Vervolg op: De Zonnekoning - 1: Louis Valérie
Louis en Valérie zijn op enkele dagen na even oud. Louis is Lodewijk de veertiende van Frankrijk, de Zonnekoning, Valérie is de dochter van Madame Sophie, chef-kok van de koning. Madame Sophie is een soort van tweede moeder voor Louis, als baby kreeg hij net als Valérie haar moedermelk en later zocht hij als kleine jongen vooral bij háár troost. Valérie en Louis groeien samen op, inmiddels zijn ze sinds enkele dagen allebei zestien en bloeit er een prille liefde op tussen hen.
Louis heeft mij eerder vandaag gevraagd om vanavond naar hem toe te komen en met hem samen te zijn. Ik snap niet hoe het kan maar ik ben best wel een beetje bang en zenuwachtig. Een paar jaar geleden heb ik Louis toen we zwommen in het meertje bij Versailles voor het eerst bloot gezien, daarna nooit meer en sindsdien kan ik hem niet meer uit mijn gedachten én uit mijn dromen krijgen. Maar jammer genoeg zag ik hem daarna steeds minder, zijn koningschap vraagt veel van hem. Hij woont nog steeds meestal in Chateau Saint-Germain, soms in de Tuilerieën of het Louvre in Parijs, maar tegenwoordig is hij overdag steeds vaker naar Versailles, om te overleggen over de uitbouw van het vroegere jachtkasteel, over de tuinen en over weet ik veel wat.
Het is half zes als monsieur Bontemps, de persoonlijke bediende van Louis, mij ophaalt. Iedereen is een beetje bang voor hem omdat hij overal en altijd heel streng Louis afschermt, maar ik mag hem wel. Tegen mij is hij eigenlijk altijd aardig, als ik een keer weer even bij Louis wil zijn zorgt hij er meestal voor dat dat wel lukt. Msr. Bontemps klopt aan op de deur van het appartementje van maman en mij en als ik open doe vraagt hij: ‘bonsoir mademoiselle Valérie, bent u klaar voor de Koning? Hij wacht al vol ongeduld op u.’ Ik weet niet waarom, maar ik bloos ontzettend. Monsieur Bontemps is echt totálement niet van gisteren, hij weet natuurlijk allang wat er te gebeuren staat.
Maar daar laat hij gelukkig niks van merken, in plaats daarvan steekt hij zijn hand uit en als ik die aanneem geeft hij met een lichte buiging een kusje op de rug van mijn hand. Hij is echt aardig…
Een beetje kletsend lopen we door de lange gangen naar Louis zijn appartement, dat pas geleden helemaal verbouwd is en inmiddels een grandeur heeft die helemaal bij hem lijkt te passen. Hoe meer we dat naderen hoe meer schildwachten en lakeien we tegenkomen. Overal hangen de mooiste schilderijen en wandtapijten en verder zijn ook de plafonds prachtig beschilderd.
Als we arriveren staat Louis al klaar en neemt hij mij met een knikje over van Msr. Bontemps. ‘Ma chère’ zegt hij met een lief glimlachje. En tot mijn geluk zie ik dat hij net zo zenuwachtig is als ik, hij kust galant en met een révérence mijn hand, meteen daarna trekt hij me tegen zich aan en fluistert zachtjes: ‘ik ben zo blij dat je er bent, Valérie. Ik zie je veel te weinig tegenwoordig.’ Ik zeg niks terug maar klem me stevig tegen hem aan, ik ben voor nu blij zo dicht bij hem te kunnen zijn.
Comtesse Valérie?
Tot mijn verrassing lopen we daarna naar buiten. Louis heeft een open rijtuigje laten inspannen, alleen voor ons samen. ‘Het is zo’n mooie en warme dag, ik dacht dat het leuk is om samen te gaan picknicken, hain?’ Ohw, wat romantisch! Achter op het bagagerek van het rijtuigje staat al een flinke picknickmand, we kunnen zo weg. Louis geeft de beide paarden die contact met hem zoeken wat zachte klopjes op hun nek, helpt me op de bok te klauteren, komt dan naast me zitten en met een klakje van zijn tong spoort hij vervolgens de dieren aan. Zoals altijd rijden er ver achter ons weer musketiers achter ons aan, het blijft wennen maar als Louis ze kan negeren kan ik dat ook.
In een rustig tempo gaan we richting de Seine, die enkele kilometers verderop als begrenzing van het koninklijke landgoed stroomt. Als we daar aankomen ligt er een bootje klaar. Louis spant de paarden uit en zet ze vast op een plek waar flink wat gras groeit, brengt de mand naar het bootje, helpt mij in te stappen en daarna roeit hij ons naar het onbewoonde eilandje Corbière, dat nog bij het landgoed hoor. Eenmaal op het eilandje maakt hij op een strandje dat helemaal uit het zicht is en volledig omgeven is door struiken en bomen ons picknick-plekje in orde. Hij spreid een groot kleed uit, zet de mand er op en haalt er vervolgens de heerlijkste gerechten uit, salade, pasteitjes, gevogelte, taart, enkele flessen wijn, très delicieux! Het eten is heerlijk en de wijn betovert ons, al snel is het alsof we weer samen les hebben en in de pauze zitten te kletsen en grapjes maken. Ik raak gelukkig al snel mijn zenuwen kwijt en moet weer volop giechelen om de grapjes die Louis maakt.
Maar dan worden we ineens heel serieus. Louis vindt namelijk dat mijn maman er de laatste tijd moe uit ziet: ‘Valérie, is al dat werk niet te zwaar voor haar geworden?’ Mon Dieu, dit is zo attent van hem, ik vind dat zelf ook al een tijdje. Maman is nu bijna vijfenvijftig, ze kreeg mij toen ze al achtendertig was en ze noemde me altijd haar ‘erg late maar allerliefste geschenkje van God’. Maar het was en is hard werken voor haar om iedere dag weer al die smakelijke en meest verfijnde gerechten te maken voor de koning en zijn hofhouding en tegelijk alle koks en het andere personeel aan te sturen.
Ik zie ook dat het haar uitput en knik ja tegen louis. ‘Alors, Valérie, wordt het dan niet tijd dat ze meer rust krijgt?’ Ik kijk Louis met grote ogen aan: ‘hoe moet dat dan Louis, maman en ik moeten toch werken om te kunnen leven?’ Louis kijkt me heel intens aan en haalt dan uit de mand een opgerold document. ‘Ma Chère, s’il vous plait, lees wat hier in staat. Dit is mijn cadeau voor je zestiende verjaardag.’ Ik weet niet hoe het komt maar mijn hart klopt ineens in mijn keel, Louis maakt me opnieuw nerveus. Ik open de rol en het blijkt een document te zijn dat er heel officieel uitziet, met een lakzegel en de handtekening van Louis. Wat ik lees is dat hij mij een landhuis, een Domaine schenkt in Rocque-en-Court’, een plaatsje dat op een kwartiertje rijden van zowel Versailles als Chateau Saint Germain ligt. Ook verheft hij mij in de adel en benoemt hij mij tot comtesse de Rocque-en-Court, met een ruime toelage om van te leven.
Ik ben stomverbaasd en het eerste wat in me opkomt is dat ik dit niet wil en impulsief schud ik nee. Ik wil dit niet, ik kán dit niet, ik wil niet afhankelijk worden van Louis.
Louis bekijkt mijn reactie en ik zie aan hem dat het hem verbaast, dat hij er ook van schrikt. Dit had hij duidelijk niet verwacht. ‘Mais Valérie, waarom? S’il vous plait, ma chère, ik wil voor jullie zorgen en ik doe dit vooral voor jouw maman, voor madame Sophie, waar ik misschien wel meer van houd dan van mijn eigen maman...’ Dit voel ik tot in al mijn vezels, zo lief. Na een korte stilte gaat louis verder: ‘Valérie, dit is het enige wat ik kan verzinnen om jou en jouw maman te helpen, door jou een huis en geld te schenken kan zij bij je wonen en hoeft ze niet meer altijd zo hard te werken. Van de toelage kunnen jullie allebei heel goed leven en kan jouw maman stoppen wanneer ze wil. En zodra ik in Versailles woon krijgen jullie daar ook nog een appartement, zodat jouw maman nog altijd in de keuken kan werken. Maar dan wel als zíj dat wil en kan, voor haar plezier… ‘
Het blijft daarna stil, ik moet dit echt verwerken. Louis kijkt het aan, maar dan: ‘Valérie, zeg dan iets, s’il vous plait, neem het aan!’ Ik vind dit echt heel moeilijk, want dit geschenk maakt dat Louis en ik niet meer gelijk zijn. En tegelijk komt het besef binnen dat dat natuurlijk al heel lang niet meer zo is, en eigenlijk ook nooit zo is geweest. Hij is de kóning, het is alsof dat nu pas voor het eerst echt tot me doordringt. Wij hebben het goed, dankzij louis, ik heb kunnen leren lezen en schrijven, dankzij Louis, alles danken maman en ik aan Louis. En toch voelt het niet goed, maar als ik dan zie dat Louis zijn ogen zich langzaam met tranen vullen… ik kruip tegen hem aan en kus ze weg, kijk hem daarna lang aan en of ik wil of niet, meteen verdrink ik bijna in die mooie donkere-met-spikkeltjes ogen van hem. Zo tegenovergesteld aan de groene ogen van mij.
Waterballet
‘Alors, Louis, ik zal er over nadenken en ik vraag maman wat zij wil. En ik laat het maman beslissen, bien?’ Louis knikt en dan vind ik dat het mooi geweest is met al deze moeilijke toestanden. Ik wil genieten nu ik met Louis ben. Ik geef hem een kus en eigenlijk meteen wordt dat de fijnste zoen die we ooit hadden, onze tongen kunnen maar niet genoeg van elkaar krijgen. Ik merk dat we het er allebei erg warm van krijgen en als we zijn uit gezoend spring ik op. ‘Alors Louis, ik heb het warm, ik wil zwemmen!’ Ik heb gelukkig een simpel jurkje aangedaan, ik trek het uit, doe ook mijn ondergoed uit, ren de Seine in en gil: ‘Louis, venez, kom!’
Louis aarzelt even maar kleedt zich dan ook uit en genietend zie ik hoe zijn mooie lijf langzaam maar zeker te voorschijn komt uit al die lagen kleding die hij aanheeft. Vergeleken met enkele jaren terug in Versailles is hij echt al wat breder geworden en ik zie nu ook haartjes op zijn borstkas. En zijn ‘queue’ zoals Philippe die noemt, zijn paal, hij steekt al best wel groot en schuin omhoog voor hem uit. Ohw, wat is hij knap geworden, ik sta gewoon te smelten hier in het water. Als Louis bij me is neemt hij mijn hand en samen waden we naar een dieper gedeelte. Daar neemt hij me tegen zich aan en ik weet niet waar ’t vandaan komt maar kan niet anders dan mijn armen om zijn nek slaan, me iets aan hem optrekken en daarna mijn benen om zijn heupen vouwen. We zoenen weer en langzaam maar zeker voel ik hoe het water mijn lichaam afkoelt maar ook hoe van binnen de kus me ontzettend verwarmt en helemaal open voor Louis maakt.
Dan ineens zie ik een brede grijns op zijn gezicht en voor ik het besef gooit hij me ineens van zich af, achterover het water in. Proestend kom ik weer boven en voor Louis het goed in de gaten heeft duik ik weer onder water. Ik pak hem bij zijn één enkel beet en omdat hij hier helemaal niet op bedacht was lukt het me hem onderuit te trekken en zo gaat louis net als ik even daarvoor achterover kopje onder. We hebben samen de grootste lol, spetteren flink rond, raken elkaar overal waar we kunnen aan.
Na een tijdje pakt Louis mijn hand en sleurt hij me bijna het water uit. Als we eenmaal het water uit zijn zie ik de reden waarom, zijn paal staat erg hard voor hem uit naar boven te wijzen en maman heeft me verteld dat een jongen in die toestand hem dan in een meisje willen steken. Hij bedekt me helemaal met zijn lichaam, zonder er bij na te denken doe ik mijn benen wat uit elkaar en ik voel hoe zijn paal tussen de lipjes van mijn gleufje terecht komt. Louis kijkt me aan en vraagt ‘liefje, ça va, gaat het?’ Ik knik terwijl ik geniet van zijn mooie gezicht zo dicht bij mij. ‘Mag ik in je komen?’ Ik geef antwoord door hem tegen me aan te trekken en mijn benen verder uit elkaar te doen.
Langzaam schuift Louis zijn paal in me, hij zegt er, tegelijk een beetje kreunend, ‘ohw, ma chère Valérie’ bij en ik weet gewoon niet wat me overkomt. Het voelt alsof er iets in me komt wat altijd ontbroken heeft, alsof ik pas nu volledig word. Ik voel hoe Louis steeds dieper in me glijdt maar dan niet verder kan komen. Louis komt omhoog op zijn armen, kijkt me aan en zegt: ‘Valérie, ik moet je nog open maken, monsieur Bontemps heeft me uitgelegd hoe dat moet. Het kan wel een beetje pijn doen. Mag ik?’ Zie je wel, ik had wel goed gevoeld dat monsieur Bontemps hiervan wist. Maman had me er ook al over verteld, dat het pijn kan doen, maar ik vertrouw Louis volledig. Ik knik en trek hem weer tegen me aan, voel hoe de stoppeltjes op zijn borst een beetje over mijn tepels schuren.
Louis trekt zijn paal ietsje uit me terug en duwt hem dan ineens weer heel hard bij me naar binnen. Het doet wat pijn maar het voelt tegelijk fijn dat hij nu ineens veel dieper in me is. ‘Hoe is het, liefje?’ vraagt Louis fluisterend, met zijn gezicht weggedoken in mijn lange haren, die met hun roodblonde kleur zo afsteken tegen zijn lange donkere krullen. ‘Het doet een beetje pijn Louis, maar verder is alles goed’ fluister ik terug, en dat klopt, want de pijn weegt niet op tegen het oneindig fijne gevoel dat ik Louis bij me heb en dat hij nu helemaal in me is.
Zachtjes begint Louis op en neer te bewegen in mijn gleufje en al snel verdwijnt de pijn, er komt een fijn gevoel voor in de plaats, alsof hij me daarbinnen overal kriebelt en fijne plekjes aanraakt. Ik doe mijn benen weer om zijn heupen en eigenlijk is het vanaf dat moment alsof alleen wij er zijn op aarde, zo met ons tweeën op dit groene eilandje, er is geen Frankrijk, er is geen koninkrijk, er is alleen het kabbelende water, met natuur en de vogels die om ons heen allerlei geluidjes maken. Op de een of andere manier raak ik heel erg bewust van al die geluiden, terwijl Louis zachtjes hijgend en kreunend keer op keer in me komt en me totaal weet te betoveren, alsof ik helemaal in hem opga. Ik doe mijn benen nog verder omhoog en uit elkaar, het liefst zou ik Louis helemaal in me opnemen en hem nooit meer laten gaan.
Ik heb al wel vaker kriebels gehad in mijn lichaam en als ik in bad zat wat gespeeld met mijn gleufje. Maar dit is zó anders, wat ik zelf deed lijkt er niet eens op. Zoals louis me nu meeneemt hierin, ik kan niet begrijpen dat het zó fijn is. Louis gaat steeds heftiger in me op en neer en begint tegelijk ook meer te kreunen. Dan vraagt hij ‘Valérie, mag mijn zaad in je komen?’ Ik kijk Louis aan en zeg ‘ja Louis. Maman heeft me ervan verteld en me er iets voor gegeven.’
Dan lijkt het of bij Louis alle remmen er afgaan, hij begint ontzettend hard in me op en neer te gaan, iedere keer komt zijn botje daar beneden tegen het mijne, ik schud er gewoon van. Het is hard en een beetje gemeen ook zoals hij te keer gaat en toch voelt het ook heel fijn, ik wil niet dat dit ooit nog ophoudt. Diep in me gebeurt er van alles, alsof al die fijne plekjes bij elkaar komen en één groot vuurtje in me ontsteken. Na een tijdje kreun ik gelijk op met Louis, tegen zijn ritme in duw ik me steeds harder tegen hem aan en net als Louis zijn zaad in me spuit voelt het alsof ik uit elkaar spat, alsof ik in kleine stukjes opga in Louis, alsof wij in álles bij elkaar komen.
Hijgend komen we tot rust en als Louis dan op zijn armen steunend me aankijkt neem ik zijn gezicht tussen mijn handen en kus ik hem, onze tongen vinden elkaar en langzaam, heel anders dan daarstraks, draaien ze om elkaar heen, alsof we samen in onze monden een liefdesmenuet opvoeren. Dan gaat Louis van me af en naast elkaar liggend, hand in hand, genieten we na en laten we het zweet op onze lichamen opdrogen. ‘Louis…’ zeg ik, ‘… dit was het mooiste wat ik ooit heb meegemaakt.’ En ik draai me naar hem toe en kus hem over zijn hele gezicht. Louis drukt zich ook op zijn zij tegen me aan en zo liggen we heel lang na te genieten, zijn buik tegen mijn buik en zijn borst tegen mijn borsten, elkaar strelend en aaiend. Pas als het donker begint te worden spoelen we ons schoon in het water en gaan we terug naar het paleis.
TERUGBLIK: Versailles in aanbouw
Sinds die tijd zien we elkaar toch zeker een paar keer in de week en gaan we samen op pad, wandelen, paardrijden, een ritje maken. En bijna altijd ook komen we daarna in het bed van Louis terecht, of komen onze lichamen ergens buiten in de natuur samen. Ik vraag me allang niet meer af waar dan de musketiers blijven, maar ik denk toch echt dat ze in het geniep al heel wat hebben zitten meekijken. Echt wonderlijk dat dat Louis totaal niet lijkt te raken, al die pottenkijkers om hem heen, voor hem is het gewoon alsof ze er niet zijn.
Met maman heb ik gepraat over het aanbod van Louis om ons een Domaine en een toelage te geven, en het leek alsof maman op dat moment meteen enkele jaren jonger werd. ‘Oh, Valérie, dit is een prachtig geschenk. Wat is hij toch een lieve jongen, natúúrlijk nemen we dat aan. Hij heeft goed gezien dat ik moe ben en rust nodig heb.’ En dus zijn we een keer samen met Louis en zijn bouwmeester naar het Domaine gegaan en hebben we met ons vieren bekeken wat er aan het landhuis en het park moet worden gedaan, waarna de bouwmeester dat allemaal op kosten van Louis voor ons is gaan regelen. Het gaat een klein jaar duren voordat ons landhuis klaar is, omdat Versailles ook veel tijd en aandacht vraagt, maar zodra het huis klaar is trekken we erin. Vanaf dat moment zal de toelage ingaan en ben ik comtesse.
Ergens in die lange warme zomer vraagt Louis me op een avond of ik de dag erna eens meega naar Versailles om samen de verbouw van het jachtkasteel te bekijken. Het is vanaf Chateau Saint Germain naar Versailles zo’n tien kilometer. Het is mooi weer, Louis heeft het rijtuigje laten inspannen, nadat we zijn ingestapt zet hij de paarden in draf en doen we er ruim een half uur over. Als we bij het jachtpaleis aankomen ben ik eigenlijk best wel geschokt. Het is er één grote puinhoop en ik herken het amper. Het kasteeltje ís er nog wel maar Louis laat er een heel nieuw gebouw omheen zetten. We wandelen om het bouwcomplex heen en overal geeft de bouwmeester of Louis uitleg. Ook laat Louis zien waar in het centrale deel koninklijke appartement komt met daarnaast zijn slaapkamer en daarnaast weer het appartement van zijn toekomstige koningin.
Valérie is kritisch
Dan, na een tijdje, vraagt Louis: ‘en Valérie, wat vind je er van?’ Eigenlijk ben ik totaal overdonderd, wat er in die bijna drie jaar hier allemaal is gebeurd is niet te bevatten. Maar ook ben ik verbijsterd dat er van het ‘oude’ Versailles al bijna niks meer over is. Het voelt daarom nogal dubbel, ik vind het mooi wat Louis laat bouwen maar het kleine kasteel in de natuur dat we hier ooit aantroffen is nu wel vér te zoeken. En dan worden er ook nog, in de tuin, of wat daar van over is, grote vijvers gegraven, overal zijn lange strakke paden al aangelegd of in wording, en ik weet het echt niet wat ik er van moet vinden. Het is allemaal ‘grandieux’, maar het is óók helemaal niet meer wat het was.
Louis ziet mijn reactie en wordt er een beetje stil van, hij had meer enthousiasme verwacht, denk ik. We zoeken een plekje achteraf, in de schaduw van een boom, om rustig te kunnen praten. Een van zijn bedienden legt er een kleed voor ons neer en we gaan daar naast elkaar op liggen, eerst een tijdje in stilte. Dan zoekt Louis met zijn hand die van mij en als we zo met de handen in elkaar liggen vraagt hij: ‘et alors Valérie, zeg het eens?’ Ik vertel Louis hoe het allemaal op me overkomt…
‘Weet je Louis, in onze jeugd heb je vaak genoeg verteld dat je grandeur wilt, dat alles om je heen magnifiek moet zijn. Niet voor jezelf maar omdat volgens jou de mensen een Kóning willen zien. Ik snap dat wel maar overdrijf je nu niet een beetje?’ Ik hoor Louis bijna nadenken en dan komt er een heel verhaal. ‘Alors Valérie, mijn maman zegt ook wel eens dat ik een beetje kan doordraven. Maar ik heb hier echt goed over nagedacht. Ik wil alléén kunnen regeren, daar heeft God mij voor uitverkoren. Dan moet ik toch de grandeur ontwikkelen die bij een door god gezonden monarch hoort?’
TERUGBLIK: Louis en zijn koninklijke plannen
Eigenlijk hoor ik niks nieuws, maar dan gaat Louis verder. ‘En er is nog iets anders, ma chère. De adel in ons land gaat zijn eigen gang. Als het ze uitkomt erkennen ze de koning, zeker als hij voor hen de oorlogen voert om het land te behouden of groter te maken. Maar verder houden ze het liefst alle geld in hun zak en betalen ze er hun eigen kastelen en hun decadente feesten mee.’ Ik moet er echt van giechelen en reageer door te zeggen dat hij dan toch zijn belastinginners kan sturen? ‘Zo simpel is het niet, Valérie, die laten ze alle hoeken van hun kastelen zien. Non, ik heb iets anders bedacht. Ze komen allemaal híer wonen.’
Whow, nu wordt ineens duidelijk waarom hij het hier zo groots aanpakt. ‘En hoe ga je dan zorgen dat ze hier komen, Louis?’ Louis draait zich dan op zijn zij naar me toe, leunt met zijn hoofd op zijn elleboog, kijkt me lang en diep aan en bijna zwoel fluistert hij ‘zoals ik jou ook heb gekregen, door ze te verleiden.’ Dit is nou zo leuk aan hem, het ene moment is hij de plechtige koning en dan weer is hij Louis de jongen die ik zo goed ken en waar ik verliefd op ben. Ik geef hem een kusje op zijn lippen maar zeg dan ‘ehm, zo gemakkelijk kom je niet van me af, hoor. Hoe doe je dat dan?’
Louis blijkt al een heel plan te hebben. Hij verwacht dat rond zijn twintigste het kasteel wat betreft de eerste fase klaar is. Hij gaat dan om dat te vieren een reeks grote spectaculaire feesten geven en nodigt daarvoor gericht mensen uit. Iedereen met een adellijke titel die komt krijgt een appartement in het kasteel aangeboden, voor verblijf tijdens de feesten maar ook daarna mag men dat gebruiken, om bij het hof te kunnen horen dat Louis in Versailles gaat opbouwen. ‘Het moet zó worden, Valérie, dat mensen niet meer weggaan omdat ze er dan niet meer bíj horen. Ondertussen bouw ik verder aan het kasteel en zorg ik dat ook de adel die dan nog niet heeft toegehapt komt, zo nodig dwing ik de laatsten. Ik heb al een heel plan om als ze hier eenmaal wonen mijn macht over hen te vergroten, hun snode plannetjes in de gaten te kunnen houden en grip te krijgen op hun geld. De schatkist heeft geld nodig en dat gaan zíj mij hoe dan ook leveren.’
Als dit allemaal tot me doordringt kan ik niet anders dan groot respect hebben voor Louis. Wat moet hij zich al met grote zaken bezig houden terwijl hij toch net als ik nog maar zestien is…
‘Nu begrijp ik wat je aan het doen bent Louis en ik vind het knap van je.’ Op louis zijn gezicht breekt een brede glimlach door en hij geeft me een liefdevol kusje. ‘Maar ehm, Louis, toch nog even één ander ding… weet je nog dat we het over ‘les humains’ hadden, de mensen die in je koninkrijk wonen? Dit hier gaat allemaal over de adel maar wat ga je voor hen doen? Ben je de laatste tijd nog in Parijs geweest, heb je gezien hoe zij moeten leven, in armoede en met al die viezigheid die ze nergens anders dan op straat kwijt kunnen?’
Louis draait zich met een diepe zucht van me af en antwoordt, op zijn rug liggend ‘zo ken ik je weer Valérie. Ik kan toch niet alles tegelijk? De mensen leven al zo lang zo en ze redden zich nog wel een tijdje hoor.’ Ik ben bang dat Louis dat verkeerd ziet. ‘Louis, jouw vader heeft al die jaren niks gedaan om het leven van de mensen in dit land te verbeteren. De Kardinaal en je moeder hebben het er ook niet beter op gemaakt en volgens mij is monseigneur Mazarin inmiddels zelfs de rijkste man van het land. Maar, wie zijn die mensen denk je die dat voor hem bij elkaar hebben gewerkt? Kan je de Kardinaal zijn geld niet beter afnemen om er goede dingen mee doen voor de hard werkende mensen van ons het land?’ Louis zucht nog een keer diep, denkt even na en dan, half grappend, half serieus: ‘weet je Valérie, Kardinaal Mazarin is nog steeds te machtig, ik moet mijn tijd afwachten. Of, misschien moet ik jou maar mijn koningin maken? Dan kan jíj hem aanpakken en tegelijk mij gaan helpen in plaats van alles beter te weten.’ Even weet ik niet wat ik van dit grapje moet denken maar dan bedenk ik me dat Louis koning is en ik niet, en dat we dat maar zo moeten zien te houden.
Bosrijke liefde
‘Je hebt gelijk Louis, ik zal me er niet te veel mee bemoeien’ zeg ik, ‘jij bent ten slotte de koning, het is jóuw plan. Ik vertrouw op je, dat je goed voor het land gaat zorgen.’ En dan, een beetje giechelend: ‘maar ga wel ergens ánders een koninginnetje zoeken, want ik ga dat niet worden.’ Louis lacht, knikt en vindt het dan geloof ik wel mooi geweest, hij springt op en zegt: ‘viens Valérie, we gaan wandelen, naar het meertje in het bos, dat is er nog steeds.’ Ohw, het meertje waar we met Philippe waren en waar ik de koninklijke broertjes voor het eerst bloot zag. Hand in hand lopen we door de tuinen waar overal volop wordt gewerkt, richting het bos, met in ons kielzog de eeuwige musketiers.
Zodra we het bos bereiken zijn de geluiden van het werk aan het kasteel en in de tuinen niet meer te horen en langzaam voel ik me weer tot rust komen in de stilte van de natuur. Hand in hand lopen we genoeglijk steeds dieper het bos in, op zoek naar het meertje dat toch niet meer zo gemakkelijk te vinden is. ‘Valérie, kijk!’ fluistert Louis ineens. Ver voor ons uit zien we een groepje reeën het pad overschieten en Louis wil graag even die kant oplopen, om te zien of daar een spoor loopt, voor als hij ooit op jacht gaat. Er blijkt inderdaad een soort dierenpad te lopen en als we dat het bos in volgen komen we tot onze verrassing bij het meertje, de reeën die het als drinkplaats gebruiken hebben ons er heen geleid.
Het is nog steeds bloedheet en zonder dat we iets tegen elkaar hebben gezegd kleden we ons allebei tegelijk uit. We zijn inmiddels goed gewend om elkaar bloot te zien maar toch, iedere keer weer geniet ik er van om naar Louis te kijken. Hij is echt heel knap, met die dikke donkere krullende haren die steeds langer worden en zo mooi om zijn gezicht met die donkere ogen vallen, zo heel anders dan mijn groene ogen en de rood-blonde kleur van mijn toch ook wel lange haren. Louis heeft mij ook al vaak complimentjes gegeven, hij is gek op mijn tengere lijf. En hoewel ik toen mijn borstjes gingen groeien wel eens heb gehoopt dat ze groter zouden worden ben ik nu helemaal tevreden dat ze best wel klein zijn gebleven, ze passen echt bij mij. Louis noemt ze altijd ‘mes petites’ m’n kleintjes en behalve in me komen vind hij het ook heel fijn op hun kleine roze tepels te sabbelen.
‘Alors, venez-ici, kom eens hier klein opdondertjes.’ Hij heeft zijn beide handen om mijn borsten gelegd en trekt me zachtjes aan mijn al stijve tepels naar zich toe. Ik moet er van giechelen en dan omarmt Louis me terwijl hij zijn ‘queue’, zijn paal die al behoorlijk stijf is tussen mijn benen manoeuvreert. Hij tilt me met zijn handen onder mijn billen op alsof ik een veertje ben. Om niet te vallen sla mijn armen om zijn hals en klem ik mijn benen om zijn heupen. En zo loopt de Koning van Frankrijk in zijn blootje met zijn al even blote vriendinnetje het water in.
Hij loopt door tot het water net onder ‘mes petites’ staat. We koelen nauwelijks af omdat het water heerlijk lauw is door de zomerse warmte, het is opwindend zoals het om mijn blote lichaam wervelt. Zo knuffelen we elkaar een tijdje, stilstaand in het water, elkaar verliefd aankijkend, kussend. Dan tilt Louis me nog ietsje hoger, richt zijn koninklijke lans met wat bekkenbewegingen tussen de lipjes van mijn gleufje en laat me dan langzaam zakken. Beetje bij beetje voel ik hoe hij me opvult, hoe dat vertrouwde gevoel weer over mij komt, alsof ik me nu pas weer compleet voel. Mijn tepels staan inmiddels stijf op mijn borsten, ik druk ze hard tegen Louis zijn borst en door me wat op en neer te bewegen schuren ze gevoelig door zijn beginnende borstharen.
Ik ben toch onder de indruk geraakt van de plannen van Louis en hoe hij met de toekomst van ons land bezig is. Het is alsof we daardoor ook een inniger contact hebben gekregen, ook al heb ik een beetje moeten zeuren dat Louis ook goed moet letten op de gewone mensen. Ik kijk hem intens verliefd aan en terwijl we zo van onderen verbonden zijn kussen we elkaar en is het alsof er tussen onze monden en het topje van Louis zijn paal in mijn buik een soort van bliksem inslaat, het zindert door heel mijn lijf. Ik trek me aan Louis op en laat me dan weer zakken, trek me omhoog en laat me weer zakken, en zo door. Louis ondersteunt me met zijn handen onder mijn billen, die hij stevig masseert terwijl hij tegelijk met zijn vingers mijn lipjes die strak om zijn paal zitten bewerkt.
Het wordt zoals steeds als we samen komen alsof alles alleen nog maar om Louis en mij draait, alsof we de enigen op de wereld zijn. Het liefst zou ik helemaal in hem opgaan. Schokkend ga ik nog een paar keer op en neer op Louis zijn paal, neem hem diep in mij en dan gebeurt het, het voelt alsof ik van binnen in vuur en vlam word gezet, alsof mijn gleufje zich helemaal wil vastklemmen aan Louis zijn paal. Ik heb het niet in de gaten dat ik gil, tot Louis in mijn oor fluistert dat zijn musketiers dit toch wel echt kunnen horen. Vanaf dan houd ik me in en zachtjes kreunend beleef ik ‘mon extase’, zo fijn en bijzonder als nu heb ik het nog niet eerder beleefd. Ik pers me tegen Louis aan en verstop mijn gezicht in zijn zo lekker ruikende krullenmassa.
Voorzichtig loopt hij met me het water uit en legt me op mijn rug in het gras, zijn lans in me houdend en legt zich dan languit over me heen. Nog nooit heb ik ons contact zo volledig en zo innig ervaren…
Ik hoop dat je geniet van het verhaal, laat het me s’il vous plait 😊 weten!
Liefs, Zazie
Volgende deel: De Zonnekoning - 3: Philip