Vervolg op: Extreem Verlegen - 9Het is zes dagen geleden dat ik Sarah voor het laatst heb gezien. Althans, ik denk dat het er zes zijn. De dagen lopen in elkaar over en zijn allemaal even donker. Ik heb weinig besef van dag en nacht.
De eerste dag heb ik geprobeerd te werken. Maar aangekomen op kantoor heb ik alleen maar achter mijn bureau naar mijn computer zitten staren. Volgens mij heb ik hem niet eens aangezet. Op een gegeven moment kwam mijn leidinggevende naar me toe en stelde voor dat ik naar huis zou gaan. Dat ik even wat tijd voor mezelf zou nemen. Ik hoefde niet uit te leggen wat er aan de hand was. Het was me blijkbaar aan te zien dat ik op dit moment echt niet tot werken in staat ben.
Ik breng mijn dagen liggend of zittend door. Urenlang op dezelfde plek, in dezelfde houding zonder enig tijdsbesef. Het lijkt wel of mijn lichaam verlamd is. Het voelt zwaar en het is alsof er mist om me heen hangt waardoor ik me niet kan bewegen.
Mijn gedachten gaan allemaal over haar en schieten alle kanten op. Haar afscheid kwam zo onverwacht. Ik heb geen idee wat de aanleiding was van haar keuze om het contact tussen ons te verbreken. Wat als er iets gebeurd is en ze hulp nodig heeft? Mijn drang om haar te beschermen is nog altijd even sterk. De mogelijkheid dat ze misschien angstig is, in de problemen zit of dat iemand haar kwaad wil doen kan ik niet verdragen. Maar omdat ze me niet toelaat kan ik niets dan me zorgen maken en gissen. Ik voel me hulpeloos.
Andere momenten breng ik door met eindeloos piekeren over mijn eigen rol. Ik ben bang dat het door mij komt. Dat ik iets heb gedaan om haar af te schrikken. Heb ik iets gezegd dat haar heeft gekwetst? Zijn we toch te snel gegaan? Hebben we dingen gedaan die ze achteraf eigenlijk toch niet wilde? Waar ze niet klaar voor was? Ik word kotsmisselijk bij de gedachte dat ik misschien over een grens ben gegaan. Ik zou haar nooit, maar dan ook nooit pijn willen doen. In mijn hoofd herbeleef ik in detail al onze momenten samen en probeer dat ene aanknopingspunt te vinden. Het signaal dat ik overduidelijk heb gemist. Ik lees onze app berichten honderden keren terug tot de letters voor mijn ogen dansen. Maar nooit vind ik het antwoord op mijn vragen.
Soms, en dit vind ik moeilijk om toe te geven naar mezelf, ben ik ook een beetje boos. Ik heb zo mijn best gedaan om haar te helpen, een veilig gevoel te geven en haar meer zelfvertrouwen te geven. Ik heb niets dan goede intenties gehad. En nu verdien ik niet eens een uitleg? Het feit dat ik niet weet wat er mis is gegaan kwelt me en veroorzaakt een drukkend gevoel op mijn borst. Ik begrijp het gewoon niet. Alles leek zo fijn en goed. Ik dacht echt dat zij ook gevoelens voor mij had. Dat het voorbestemd was dat ik het huis naast het hare heb gekocht. Omdat we bij elkaar horen. Als twee puzzelstukjes die in elkaar passen. Maar misschien heb ik me vergist? Was ik dan alleen een middel om nieuwe ervaringen op te doen maar ging het haar helemaal niet om mij? Ik kan me niet voorstellen dat lieve verlegen Sarah daartoe in staat is. Maar het niet weten doet gekke dingen met mijn hoofd.
En dan is er het verdriet. Het alles omvattende verdriet en gemis. Ik mis haar. Ik mis haar zo verschrikkelijk. Het is alsof het bloed uit mijn lichaam is gestroomd en mijn hart is gestopt met kloppen. En ik ben niets meer dan een lege huls vol kwellende gedachten die me van binnenuit verteren. Zou ik last hebben van een gebroken hart? Want ik voel de scheuren en scherven in mijn borstkas. De pijn is onverdraaglijk.
Het grootste gedeelte van de tijd staar ik in het niets. Mijn eetlust is compleet verdwenen en ik slaap amper. En de korte momenten dat dit wel lukt droom ik van haar. Dan zie ik haar weer voor me en is het net of ik haar weer kan aanraken. Maar als ik wakker word dan weet ik het weer.
Ik ben haar kwijt.
Ik zit uren achter elkaar in de fauteuil in mijn slaapkamer en staar naar de wolken die hoog boven mijn achtertuin voorbijdrijven. In de fauteuil voel ik me dichter bij haar. Het is de stoel waarin zij in het donker heeft gezeten en naar me keek toen ik me aftrok.
De rest van de tijd lig ik in bed en houd het kussen vast waar zij op heeft geslapen. Al sliep ze meestal op mijn borst of schouder. Ik ruik eraan in de hoop nog iets van haar geur te kunnen waarnemen. Ook in bed kan ik niet ontsnappen aan alle herinneringen. Ik zie voor me hoe ze kronkelde van genot, ik hoor haar zachte kreuntjes en ik proef haar op mijn lippen. Met iedere vezel van mijn lichaam verlang ik naar haar. Al die heerlijke momenten kunnen toch niet zomaar voorbij zijn?
Ik heb Sarah nog verschillende berichtjes gestuurd en heb meerdere malen haar voicemail ingesproken. Over dat ik hoop dat het goed met haar gaat. En of ze me alsjeblieft kan vertellen wat er fout is gegaan. En dat ik haar mis. Ik zal wel behoorlijk wanhopig hebben geklonken. Maar geen enkele keer heb ik antwoord gekregen. Ik moet me inhouden om niet voor haar deur te gaan zitten. Ze moet haar huis toch een keer verlaten? Maar ik wil haar wens om me niet meer te zien ook respecteren. Zelfs nu ik verscheurd ben van verdriet wil ik haar laten merken dat haar grenzen belangrijk zijn. Dat ze ertoe doen.
"En jouw grenzen dan?" zegt een stemmetje in mijn hoofd. Ik heb mezelf de afgelopen tijd weggecijferd om haar een veilig gevoel te geven. Achteraf gezien verbaas ik me over het geduld dat ik heb gehad om haar keer op keer weer gerust te stellen en het tempo te laten bepalen. Ik heb haar steeds weer geholpen om de juiste voorwaarden te scheppen zodat ze minder last had van haar verlegenheid. Ik heb mezelf ingehouden en aangepast. Maar tegelijkertijd is het me ook compleet duidelijk waarom ik het heb gedaan. Ik hou van haar. Ik zou geloof ik alles wel voor haar doen.
Toch knaagt het ergens aan me dat ik ondanks alles blijkbaar haar vertrouwen niet verdien. Maar ook al doet die gedachte pijn, ik realiseer me dat het waarschijnlijk niet persoonlijk is. Sarah heeft veel meegemaakt in haar leven. Het heeft haar perceptie van de wereld veranderd. Ze heeft geleerd te wantrouwen en het slechtste van zichzelf te denken. Ze is beschadigd en heeft nog nooit mensen in haar leven gehad die de moeite waard waren om te vertrouwen. Als ze me de kans geeft wil ik er alles aan doen om haar te laten zien dat ik anders ben. Maar nog meer wil ik dat ze niet meer zo negatief over zichzelf denkt. Ik krijg een knoop in mijn maag als ik terugdenk aan de dingen die ze over zichzelf heeft gezegd of geschreven. Mijn drang om haar te beschermen laait weer op. Als het nodig is bescherm ik haar zelfs tegen zichzelf. Had ik maar wat langer de tijd gekregen om haar te laten zien hoe ze er uit ziet door mijn ogen. Zodat ze ook in zou zien hoe mooi, lief en grappig ze is.
Doordat ze via de app zo open durfde te zijn is het besef over hoe beschadigd ze is naar de achtergrond verdwenen. We hebben ons af laten leiden door alle momenten van genot. Ik heb haar afgeleid met geile praatjes. Maar diep van binnen speelden al haar issues nog altijd een rol. Is dit de reden dat ze niet met me samen kan zijn? Omdat die issues weer naar de oppervlakte zijn gekomen?
Hoe zou zij zich nu voelen? Zou ze ook terugdenken aan onze tijd samen? Zou ze mij ook missen? Toen we afscheid namen in de gang, voordat ze me het appje stuurde dat alles veranderde, knuffelde ik haar. En ik kan me herinneren dat ze me stevig terug knuffelde. Deed ze dat omdat ze wist dat het de laatste keer zou zijn? Ik wou dat ik haar nooit had losgelaten.
Vanmorgen heb ik me voor het eerst in dagen gedoucht en ik ben even naar de huisarts geweest voor slaapmedicatie. Ik weet niet hoe lang een mens zonder slaap kan. Maar dit lijkt me niet bepaald gezond. Ik heb me voorgenomen om de medicatie pas s 'avonds in te nemen zodat ik hopelijk weer een beetje in een normaal ritme kom. Want er zal ooit een moment moeten komen dat ik mezelf weer bij elkaar raap en door ga met mijn leven, ook als dat zonder haar is. Die gedachte veroorzaakt een stekend gevoel in mijn borst. Ze zit onder mijn huid en in iedere cel mijn lichaam. Ik betwijfel of ik dit ooit nog voor een andere vrouw zou kunnen voelen. Ik wil alleen maar haar.
Het korte ritje op de fiets naar de dokterspost heeft me ondanks mijn somberheid goed gedaan. Nu het me eenmaal is gelukt om in beweging te komen wil ik niet gelijk weer op bed gaan liggen. Ook al verlangt mijn lichaam weer naar de vergetelheid. Ik slenter een beetje door mijn huis en beland in de logeerkamer die uitkijkt op de voorkant van het huis. Mijn blik wordt gelijk naar Sarah's voortuin getrokken. Ik zie weer voor me hoe ze paniekerig haar huis uit kwam rennen toen ze lekkage in haar keuken had. Dat lijkt alweer zo lang geleden.
Net als ik me om wil draaien om terug naar mijn slaapkamer te lopen, valt mijn blik op een persoon die de straat oversteekt. Het is Sarah! Ze draagt een boodschappentas en loopt snel. Voordat ik de beslissing om naar haar toe te gaan kan registreren, snel ik de trap al af. Ik open mijn voordeur net op tijd om haar het pad naar haar voortuin op te zien lopen. Op blote voeten, alleen gekleed in een joggingbroek en verkreukeld T-shirt stap ik naar buiten.
"Sarah?" Mijn stem klinkt krakerig. Alsof hij van iemand anders is. Sarah schrikt en blijft abrupt staan. Ze draait zich langzaam naar me om, haar lichaam gespannen. Doordat ze een zonnebril draagt kan ik haar ogen niet zien. Even kijken we in stilte naar elkaar. Ik sta maar een paar meter bij haar vandaan maar toch voelt het als mijlenver. Iedere cel in mijn lichaam wil naar haar toe. Ik wou dat ik haar gedachten kon lezen. Zodat ik zou weten of zij diep van binnen ook bij mij wil zijn.
"Ik dacht dat je aan het werk was," zegt ze zacht. Is dat waarom ze nu boodschappen is gaan doen? Omdat ze dacht dat ze geen risico liep om me tegen te komen? Ik voel weer een steek door mijn hart schieten. Hoe zijn we van liefdevolle intimiteit beland bij de angst om elkaar tegen te komen? "Ik heb me vorige week ziekgemeld," zeg ik, om te verklaren waarom ik thuis ben.
Haar mond valt een beetje open. Alsof ze niet had verwacht dat ik ook maar op enige manier geraakt zou zijn door dit alles. Ik zet voorzichtig een stapje in haar richting. "Ik respecteer dat je me niet meer wilt zien. Hoe moeilijk ik het ook vind. Ik zal proberen om afstand van je te houden. Maar ik wil wel graag weten of het goed met je gaat. En wat er is gebeurd waardoor je geen contact meer met me wil. Ik ben al dagen aan het piekeren. Misschien als ik weet waarom…." Ik pauzeer, bang om het verkeerde te zeggen en haar weer weg te jagen. "Heb ik je pijn gedaan?" vraag ik zachtjes en ik zet me schrap voor het antwoord.
Ze schudt woest haar hoofd en zegt, "Nee... Ik dacht gewoon dat het beter was." Ze dacht dat het beter was?!? Voordat ik kan nadenken over wat ik terug wil zeggen, vliegen de woorden mijn mond al uit. "Beter voor wie Sarah? Voel jij je beter? Want ik voel me helemaal niet beter. Ik ben er kapot van. Zo kapot dat ik amper meer normaal kan functioneren. Ik krijg geen hap door mijn keel en doe al dagen geen oog dicht. Dus leg me alsjeblieft uit waarom dit beter is!" Ik realiseer me dat ik boos klink. Het is de frustratie van het niet weten, het niet begrijpen, die in mijn woorden doorklinkt.
Ik schud mijn hoofd en kijk naar de grond. Met mijn hand hark ik door mijn haren die toch al ongekamd waren. "Sorry, ik wilde niet onaardig doen. Ik heb het gewoon moeilijk met wat er gebeurd is. Misschien als je me uitlegt waarom en ik het beter kan begrijpen, kan ik proberen het een plekje te geven. Nu heb ik het gevoel dat ik gek word van het piekeren omdat ik niet begrijp wat er is misgegaan."
Ik kijk naar haar op en zie hoe tranen, vanonder de glazen van haar zonnebril, over haar wangen stromen. Mijn hart breekt en mijn beschermingsdrang neemt gelijk weer de overhand. Bijna wil ik naar haar toelopen om haar in mijn armen te nemen. Maar ik weet gewoon niet meer waar ik goed aan doe. Doordat ze me zo onverwacht heeft buitengesloten trek ik al mijn instincten in twijfel. Wil zij dat ik haar troost? "Ik wilde je niet aan het huilen maken Sarah. Wil je dat ik weer naar binnen ga? Zal ik je met rust laten?" Ik kijk naar haar terwijl mijn hart haar in stilte aanroept en smeekt. "Alsjeblieft stuur me niet weg. Praat met me." Ze staart even naar me, haar tranen onverminderd over haar wangen stromend. En dan schudt ze haar hoofd. Ik sta mezelf toe een klein beetje opluchting te voelen. Ze wil niet dat ik wegga.
"Denk je dat we even kunnen praten?" vraag ik voorzichtig. Weer lijkt de tijd even stil te staan terwijl ze nadenkt. Het zijn waarschijnlijk maar een paar seconden. Maar het voelt alsof ik uren wacht tot ze mijn vraag beantwoordt. En dan, heel zachtjes, knikt ze met haar hoofd. "Bij jou thuis?" vraag ik hoopvol maar voorzichtig, bang om iets te doen waardoor ze zich bedenkt. Ik wil er bijna aan toevoegen dat ze me weg kan sturen als het niet fijn meer voelt. Maar ik slik de woorden in. Als ik er niet achter kom wat er mis is dan kunnen ze me waarschijnlijk laten opnemen in het gekkenhuis. Ik heb antwoorden nodig.
Weer knikt ze zachtjes. Ik doe voorzichtig een paar stappen in haar richting. Alsof ze een wild dier is dat elk moment op de vlucht kan slaan. "Hier, geef mij je boodschappentas maar," zeg ik en ik pak de tas uit haar handen. Even raken onze vingers elkaar en het is alsof er een stroomstoot door mijn lijf schiet die mijn hart weer laat kloppen. Zij lijkt ook even geschrokken te zijn door het eerste fysieke contact in bijna een week. Dan loopt ze voor me uit naar haar voordeur en pakt haar sleutels. Als ze probeert de deur open te maken zie ik dat haar handen te veel trillen om de sleutel in het sleutelgat te krijgen. Ik leg mijn hand op de hare en help haar.
Wanneer we haar woonkamer binnenstappen besluit ik eerst even snel de boodschappen op te ruimen die in de koelkast en vriezer moeten. Zo hebben we allebei een momentje om onze gedachten op een rijtje te krijgen. Ach, wie hou ik ook voor de gek. Mijn gedachten zijn een grote wirwar van zorgen, hoop, twijfels, angst en vragen. Die laten zich echt niet zomaar op een rijtje zetten.
Sarah is ondertussen op de bank gaan zitten en staart naar haar handen in haar schoot. Wanneer ik naast haar plaats neem zie ik dat ze haar zonnebril heeft afgezet. Haar rood doorlopen gezwollen ogen en de vlekken op haar huid verraden dat dit niet de eerste keer is dat ze huilt. Heeft zij het ook moeilijk gehad? De tranen rollen in stilte over haar wangen, haar ademhaling klinkt schokkerig en ik zie dat haar handen nog steeds trillen. Ik pak ze vast met de mijne en zeg: "Rustig maar lieverd. Het komt allemaal wel goed. Haal even diep adem." Ik vind het vreselijk om haar zo te zien.
Door de tranen heen ademt ze een paar keer diep in en uit. "Kan je me vertellen wat er is gebeurd?" vraag ik zacht, nog altijd bang dat één verkeerd woord weer meer afstand zal creëren. Ze knikt. Ik wacht af, probeer haar de tijd te geven, terwijl ik haar handen stevig in de mijne houdt. Ik aai met mijn duimen over haar zachte huid. De stilte tussen ons is oorverdovend en ik weet niet wat ik moet doen. Het lijkt haar niet te lukken. "Zal ik je telefoon anders voor je pakken?" stel ik voor. Ze trekt haar handen uit de mijne en drukt ze hard tegen haar gezicht alsof ze boos op zichzelf is. "Nee, ik moet het zeggen." Ze klink vastberaden en dus wacht ik geduldig af.
En dan uiteindelijk begint ze te praten. "Ik vond het leuk, om met je af te spreken. Het was fijn, ook het knuffelen en..." Ze pauzeert even en bloost. Ook zonder dat ze het uitspreekt is het duidelijk dat ze op onze intieme momenten doelt. "Ik heb een hoop dingen geleerd en het was ook fijn dat ik niet alleen was. Maar ik wist ook wel dat het niet eeuwig zou duren. Op een gegeven moment zou jij weer verder zijn gegaan met je leven en dan zou ik weer alleen zijn. En toen hoorde ik je met je moeder praten. Je zei dat je niet bij haar langs kon gaan omdat je veel tijd kwijt was aan iets lastigs, maar dat je hoopte daar binnenkort klaar mee te zijn. Ik weet dat je veel tijd in me hebt gestoken en ik weet dat ik niet makkelijk ben om mee om te gaan. Dus ik vind het heel lief dat je toch tijd met me hebt doorgebracht. Maar ik wil je niet weghouden bij je familie. En ik dacht, als het dan toch een keer stopt. Dan kan ik misschien maar beter nu al stoppen om met je af te spreken. Want als het nog langer door gaat doet het misschien alleen maar meer pijn later. En dan kon jij weer gewoon andere dingen doen. Dat bedoelde ik met dat ik dacht dat het beter was."
Even ben ik met stomheid geslagen. Mijn hart breekt opnieuw maar nu voor haar. Deze lieve beschadigde vrouw heeft het contact verbroken omdat ze dacht dat dat uiteindelijk toch onvermijdelijk was? En ze denkt dat ik haar lastig vind? De zin 'ik ben niet makkelijk om mee om te gaan' heb ik haar vaker horen zeggen. Ik vermoed dat dit in haar jeugd tegen haar is gezegd en dat ze dit voor waarheid heeft aangenomen. Bijna lach ik even. Ze moest eens weten hoeveel mensen ik ken die veel minder fijn in de omgang zijn. Tijd met haar doorbrengen is juist makkelijk. Ik voel mijn boosheid en frustratie met iedere klop van mijn hart afnemen. Opeens kan ik het niet uitstaan dat ze deze gedachten ook nog maar een seconde langer heeft. Ik moet dit rechtzetten.
"Oh Sarah, gaat dit al die dagen al in je hoofd om? Mijn moeder is een lieverd, maar ze is ook geneigd om zich te bemoeien met ieder detail van mijn leven. Ik bedoel dat echt niet vervelend maar als het aan haar ligt geef ik haar dagelijks een uitgebreid verslag van welke kledingstukken ik heb gewassen, wat ik heb gegeten, mijn stoelgang en hoeveel ik heb geslapen. Ik weet dat ze het niet verkeerd bedoelt, maar af en toe kan het wat veel zijn. De reden dat ik haar vertelde dat ik zondag niet kon komen was omdat ik die tijd graag met jou wilde doorbrengen. Ik wilde mijn moeder niet zomaar over jou vertellen want dan gaat ze zich ook met ons bemoeien. En dat stel ik graag nog even uit tot wij daar beide klaar voor zijn. Dus deed ik net alsof ik vanwege werk niet kon komen. Wat ik haar vertelde over dat lastige project ging toch niet over jou!"
Ik haal even diep adem en ga dan verder: "Je zegt dat je altijd al wist dat we zouden stoppen om met elkaar af te spreken. Maar dat is denk ik jouw onzekerheid die je dat wijsmaakt. Omdat je denkt dat je niet leuk genoeg bent. Dat het vanzelfsprekend is dat mensen je vroeg of laat weer zullen verlaten. Maar je onzekerheid houdt je voor de gek lieverd. Want ik wil er helemaal niet mee stoppen, in tegendeel zelfs. De afgelopen dagen heb ik me enorm rot gevoeld omdat ik je niet meer kon zien of spreken. Het geeft niet dat je wel eens onzeker bent en daardoor negatief denkt. Maar een volgende keer moet je er echt met me over praten. Dan kan ik het gewoon aan je uitleggen en kan ik je vertellen wat ik wil en denk in plaats van dat jij dat voor me invult. Zo kunnen we een hoop verdriet en negatieve gedachten besparen. Ik zou jou toch nooit een lastig project noemen! Probeer alsjeblieft om een beetje vertrouwen in me te hebben. Anders kunnen we toch geen relatie met elkaar opbouwen?"
Sarah's hoofd schiet omhoog en haar waterige ogen kijken me geschrokken aan. "Relatie?" vraagt ze verward. Ik pak haar gezicht vast met mijn handen en veeg met mijn duimen de tranen van haar wangen. "Oh Sarah, je hebt echt geen idee hè? Zie je dan niet hoe verschrikkelijk verliefd ik op je ben? Dat ik de hele dag alleen maar aan jou denk, en iedere minuut dat ik niet bij je ben, wens dat ik wel bij je kon zijn? Jij denkt dat je moeilijk bent om mee om te gaan. Maar met jou omgaan is het makkelijkste wat ik ooit heb gedaan. Niets heeft ooit zo goed gevoeld als bij jou zijn. De afgelopen dagen was ik een verdrietig hoopje ellende en kon ik niet meer functioneren omdat ik je zo ontzettend miste. Ik dacht dat ik je kwijt was en voelde me leeg en incompleet omdat jij mijn hart met je meegenomen had. En ik maakte me zorgen. Want als het met jou niet goed gaat dan voel ik me ook niet goed. Als het aan mij ligt dan stoppen we helemaal nooit. En ben je nooit meer alleen maar zijn we vanaf nu samen. Want ik hou toch van je."
Sarah staart me aan, haar ogen wijd opengesperd terwijl ze mijn woorden verwerkt. En dan slaat ze haar handen weer voor haar ogen en barst ze in huilen uit. De stille tranen van daarnet veranderen in harde intense snikken. "Kom eens hier lieverd," zeg ik. Ik til haar op mijn schoot en trek haar tegen me aan. Ik hou haar stevig vast en wrijf over haar rug, schouders, armen en haren terwijl haar hele lichaam schokt en trilt. "Ik hoop wel dat dit tranen van blijdschap zijn en niet van verdriet omdat ik je net de liefde heb verklaard?" zeg ik plagend maar ook aarzelend. Ze heeft nog niet verteld wat ze voor mij voelt. Ze schudt haar hoofd en zegt tussen haar snikken door: "Ik hou ook van jou."
Een warm gevoel van kalmte trekt door mijn lichaam en voor het eerst in dagen komt mijn geest weer tot rust. Ik voel hoe mijn bloed weer begint te stromen en mijn hart weer klopt als vanouds. De scheuren beginnen te helen. Ik leun naar achteren tegen de leuning van de bank en slaak een diepe zucht die vanuit mijn tenen lijkt te komen. Ik trek Sarah dichter tegen me aan. Ze slaat haar armen ook om mij heen en haar snikken worden langzaam minder. Ze heft haar hoofd en kijkt me aan. "Het spijt me dat ik ben weggegaan," zegt ze. "Ik raakte in paniek denk ik. Omdat ik bang was om je kwijt te raken. En toen dacht ik dan ga ik zelf maar alvast weg."
Ik wrijf de nattigheid van haar tranen uit haar gezicht en zeg: "Niet meer doen de volgende keer. Beloof je me dat? Als je nog een keer in paniek raakt en weg gaat, dan haal ik je gewoon weer terug." Ze knikt. En dan druk ik een kus op haar lippen. Ze slaat haar armen steviger om mijn middel en kust me terug. We kussen tot de schemer buiten begint te vallen. En dan voel ik opeens hoe verschrikkelijk moe ik ben en hoe de uitputting me overvalt.
"Lieverd, ik sta op het punt om om te vallen. Ik heb nachten niet geslapen. En nu we eindelijk gepraat hebben is mijn lichaam er volgens mij klaar voor om de schade in te halen." Sarah kijkt me verschrikt aan: "Je gaat toch niet weg?" Ik lach: "Nee ben jij gek? Ik heb je pas net weer terug. Ik laat je echt niet zomaar weer gaan hoor." Met haar in mijn armen sta ik op en loop de trap op. We trekken onze kleding uit en kruipen in ons ondergoed onder te dekens, dicht tegen elkaar aan. Het voelt zo goed om haar weer in mijn armen te hebben.
"Oh trouwens," zeg ik. "Toen ik je boodschappen opruimde zag ik dat je ijs hebt gekocht. Niet het soort om orale vaardigheden mee te oefenen maar roomijs." Sarah kijkt me verward aan alsof ze wil zeggen: "Ja en?" Ik kus haar voorhoofd, laat mijn mond naar haar oor glijden en fluister dan: "Wist je dat je met roomijs ook hele leuke dingen kunt doen in bed?" Ze kijkt me met grote ogen aan maar dan verschijnt er een glimlach op haar gezicht. Hmmmmm, mijn meisje is zo geil, lach ik tevreden.
Ik geef haar nog een laatste kus, trek haar stevig tegen me aan en zak dan binnen een paar minuten weg in een diepe slaap.
Volgende deel: Extreem Verlegen - 11