Vincent zeilde met de oude zeilboot naar het huis van zijn vriend Per. Er was in de weide omtrek geen schip te zien en zeilend over het wijde water van de Björnholm Strömmen voelde hij een weldadige rust over zich heen komen. Het scheepje was een typisch Scandinavische houten spitsgat van bijna tien meter, Hij was een ervaren schipper en kon hij het bootje gemakkelijk in zijn eentje varen, daar was het ook voor ingericht.
Hij was twee dagen daarvoor op zijn eiland aangekomen per helikopter en het was de eerste keer dat hij er alleen zou zijn, waar hij wel tegenop zag. Maar hij wist ook dat er geen weg meer terug was; hij had alle schepen achter zich verbrand. Zijn bedrijf en zijn huis waren verkocht, hij had afscheid genomen van de paar vrienden die hij nog had gehad in Nederland en stond officieel geregistreerd als geëmigreerd. Niets bond hem nog aan zijn geboorteland behalve herinneringen.
Het eiland dat zijn toekomstige woonplaats zou worden was één van de zesentwintigduizend eilandjes van de Åland archipel die voor de kust van Finland ligt. Van die zesentwintigduizend eilandjes waren er zevenenzestighonderd groot genoeg om een naam te krijgen en één daarvan was nu van hem. Het lag ten noorden van Björnholma en keek in oostelijke richting uit op het weide water van de Björnholm Strömmen, niet ver van het punt waar die in de Ängskärs Fjärden over gaat. En het was nu alleen van hem. Het eiland was ongeveer drie kilometer breed en zes kilometer lang en was hoofdzakelijk begroeid met een gemengd bos met naaldbomen en berken. En midden in dat bos was een open plek met een meertje. Aan de oostkant was een landtong die in een halfronde boog het eiland beschermde en zo een natuurlijke haven vormde. In dat haventje waren aanlegsteigers en een boothelling met een hefkraan waar ’s winters de boten uit het water gehaald konden worden.
Het huis dat zijn schoonouders er hadden laten bouwen was groot genoeg voor twee personen en flink wat logees, want je wist maar nooit wie er onverwacht bleef overnachten. Het was een blokhut zoals die op bijna al de bewoonde eilanden stonden; de wanden bestonden uit ronde balken die op de hoeken in elkaar haakten, afgedicht op de naden met een dikke flexibele bitumen laag die ervoor zorgde dat het geheel volkomen water en winddicht was. Tegen het huis aan gebouwd aan de achterzijde waren een paar grote schuren die op dezelfde manier gebouwd waren en die zowel van buitenaf als binnendoor bereikbaar waren. Alle voorraad werd daar bewaard en ook de gereedschappen die noodzakelijk waren om het terrein en de blokhut te onderhouden. Ook was het de parkeerplaats van de onmisbare kleine trekker en de sneeuwscooter. Een van de schuren was voor de opslag van brandhout voor de grote centrale houtkachel. En vanzelfsprekend was er in het huis ook een sauna.
Wat vooraf ging:
Vincent en zijn Finse vrouw Kristina waren een succesvol zakenkoppel die in Nederland samen eigenaar waren van een bedrijf dat Scandinavische producten waaronder uiteraard heel veel sauna’s en hottubs verkocht door heel Europa. Daarvoor waren ze beiden vaak in Zweden en Finland en ze spraken beide talen vloeiend want hoewel Åland Fins is, is de voertaal er Zweeds.
Dat ze in deze branche werkzaam waren was niet verwonderlijk want ze hadden het bedrijf overgenomen van Kristinas ouders, die het hadden opgericht. Een tiental jaren geleden hadden ze het gekocht en het daarna flink uitgebouwd en de zaken gingen voorspoedig.
Kristinas ouders hadden zich daarna teruggetrokken op hun eiland in Åland en elke zomer gingen Vincent en Kristina daar tijdens hun vakantie naar toe.
Helaas hebben Kristinas ouders niet heel lang van hun pensioen kunnen genieten, want vrijwel meteen na de eerste Corona uitbraak werden ze er door getroffen en de eenzame locatie van hun eilandje leidde er toe dat ze veel te laat de zorg kregen die ze nodig hadden en daardoor waren zij onder de eerste golf slachtoffers. Maar tot overmaat van ramp was Kristina onmiddellijk nadat zij hoorde dat haar ouders besmet waren, naar Åland afgereisd en had geprobeerd te redden wat er te redden viel, maar het onvermijdelijk gebeurde; zij werd ook besmet en mocht niet meer terug naar Nederland.
Vincent had hemel en aarde bewogen, maar toen Kristina terugkwam naar Nederland, was dat in een verzegelde kist.
Vincent was gebroken. Zijn grote liefde was er niet meer en hij was door de overheden van Nederland en Finland in de steek gelaten, ten minste zo voelde hij het. Na de begrafenis van Kristina duwde de lockdown hem nog verder in een isolement. En toen de maatregelen een beetje versoepeld werden, bleek ook nog dat dat veel van hun ‘vrienden’ voornamelijk háár vrienden waren geweest. Uitnodigingen werden wel aangenomen, maar op het laatste moment afgezegd en zelf werd hij bijna nergens meer gevraagd.
De business was ondertussen booming geweest, want in de tijd dat niemand op vakantie of zelfs maar de deur uit mocht werd de ene installatie na de andere verkocht en zijn personeel kon de stroom bestellingen bijna niet aan. Hij werkte als een ware workaholic om zijn verdriet weg te drukken totdat hij opeens een aanbod kreeg om zijn bedrijf te verkopen. Hij aarzelde eigenlijk geen moment. Hij was Nederland beu, de demonstraties tegen de corona maatregelen voelde hij als persoonlijke beledigingen aan het adres van zijn geliefde Kristina en van de zogenaamde ‘Woordvoerders van het Nederlands Verzet’ die elke avond op de televisie waren moest hij bijna kotsen.
Hij besloot zijn geboorteland achter zich te laten en voor altijd weg te gaan naar het eilandje dat Kristina’s ouders hadden nagelaten.
Hij accepteerde het bod op het bedrijf, verkocht zijn huis en pakte wat hij mee wilde nemen in een paar grote kisten en verstuurde die naar Mariehamn. Een bevriend handels agentschap daar zou het spul voor hem opslaan en naar hem verschepen zodra hij gesetteld was. Daarna boekte hij een vlucht naar het vliegveldje en een helikoptervlucht naar zijn eiland waarvan hij besloten had om het te vernoemen naar zijn overleden geliefde.
Kristinas Holme.
Toen hij op het eiland was aangekomen had hij op het gras voor het huis gestaan en had de helikopter nagekeken tot die uit het zicht was verdwenen. Het voelde alsof de navelstreng met zijn oude leven nu definitief was doorgesneden. Daarna draaide hij zich om en liep naar het huis. De zware deur en het degelijke slot voelden vertrouwd en toen hij naar binnen stapte rook hij de geur die hij zo goed kende. Altijd wanneer het een poosje afgesloten was geweest, rook het een beetje muf. Kristina en haar ouders begonnen altijd met het opengooien van de met zware luiken gesloten ramen om alles even goed te laten doortochten. Hij liep om het hele huis heen en opende de luiken en zette ze vast met de daarvoor bestemde klemmen. Daarna ging hij naar binnen en deed de ramen open. Terwijl hij dat deed besefte hij dat dit iets was dat Kristina altijd gedaan had en hij moest een brok wegslikken. Hij leunde met zijn handen op de vensterbank en wachtte zo tot hij zich weer herpakt had. “Dit zal nog wel een paar keer gebeuren”, realiseerde hij zich. Deze plaats was stampvol herinneringen.
Het terrein om het huis was goed verzorgd en vlak voor zijn komst was het gras gemaaid. In de voorgaande jaren had hij kennis gemaakt met Per en Agneta. Het waren zestigers, vrienden van Kristina’s ouders. Ze woonden een paar eilandjes verderop en zij hadden altijd het terrein van zijn schoonouders bijgehouden als die er een tijdje niet waren. En nu hadden ze dat voor hem gedaan.
Binnen inspecteerde hij de hut. De zonnepanelen hadden de powerwalls maximaal opgeladen en de schotelantenne op de zolder vlak onder het dak functioneerde prima. Hij had internet, tv en alle vriezers en de koelkast deden het. Vooral de vriezers waren belangrijk; in de winter was hij voor een groot deel afhankelijk van zijn opgeslagen voorraad, totdat het water van de Strömmen zo stevig dichtgevroren was dat hij met zijn sneeuwscooter naar Björnholma kon gaan waar een paar winkels waren. Hij startte de generatoren die voor de stroomvoorziening zorgden wanneer er onvoldoende zonlicht was. Hij liet ze een tijdje goed warm draaien en constateerde dat ook dat allemaal in orde was.
Midden in de ruime leefruimte van de blokhut stond een grote betegelde houtkachel met een comfortabele bank ervoor. Hij maakte een vuur en wachtte tot dat goed brandde voordat hij de deur voor het haardrooster weer sloot. De vertrouwde geur van het brandende dennenhout en het geknetter van de hars maakten dat hij ineens een heel warm gevoel van binnen kreeg en hij wist dat hij de juiste keuze had gemaakt.
Bovenin de kachel, boven de vuurplaats waren twee ovens. Vincent wist wel dat zijn schoonmoeder daar van alles in bakte, van brood tot en met vlees maar hij had zelf geen idee hoe dat werkte. Hij nam zich voor om dat binnenkort aan Agneta te vragen als hij daar was.
Hij maakte het tweepersoons bed op en weer moest hij iets wegslikken. In Nederland was alles zo schokkend geweest dat zijn emoties totaal verdoofd waren geweest, zo erg dat hij soms helemaal niets voelde, maar hier was het alsof langzaam de gordijnen werden open getrokken.
Hij haalde zijn schouders op en besloot dat hij niets meer wilde doen. Hij ging voor het huis op de veranda in een van de terrasstoelen zitten met een glas whisky en keek uit over de Björnholm Strömmen. Er was geen menselijk leven te zien en hij vond dat prima. Morgen zou hij de zeilboot vaarklaar maken en de dag daarna naar Per en Agneta toe gaan.