Vervolg op: Mini - 265De wekker liep af en ik stootte meteen m’n hoofd aan de bedrand. “Au, potdomme…” “Vijf, Kees!” klonk het plagend naast me. Ik gromde. “Echt niet. Die bedden zijn gewoon te kort.” Het bed was inderdaad iets krapper dan ons bed thuis. Joline trok me naar zich toe. “Zal ik dan maar een zoentje op de au-plaats geven?” Ze kuste me lief. “De au-plaats zit wat lager, zuster. Daar moet u de pijn uitzuigen.” Joline keek me aan. “Echt niet meneer. Als u zich daar gestoten had, was het ‘potdomme’ twee octaven hoger geweest. Douchen!”
Na de douche kleedden we ons aan: iets simpeler dan gisteravond. Spijkerbroek, ruitjes-overhemd… Joline een spijkerbroek met een wit truitje. Wel met open schoentjes met naaldhakken. “Schat, in die strakke broek, met die schoentjes er onder komen je benen bijna nóg mooier uit dan met een rokje…” Ze glimlachte. “Zal ik die dan maar aandoen als we gaan vrijen, Kees? Laat maar, ik zie het antwoord aan.” Ik stak m’n tong uit. “Maar je ziet er weer heerlijk, echtgenote van me.” “Jij ook, bosbouwer. Kom, naar de eetzaal. Ik heb honger.”
In de eetzaal was het nog vrij rustig. Ik keek even rond: Sonia en Charles zaten al aan een tafeltje-voor-vier achter een kop koffie. “Goedemorgen samen! Is het geoorloofd als we er bij schuiven, dame en heer?” “Jij altijd, Joline. Maar of die piraat erbij mag komen, laat ik graag aan Sonia over.” Die lachte even. “Knappe majoors weiger ik nooit aan tafel, Charles.” Ik knikte. “Zo. Nu hoor je het ook eens van een ander, schat.”
Joline proestte. “Ik ga maar eens wat te eten halen, geloof ik…” Charles keek zijn echtgenote aan. “Ik denk dat ik eens onverwacht op de Kalvermarkt binnen kom vallen. En eens ga kijken met welke knappe majoors jij tussen de middag luncht.” “Of overstes, Charles. Met af en toe een kolonel als rijp tussendoortje. Kom, overeind jij, eten uitzoeken! We hebben maar even op jullie gewacht met een kop koffie. Nu ook maar eten. Wel zo gezellig.”
De diverse ingrediënten waren uitgestald op een aantal tafels en even later hadden we onze bordjes redelijk vol. We kletsten nog even met Sonia en Charles, maar om half tien namen we afscheid. “Er moet ook nog gewerkt worden, Charles!” Joline knipoogde. “Het leven de directie gaat niet over rozen!” Charles en ik keken elkaar aan. “Guttegut, wat hebben de dames het weer zwaar…” schamperde hij.
Joline gaf Charles een knuffel, Sonia deed het bij mij, daarna de dames bij elkaar. Ik gaf Charles een hand. “Dank voor de uitnodiging, Charles.” “Graag gedaan, Kees. Met Theo en zijn vrouw is het altijd gezellig; met jullie ook. Jullie moeten maar eens een avond bij ons langs komen om te kletsen. Lijkt ons leuk.” Sonia knikte instemmend en Joline lachte. “Is goed. Ik zal deze week de agenda’s van de directie even checken, daarna horen jullie het wel.”
Samen liepen we even later de gangway af en ik kon niet laten om S.S. Rotterdam van een afstandje weer te bekijken. Een prachtig schip… “Kom piraat, kwijl uit je mondhoeken vegen en instappen, we moeten vandaag nog wat doen.” Joline trok me naar de auto. “Goed schat, sorry schat dat ik naar een andere vrouw keek, schat.” Verwonderd keek ze om zich heen. “Andere vrouw? Waar dan?” Ik wees op het schip. “Een schip is vrouwelijk, schat. Het enige schip wat in de mannelijke vorm werd aangesproken was het Duitse slagschip Bismarck, omdat de kapitein, Kaptän zur See Lindemann, het belachelijk vond dat zo’n groot en krachtig oorlogsschip als vrouw aangeduid werd. Het resultaat is dat het schip nu op de bodem van de Atlantische Oceaan ligt, pal zuid van de zuidwestelijke punt van Ierland en pal ten westen van Brest.”
Ze zuchtte. “Mee jij. Als je dit schip nog eens wil bekijken, ga je maar in je eentje. Of met Rob. Nu aan het werk.” Even later reden we richting Gorinchem. “Dat wordt een kort dagje zo, Kees. Lekker laat aan ’t werk, en om vier uur moeten we in Arkel zijn…” Verhip, ook dat nog! Gelukkig had de loopgroep vakantie, daar hoefde ik geen rekening mee te houden. Degenen die wilden lopen gingen lopen, maar ik had ze verteld dat wij niet elke dinsdag er zouden zijn.
In Gorinchem gingen we aan het werk: Joline in het Backoffice en ik liep het Piratenhok in. “Zo heren… Alles in de hand?” Frits en Henk keken op. “Goeiemorgen Kees. Uitgenetwerkt?” Frits keek gemeen. “En? Hoe beviel het om contact te maken met de captains of industry?”
Ik trok een smerig gezicht en ze lachten me uit. “Reden genoeg om nooit in de directie van een bedrijf plaats te nemen… Ik begrijp nu de reactie van onze voormalig cruiseschipmachinist wat beter. Al die lui die zich enorm belangrijk vinden… Doe mij maar een stel gestoorde ingenieurs. Maar de locatie was wél leuk: S.S. Rotterdam. Hoewel ik weinig van het schip zelf gezien heb, helaas. Wél een interessante lezing over de sanering van het schip heb mogen aanhoren.”
Frits knikte. “Ik ben er een paar maanden geleden eens op geweest met m’n gezin. Meike wilde alleen maar weten waar Prinses Beatrix had geslapen tijdens de eerste reis, Freek was alleen maar geïnteresseerd in de radiohut. Maar uiteindelijk vonden ze het wel leuk.” Wat mij op een idee bracht.
“Frits… Een paar dagen geleden hadden we het over jouw kroost… Wat denk je: willen ze hier nog een paar weken aan de slag gaan of…?” Hij keek me aan. “Wil je dat écht?” “Het gaat er niet zozeer om wat ik wil; in het backoffice is het de komende weken wat krapjes, daar zou Meike prima kunnen helpen. En voor Freek vinden we wel iets, denk ik. Hoe staan jullie, je vrouw en jij, in de wedstrijd?” Hij dacht na. “Thuis is de grote schoonmaak vrijwel voorbij. Ze zouden beiden best hier naar toe kunnen komen. Meike wil wel, Freek weet ik nog niet. Die heeft het momenteel druk met scouting. Zit sinds kort in de leiding en moet een kamp voorbereiden… Ik gooi vanavond wel een balletje op bij de jongelui.” Ik stak een duim op en verdween weer. Terug naar m’n eigen hok… Mail doorspitten. Zucht.
Een uur later had ik alle relevante mail weggewerkt. Nog even de spambox bekijken, hoewel daar sinds een paar weken niet meer zoveel in zat. Hé, een mail van ‘Token Design’, het bedrijf van mevrouw van den Akker. Die dame liet er geen gras over groeien, ondanks dat we duidelijk hadden laten weten geen prijs te stellen op haar service.
‘Geachte heer Jonkman, beste Kees. Ik heb de website van Developing Technics eens bekeken. Ondanks jullie aanvankelijke aarzelingen, doe ik hierbij het voorstel om als proef een nieuwe website voor jullie bedrijf aan te maken. Kost jullie niets, maar maakt aan klanten wel duidelijk wat DT is en wat het bedrijf doet. Als die website bevalt, kunnen we wellicht eens verder praten over het gebruik van sociale media en andere vormen van publiciteit. Ik werk graag samen met succesvolle ondernemingen. Voorbeelden kun je op de USB-stick vinden die ik jullie gaf. Met vriendelijke groet, Luna van den Akker, directeur Token Design.’
Oh ja, die USB-stick… Ik tastte in de zakken van m’n jasje aan de kapstok. Bingo, daar had ik ‘m. Nou, laat maar eens kijken, mevrouw van den Akker… Ik drukte het ding in het USB-slot en startte de verkenner. En meteen werd mijn scherm zwart en werd een tekst in DOS zichtbaar.
‘Hé prutser! Je probeert vreemde software te downloaden! Als je niet binnen de minuut met die gegevensdrager bij me bent, kom ik je halen. En dan ben je nog niet jarig! Fred.’
Wel potdomme… Ik rukte de stick uit de computer en liep naar het backoffice. Eerst naar Joline. “Hé Kees, wat is er aan de hand? Jij kijkt niet zo vrolijk…” Ik knikte. “Heb jij die USB-stick van mevrouw van den Akker bij de hand? Zo ja, wil ik die even hebben. Laat ik even door Fred scannen. Mijn computer gaf alarm.”
Haar gezicht werd ijzig en ze deed een greep in haar tasje. “Waar is dat ding… Hiér.” En terwijl ze me aankeek zei ze: “Als deze mevrouw het lef heeft gehad om rotzooi op die stick te zetten, krijgt ze met mij te maken, Kees.” Ik knikte. “En met Fred. Deze dame gaat het dan nogal moeilijk krijgen. Ik ga nú naar Fred.” Ze knikte. “Ik hoor het wel.”
Eén deur verder. Fred zat met zijn armen over elkaar, gezicht naar de deur. Duidelijk te wachten. “Zo meneer Jonkman… Beken maar eens. Welke porno probeerde jij te downloaden?” Gonnie schoot in de lach. “Porno? Kees, vertel eens…” Ik ging er niet op in, maar smeet beide USB-sticks op Fred z’n bureau.
“Gisteren cadeau gekregen van een mevrouw die directeur/eigenaar is van een reclamebureautje. En veel interesse had om DT een website te verkopen en de PR voor DT te regelen.” De ene heb ik net in m’n computer geduwd, de andere komt van Joline af.” Hij keek gemeen. “Ouwe truc, Kees. De Chinezen proberen dat al jaren. Een USB-stick met een gadget er omheen, een poppetje of zo, maar ondertussen zit het ding ramvol spyware… Enfin, ik zal eens kijken. Thuis niet in je PC gedrukt?” Ik schudde m’n hoofd. “Nee. We hebben op de Rotterdam geslapen na die netwerkmeeting. Geen PC mee.” Hij snoof. “Andere dingen te doen gehad zeker? Enfin, laat maar, ik wil Gonnie niet in verlegenheid brengen…”
Een proest kwam van achter haar beeldscherm vandaan. “Gonnie is niet zo gauw verlegen, hoor. Gonnie heeft 2 kinderen en weet bliksems goed wat er allemaal kan gebeuren als je met z’n tweeën bent!” “Als Kees weg is, gaan we het dan daar eens over hebben, Gon. Ben ik wel benieuwd naar”, bromde Fred. Ondertussen had hij de stick in een ‘stand alone’ laptop gedrukt en gingen zijn handen snel over de toetsen. Regels tekst in DOS vlogen over het beeldscherm, daarna een oneindige reeks enen en nullen. En ondertussen zat hij te brommen. “Aha… Ja, jou ken ik… En jou ook… Hé, die is best wel recent… Waar zou ze die vandaan hebben…?”
Na een paar minuten trok hij de USB-stick uit zijn PC. “Nu die van Jo…” Weer DOS-regels die over het scherm vlogen, maar nu trok hij na een minuut de stick er uit. “Die heeft dezelfde rotzooi… Kees, ik verdenk deze mevrouw ervan dat zij bijzonder ongure vriendjes heeft. Deze sticks zitten vol spyware en dat is geen ouwe meuk. Eentje is pas twee weken geleden ontdekt. En als jij nietsvermoedend die stick in je PC steekt, kan zij één op één meelezen. Of haar vriendjes natuurlijk.” Hij keek me strak aan. “Doe dit nooit meer, Kees. Alle hardware die hier binnenkomt, gaat via mij. En volgens mij stond dat in onze huisregels.” Ik knikte. “Ja. Stom van me. Sorry.”
“Dat kost je minimaal een biertje, majoor Jonkman. Of een stel gratis tosties natuurlijk.” Ik bromde: “Jaja, in Den Haag zeker, vreetbaal. Jullie komen maar weer eens een avondje bij ons eten. Dan laat ik Joline wel koken.” Kun je weer eens met haar linksdraaiende yoghurt en zilvervliesrijst kennis maken.” Fred grinnikte even, maar keek toen weer serieus. “Heeft die dame nog meer van deze dingen uitgedeeld, Kees?” Ik dacht even na. “Wie weet aan Charles, de technisch directeur van Damen. Die kende haar wel.”
Fred knikte. “Damen is geen probleem. Die hebben dezelfde beveiliging als wij. Als Charles die USB-stick in zijn PC stopt, krijgt hij dezelfde tekst als jij te zien. Alleen met een andere naam er onder; die van Freek, hun hoofd ICT.” Hij gniffelde. “Lijkt me wel lachen…” Ik ging even op Fred z’n bureau zitten. “En nu, Fred? Wat doen we hiermee?” Hij dacht even na. “Als dit Defensie was, en het zou ontdekt worden, zou mevrouw onmiddellijk door de KMar worden opgepakt. En door de MIVD behoorlijk in de tang worden genomen, denk ik. In mijn tijd als cyber-goeroe één zo’n gevalletje meegemaakt…”
Ik fronste. “Sonia, de echtgenote van Charles, werkt bij Defensie. Is een behoorlijk hoge tante op de Kalvermarkt… Fred, als Charles die stick thuis in z’n computer drukt, en Sonia doet soms ook dingen op diezelfde computer…?” Hij keek ernstig. “Dan hebben Charles en z’n echtgenote een probleem, Kees. Want dit soort ellende komt vroeg of laat aan het licht. Laat me even denken…” Het was stil op het bureau, totdat Gonnie haar stoel achteruit schoof.
“Zeldzaam… Jullie twee bij elkaar en het is doodstil. Nog nooit meegemaakt. Koffie?” “Thee”, bromde Fred. “Rooibos”. “Doe mij maar een beker gewone thee, Gonnie.” Na een minuut keek hij op. “Ik denk dat ik een aardig plan heb, Kees. Maar daar hebben we de medewerking van anderen voor nodig. Die cyberclub waar ik binnen Defensie voor werkte, de KMar en de MIVD. En Charles en z’n vrouw.” Laat me even met rust, hier moet ik een waterdicht plan voor verzinnen.” Gonie kwam binnen met twee bekers thee. “Dank je wel, Gon.” Ze giebelde. “Ik doe het zelf maar, want Joline vertrouw ik sinds een paar weken niet zo met hete thee.”
Ik knikte. “Ja, de familie Boogers heeft iets met thee. De een trekt al een vies gezicht als hij het label van een theezakje ziet, de ander smijt kokend theewater in iemands gezicht. Nou ja, zo heeft ieder gezin wel z’n aparte trekjes, zullen we maar zeggen…” Nadenkend dronk Fred z’n beker leeg en keek me toen aan.
“Bel jij Charles eens, en vraag of hij of z’n echtgenote ooit zo’n USB-stick van die mevrouw van dat reclamebureau hebben gekregen. Zo ja, kan mijn plannetje doorgaan, zo nee wordt het plan B. Minder spectaculair, maar voldoende om mevrouw ernstig te laten dimmen.” “Ik bel Charles wel even. Als directies onder elkaar kan dat…” “Arrogante lúl!” zei Gonnie fel. Ik knipoogde naar haar en toetste ondertussen op mijn telefoon en zette het ding op de speaker.
“Charles, Kees hier.”
“Hé meneer Jonkman, volgens mij hebben wij elkaar nogal uitgebreid gesproken, gisteren en vanmorgen. Wat heb je op je lever?” “Charles, heb jij gisteravond ook zo’n USB-stick van Luna van den Akker gekregen? Of je lieve echtgenote?”
Het antwoord kwam meteen.
“Ik niet. Doe ik nooit. Té link. Sonia weet ik niet, maar haar kennende: waarschijnlijk ook niet. Maar dat zal ik haar vanavond even vragen. Hoezo?”
“Nogal recente spyware op die stick. Als je ‘m in je PC stopt, zit heel China mee te kijken. Ons systeem sloeg alarm en even later moest ik op het matje komen bij Fred van Laar, onze ICT-er.”
Het was even stil. “En toen, Kees? Twintig zweepslagen of moest je de vloer van zijn bureau met een tandenborstel schoonmaken?” Fred grijnsde en riep:
“U brengt me op ideeën, meneer!” “Oh, hij zit erbij? Fred, jij bent toch de bud van Kees?”
“Correct en tevens juist, meneer.”
“Nou noem me dan gewoon bij de voornaam. Jij hebt ons ICT-systeem ook al een paar keer opgeruimd, ten slotte. Ik heet Charles.”
Ik moest glimlachen. Hij verloochende zijn afkomst niet; doe gewoon, dan doe je al gek genoeg.
“Dank je wel, Charles. Dat waardeer ik bijzonder.”
“Als je weer eens bij ons op bezoek komt, schenk ik de koffie wel voor je in. Maar Kees: wat nu?”
“Nee, niet Kees, maar Fred. Zijn terrein, Charles.”
Fred nam het over.
“Charles, een krap jaartje geleden werkte ik nog bij Defensie als cyber-goeroe. Toen heb ik een soortgelijk gevalletje meegemaakt. Ook een USB-stick met rotzooi, argeloos in een niet beveiligde PC van Defensie gestopt. Gelukkig sloeg ons systeem alarm, maar pas de volgende ochtend. Het kwaad was ’s avonds om een uur of elf geschied. We konden de meneer die het ding had gebruikt gelukkig snel traceren. De KMar heeft ‘m opgepakt en meneer heeft een aantal pittige verhoren moeten ondergaan. Uiteindelijk bleek hij te goeder trouw, maar degene die hem die stick had gegeven niet. En die is binnen 8 uur het vliegtuig in getrapt richting India. Áls jouw echtgenote zo’n ding heeft aangenomen van die mevrouw, en ze zou het ding zelfs maar thuis gebruiken, staat haar carrière behoorlijk op het spel, Charles.”
Het heel even stil.
“Dan ga ik haar nú bellen, Fred. Ik bel je zo terug.” Hij verbrak de verbinding.
“Potdomme, Fred, ik hoop niet dat Sonia…” Verder kwam ik niet. “Vijf, majoor Jonkman! Nú!” Zuchtend liet ik me zakken en drukte me vijf keer op. Gonnie keek vol leedvermaak toe.
“Goed om te zien dat de directie van DT zich ook eens inspant…” Ik kwam overeind en keek haar aan. “Tutje. Daar krijg jij spijt van, de eerstvolgende keer dat we gaan lopen en ik de trainer ben.”
Mijn telefoon ging: Charles.
“Loos alarm, Kees. Sonia weet donders goed dat ze alleen beveiligde soft- en hardware mag gebruiken. Bovendien is mijn echtgenote niet helemaal op haar achterhoofd gevallen; ze kent mevrouw van den Akker nog niet zo lang, maar… Laat ik het zo stellen: die twee zullen geen vriendinnen worden.”
“Mooi Charles. Dan laten we jullie met rust; sorry voor het storen!”
“Geen punt. Dank voor de oplettendheid!”
Fred hing op en keek me aan. “En nu?” Ik haalde mijn schouders op. “Jouw terrein, Fred. Niet het mijne.” Hij keek peinzend voor zich uit en keek toen op. “Ik denk dat ik het heb, Kees. We gaan mevrouw keihard in de val lokken. Ik ga die sticks eens goed analyseren, en dan druk ik ze in een computer hier. En vervolgens ga ik traceren wie er zit te luistervinken. En als dat inderdaad mevrouw zelf is, een concurrent is, of een vreemde mogendheid, is die mevrouw nog niet jarig; dan doet DT aangifte van bedrijfsspionage en mag ze gaan uitleggen waar ze die sticks vandaan heeft of aan wie ze de info verkoopt…”
Ik keek hem met open mond aan. “Kún jij dat?” Een grommende lach was het antwoord. “Kees, ik ben informatica gaan studeren omdat het zo lekker simpel is. Iets is een nul of een één. Je hebt 50% kans dat je goed hebt gegokt. En als je fout hebt gegokt, merk je dat snel genoeg en verander je het cijfer alsnog. Geef mij maar eens een voorbeeld van een studie met een hoger succespercentage.”
Gonnie schoot in de lach. “Dat had ik eerder moeten weten, Fred. Dan was ik ook informatica gaan studeren…” Hij keek haar aan. “Had me leuk geleken, Gon. Samen naar college en ’s avonds op een klein beeldschermpje samen huiswerk doen.” Ze keek even niet-begrijpend. “Op een klein beeldschermpje? Waarom? Jij hebt twee loeiers van beeldschermen voor je neus…”
Fred’s ogen keken ondeugend. “Dan zitten de studiegenoten lekker dicht tegen elkaar, Gonnie. Héél gezellig. Kan zomaar wat leuks tot gevolg hebben.” Ze proestte het uit. “Jaja… Ik ga maar eens met Wilma praten, grote charmeur!”
Hij gromde wat onduidelijks en keek me toen aan. “Goed plan?” Ik knikte. “Op zich: ja, maar je moet wachten met die dingen in een computer van DT stoppen tot Theo weer terug is. Hij geeft groen licht hiervoor. Ik niet.” Fred knikte. “Oké. Nog een week op mijn handen zitten dus…”
“Plaats genoeg op die handen van je, Fred…” klonk het plagend achter Gonnie’s beeldscherm. “Kijk jij een beetje uit, mevrouw? Anders landen die handen nogal stevig op je achterwerk en kun je een week niet zitten!” Een giebel was het resultaat.
Ik gaf Fred een tik op z’n schouder. “Zoals gewoonlijk: lekker bezig, majoor van Laar! Maar ik laat je met rust, als jij ten minste beloofd Gonnie niet te mishandelen. Anders krijg je ongenadig van Joline op je donder.” Hij keek sip. “Nee, dat ga je niet willen…” “Precies. En ik heb daar ervaring mee, dus…”
Een grommende lach en een giebel achtervolgden mij in de gang. Oh, wacht even! Ik draaide me om. “Fred, Gon… hebben jullie er problemen mee dat Meike binnenkort dit bureau komt opfleuren? Ze zit thuis te niksen…” Fred knikte, Gonnie ook. “Prima, Kees. Het is weliswaar niet zo druk momenteel, maar ik heb nog wel wat projectjes liggen waar ze haar tanden in kan zetten. Het archief van DT, en ze kan de boekhouding van de eerste helft van dit jaar nakijken. De laatste week dat ze hier was, vlak na oud en nieuw, heeft ze prima werk geleverd. Zonder te mopperen of te miepen.”
Fred was het er ook mee eens. “Mooi! Dan ga ik meneer van Hengel eens vrolijk maken.” Ik liep richting het Piratenest. “Frits… Meike is welkom op het backoffice, als ze wil. Gonnie heeft wel wat werk voor haar liggen.” Hij keek op. “Mooi. Dan zullen we dat eens aan de dames thuis voorleggen.” Vervolgens naar m’n eigen hok. Daar plofte ik op een stoel. Héhé, wat een gedoe allemaal… Teamleider is toch een stuk simpeler. Enfin… Ik keek op m’n horloge. Nog een uurtje, dan zouden we naar Arkel gaan. Eens kijken naar een toekomstig onderkomen voor de zussen Bongers… Ja, nu nog Bongers. Maar ze hadden zich niet uitgelaten over welke nieuwe naam ze wilden aannemen… Ik schudde mijn hoofd. Niet jouw zaak, Kees. Ze zullen er zelf mee moeten komen… Even later was ik over een tekening van een grote trafo gebogen. Lekker technisch…
“Kom! Afsluiten, Kees. Huizen kijken.” Joline stond in de deuropening, de zussen achter haar. “Ik kom er aan dames. Even dit stukje werk opslaan…” Tien minuten later reden we. De A15 over, scherp links, even later rechts met de bocht mee, over de Linge en even later slingerend lángs de Linge, Arkel door en op een gegeven moment linksaf en het spoor over. Hier moest het zijn… Ik zag de auto van Ma al op een oprijlaan staan en parkeerde er achter. Ze was al in gesprek met een man van middelbare leeftijd en we liepen er naar toe.
“Hé Ma… Fijn dat je kon!” Ik gaf haar een knuffel, gevolgd door Joline en de zussen. De man stelde zich voor: “Olaf van Brakel. Ik ben sinds kort eigenaar van dit pand. Drie weken geleden dit boerderijtje gekocht en van Gertie hoorde ik dat jullie belangstelling hadden?” Hij keek Joline en mij aan. Joline schudde haar hoofd. “Niet wij, meneer van Brakel. Deze twee dames.”
Hij knikte. “Sorry. En ik begreep dat mevrouw mee is gekomen als… Expert?” Ik grinnikte. “Klopt. Ze kan door muren heen kijken. ten minste, dat zei ze vroeger als ze me betrapte op iets illegaals.” Benno moest lachen. “Uw moeder?” Ma knikte. “Vaak betrapt zeker?” We schoten in de lach en Ma knikte. Het ijs was gebroken; meneer van Brakel had in ieder geval humor. Hij ging zakelijk verder.
“Dames, voor de duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen: ik wil dit pand verhuren. Niet verkopen. Over een aantal jaren stoppen mijn vrouw en ik met werken, en dan willen wij in een leuk huisje op het platteland gaan wonen. We wonen nu midden in Gorinchem; Oh, een best wel mooi huis, maar als ik daar m’n ouwe dag zou moeten slijten, zou ik gek worden. Veel te druk om me heen.
Dus: over een jaar of vijf, hooguit tien, willen mijn vrouw en ik hier onze intrek nemen. En dus willen wij betrouwbare huurders, die niet de tent afbreken, maar het huis bewoonbaar houden. Opknappen mag, een kleine verbouwing ook, maar de originele staat moet zoveel mogelijk in tact blijven. Tenzij dat de bouwkundige toestand anders eist.”
Hij wierp een blik op Ma. “Maar daarvoor hebben jullie expertise meegenomen.” Ma zei droogjes: “Ik ben bouwkundig ingenieur, meneer van Brakel. En mijn zoon Kees is elektrotechnisch ingenieur. We weten dus wel het een en ander. En wat ik zo zie is een huis van een jaar of zeventig oud, netjes gebouwd, netjes onderhouden… Maar dat is de buitenkant. Hoe het binnen er uit ziet, gaan we even bekijken. Tenminste…”
Ze keek de zussen aan. “Staat het jullie aan? Zo niet, nú zeggen. Anders staan we onze tijd te verprutsen.” Weer herkende ik mijn kordate Ma. Nét anders dan thuis. Nu: uiterst zakelijk, to the point en recht-voor-z’n-raap. Lot en Margot schudden hun hoofd. “Nee, Chantal! Dit is mooi. Niet alleen het huis, maar ook de omgeving… We staan te trappelen!” Meneer van Brakel glimlachte. “Niet té enthousiast, dames. Anders zie ik me genoodzaakt de huurprijs op te schroeven.”
Hij knipoogde naar Ma. “Kom, laten we naar binnen gaan.” Hij opende de voordeur. Kleine hal, deur van waarschijnlijk de meterkast aan de linkerkant, gaten waar ooit een kapstok aan had gezeten rechts… Weer een deur en toen stonden we in een ruime woonkamer van zo’n 9 x 6 meter. Halverwege de tegenoverliggende muur een schouw met een grote speksteenkachel. Eén groot raam wat op de weg uitkeek aan de voorzijde, twee kleinere ramen aan de zijkant en het raam in de achterkamer keek uit op een grote schuur. Tussen de schuur en het huis een grasveld van zo'n twintig meter. Links en rechts ervan beuken met daaronder struiken. Prima tegen inkijk.
Een deur door: de keuken. Niet al te groot en voorzien van een keukenblok uit de jaren ’80. Nogal versleten. Maar wel een afzuigkap. Er achter een bijkeuken die duidelijk later aangebouwd was. Het toilet was ook nogal ouderwets: een hoog hangende stortbak met zo’n touw er aan. We liepen een trap op.
De bovenverdieping had drie kamers en een natte groep. Helemaal kaal, er stond niets in wat nog aan de vorige bewoners deed denken. En de natte groep bestond uit een simpele douche, wastafel en toilet. Een vlizotrap gaf toegang tot de zolder. Daar stond een redelijk nieuwe combiketel, voor de rest was het leeg. Eén klein klapraampje gaf uitzicht richting de weg. Ik bekeek de ketel: Die was nog geen twee jaar oud en had in april zijn onderhoudsbeurt gehad. Da’s prima.
Ma had tot nu toe nog weinig gezegd; had op wat muren geklopt, constructies bekeken en hier en daar haar rolmaat gebruikt. “De meterkast, meneer van Brakel?” Ik keek hem aan en hij wees naar beneden. “In de hal.” We liepen omlaag en de zussen en Joline liepen de achtertuin in. Met Ma en meneer van Brakel bekeek ik de meterkast. Hmmm… Dat was nogal ouwe techniek. Eén aardlekschakelaar voor het hele huis, vier elektrische groepen, gezekerd met slechts 10 ampère per groep. Wel netjes een geplastificeerd A4tje er naast met een overzicht hoe de diverse groepen door het huis verdeeld waren. “Dit voldoet niet helemaal aan de huidige stand der techniek, vrees ik”, zei ik zachtjes.
Meneer van Brakel knikte. “Klopt. En mijn plan is dan ook om, voordat hier ook maar één nacht geslapen wordt, de hele elektra te laten vervangen door nieuw spul. Als je hier een ‘doorsnee’ huishouden laat wonen, klappen de smeltzekeringen er om het uur uit omdat we tegenwoordig veel meer stroom verbruiken dan pakweg 40 jaar geleden.” Ma knikte. “Mogen we even onderling overleggen, meneer van Brakel?” Hij stak zijn hand op. “Voordat jullie dat doen: ik heb nog wat plannen met dit huis en de grond. Die schuur gaat volgende week tegen de vlakte. Oud en smerig. Veertig jaar geleden als stal neergezet maar de laatste tien jaar alleen maar als berging gebruikt.” Hij trok een smerig gezicht. “Nou ja, berging… Opslag van ouwe rommel. De vorige bewoner was nogal een verzamelaar. Deze week laat ik het ding leegkruien, volgende week is hij weg. Dan is er vanuit de kamer een prachtig uitzicht over de weilanden.”
“Ik wil die schuur nog wel even bekijken, meneer. Wat u ‘ouwe rommel’ vindt, is voor een ander wellicht uiterst waardevol.” Hij knikte. “Ga je gang. Maar nu… Ik ga wel even in de voortuin van het uitzicht genieten en een sigaret roken, dan kunnen jullie rustig praten.” Hij verdween door de voordeur. “Wat denk je ervan, Ma?” Ze glimlachte. “Bouwkundig gezien is dit een prima huis, Kees. Muren zijn goed, houtwerk is nog dik in orde, kozijnen zitten netjes in de verf… Ja, er moet links en rechts wat gerepareerd worden, het huis moet geïsoleerd worden, want de muren zijn niet zo dik, er moeten andere CV-radiatoren is, want de huidige zijn oud en onrendabel, er moet dubbel glas in, want je zit hier natuurlijk open en bloot; in de stad heb je de beschutting van de huizen van je buren, hier niet. Als het stormt, waait de wind door elke kier. Toilet en natte groep boven: in ieder geval de stortbakken vervangen. En de waterleidingen en afvoeren. De afvoeren zijn nog van koper en zink; dat moet écht PVC worden, anders heb je binnen niet al te lange tijd gegarandeerd lekkage…”
Ze keek me aan. “Maar het is niet uitgewoond. De vorige bewoners zijn er best netjes op geweest…” Ze wees naar de kachel. “En die moet blijven. Ideaal ding. Op het moment dat het in de herfst wat killer wordt: één houtblok er in en je huiskamer is in no time heerlijk warm. En dat blijft hij. Uuuren. Met die renovaties zou ik hier zelf wel willen wonen, Kees. En elektrotechnisch?” Ik trok mijn neus wat op. “Oud. Niet meer zo betrouwbaar. Moet écht vervangen en uitgebreid worden, anders is het risico op kortsluiting en brand best wel groot. Ik heb op zolder een leiding gezien waar nog asfaltpapier omheen zat. Da’s van voor 1950…” De meterkast heb je zelf gezien: uit het jaar kruik. Natte groep boven? Die douche vervangen door iets moderners en een goeie douchebak er onder. Een goeie aansluiting voor een wasmachine en een droger; eventueel in de bijkeuken. En, als er elektrisch gekookt gaat worden, een 3-fasen aansluiting in de keuken. Kortom: genoeg te doen en als de dames denken dat ze hier volgende week kunnen in trekken, moeten we ze ernstig teleurstellen.”
Ma knikte. “Dit duurt inderdaad nog wel een tijdje, vrees ik. Minimaal een half jaar.” Ze keek me onderzoekend aan. “Willen jullie dat wel, Kees? Lot en Margot nog een half jaar in huis?”
Ik glimlachte even. “Ma, niet alleen kunnen we prima met die twee opschieten, ze zijn uiterst bescheiden en heel lief. Regelmatig moeten wij ze attent maken dat ze bij ons geen genadebrood eten, maar dat ze volwaardige medebewoners zijn.” Ik gniffelde. “Jolien en ik zijn aan het oefenen voor de tijd dat we puberdochters in huis hebben.”
Ma schoot in de lach. “Nou, als het zo ver is, gaan jullie terugverlangen naar de tijd dat je Lot en Margot in huis had, zoontje van me! Als dochters écht gaan puberen, staat jullie wat anders te wachten!” Ik keek somber. “Hou op, schei uit. Ik weet er alles van. Een zekere rooie tweeling…” Ma keek plagend. “Dát dus. Maar Kees het zou dus kunnen, die twee dames hier?”
Ik knikte. “Ja. Als meneer van Brakel zich aan zijn beloften houdt en een nette huurbaas blijkt te zijn… Lijkt me een prachtig plekje voor die twee.” Ik keek ondeugend. “En een mooie locatie om een gigantische party te houden met ons achten… Geen hond die er last van heeft.” Ma snoof. “Naar buiten jij. Wil je die schuur nog bekijken?” Ik knikte. “Ben ik wel benieuwd naar. Wie weet ligt er een grote goudschat in…” We liepen door de achtertuin en ik zei in het voorbijgaan: “Twee minuten nog, dames, dan praten we jullie bij. Even die schuur inspecteren.”
Met het nodige gepiep ging de deur open en keken we in een zwart gat. Ik vond een lichtknopje en hier en daar ging een peertje aan. Inderdaad: heel veel rommel. Oud ijzer, een groot poppenhuis, een 20-voets container die op slot zat… Ïk blijf hier wel even wachten, Kees. Wát een zootje..." Ma bleef in de deuropening staan. Met was moeite baande ik me een weg door het spul. Achterin zag ik een soort schoorsteenpijp boven een massa dozen uitsteken. Wat was dat dan? Weer me een weg banen, dozen voorzichtig opzij schuiven… Een laatste doos ging uit de weg en ik keek tegen de voorkant van een grijze ouwe trekker. ‘Lanz Bulldog’ Wel potdorie… Dat is oud! Gloeikopmotor, één cylinder… Een docent op de universiteit had eens een heel betoog over dit ding gehouden in het kader van ‘simpel en effectief ontwerpen’. Zou meneer van Brakel hiervan weten? Ik dacht het niet. Ik bekeek nog eens goed wat ik kon zien van het trekkertje. Open vliegwiel aan beide kanten, plaats voor de toorts om de gloeiplug op te warmen… Een écht oudje! En zo te zien nog in redelijke staat…
Ik worstelde me langs nog wat dozen heen tot ik aan de achterkant gekomen was: een ‘zwevend’ zadel met van die gaatjes en een afneembaar stuurwiel. Dat hield in dat het stuurwiel ook gebruikt moest worden om de trekker te starten! Dat was alleen het geval bij de eerste series. Dit trekkertje dateerde dus van voor de oorlog. Echt antiek! En al met al zag het er redelijk uit… Rob zou er wel raad mee weten. Als we het ding aan de praat zouden kunnen krijgen, zou hij wel eens veel geld kunnen opleveren. I
k worstelde me terug en bekeek de container. Het slot zou niet zoveel moeite kosten om open te krijgen: een haakse slijper zou er snel doorheen gaan. Enigszins stoffig stond ik even later weer buiten.
Ma was ondertussen aan het overleggen met de zussen. Ik ving nog net een zin van Margot op. “…dus het zou kunnen?” Ma knikte. “Ja. Het is geen bouwval. Ziet er redelijk netjes uit, maar sommige zaken moeten écht opgeknapt worden, meiden. Houd er rekening mee dat het nog minimaal een half jaar duurt voor jullie hier in kunnen trekken. Misschien wel langer; tijdens renovaties komen er soms zaken aan het licht die ingrijpende maatregelen vereisen.” De zussen stonden bijna te dansen. “Hier hebben we zin in, Chantal!” Joline keek me aan. “En wat deed jij zo lang in die schuur, Kees? Je ziet er niet uit!” Ik keek geheimzinnig. “Ik heb een goudschat gevonden, dames. En ik vraag me af of meneer van Brakel die schat op waarde kan schatten.”
Kort legde ik uit wat een Lanz Bulldog was en besloot met: “…samen met Rob kunnen we dat beestje wel aan het lopen krijgen, denk ik. En een werkende Bulldog is veel geld waard. Hoe ouder, hoe kostbaarder…” Joline was al op haar telefoon bezig en sloeg even later een hand voor haar mond. “Kéés!” Ze hield haar telefoon voor mijn neus. “Een veilingsite… er staan trekkers tussen van meer dan twintigduizend euro! Ik schrik me dood!”
Ik scrollde er snel doorheen. De prijzen varieerden nogal, maar trekkers die te vergelijken waren met het ding in de schuur stonden te koop voor prijzen tussen de tien en de tweeëntwintigduizend euro… En meneer van Brakel wilde de schuur ‘leeg laten kruien’… Als een opkoper de inhoud van de schuur zou zien, zou hij er een prijs voor bieden die niet te weerstaan was, en vervolgens had meneer van Brakel het nakijken… Nog even los van de inhoud van de container. Wie weet wat daar nog in zat. Nee, dat moest anders… “Ik haal meneer van Brakel even op. Die moet hiervan weten.”
Hij stond in de voortuin een sigaret te roken. “En? Zijn jullie het eens?” Ik knikte. “Ja. De dames willen hier dolgraag in, meneer. Uiteraard afhankelijk van de resultaten van een verbouwing en de huurprijs.” Hij moest lachen. “Meneer Jonkman; ik had al gezegd mijn vrouw en ik graag ooit in dit huis willen gaan wonen. Dus die verbouwing geschiedt grondig en goed. Daarvoor graag jullie expertise. En met betrekking tot de huurprijs: ik sprak hierover met Gertie Koudstaal en uiteindelijk zei ze: ‘En denk er aan: je haalt die dames niét het vel over de oren, want dan weet ik je te vinden, Olaf!’ En als Gertie dat zegt…”
Ik grinnikte en hij vervolgde: “Ik ken haar redelijk goed en wil haar liever niet nijdig zien. Ze is een hele goeie zakenpartner van me, die wil ik te vriend houden. Als alles verbouwd is, zat ik te denken aan een huurprijs van 1200 euro per maand. Kale huur. Gas, water, elektra moeten de huurders zelf ophoesten.”
Ik dacht snel na. Dat was inderdaad een ‘redelijke prijs’ voor een gerenoveerd, vrijstaand huis met een behoorlijke lap grond er omheen. En de zussen verdienden samen meer dan genoeg… “Meneer van Brakel, dat lijkt me redelijk. Mits alle verbouwingen inderdaad goed worden uitgevoerd. Maar…” Ik zweeg even en hij keek me aan.
“Jij hebt een troef in je mouw… Kees. Mag ik dat zeggen?” Ik knikte. “Mits wij jou ook mogen tutoyeren. Enfin, we hebben een gezamenlijke kennis: Gertie. Olaf, ik ben net de schuur in geweest. Ik geef je het advies om die nog even te laten staan en er absoluut, never nooit niet in te gaan met een of andere opkoper.”
Hij keek me oplettend aan. Een kort “Waarom?” volgde. “Heb je goed in die schuur gekeken?” Hij schudde het hoofd. “Nou er staat een 20-voetscontainer in. Op slot. Wat er in zit, weet ik niet, maar het ding zal niet voor Jan Doedel op slot zitten. Maar helemaal achterin staat een ouwe trekker.” Hij haalde z’n schouders op. “Logisch. Dit is een boerenbedrijf geweest, Kees.”
Ik knikte. “Ja, maar dit is niet zomaar een oud trekkertje. Het is een Lanz Bulldog van voor de oorlog. Zo te zien nog in redelijke staat. Als je hem aan het rijden krijgt, is het ding waarschijnlijk tussen de 15 en 20 duizend euro waard.” Hij knipperde even. “Wát?” “Precies wat ik zeg, Olaf. En weet je? Ik ben best wel handig, maar een zwager van me is ex-machinist op een containerschip. Kan toveren met machines. Ik heb het resultaat gezien van een uurtje knutselen in de machinekamer van een scheepje van Damen: het scheepje voer plotseling 5 knopen sneller. En als ik vertel wat jij hier hebt staan, laat hij alles vallen waar hij mee bezig is, inclusief zijn liefje, een van mijn zussen, en staat hij in no-time hier. Met kwijl in z’n mondhoeken.”
Olaf keek me aan. “Alleen al het feit dat je me op dat ding gewezen hebt, Kees… Netjes!” Ik haalde m’n schouders op. “Hé, ik ben ook een van de kennissen van Gertie hoor! Ik wil haar ook niet nijdig zien. Als ik jou een loer zou draaien en zij komt er achter… Nou, dan zijn de rapen gaar, dat weet jij dus ook…” Samen grinnikten we even. “Kom, we gaan de dames blij maken.” We liepen door het huis richting achtertuin.
Olaf maakte een weids gebaar. “Dames… Bent u er uit?” Joline zei droogjes. “Ja. We staan immers al buiten?” Ik zuchtte. “Let even niet op mijn soms wat opstandige echtgenote, Olaf… Ik zal de vraag wat specificeren voor de zussen: meiden, willen jullie Veldhoven achter jullie laten en hier gaan wonen?” Margot en Lot knikten overtuigend. “Ja! Lijkt ons heerlijk wonen hier!” “Dat dacht ik al. Olaf, volgens mij heb je een stel huurders.”
Hij knikte. “Ik meende ook zoiets te bespeuren. Maar… Dames, er moet nog wel het één en ander aan dit huis gebeuren. Dat is geen kwestie van een paar weken; ik schat dat het een maand of vier duurt. Minimaal. Ondanks dat ik wat lijntjes heb richting een paar goeie aannemers. Dus jullie hoeven niet meteen te gaan pakken.” Ma knikte. “Daar had ik de dames al op voorbereid, meneer.” Hij keek Ma aan. “De voornaam is Olaf, mevrouw.” Ma lachte. “Goed… Olaf. Ik heet Chantal, dat is mijn dochter Joline en die twee dames zijn Margot aan de linkerkant en Charlotte rechts.” Ze draaide zich naar mij. “Kees… Die trekker?” Ik knikte. “Heb ik al verteld, inclusief het feit dat Rob alles laat vallen als hij van het ding hoort.” Olaf draaide zich richting schuur. “Ik wil dat wonder der techniek wel even bekijken.”
Even later stonden we er voor. “Ik zou het ding zó weggegeven hebben, Kees. Als oud ijzer. Dank je wel voor de hint.” Ik wees naar de container. “En dat ding?” Hij haalde zijn schouders op. “Die komt nog wel een keer. Maar je hebt gelijk: hier moet geen opkoper naar binnen lopen. Gaat ook niet gebeuren. Heb jij zaterdag tijd om samen hier doorheen te struinen? Jij schijnt er verstand van te hebben…” “Dat moet ik even met Joline overleggen. Ik wil er best samen doorheen gaan, maar dan wil ik dat Rob, mijn zwager er ook bij is.” Olaf knikte en na een laatste blik op de trekker liepen we naar buiten.
Ik sprak Joline even en zij vond het prima. “Op één voorwaarde, Kees. De zussen en ik gaan ook mee. Kunnen wat dingen opmeten in het huis en zo. Want deze meiden moeten straks een huis compleet nieuw inrichten.” Ze glimlachte. "En wie weet... Heeft Pa ook wel zin om eens te kijken en zijn expertise te gebruiken..." Ze vertelde dat Pa binnenhuisarchitect was en Olaf knikte.
Na de afspraak om zaterdagochtend om tien uur in Arkel te zijn stapten we in de auto’s. Op de snelweg, met de Mini en de zussen achter ons verzuchtte Joline: “Héhé, wat is het leven toch gecompliceerd… Zó zit je te ontbijten aan boord van de Rotterdam, even later maak je plannen om een bedrijfsspionagejuffrouw te ontmaskeren en niet lang daarna sta je een huis te taxeren en naar ouwe trekker te kijken…” Ik vulde haar aan: “En het is nog niet afgelopen, mevrouw Jonkman; nu volgt de meest gecompliceerde vraag van de dag: wat gaan we eten?”
Ze zuchtte. “Stop maar bij die patatzaak, Kees. Een familiezak friet, een paar kroketten en dan maak ik wel een portie sla. En maak me maar wakker als we de snelweg af gaan; deze mevrouw gaat even dutten.” Ze draaide haar rugleuning naar achteren, pakte een kussentje van de achterbank en deed haar ogen dicht. “Hmmm… Vanavond weer hevige seks, begrijp ik?” Joline deed één oog open. “Niks ervan. Jouw magazijnen zijn nog lang niet vol en morgen moeten we weer hard aan de bak. En laat me nu even slapen, Kees.” Gelukkig was het rustig op de weg, dus de cruise control kon z’n werk doen. Met een gangetje van 102 reden we richting Veldhoven. En ondertussen zat ik te denken. Over een paar maanden waren Joline en ik weer alleen in Veldhoven.
Zou wel wennen worden...