mogen gebeuren."
Ze staat op en loopt naar me toe. "De laatste dagen zijn moeilijk voor me geweest. Ik weet dat ik je een verklaring schuldig ben."
"Stttt," sus ik. Ik haal een hand door mijn haar. "Het spijt me, ik weet niet waarom ik het amulet nam. Er welde een onweerstaanbare drang in me op toen ik het zag. Het was alsof het me riep. Ik kon de roep niet negeren. Als ik had geweten dat jij... Het spijt me."
"Maar ik..." Marie haar stem sterft weg. Ze had voorbereid wat ze wou zeggen, maar ze had niet verwacht dat ze licht in het hoofd zou worden. Bijna duizelig zelfs.
"Nee," zeg ik snel, mijn stem klinkt schor. "Je moet niet zeggen dat het je spijt, liefje, niet doen."
Mijn hand strijkt over haar hoofd. Een kreun welt op in haar keel. Ik leg mijn hand onder haar kin om haar gezicht naar me op te heffen. Ik kus haar teder en ze kust me terug. Ze pakt mijn trui vast met haar handen en trekt me naar haar toe. Ik sla mijn armen om haar heen en terwijl ik haar tegen me aan duw, begint ze opnieuw te wenen. Ze rilt over heel haar lichaam.
"Marie," ik schraap mijn keel, "lieveling. Laten we opnieuw beginnen."
"Opnieuw?" Ze lijkt in de war. Ze bijt op haar onderlip, iets wat ze altijd doet als ze onzeker is.
"Ja, jij en ik. We hoeven geen tegenstanders te zijn."
"Dat zou ik graag willen," zegt ze zacht. En dan glimlacht ze en voel ik me gevangen in haar lach.
En terwijl we elkaar aankijken, haar ogen wazig van de tranen, neem ik haar opnieuw in mijn armen. Ik kus haar hard en diep. Haar tranen proeven als zout op mijn lippen.
"Kom, we gaan."
Zwijgend wandelen we naar het hotel. Elke keer ik haar aankijk, wendt ze haar hoofd af.
Wanneer we de lobby inlopen, keert ze zich met een ruk om: "Wat heb ik verkeerd gedaan?" Ze staart me aan maar ik wijk niet. Ook niet als haar ogen beginnen te glinsteren. Ze huilt, stilletjes.
Ik sla mijn armen over elkaar. "Niets," antwoord ik beheerst. "Ik heb het verkeerd gedaan. Die hele situatie met het amulet heeft ons tot iets gedwongen wat we niet willen. Het wordt tijd die hele voorstelling te beëindigen."
Marie krimpt in elkaar. Een lang ogenblik verstrijkt. Dan kijkt ze me recht aan. "Je hebt gelijk, we kunnen zo niet langer doorgaan."
Ze snikt, haar gezicht nat van de tranen.
"Lieveling" , fluister ik.
Het volgende moment ligt ze in mijn armen. Ik wil haar, verlang naar haar. Al sinds die eerste kus op het kerkhof. En ik weet dat zij me ook wilt.
"Marie", zeg ik zacht.
Langzaam slaat ze haar ogen op. Dan kus ik haar, steeds weer.
Ik neem haar gezicht tussen mijn handen en kus haar. Mijn tong op zoek naar haar zoetheid.
Marie is nog altijd bleek, en rilt nog de hele tijd. Ik sta er op een dokter te bellen, maar ze houdt me tegen. "Ik ben gewoon moe, Wolf. Een nacht goed slapen en dan gaat het weer prima."
Ik knik en kijk toe terwijl ze haar kleren uit trekt en naakt onder de lakens kruipt.
Onze blikken vinden elkaar. Ik voel me wanhopig. Wanhopig verliefd. En opeens dringt het tot me door dat het niet uitmaakt of ze dingen voor me verzwijgt. Het kan me niet schelen. Ik hou van haar en ik wil haar niet kwijt raken. Het verlangen naar haar is zo groot dat ik moeite moet doen niet bij haar in bed te kruipen. Ik wil mijn eigen kleren uittrekken en me diep in haar begraven. Een diepe stoot en ze zou weer van mij zijn. Maar het deel van mijn brein dat nog functioneert, zegt me dat ik haar tijd en rust verschuldigd ben. Ik aarzel even en buig me dan over haar. Ik neem haar gezicht in mijn handen en kus haar. "Welterusten, liefje." Marie kijkt me dankbaar aan.
Ik nestel me met een dekentje in het zeteltje in de hoek van de kamer en zet de tv aan. Even kijk ik naar een voetbalwedstrijd en dan zap ik verder naar een oude speelfilm. Ik zap langs tientallen zenders die totaal niets te bieden hebben. Uiteindelijk gooi ik de afstandsbediening vol afkeer aan de kant.
Ik kan de slaap niet vatten.
Wat voor spelletje speelt ze? Ik word gek van mijn gedachten, verscheurd door de wens haar te beminnen en het idee haar te moeten behandelen alsof ze mijn tegenstander is.
Waarom doet ze dit?
De vloer lijkt opeens te hellen, het is moeilijk adem te halen. Wat wil ik van haar te weten komen? Wat heeft het voor zin? Alles lijkt compleet uit de hand te zijn gelopen. Ik adem lang en hard uit. Ik moet mijn verstand weer terugvinden.
Het besef van haar te houden valt me zwaar. Ik wil haar met heel mijn hart. Wanneer is alles zo gecompliceerd geworden? Ik kijk naar Marie, vreedzaam onder de lakens, en mijn hart zwelt van liefde. Waarom maak ik het mezelf zo moeilijk? Als ik nu eens gewoon vertel dat ik niet meer zonder haar kan? Dat ik de dagen dat ze mijn vrouw is, voor altijd zal koesteren.
Een onrustige slaap overvalt me.
Wanneer ik 's ochtends wakker word, hoor ik Marie praten. Ze is aan het bellen. "Ik heb het amulet gevonden, oma. Maar er is wel een probleem."
Volgende deel: Het Satorvierkant - 9: Stad Van Verloren Zielen