Een kleine, zwarte spijkerbroek over de rugleuning van de bureaustoel. Een dichtgeklapte kleine laptop. Twee knuffels van jaren geleden op een boekenplank. Eén ervan was omgevallen. Een berenhoofd tegen de schouder van een pluchen olifant.
Op de kleine, oncomfortabele tweezitter een fleecedeken, netjes opgevouwen.
Twee flesjes meidenparfum in de boekenkast en een lege plek waar haar favoriete geurtje had gestaan.
Een niet al te dure ring op tafel. Eentje met een ingelegd groen steentje, waarvan ze vroeger had geloofd dat die haar geluk bracht.
Ernaast lag een zelfde ring met een blauw steentje.
Een blikje energiedrank voor het raam met het half geopende rolgordijn. Suikervrij. Dat dan wel weer.
“Een van de zeldzame dingen die ze van hem had aangenomen. Er was ten minste nog íéts dat hij haar had bijgebracht,” ging door zijn gedachten.
Het felle zonlicht rolde de kamer binnen vanonder het donkere rolgordijn. Hij zag fijne pluisjes ronddwarrelen.
Hij keek naar opzij.
“Hoe lang is ze nu weg?” vroeg hij, met zijn hand tegen de deurstijl.
Een meid van ergens begin twintig ontgrendelde het scherm van haar telefoon om de datum te zien.
“Sinds vanmorgen. Ze had met het avondeten thuis moeten zijn.”
Hij keek haar gelaten aan en knikte. De meid van in de twintig was voor hem een onbekende. Een stagiaire wellicht. De haarknipjes in haar kastanjebruine haar deden haar jonger lijken dan hij haar inschatte.
“Mogelijk is ze vlak voor het eten nog even op haar kamer geweest, maar dat weten we niet zeker.”
De lichtbundel verwarmde de zitting van de donkerrode tweezitter. Haar lievelingsplek.
Maar ze zat er niet.
De bruinogige stagiaire stak haar handen in de achterzakken van haar spijkerbroek en keek hem schuin aan.
“Ze loopt wel vaker weg, toch?” vroeg ze.
Hij snoof, alsof ze vroeg of gras groen was. Hij knikte.
“Dat gebeurt nog al eens, ja,” antwoordde hij kalm.
Ze zweeg even.
“Wie weet is ze zo weer terug,” zei ze toen.
Hij wierp nog een blik in de kamer. Haalde diep adem.
“Deze keer is anders,” mompelde hij.
Ze keek hem aan.
“Wat zegt u?”
Hij liet de deurstijl los.
“Het is anders nu.”
En hij draaide zich om.
Een donkere hemel, verlicht door een eindeloze rij aan voorbij flitsende lichten.
Het geraas van de snelweg. Lantaarnpalen die voorbij trokken langs het panoramadak van zijn luxe hybride. Een snelheid op de teller die ruim boven het maximum lag van wat was toegestaan. Alsof hij haast had. Alsof hij ergens had om snel naartoe te gaan. Alsof hij een idee had. Een plan.
Het geluid van een telefoonoproep over de luidsprekers van de auto. Hij drukte op het groene telefoonsymbool op het display van de middenconsole.
“Jelmer.”
“Ja hoi.”
De stem van zijn ex-vrouw. Ze klonk meer verslagen dan bezorgd.
Ze zwegen even. Daarna schraapte ze haar keel.
“Aimy is weg,” zei ze vervolgens.
Hij merkte dat hij er niet van schrok.
“Hmm hmm.”
Ze doorgrondde de toon van zijn instemmende gemompel.
“Je wist het al?” vroeg ze.
En hij vertelde dat hij het wist.
Hij had het geweten vanaf het moment dat hij de ringen op tafel had zien liggen. De ring met het groene steentje. Die van Wendy. En daarnaast die met het blauwe steentje van Aimy.
Ze zwegen even tegen elkaar. Hij doorbrak het stilzwijgen.
“Vervloekt, Syl. Ze heeft onze Aimy meegenomen.”
De vrouw aan de andere kant van de lijn reageerde giftig.
“Ze is ook jouw Wéndy!”
Hij ging schoorvoetend heen en weer met zijn hoofd.
“Oké,” antwoordde hij. “Oké oké. Maar van Wendy kennen we het nu ondertussen.”
Zijn ex-vrouw leek zich te herpakken.
“Van haar kennen we het. Juist. Lekker kil. Maar dat verontrust me nu juist.”
Hij haalde diep adem.
“Ze weet hoe ze niet gevonden kan worden, Jelmer. Dat heeft ze nu ondertussen wel geleerd.”
Hij knikte alleen achter het stuur.
“Yup.”
Ze waren weer een moment stil.
“Wie wéét met wie ze uithangt. Met wie ze zich inlaat. Naar wie ze Aimy meeneemt. Shit hé Jel!”
Hij antwoordde niet, waarna zijn ex emotioneel werd.
Iedere vader doet zijn best om er het beste van te maken.
Althans, bijna iedere vader dan toch. Er zijn altijd nog de rotzakken en de schandalig gemakzuchtigen. Maar de overgrote meerderheid had toch zeker wel de beste intenties?
Hij zag zichzelf als een man van goede intenties. En als een vader die toch in ieder geval binnen wat hem gegeven was, had geprobeerd er het beste van te maken.
Was hij vaak genoeg thuis geweest? Hij had het zich veelvuldig afgevraagd, de afgelopen achttien jaar.
Niet zo zeer vanwege zijn vrouw. Voor haar was hij de interesse al verloren toen Wendy een jaar of tien was.
Het was meer de opvoeding van zijn beide dochters geweest waar hij zich wel eens druk om had gemaakt.
Maar nooit was die druk zodanig geweest dat hij had gemeend iets te moeten veranderen.
En had hij te veel gewerkt?
Ja, dat was iets waar hij niet lang over na hoefde te denken.
Zeker tijdens de vroege puberteit van Wendy was hij soms weken niet thuis geweest.
Het had hem geen windeieren gelegd. Had hem een dikke bankrekening opgeleverd. En de aandacht van een schare aan jonge vrouwen in binnen- en buitenland waar hij trots op was en waarover hij tegenover vrienden graag vertelde.
Hij was er absoluut te weinig geweest voor zijn dochters. En hij had het al in een vroeg stadium geweten. Vanaf de eerste keer dat Wendy hem boos de rug had toegekeerd in plaats van hem in de armen te vliegen toen hij na een wekenlange zakenreis weer eens thuis kwam.
Hij had haar gelaten. En vanaf dat moment was dat eigenlijk de modus geweest waarbinnen hij handelde als het zijn dochters betrof. Hij liet ze maar.
En met het laten, groeide zijn bankrekening en de aandacht van mooie vrouwen.
Hij raakte er haast aan verslaafd. En tot op de dag van vandaag had hij geen idee of hij het anders zou doen als het opnieuw kon.
De kleine blonde meisjes werden groter. En hij was er niet.
Ze kregen de leeftijd waarop ze voorlichting zouden horen te krijgen. Maar hij was afwezig.
Tijdens de afscheidsmusical op de basisschool zat hij in Tsjechië. Hij belde ze naar afloop en had ze allebei gesproken.
Ze gingen de puberteit in. Kregen borsten. Kozen een middelbare school uit. Gingen goed van start. Zeker Wendy. Maar het was ook Wendy van wie de cijfers na het eerste jaar kelderden.
Ze ging van het vwo naar de havo en het werd zelfs spannend of dat er op een gegeven moment nog wel in zat.
En al die tijd was hij er nauwelijks.
Hij was er wel toen Wendy, altijd de meest intense van de twee, op haar veertiende geplaatst werd in een instelling voor jongeren met gedragsproblemen.
In de klas was ze te lastig voor de leraren. Thuis moeilijk in haar gedrag tegenover haar moeder, van wie hij ondertussen gescheiden was.
Ze accepteerde geen gezag en was haast nauwelijks te begrenzen.
En nu hij onvoldoende tijd had om zich toe te leggen op zijn taak als vader, belandde ze in de instelling uit welke ze nu voor de zoveelste keer was weggelopen.
Meestal kwam ze dan na één of enkele dagen weer terug.
Ze vertelde haast nooit waar ze was geweest en eigenlijk kon het het personeel van de instelling na de zoveelste keer ook niet zo heel veel meer schelen.
Daarbij zou het niet lang meer duren voordat Wendy achttien werd, waarna ze hen sowieso zou moeten verlaten.
Eigenlijk modderden ze maar was aan richting haar achttiende verjaardag.
En waar de eerste keren dat zijn oudste dochter vermist was, er nog met man en macht – familie en vrienden – werd gezocht en de hele instelling in rep en roer was geweest, leek het alsof iedereen het nu wel geloofde. Net zoals hij het jaren geleden op een gegeven moment wel geloofde toen het de opvoeding van zijn dochters aan kwam.
En toch was deze keer echt anders.
Want deze keer was Aimy ook weg.
En Aimy was anders.
Althans: ze was niet zo intens in haar grillen als haar oudere zus.
Rudy
Hij was ontzettend zenuwachtig. Hij koesterde het, maar tegelijk hekelde hij dat gevoel.
Het was voor hem moeilijk te bevatten dat hij zo onzeker kon zijn over de komst van twee van zulke jonge meiden. Hij voelde zich zelf haast nog een puber. Op zijn leeftijd kon je misschien onzeker zijn over een sollicitatie, of het kopen van een tweede huis. Niet over een bezoekje van twee meiden van de middelbare.
Met zijn handen op het stuurwiel, wachtend op de parkeerplaats op het knooppunt van verschillende boswandelroutes, bedacht hij zich dat het wellicht niet op de eerste plaats de meiden waren waar hij zenuwachtig over was, maar juist de man, of mannen, waarmee hij de afspraak had gemaakt.
Wat was nu de garantie dat ze op zouden komen dagen? Enkel het feit dat hij de afspraak had gemaakt via een chatkanaal op internet zei hem eigenlijk niet zo veel.
En wat als ze wel op kwamen dagen, maar de meiden niet bestonden?
Hij was gelukkig dat hij zo verstandig was geweest niet bij hem thuis af te spreken, maar deze – op dit uur van de dag nog verlaten – parkeerplaats in het bos leek hem bij nader inzien evenmin een hele veilige optie.
In zijn gedachten herhaalde hij de gesprekken die hij via de chat met de man had gevoerd.
Hij had gevraagd hoe oud de meiden waren. Het antwoord was geweest dat ze jonger waren dan achttien, maar niet zo jong dat hij zich zorgen hoefde te maken. De jongste was zestien. Dat was wat hij wilde weten.
Het waren zusjes. En de man met wie hij chatte, maakte enkele keren duidelijk dat ze enkel “voor gezelschap” waren. Een beetje zoals een girlfriend experience, stelde hij zich voor. Waar mannen een escortdame huren om door te gaan voor een knappe vriendin tijdens een etentje.
Hij had naar hun namen gevraagd. En toen hij de vraag had gestuurd, realiseerde hij zich dat hij, ongeacht het antwoord, toch niet zou geloven dat de man de echte namen van de meisjes zou noemen.
Hij twijfelde toen de schrijfwijze van de naam het het jongste zusje vrij ongewoon en erg specifiek was.
De jongste heette Aimy.
Het oudere zusje was Wendy.
Wendy
“Als je een zwarte auto ziet die met zijn lichten knippert, dan lopen we er naartoe,” zei Wendy, terwijl ze met haar duim over het scherm van haar telefoon ging.
In het gesprek met Peter las ze dat hij er ieder moment kon zijn.
De naam Peter had ze nooit geloofd.
Ze was al verschillende keren bij hem ingestapt en was inmiddels tot de conclusie gekomen dat die naam niet bij hem paste.
Hij leek haar een Italiaan, of in ieder geval een man uit een land waar mannen zwart haar en een net iets donkere huidskleur hebben dan hier. En Peter leek haar een echte Nederlandse naam, waardoor ze moeite had om hem op dat punt te geloven.
Ze had zich soms wel eens afgevraagd of dat gegeven iets was waar ze zich zorgen om moest maken, maar al vrij snel was ze tot de conclusie gekomen dat het haar niet kon schelen.
Peter, of hoe de man in werkelijkheid dan ook mocht heten, was er ten minste wanneer ze hem nodig had.
Hij was veertig – zei hij –, maar gaf haar altijd het idee dat ze gelijkwaardig aan elkaar waren. Hij stelde zich niet boven haar en praatte niet uit de hoogte, waar vooral het personeel van de instelling waar ze nu al bijna vier vervloekte jaren verbleef, een handje van had.
Als ze een luisterend oor nodig had, of simpelweg even wilde uitrazen, dan was het haast altijd Peter die als eerste op haar berichten reageerde. Binnen minuten hoorde ze dan iets van hem terug. En in tegenstelling tot zelfs haar weinige vriendinnen was hij nooit te beroerd om er de tijd voor uit te trekken.
Peter stelde haar eigenlijk nooit teleur. Hij was er voor haar, ook al kenden ze elkaar voornamelijk via de digitale weg.
Het frustreerde haar dat er buiten het terrein van deze instelling kennelijk mensen waren die bereid waren om méér voor haar te doen dan het personeel dat betaald kreeg om zorg voor haar te dragen. Dat ze kennelijk gewoon het internet op kon gaan en daar zonder al te veel moeite iemand kon vinden die alle tijd voor haar wilde nemen. En daar niet eens voor betaald kreeg.
Slechts tweemaal tijdens hun contact, dat inmiddels vijf maanden terug ging, had hij om een tegenprestatie gevraagd. Eén keer vroeg hij om een “leuke foto” en hij had hem een foto gestuurd van haar bovenlichaam met enkel nog een beha aan. Niet lang daarna vroeg hij om “nog zo'n leuke foto” en na enkele cryptische aanwijzingen had ze hem een foto gegund waarop ze de cups van haar beha naar beneden trok. Het was zo'n foto die zichzelf verwijdert nadat die bekeken is en hij was er erg dankbaar voor geweest.
Of het haar dwars had gezeten dat Peter, met zijn veertig jaar, min of meer om die foto had gevraagd? Allerminst.
Was het ten slotte niet Peter die al talloze keren een uur in de auto had gezeten om haar 's avonds te bezoeken op de instelling? Die dan met haar wandelde in het bos dat er naast lag. Die rustig bleef als ze weer een van haar driftbuien had? En die haar hielp als ze er even tussenuit wilde?
Hij had haar gezegd dat “even er tussenuit gaan” door de instelling zou worden gezien als weglopen. En dat dat consequenties kon hebben.
Maar hij had haar ook duidelijk gemaakt dat hij haar zou steunen en zou helpen. En dat hij dat onvoorwaardelijk zou doen.
En zo was de situatie ontstaan dat zij hem zo nu en dan een bericht stuurde en hem vertelde dat ze het niet meer trok.
En zonder uitzondering was hij dan gekomen. Een uur rijden.
Hij zorgde dan dat ze even niet gevonden werd. Dat ze niet werd lastiggevallen door ouders of instelling.
Soms gingen ze zelfs samen weg. Verbleven ze wel eens in een hotel.
Waar ze dan verbleven en hoe ze hun tijd doorbrachten, daar had niemand iets mee te maken. Dat vond ze privé.
Maar zonder uitzondering was hij er voor haar geweest.
Zonder uitzondering was de zwarte sedan met de geblindeerde ramen komen voorrijden en was ze bij hem ingestapt.
Net zoals de zwarte sedan met de geblindeerde ramen nu voor kwam rijden.
De alarmlichten knipperden eenmaal en ze had Aimy aangestoten.
“Dat is 'ie,” had ze trots gezegd en ze waren van het bankje gesprongen.
“Hoe gaat 'ie, Wen?” had hij gevraagd. Hij was de enige die haar ooit zo genoemd had.
Ze haalde haar schouders op.
“Best kut,” had ze gezegd en ze wiebelde op de bijrijdersstoel.
Het crèmekleurige leer van de zittingen in zijn auto plakte aan haar benen als ze te lang stilzat. Ze vond het vreselijk vervelend. En tegelijk was deze auto zo vertrouwd voor haar dat het haast aanvoelde een soort thuis.
“Boos? Chaggy?” vroeg hij, terwijl hij vlug opzij keek.
Ze schudde haar hoofd en lachte half verlegen, half gelukkig met het feit dat hij er naar vroeg.
“Neu,” antwoordde ze. “Valt mee deze keer.”
Hij glimlachte tevreden.
“Goed,” zei hij en wreef even bemoedigend over haar knie.
Ze glimlachte terug.
De momenten in de auto van Peter, de keren dat ze weg kon lopen en bij hem in kon stappen, waren de hoogtepunten in haar leven van de afgelopen maanden.
Het voelde als een ontsnapping. Een middelvinger naar het zeurende personeel van de instelling. Een manier om hen duidelijk te maken dat ze echt schijt had aan hun praatjes, hun therapieën en hun waarschuwingen over haar toekomst. Ze zochten het maar lekker uit. Hier was een man bij wie ze gewoon in kon stappen. Een volwassen man nota bene, die wist wat hij deed en hoe de wereld werkte. Bij wie ze in kon stappen en weg was.
Het was niet alleen een ontsnapping. Het was ergens ook een manier om te voelen dat er mensen waren die het iets kon schelen. Dat het haar óúders iets kon schelen.
De keren dat ze wegliep, dat ze er met Peter vandoor ging, waren de zeldzame momenten waarop haar ouders – haar vader in het bijzonder – moeite voor haar leken te doen.
Ze kreeg berichten waarin ze informeerden waar ze was, wat ze aan het doen was en met wie ze was.
En als ze langer weg bleef, dan werden de berichten wanhopiger.
Soms antwoordde ze bewust niet om de spanning op te voeren. Of zette ze haar telefoon uit.
Aan de ene kant vond ze het gemeen, maar aan de andere kan genoot ze er van.
Dan had ze het idee dat haar ouders kregen wat ze verdienden. Maar ook dat zíj kreeg wat ze verdiende.
Eindelijk een beetje van de aandacht die ze over de jaren zo had gemist.
“Is dat echt je zusje?” vroeg de man achter het stuur van de terreinwagen waarin ze op de parkeerplaats in het bos waren overgestapt.
Hij keek haar het meisje op de achterbank via de binnenspiegel van de auto.
Wendy antwoordde voor haar.
“Uhuh.”
De man bekeek Aimy nogmaals.
“Hoi.”
Ze glimlachte en sloeg haar oogleden neer.
“Hai.”
Hij knipoogde.
“Aimy toch?”
Ze knikte en hij lachte.
“Jullie lijken wel een beetje op elkaar.”
Wendy hoorde vaker dat zij en haar zusje op elkaar leken. Maar heel goed begreep ze dat nooit.
Aimy had hun natuurlijke, blonde haarkleur, terwijl zij het hare lange doorgaans in een onderscheidende kleur verfde. Ravenzwart was het nu, hoewel de uitgroei zichtbaar begon te worden en verried dat ze stiekem ook een blondine was.
Daarnaast was Aimy nog haast een kop kleiner dan haar.
En toch bleven mensen het zeggen.
Ook deze man zei dat.
“Echt twee zusjes,” waren zijn letterlijke woorden geweest.
Ze had maar gelachen. Niet omdat ze de man direct sympathiek had gevonden. Niet omdat ze hem kende en evenmin omdat ze het werkelijk grappig vond. Maar vooral vanwege het feit dat hij hen onderdak zou verschaffen nu Peter had aangegeven dat dit weekend niet te kunnen.
Of ze huiverig was om bij een vreemde in te stappen?
Niet echt.
Ze had dat de afgelopen jaren al zo vaak gedaan. Meestal waren het mannen geweest bij wie ze door Peter werd afgezet.
Doorgaans waren ze van de leeftijd van Peter zelf. Soms ouder. De man van deze keer was ouder. Zeker toch wel vijftig.
En niet zelden hadden die mannen hun eigenaardigheden of verwachtingen. Dat gaf Peter van tevoren ook altijd aan.
Het waren normaal gesproken wensen waar ze weinig bezwaar tegen kon maken, gezien het feit dat de mannen thuis kon blijven tot ze zelf de tijd rijp achtte om weer terug te keren naar de instelling.
Simpele dingen.
Onlangs had een man het prettig gevonden als ze hem zou helpen bij het tuinieren in de achtertuin. Hij had gevraagd of ze dat in een kort t-shirt wilde doen, zonder beha. Ze had het vanzelfsprekend gedaan.
Omdat het alternatief was om terug te keren naar waar ze niet wilde zijn.
Omdat ze Peter niet teleur wilde stellen.
En omdat ze op een bepaalde manier voortdurend op zoek was naar het snijvlak tussen aandacht van mannen die haar vader hadden kunnen zijn en het bewaken van waar ze zich prettig bij voelde.
Ze keek uit het raam van de auto van de man, terwijl ze van de parkeerplaats in het bos rolden. De verharde weg op. Langs het tachtig-kilometer-bord.
Ze was niet van gisteren. Ze was niet gek en ze vond zichzelf evenmin naïef. En bovenal vond ze zichzelf niet dom.
Ze vroeg zich wel eens af hoe een buitenstaander zou kijken naar haar bezoekjes aan de mannen die Peter voor haar uitzocht. Er zouden ongetwijfeld vragen rijzen over wat er gebeurde als ze met hem voor een weekend achter zijn voordeur verdween. En weinigen zouden geloven als ze zou zeggen dat er slechts zelden iets gebeurde dat echt raar was. Iets waar ze schande over zouden spreken.
Slechts een enkele keer had ze haar borsten aan een van hen laten zien.
Dat was omdat de man had verteld dat hij ernstig ziek was en zij hem had geloofd. En omdat Peter had gezegd dat die man daar echt heel gelukkig van zou worden.
Achteraf wist ze niet goed wat ze er van had moeten vinden, en dus dacht ze er weinig aan terug.
De man was verder vriendelijk en zorgzaam geweest. En flashen van haar borsten had zijn vriendelijkheid en zorgzaamheid enkel gesterkt. Ze had zich bij hem op haar gemak gevoeld. Keken meerdere films verspreid over meerdere weekenden. En in een spontane opwelling van dankbaarheid had ze hem de laatste keer dat ze was weggelopen nog eens haar blote borsten getoond.
Ze had onbedaarlijk en zenuwachtig moeten lachen toen ze zijn vreugdevolle, verraste blik had gezien.
Ze wist nog maar net wat ze kon veroorzaken en bewerkstelligen met haar lichaam en zo nu en dan vond ze het fascinerend om op dit vlak voorzichtig wat uit te proberen.
“Doe maar eens lekker gek,” had Peter haar gestuurd, toen ze met haar zusje bij de man was ingestapt. En ze baalde dat hij dat nu juist bij deze man stuurde.
Het leek haar een type zonder humor. En als hij die al had, dan was het vast van het soort waar ze niet om zou moeten lachen.
Hij was gedeeltelijk grijs en misschien nog wel een paar jaar ouder dan ze eerder had geschat. Ze vond dat hij een lelijk overhemd droeg dat haar deed denken aan belachelijke jeugdfoto's van haar ouders.
Het was niet alsof hij zijn best niet deed. Hij praatte en deed zijn best om vriendelijk te zijn. Maar het was niet direct een man bij wie ze hoopte veel vaker te zullen verblijven.
En in alle eerlijkheid baalde ze dat ze, uitgerekend de keer dat ze haar zusje had weten over te halen om mee te gaan, werd opgehaald door een man als Rudy.
Rudy
De oudste van de twee was beleefd. Zeker voor een meisje uit een woongroep voor jongeren met gedragsproblemen. En ze was niet enkel beleefd; ze was ook vriendelijk. Ze was echter zuinig met haar glimlach, waar hij van baalde. Als ze die gebruikte, had ze schattige kuiltjes in haar wangen.
De jongste van de zusjes had die overigens ook.
In alles was zij de kleinere versie van haar oudere zus.
Op drie punten verschilden de meiden.
De oudste, Wendy, had haar haar zwart geverfd. Aimy was blond.
Daarnaast zat Aimy duidelijk nog in de puberale groeispurt, met haar verhoudingsgewijs lange, dunne benen.
En ten slotte leek Wendy een tikkeltje meer zelfverzekerd dan haar jongere zus.
Het was nog luttele minuten rijden tot zijn huis.
Het had hem vijfhonderd euro gekost voor twee dagen, maar het was nu al een van de spannendste dingen die hij ooit had gedaan.
Wendy
Van de tachtigweg gingen ze weer door de modder.
De terreinwagen van de grijze man had er weinig problemen mee, maar het drietal in de auto schudde onbedaarlijk heen en weer en onwillekeurig greep Wendy de handgreep aan haar zijde van het autodak vast.
Ze lachte, leek onder de indruk, terwijl ze enkele enorme bulten namen en modder tegen de voorruit spatte. Haar zusje had haar hoofd tussen de voorstoelen gestoken en sloeg bij de tweede bult met haar hoofd tegen de hoofdsteun van de bijrijdersstoel. Ze proestten allebei.
Wendy zag hoe de man naar haar lachte en nog wat gas bijgaf.
Zo zoutloos en zonder humor was hij nu dus óók weer niet.
Hij bleef naar haar kijken.
“Proberen?” riep hij, het ronken van de motor maar net overstemmend.
Ze hield haar rechter oor dicht.
“Hè? Wat?”
De man liet het gas los.
“Of je een stukje wilt rijden,” verduidelijkte hij.
Wendy schudde haar hoofd, haar mond geopend in een guitige glimlach.
“Ik heb geen rijbewijs.”
De man schudde zijn hoofd.
“Tuurlijk niet,” zei hij. “Maakt niet uit. Ik help je.”
Wendy keek hem ongelovig aan. Keek daarna naar Aimy achter haar, en weer naar de grijze man.
“Kee!” riep ze toen.
“Deze kant dan, jongedame!” en hij knikte met zijn hoofd naar zijn kant.
Ze liet zichzelf uit de auto glijden. Haar witte sneakers landden in de modder.
“Shit!” riep ze, en ze zuchtte en trok haar voeten uit de blubber.
Voet voor voet liep ze om de auto heen. Vies waren ze al, maar in uitglijden had ze weinig zin.
Om de grote motorkap heen. Langs de voorbumper. Naar het openstaande portier.
Hij had zijn hand al uitgestoken.
“Kom maar,” had hij uitnodigend gezegd.
Even had ze getwijfeld, en daarna had ze zijn hand geaccepteerd en trok hij haar weer in het voertuig.
Op zijn schoot. Haar rug tegen zijn harde buik. Haar voeten niet eens bij de vloer.
Haar handen enthousiast op het stuurwiel. Zijn handen op haar schouders.
“Oké,” zei hij. “Ik geef gas. Jij stuurt.”
En nog voor Wendy kon reageren, kwam de wagen met een schok in beweging.
Glunderend draaide ze aan het stuur en danste de terreinauto over het onverharde modderpad.
Af en toe kwam ze zelfs los van de schoot van de man en landde ze een halve seconde later weer op zijn benen. Het was een wonder dat ze het dak niet raakte met haar hoofd.
Af en toe hield hij haar stevig vast bij haar bovenarmen, of trok hij haar stevig tegen zich aan op de ruwe stukken.
Met zijn arm rond haar middel stuiterde ze nog wel op en neer op zijn schoot, maar niet meer zo heftig als in het begin. Hij kreunde zoals ze verwachtte dat een oude man zou kreunen bij inspanning.
Ze stuurde expres door de diepste kuilen en had het idee dat ze talent had voor autorijden. Van de achterbank klonk echter het voortdurende gierende gelach van Aimy en een herhaling van wat ze de afgelopen jaren in een serieuzere context al veel te vaal had gehoord.
“Je kunt er niks van! Je kunt er helemaal niks van!”
De man woonde prachtig. Sprookjesachtig.
Een bungalow aan een open plek in het bos. Verstopt in het groen en deels overwoekerd door bruidssluier, klimop en passiebloem. Het gras was keurig gemaaid, de houten woning zorgvuldig onderhouden.
Ze drukte haar neus tegen het raam.
“Cool!” riep ze, weer vanaf de bijrijdersstoel.
Ze hield van afgelegen huizen. Ver weg van de drukte. Ver weg van de mensen die ze kon missen als kiespijn. En ver weg van iedereen die haar mogelijk zou willen vinden.
Ze keek op het scherm van haar telefoon en zag dat het rond etenstijd was.
“Zouden ze me al missen?” vroeg ze zich af.
Zouden pap en mam zich al druk maken?
Zou het ze nog kunnen schelen?
Ze had gemerkt dat haar ouders de laatste keren meer gelaten waren geweest als ze weer eens de benen had genomen. Alsof ze gewend begonnen te raken aan het feit dat ze wegliep uit de instelling. Alsof zelfs het feit dat ze niet wisten waar hun oudste dochter uithing, hen niet écht meer kon interesseren.
Dat het weglopen een manier was waarop ze aandacht probeerde af te dwingen, had ze al lang geleden ontdekt. Maar dat het het een manier was die zijn effect kon verliezen, had ze nooit voorzien.
“Wat als zelfs dit hen niet meer raakt?” vroeg ze zich af, terwijl ze beduusd in de bijrijdersstoel zakte.
Er zou écht iets nodig zijn om hun aandacht te herwinnen. Om haar het gevoel te geven dat ze zich zorgen om haar konden maken. Dat ze er toe deed.
Echt iets geks.
Kon het ze eigenlijk nog wel schelen?
Ze staarde voor zich uit.
“Hé,” hoorde ze naast haar.
“Hé meisje. Alles oké daar?”
Jelmer
“Ze stellen voor om het even een paar dagen aan te kijken,” zei hij, terwijl hij zijn espresso terug zette op tafel.
Zijn ex-vrouw roerde ongedurig in haar koffie. Ze had nog geen slok gedronken.
“Zij hebben lekker makkelijk praten,” mokte ze. “Het is niet hún kind. Het zijn niet hún dochters.”
Hij draaide zijn kopje een kwartslag rond.
“Ik geloof niet dat het ze niets kan schelen. Ik denk gewoon dat ze het ondertussen wel geloven.”
Hij keek naar indringend aan.
“Ze kennen onze Wendy nu ook wel, Syl. Wíj kennen haar. Die loopt weg. Die komt weer terug.”
De vrouw nam haar eerste slok.
“Lekker makkelijk,” mompelde ze. “Aimy is met haar mee.”
Hij knikte.
“Weet ik.”
Even zwegen ze en dachten ze na.
“Laten we haar voor deze ene keer het voordeel van de twijfel gunnen,” stelde hij voor.
“Als onze Wendy er voor kan zorgen dat ze telkens weer vanzelf terugkeert, zou ze dan ook niet een oogje op haar zusje kunnen houden?”
Ze schudde haar hoofd.
“Ik weet het niet, Jelmer.”
Hij leunde achterover in zijn stoel.
“Je zei het zelf,” zei hij rustig. “Die ga je niet vinden. Daar is ze nu veel te handig voor.”
Zijn ex keek voor zich uit.
“En als we háár niet kunnen vinden, dan zorgt ze er vast voor dat ook Aimy onder de radar blijft.”
Ze knikte.
“Maar ik bel ieder uur. En ik app ze.”
Hij knikte ook.
“Prima. Verstandig.”
Aimy
Aimy staarde naar het scherm van haar telefoon en het symbool van een vliegtuig rechtsbovenin.
Al aan het begin van de middag had haar oudere zus haar op het hart gedrukt haar telefoon in vliegtuigmodus te zetten.
Ze had gedaan wat van haar werd gevraagd en nog geen moment had ze de verleiding gevoeld om weer bereikbaar te zijn.
Het was onderdeel van het avontuur.
Ze kon niet zeggen dat ze op lijn zat met haar zus als het ging om de mate waarin ze teleurgesteld was in hun ouders; hun vader in het bijzonder. Maar het was ook niet zo dat ze niet dacht dat er de afgelopen jaren een zekere mate van gemakzucht en verwaarlozing in hun opvoeding was geslopen.
Het had Aimy een prima idee geleken om het ze eens betaald te zetten.
Gewoon, door een weekend te verdwijnen. Zoals Wendy al zo vaak verdwenen was.
Ze zouden schrikken, maar heel boos konden ze toch niet worden? Op Wendy werden ze ook nauwelijks nog kwaad. Waarom zou zij dat dan wel verdienen?
Het had haar spannend geleken.
Een inkijkje in de wereld van haar oudere zus. Wat zij doet als ze weer eens zoek was. Hoe ze haar tijd doorbrengt als haar ouders haar aan het zoeken zijn. Wat ze dan allemaal doet.
Tot nu toe had het haar echter teleur gesteld.
Ze waren naar een parkeerplaats gebracht door een man die haar zus bleek te kennen. Daar waren ze van auto gewisseld en waren ze zomaar met een nóg oudere vent meegegaan. Aimy wist haast zeker dat haar zus deze man, die Rudy bleek te heten, niet kende. En ze waren naar zijn huis gegaan. Dat lag in het bos.
De weg er naartoe was dan nog hetgeen geweest dat het meest in de buurt kwam bij het avontuur waar ze op had gehoopt, met de wilde modderrit over de onverharde bosweg. Maar daarna leek te tijd te kruipen.
Ze keek naar het scherm van haar telefoon. Ze veegde het menu naar beneden en haar vinger zweefde boven het scherm.
Ze kon toch wel een bericht sturen naar hun moeder? Gewoon dat alles oké was. Wat kon dat nu voor kwaad?
Ze twijfelde. Ze luisterde.
Drie kwartier geleden had Wendy naar de badkamer gevraagd. Ze wilde haar haar verven.
Toegegeven: ze had inderdaad een flinke uitgroei. Maar waarom ze dat nu uitgerekend moest doen tijdens hun weekendavontuur was Aimy niet duidelijk.
De oude man had haar aangeboden te helpen en Wendy had ja gezegd.
En toen waren ze samen vertrokken.
Drie kwartier geleden.
Het was stil geweest. Een hele tijd.
Tot de stilte op een gegeven moment werd doorsneden door het geluid van een douche.
En kort daarna door het gegil, gegiechel en gegier van haar oudere zus.
Het gaf haar een raar gevoel.
Ze probeerde zich voor te stellen wat er gaande was, daar in die badkamer. Maar er was geen realistisch scenario waarmee ze het gegiebel kon verklaren.
Rudy
“Eerst verdelen in vier delen,” had ze tegen hem gezegd. Ze hield haar handen aan weerszijden van haar hoofd.
“Je moet,” zei ze, terwijl ze met haar handen een beweging van haar voorhoofd naar haar nek maakte, “zeg maar een scheiding maken. “En dan verdeel je de twee helften ook weer in tweeën. Ja?”
Hij stond er tamelijk verbouwereerd bij.
Nog nooit had hij iets dergelijks gedaan. Bij zichzelf, noch bij een ander.
Maar dat hij dit zou doen, was een ding dat zeker was.
“Ik doe mijn best hoor,” had hij haar verzekerd, terwijl hij met een kam zorgvuldig de middenscheiding aanlegde.
De fraaie tiener zat op een spartaans krukje precies in het midden van zijn badkamer. Onder het krukje lag een hotelhanddoek en op het gesloten toilet lag een stapeltje kleren.
Ze wiebelde op en neer op de kruk in enkel een paarse hipster en bijpassende tienerbeha. Dat waren ze overeen gekomen om vlekken op haar kleren te vermijden. Hij vertelde haar over zijn twee linkerhanden en over hoe er zonder enige twijfel vlekken in haar kleding zouden komen.
Ze zat daar voor hem en grinnikte onhoorbaar om zijn onhandigheid met de kam.
“Stil zitten!” zei hij met een grappige stelligheid in zijn stem.
Ze rechtte haar rug, hief haar kin een tikje en zat keurig recht op de kruk.
De kam ging van voren naar achteren, maar zijn blik ging naar haar beha. Haar pronte borstjes.
Het behaatje was zeker niet op de groei gekocht. De cups sloten perfect aan. Af en toe puilden haar ronde borstjes er zelfs een klein beetje uit. En hij zag dat hij niet hoefde te hopen op een toevallige glimp van een tepel.
Aan de hand van de aanwijzingen van het meisje legde hij de scheidingen aan en mengde hij de verf.
Ze hielp hem toen hij de eerste keren daadwerkelijk de verf aanbracht. Ravenzwart, de kleur die ze nu ook had.
Hij zag hoe ze theatraal gespannen haar schouders optrok en haar handen tot vuisten kneep.
“Wel goed doen, hè!” had ze gepiept en hij had haar verzekerd dat hij zijn best deed.
Enkele keren schoot hij wat uit en als reactie schoof het meisje zonder een woord te zeggen de bandjes van haar beha van haar schouders. Het stukje ondergoed bleef echter op exact de zelfde plek zitten.
Het verwarde hem enorm.
Hij had voldoende mensenkennis om in de gaten te hebben dat dit een meisje was met problemen. Met haar eigen motieven en eigenaardigheden.
Geen enkele tiener stapt zomaar in de auto bij een man van zijn leeftijd om er het weekend door te brengen. Al helemaal niet met haar zusje op sleeptouw.
Dat doet ze met een reden.
Is het om zich af te zetten tegen haar ouders? Is er iets mis met haar waardoor ze niet aanvoelt wat oké is of niet? Wat “normaal” is in een bepaalde context?
Hij had vijfhonderd euro betaald voor gezelschap. Dat was hoe de man via internet het had genoemd. Er was niet gesproken over wat dat gezelschap precies inhield. Maar toen hij de beide meiden had gezien, had hij zeker geweten dat het geen seks was waarvoor hij had betaald. Het waren meisjesmeisjes. Geen escortes.
Maar nu ze daar zo voor hem op dat krukje zat. Nu ze haar schouderbandjes neer liet. Nu vroeg hij zich toch af of hij niet eens gek kon doen en het er op kon wagen. Kon kijken wat hij allemaal kon krijgen voor die vijfhonderd euro.
Als dit een meisje met problemen was, dan was er geen peil te trekken op wat er zou kunnen gebeuren.
Als het een meisje was met wraakgevoelens jegens haar ouders, dan zou hij die gevoelens maar al te graag in zijn voordeel gebruiken.
Als dit een meisje was met een vaderwond, dan sprong hij maar al te graag in het gat dat haar ouders in haar ziel hadden gelaten.
Wendy
Niets te zien.
Ze had haar ogen gesloten.
Ze voelde hoe hij zijn allereerste poging ooit om haarverf aan te brengen ten einde kwam.
Het had haar een gek gevoel gegeven.
Zittend op die kruk. In een vreemd huis. Onbekend in welke plaats. Onbekend zelfs in welke gemeente.
Ergens in een bos. Thuis bij een man van misschien wel meer dan vijftig. In haar hipster en beha. Haar schouderbandjes naar beneden.
Het was een gevoel van genoegzaamheid. Een brandend gevoel van smeulende wraak.
Als er íéts zou zijn dat haar ouders zorgen zou baren, dan zou het wel het zojuist geschetste scenario zijn.
Ze zouden zich verschrikkelijk zorgen maken, als ze het wisten.
Het voelde als een overwinning dat ze dit straffeloos kon doen. Dat haar ouders – in het bijzonder haar vader – er niets van konden zeggen.
Zij bepaalde dit.
Zij deed wat ze zelf wilde.
En als dat de grootste schrik van haar ouders was, dan was dat echt helemaal prima.
Hij zei haar dat ze klaar was.
Ze hield haar ogen dicht. Hij had veel geknoeid, had hij haar verzekerd.
Ze hield haar ogen dicht om geen verf in haar ogen te krijgen. Maar ook om niet te schrikken als ze in de spiegel zou kijken voordat ze de verf had kunnen uitspoelen.
En omdat het spannend voelde.
Het voelde als een enorm risico.
Bij een vreemde man. In haar ondergoed. Met haar ogen dicht.
Wist zij veel wat ze van hem wilde.
Iedere seconde met haar ogen dicht, was een risico.
En iedere seconde dat ze haar ogen dicht hield en er niets geks gebeurde, voelde als een overwinning.
Het risico getrotseerd.
“Uitspoelen maar!” had hij geroepen.
Ze had hem gevraagd de douche aan te zetten en hij was langs haar gelopen.
Het geluid van stromend water. Het geluid van de man die weer langs haar liep.
Stilte. Ze had geglimlacht.
“Ga je?” had ze gevraagd.
Hij had even gezwegen.
“Moet ik gaan dan?”
Ze had de kuiltjes in haar wangen gelachen.
“Uhm ja. Wel beter toch.”
Ze zei het op een manier die zowel een vraag als een gebod kon zijn.
Ze genoot van de twijfel die ze kon zaaien met een eenvoudige opmerking.
Ergens wist ze wat zo'n opmerking met een man deed. En tegelijkertijd was ze nog te groen om alle implicaties ervan te overzien.
Als het een man met fatsoen was, zou hij zwijgen.
Als het een viespeuk was, zou hij het opvatten als een vraag en deze beantwoorden.
De man zweeg.
Ze voelde om zich heen.
“Ben je weg?” vroeg ze.
Ze hoorde enkel het geluid van de douche.
Ze voelde aan de wastafel.
“Je bent weg, hè?” giechelde ze zacht. En ze voelde de warmte van het water haar tegemoet komen.
Ze slikte.
Haar handen gingen achter haar rug. Ze klikte de sluiting van haar beha los en liet die van haar af glijden.
Met haar hand op de wastafel stond ze op van het krukje. Haar linkerhand ging achter het elastiek van haar hipster. Ze rolde die naar beneden. Wipte het stukje stof omhoog met haar voet en gooide het in de richting van waar ze het toilet vermoedde.
Haar hart bonsde.
“Sorry,” had hij toen gezegd.
Ze schrok en opende haar ogen heel even tot spleetjes. Maar nog voor ze iets kon zien, sloot ze ze weer.
“Sorry,” zei hij nogmaals. “Ik ben niet weg. Ik kon het echt niet laten. Sorry. En het spijt me.”
Ze stond stokstijf. Haar rug in de richting van waaruit zijn stem klonk.
Afgezien van het stromende water was het een ogenblik stil.
“Ik moet me echt douchen,” zei hij toen. “Mijn handen zitten onder de verf. Het is een bende.”
Ze voelde haar hart kloppen in haar keel.
Weer enkel stromend water.
“Ik zal gaan,” zei hij toen. “Nogmaals mijn excuses. Ik zal gaan. Ik douch na jou. Tenzij je zou zeggen dat het oké is als ik er nu onder spring. Maar alleen als het écht oké is.”
Aandacht.
Wraakzucht.
Controle.
Macht.
Ze schudde haar hoofd.
“Wacht,” zei ze, zonder om te kijken.
Het was stil.
“Kun je normaal doen?” vroeg ze.
De man maakte een vragen geluid.
“Kun je normaal doen in de douche?” verduidelijkte ze.
Ze wist heel goed dat ze de man in een ondraaglijke positie zou brengen. Ze was niet meer zó naïef dat ze begreep dat er staten zijn waarin een man kan verkeren die het hem haast onmogelijk maken de controle te behouden.
Maar dat was juist wat ze zocht.
Niet het moment waarop hij de controle verloor. Ze wilde helemaal niets met deze man te maken hebben.
Ze zocht het allerlaatste station vóór de waanzin van opwinding die daarna kon volgen.
Ze wilde hem zien kronkelen als een regenworm op een asfaltweg.
Ze wilde hem laten verlangen zo veel hij maar kon, in de wetenschap dat hij nooit kon krijgen wat hij wilde.
Ze wilde hem zien in die spagaat.
“Normaal doen, hè?” vroeg ze nog eens. “Echt niet oké als je iets doet dat niet normaal is.”
De man schudde bijna hoorbaar zijn hoofd.
“Natuurlijk! Natuurlijk. Absoluut. Geen zorgen!”
Rudy
Ze schoof het douchegordijn opzij en zette voorzichtig één been onder de douchestraal.
Wat leek ze zo ineens klein. Hij schatte haar niet veel langer dan een meter vijfenzestig, maar nu – zo naakt voor hem in de douche – leek ze alsof hij haar op zou kunnen pakken en met zich mee zou kunnen dragen in zijn borstvak.
Hij kon de zijkant van haar linkerborstje zien.
Ze voelde aan het warme water en deed weinig extra moeite om haar naaktheid te verbergen. Maar ermee te koop lopen deed ze evenmin.
Ze stelde vast dat het water de juiste temperatuur had en stapte onder de douche.
De overtollige restanten van de haarverf vormden donkere stromen langs haar jonge lichaam. Hij volgde ze langs haar jongvrouwelijke vormen.
Hij wachtte tot vrijwel alle verf was afgespoeld.
Ze had zich omgedraaid. Haar handen streken haar haar vanaf haar slapen naar achteren. Ze glimlachte naar hem toen ze zag dat hij naar haar keek. Gewoon zoals een meisje zou lachen als je haar iets aardig zegt. En ze niet naakt is, maar aangekleed. De geinige kuiltjes in haar wangen.
Ze was naakt. Helemaal naakt.
Enkel nog een zilveren kettinkje rond haar hals.
Haar knappe, kleine lichaam. Haar welgevormde benen. Haar stoere borstjes en haar kleine, lichtroze tepels.
Ze besteedde geen enkele aandacht aan het feit dat hij een erectie had.
Dat was op twee manieren vreemd.
Ze deed alsof ze hem daadwerkelijk niet zag – wat onmogelijk was. En ze leek er allerminst door geschokt.
“Wat is er mis met jou?” ging door zijn hoofd, terwijl hij naar het meisje keek.
Wat voor kronkel in je knappe hoofdje zorgt ervoor dat je blijft staan als ik naast je in de douche stap?
Hoe kun jij gewoon beginnen jezelf in te zepen met douchegel, terwijl ik je sta te bekijken? Hoe kun je nu toch gewoon doen alsof ik er niet sta?
Meer dan eens raakte zijn erectie oprecht per ongeluk haar zij. Haar rug. Haar elleboog.
“Een geslachtsdeel van een man raakt je aan. Een erectie. Waarom reageer je niet? Waarom doe je dit?”
Vragen in zijn hoofd.
Ze liet de fles douchegel uit haar handen vallen en moest bukken om die op te rapen.
Haar benen gestrekt, haar ronde, blanke billen naar achteren. Niet eens heel ver van zijn stijve.
“Hoe kan ik me hier gedragen?” vroeg hij zich af, terwijl hij haast smekend naar het plafond keek.
De zeventienjarige richtte zich weer op. Keek hem even aan van over haar schouder.
Ze knikte even met haar knappe koppie.
“Wat?” leek ze er mee te vragen.
Hij drukte zijn handen tegen zijn slapen.
Was het nu werkelijk de bedoeling dat hij hier gewoon bleef staan?
Dat hij hier bleef staan en enkel kon toekijken hoe die vervloekt mooie tiener poedelnaakt zichzelf stond af te spoelen onder zijn douche?
Dat hij daar gewoon stond. Alsof hij er niet was.
Dat zijn erectie daar maar bungelde.
Het was volstrekt helder waar zijn lichaam op rekende. Waar zijn lichaam naar verlangde.
En het moest haar ook volstrekt helder zijn waar hij, ondanks het leeftijdsverschil tussen hun tweeën, aan dacht. Daar kon geen excuus of smoes tegenop.
Ze prikte hem lachend in zijn zij met de fles douchegel.
Hij schrok ervan.
“Niet zo somber kijken,” gniffelde ze.
Hij kon enkel happen haar adem.
En ze prikte hem nogmaals. En nog eens.
Hij spande alle spieren in zijn lichaam aan.
“Ze daagt me uit!” gierde door zijn hoofd. “Wat doe je meisje? Je speelt met vuur.”
Ze trok haar linker knie op en hield de rug van haar rechterhand voor haar mond terwijl ze lachte om zijn wanhopige blik.
“Lach eens niet zo,” stamelde hij onhandig.
En ze lachte nu enkel nog harder.
Hij probeerde zijn opwinding weg te slikken.
“Lach je me soms uit?” vroeg hij.
Ze maakte een pruillipje en schudde van nee, terwijl ze haar wenkbrauwen op trok.
“Oh shit...” gromde hij.
De opwinding was haast onbeheersbaar geworden.
Zijn erectie wees haar aan. Alsof zijn penis schreeuwde: “haar! Haar moet je hebben! Pak haar! Ze is naakt. Je bent twee keer zo groot als zij! Doe het!”
En zijn verstand schreeuwde om het niet te doen.
Ze prikte hem nog eens met de kunststof fles. Gaf hem een speelse tik tegen zijn bovenarm.
“Nou,” zei zei. “Ik ga er uit.”
Ze wiebelde even met de fles in haar hand. Wilde hem nog eens een tik verkopen. Maar hij was haar deze keer te snel af en maakte haar hand met de fles onschadelijk.
Ze gilde. Giechelde.
Hij pakte haar bij haar pols en drukte haar in een vloeiende beweging tegen de tegelwand van de douche.
Het warme water op zijn hoofd. Op dat van haar.
Haar dunne pols in zijn grote vuist. Tegen de muur.
Zijn erectie ingeklemd tussen haar fijne, gladde lichaam en het zijne.
Hij keek op haar neer.
Ze keek naar hem op.
Keek hem aan met haar grote, diepbruine ogen.
Hij hijgde.
Zijn hart klopte in zijn keel.
Ze keek hem aan.
Zou ze hem toelaten? Zou hij het kunnen doen met een tiener? Bestond dat nog op zijn leeftijd?
Ze keek hem aan.
Haar grote bruine ogen.
Haar blik was lichtelijk vijandig.
“Woow,” zei ze, met een ongemakkelijke glimlach op haar gezicht, die zowel behoedzaam als gemeen kon zijn.
“Rustig hé!”