Dutch
Het scheelt niet veel of ik duvel zo van m’n hoge ladder af als ik van bovenaf het meisje zie …
Daar ís ze… dat leuke meisje dat ik een half jaar terug in de stad zag lopen. Dat meisje dat ik achternaging maar uiteindelijk toch niet durfde aan te spreken en dat ik daarna voor m’n ogen in een bus richting station zag verdwijnen.
Dat meisje dat het lukte om in die paar minuten volledig in me te kruipen. waar ik sindsdien zo vaak over droom, met als ik wakker word altijd een gevoel van spijt. Dat meisje waarvan ik geen idee had waar ik haar moest zoeken en dat nu ineens hier is.
Het uit het oog verloren meisje
Hoewel vanmiddag pas de officiële opening is loopt het meisje hier totaal op haar gemakje rond, allebei haar handen in de diepe zakken van haar wijde broek. Ze bekijkt in alle rust de verschillende stands en opstellingen, terwijl daar nog hard aan gewerkt wordt. Dít keer laat ik haar niet schieten en ik wil liefst snel van de ladder af klauteren om haar aan te spreken. Maar juist nu ik de moed heb om op haar af te gaan kan dat niet. Ik sta hier op die ladder een grote stage-schijnwerper vast te houden, die mijn collega eerst met allerlei ingewikkelde verbindingen moet koppelen met andere lampen en daarna op de lichtcomputer aansluit, voordat we hem veilig vast kunnen zetten. En hij schiet dus maar niet op, terwijl ik het meisje steeds meer richting uitgang zie gaan. Snel neem ik terwijl mijn collega moppert dat ik mijn hoofd erbij moet houden al balancerend met éen hand een foto van haar, om in ieder geval nog iets van haar te hebben.
Ik schat het meisje op een jaar of twintig, ze is niet heel groot en ze is gekleed in die leuke stijl zoals ik me haar herinner. Dit keer draagt ze een wijde groenbruine camouflagebroek waarvan het knoopje boven de rits los is gelaten en waardoor de broeksband aan weerszijden wat omlaag valt. Om te zorgen dat haar broek niet afzakt heeft ze om haar heupen een groen koord gebonden, waarvan de lange uiteinden wat rafelen en bungelend afhangen tot voor haar kruis, waardoor je ogen daar bijna vanzelf naartoe getrokken worden. Boven haar broekband is er een stukje van haar platte blote buik en haar diepliggende navel te zien en weer daarboven draagt ze een simpel t-shirt, grijspaars van kleur. Aan haar voeten heeft ze stevige bruine boots. Om haar nek draagt ze een zwartlerenkoordje met daaraan een rond donkerrood steentje dat precies in het kuiltje van haar hals past.
En dan haar gezichtje. Een witte huid, diepbruine ogen. Bruinrood haar dat in slagen tot op haar schouders valt en dat in een pony is geknipt, waardoor haar donkere mooi aftekenende wenkbrauwen extra opvallen. Het is vooral een léuk gezichtje, weinig opgemaakt, waardoor het meisje voor mij uitstraalt dat ze een beetje anders dan anders is en zichzelf goed vindt zoals ze is. Wat ‘het plaatje’ afmaakt is dat ze heel nonchalant een flodderige zakachtige schoudertas draagt, waarvan de draagband diagonaal vanaf haar linkerschouder tussen haar borsten door naar het vormeloze geval op haar rechterheup loopt. Die band tussen haar borsten maakte ze extra zichtbaar, zó mooi om te zien dat haar tietjes niet heel groot maar wel heel mooi van vorm en stevig en vooral beha-loos zijn. Want hoewel haar tepels niet stijf zijn tekenen ze toch duidelijk af, zelfs de hofjes er omheen zijn vanaf de hoge trap waar ik op sta zichtbaar.
Het is alsof het meisje door me heen zindert, alles maar dan ook álles aan haar vind ik leuk en geen idee hoe ik erbij kom, maar ik heb het gevoel dat ze absoluut bij mij hoort. Zoals ik aan haar zie dat ze een beetje anders dan anders is, zo voel ik mij ook. Ik ben tweeëntwintig en een laatbloeier, nadat ik de havo klaar had ben ik een paar jaar maar wat gaan aanrommelen, omdat ik geen idee had wat ik wilde doen. Ik kwam in de emopunk-scene van Eindhoven terecht en ben me ook zo gaan kleden. Sindsdien draag ik altijd hoofdzakelijk zwart, meestal ruim zittend omdat dat gewoon lekker is. Ik heb blauwe ogen en mijn haren zijn vrij lang, warrig geknipt en oorspronkelijk zijn ze blond maar hebben momenteel de kleur zwart met paars. Dat kan trouwens zo maar veranderen want ik heb al zo’n beetje alle kleuren haarverf afgewerkt. Verder heb ik her en der wat gespen en kettingen op mijn kleding en tattoos en piercings op mijn lijf. De meest zichtbare daarvan is het staafje door mijn onderlip maar ik heb er ook door mijn tepels en door de voorhuid van mijn pik.
De toekomst is nu
Mijn naam is Tijn. Ik ben enig kind, mijn pa is bij mijn moeder weggegaan toen ik twee was. Volgens mam was ik heel lang ontroostbaar en ze denkt dat ik daarom zo verlegen ben, alsof ik er niet mag zijn. Wat ’t ook is, door die verlegenheid heb ik nog nooit een meisje in mijn bed gehad, ik durf ze amper aan te kijken, laat staan mijn hol in te slepen. Om dat te compenseren kleed ik me dus heel stoer, maar ja, dan nog moet je wel zo’n meisje durven benaderen…
Om te leren wat gemakkelijker op mensen af te stappen heb ik veel gehad aan Dynamo, het muziekcentrum hier in de stad. Ik hing er een tijd lang vaak rond en toen ze me daar op een gegeven moment als vrijwilliger vroegen voor het licht- en geluidswerk bloeide ik helemaal op. Zo is mijn interesse voor dit werk ontstaan en nu zit ik dus in het tweede jaar van Sint Lucas in Boxtel, ik doe daar podium- en evenemententechniek. Als het even kan wil ik daar later mee aan de slag op grote festivals zoals Lowlands en Pukkelpop.
Morgenochtend is het hier in Eindhoven de eerste voor het publiek open dag van de ‘Dutch Design Week’, door insiders afgekort als ‘de DDW’ en vanmiddag wordt die voor genodigden met wat babbeltjes en drankjes geopend. Dit jaar werk ik als vrijwilliger mee aan de opbouw, het een mooie ervaring is voor mijn studie. Bovendien bevalt me het sfeertje ontzettend, het stikt hier altijd van de jonge mensen, op allerlei verschillende creatieve manieren zijn die heel positief met elkaar en met de toekomst bezig zijn. Ik voel me bij de meesten van hen thuis en ondanks mijn nog steeds vaak opspelende verlegenheid heb ik hier toch al best wel wat leuke contacten opgedaan.
Er worden verschillende hallen gebruikt van de oude Strijp-S fabrieken, op veel plekken is nog te zien waar ze vroeger voor gebruikt werden, waardoor er een heel dynamisch doe-sfeertje ontstaat. En wat helemaal opvalt is hoe er vergeleken met hier overal in het land voortdurend wordt gezeken over het milieu, dat volgens iedereen alles naar de verdoemenis gaat, terwijl je hier ziet dat het ook anders kan, dat somber zijn niet helpt en dat iedereen juist opgewekt op zoek is om het allemaal anders te gaan doen. Dat is wat me nog het meest blij maakt, dat er allerlei vindingen worden getoond die laten zien dat het ook verantwoorder kan.
Of het toeval is weet ik niet, dit jaar hebben heel veel mensen zich beziggehouden met circulair gebruik, hoe je grondstoffen zó benut dat je ze vaker kunt gebruiken.
En omdat dat vaak ook nog eens in een heel mooie vormgeving wordt gegoten is het extra leuk om hier rond te lopen, ik word er echt blij van. En dat geldt niet alleen voor mij, tijdens de hele week is het hartstikke druk met mensen van alle leeftijden, ook heel veel scholieren en studenten, die vaak via hun opleiding gestimuleerd zijn om hiernaar toe te gaan om er van alles van op te steken. Bijna altijd zie je dat die jonge gastjes al gauw heel geïnteresseerd zijn, terwijl ze anders vaak maar een beetje hangerig staan te loeren op hun mobieltjes.
Het teruggevonden meisje
Inmiddels is het meisje bij de uitgang aangekomen, ik zie hoe ze nog even met een jongen praat die daar z’n standje heeft en dan is ze weg, terwijl ik nog steeds hier samen met m’n collega met die hopeloze lamp sta te pielen. Had ik haar nou maar meteen aangesproken toen ze even naar boven keek en we wel een paar seconden oogcontact hadden, maar dat durfde ik natuurlijk weer niet, het was alsof ik ondanks mijn stoere voornemens meteen weer veranderde in een bevroren ijskonijn.
Pas vijf minuten nadat ik het meisje zag verdwijnen kan ik eindelijk van die trap af en rén ik achter haar aan. Maar waar ik ook naar haar zoek, ze is al weg, niet meer te vinden. Nadat ik alle gebouwen heb gecheckt waar de DDW is neergestreken geef ik het op. Ik kan bijna niet geloven dat het me wéer is overkomen, dat ik haar opnieuw kwijt ben geraakt. Diep teleurgesteld slenter ik terug en pas als ik terug ben in de zaal waar we aan de slag, zijn realiseer ik me dat ik haar zag praten met die jongen in de stand bij de uitgang. Ik loop ernaartoe en als ik hem de foto van ‘mijn meisje’ laat zien en vraag of hij haar kent knikt hij. Hij weet dat ze net als hij uit den Bosch komt, hij ontmoette haar vorig jaar bij een paar colleges vormgeving in de kunstacademie. Dan vertel ik de jongen, Pieter heet hij, dat ik een crush heb op dat meisje en belooft hij me na te gaan of hij toen een deelnemerslijstje kreeg waar haar naam ook op staat.
We wisselen telefoonnummers uit en met een beetje nieuwe hoop dat ik haar misschien toch ga vinden loop ik terug naar mijn collega. Ondertussen besluit ik vanavond eens internet af te struinen op meisjes van de kunstacademie Den Bosch, misschien vind ik al iets. Maar helaas, waar ik ook googel en zoek, er komt geen kunstzinnig meisje tevoorschijn dat haar looks heeft. Maar dan lijkt het eindelijk mee te gaan zitten, want na twee dagen laat Pieter me weten dat hij her en der wat heeft nagevraagd, dat ze Mette Jensen heet en dat hij zelfs haar telefoonnummer voor me heeft. Ik ben hem diep dankbaar en weet dat ik haar nu meteen moet bellen want dat ik het anders nooit meer durf. Dus zoek ik een rustig plekje en bel ik haar. Bijna direct neemt ze op: ‘met Mette…?’ Voor het eerst hoor ik haar stem, een lieve stem, een zachte stem, die een beetje vragend klinkt. Er is geen weg meer terug en ik flap het eruit: ‘Ik zag je eergisteren, ik vind je heel leuk en ik wil je graag ontmoeten.’ Even stilte: ‘… ehm, whow… en wie ben jij dan?’
Het is alsof ze op een knop heeft gedrukt, ineens moet alles eruit. Hoe ik haar dit voorjaar in Eindhoven zag, haar meteen al leuk vond, haar niet durfde aan te spreken, haar niet kon vergeten en haar ineens gisteren in Strijp-S terugvond, dat ik vaststond op die ladder en haar opnieuw zag verdwijnen. Mette reageert met een lief lachje: ‘oh ja, was jij dat, jij hebt toch dat haar met al dat paars erin?’ Ze heeft me gezien en onthouden! Mijn hart springt zowat uit mijn lijf, ik wil het wel uitschreeuwen, maar in plaats daarvan fluister ik: ‘ja, dat was ik...’ Opnieuw is het even stil en dan komt het bevrijdende antwoord: ‘oké, ik wil jou ook wel ontmoeten… maar ehm…, ik ben nu in Denemarken.’ Hoe dat dan...
Als ik onthutst zwijg gaat Mette verder, dat ze op Sint Joost in Den Bosch design studeert en dankzij de contacten van haar Deense vader nu een paar maanden stageloopt in het Louisiana, een museum voor moderne kunst en vormgeving, dat aan de kust ligt tussen Kopenhagen en Helsingör. Dat ze toen ik haar zag via bemiddeling van de kunstacademie een sneak preview mocht hebben in de DDW, omdat ze er anders vanwege haar reis naar Denemarken helemaal niks van had kunnen zien. En dat ik dus naar haar toe moet komen als ik haar wil zien. Ik besef gelukkig op tijd dat ik nou niet moet twijfelen en hak meteen de knoop door, dat ik over een week na de DDW haar kant op kom. Verder spreken we af dat ik haar vanavond wat foto’s van mezelf toestuur.
De rest van de dag is het alsof ik op de bekende wolk zweef. Alles is mooi en prachtig, dat ik het aandurfde om Mette te bellen en dat we nu een afspraak hebben lijkt me vleugels te hebben geven. Ineens vind ik het makkelijker dan anders iemand aan te spreken en er ontstaan dan zelfs gesprekken van meer dan twee zinnen. Het voelt alsof de hele wereld er ineens ook ietsje meer voor mij is.
Het juiste plaatje
Die avond bekijk ik welke foto’s ik aan Mette ga sturen. Van éen weet ik meteen al zeker dat ik die stuur. Een tijdje terugtrad er in Dynamo een onwijs goeie punkband uit Amerika op, drie meiden, ‘Meet me@the altar’. Ik verzorgde hun geluid en na afloop raakte Peer van het licht nog even aan de praat met die meiden, en hoewel ik er alleen maar bij stond te zwijgen maakten ze toch een foto met ons allebei, waarbij we tussen hen in stonden. Ik kom er echt goed op uit, naast me een mooie punkmeid, ik een beetje darky met mijn haren nogal voor mijn ogen, die ik met een donkere rand had opgemaakt waardoor mijn blauwe ogen er heel erg mee in contrast zijn. Zelfs die meiden waren er toen enthousiast over, ze wilden persé in het kantoor van Dynamo de foto tweemaal printen waarna ze er hun handtekeningen opzetten, voor Peer en mij allebei eentje.
De andere foto twijfel ik over maar uiteindelijk besluit ik dat die over mijn sport schoonspringen moet gaan, eigenlijk mijn enige grote passie in het leven. Ik durf er nooit zo goed voor uit te komen, de meeste jongens doen immers stoer aan voetballen of zo, maar dit is dus wat ík leuk vind. Het begon ooit in mijn jeugd met wedstrijdzwemmen, mijn moeder vond dat ik te veel thuis zat en ik moest van haar persé aan sport gaan doen. Dat werd dus zwemmen want dat kan je lekker in je eentje doen en toen we op een gegeven moment ook moesten leren springen van de hoge plank bleek hoe gaaf ik het vond om allerlei ingewikkelde figuren uit te voeren voordat je in het water plonst. Hoe vaak ik niet plat op mijn buik ben gegaan, maar inmiddels ben ik er echt goed in. Op de foto die ik selecteer is heel mooi te zien hoe ik in de lucht een driehonderdzestig graden koprol maak, waarbij door de snelheid van de rotatie mijn op dat moment zwart met oranje haren rondzwieren en je de waterdruppels in een cirkelvormige boog ziet wegspringen. De foto toont ook dat ik een goed ontwikkeld lijf heb, iets wat ik Mette graag wil laten zien.
Uiteindelijk gaan deze twee via Whatsapp naar haar toe en tot mijn grote geluk krijg ik amper een half uur later die van haar al retour. Op de ene foto zie ik dat dat ze in een atelier of zoiets zit en met klei in de weer is. Haar leuke gezicht staat strak van de concentratie terwijl ze met besmeurde handen in een klomp klei zit te knijpen, haar lichaam verborgen achter een grote schort om te voorkomen dat ze vies wordt maar waardoor er amper iets van te zien is. Dat maakt ze goed met de tweede foto, gemaakt ergens in een pretpark of zo. Het blijkt Tivoli in Kopenhagen te zijn, schrijft ze, al de eerste avond dat ze in Denemarken was ging ze daar met een neef een kijkje nemen.
Op de foto draagt ze een kort broekje en een tot pal onder haar borsten opgeknoopt bloesje, waartussen een behoorlijk stuk van haar blote buik te zien is. Opnieuw draagt ze die schoudertas, met de band tussen haar tietjes door, die ook op deze foto duidelijk geen ondersteuning van een beha krijgen. Wat ze ook niet nodig hebben, het is té mooi zoals die stevig en naar voren stekend in haar bloesje staan. Mette staat er zo lief maar tegelijk ook zo sexy op dat ik mijn pik in mijn broek voel bewegen. Geen idee of ze wel seks met me wil hebben, toch kan ik ineens bijna niet meer wachten om naar haar toe te gaan.
Nog zeven nachtjes slapen, zou mijn moeder vroeger gezegd hebben als ik vol spanning wachtte op mijn verjaardag of op pakjesavond of wat dan ook. Nog zeven nachtjes slapen…
ThanX dat je dit verhaal leest! Liefs, Zazie
MEER Crush SEXVERHALEN...