Datum: 24-01-2024 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 1817x
Lengte: Zeer Lang | Lezers Online: 0
Lengte: Zeer Lang | Lezers Online: 0
Dit is het vervolg op: Darius - 2
Beste mensen,
Darius en Rona hebben elkaars lichaam ontdekt en slagen erin om met weinig middelen te overleven in het verlaten dal. Maar toch voelen ze de aandrang om te ontdekken wat de omgeving hen verder heeft te bieden. Ze willen natuurlijk ook een uitweg vinden.
Voorlopig ga ik hierna even stoppen met het verhaal over Rona en Darius. Dat wil niet zeggen dat ik het niet ga afmaken.
Ik loop even vast; te weinig inspiratie. Ik was van plan om hem nog naar Preslav, de toenmalige hoofdstad van Bulgarije en daarna naar Byzantium te sturen om zijn jongere tweelingzusjes te redden. Wellicht komt dat nog. Vooral een verblijf in het Byzantijnse rijk van toen biedt perspectieven...
Ze overlegden wat de mogelijkheden waren óm maar vooral wanneer ze hier weg moesten zien te komen. Rona voelde zich ook om andere redenen niet lekker op die plaats. Het was een soort onrust die haar hinderde; een dreiging die haar aanspoorde om deze plaats te verlaten. Dus stribbelde ze totaal niet tegen toen Darius met zijn voornemen om te vertrekken op de proppen kwam. Ze besloten niet te lang meer te wachten met het verdere verkennen van het dal en spraken af dat ze de rivier zo lang als mogelijk was zouden volgen en te zoeken naar sporen die hen zouden kunnen vertellen waar de uitgang van het dal was. Ze wilden niet langer dan drie dagreizen vanaf de hut gaan, omdat ze dan nog gemakkelijk terug konden als dat nodig was en de omstandigheden hen ertoe zouden dwingen.
Ze verzamelden alles wat ze dachten te kunnen gebruiken op hun tocht, zoals de bijl, hun speren, Darius’ pijl en boog en ook die van Rona die hij intussen voor haar had gemaakt.
Tussen de bedrijven door had hij er een kunnen maken van een afgevallen tak van acaciahout uit het bos. Hij had haar geleerd hoe ze moest schieten en ze was er zeker niet slecht in. Ze miste alleen nog kracht in haar armen, maar dat zou vanzelf nog wel komen, naarmate ze meer ging schieten.
Ongeveer een maand na de langste dag vertrokken ze, vrijwel zuidwaarts de rivier volgend. Al snel hadden ze het bos waar ze de wolven hadden getroffen achter zich gelaten en liepen een gebied in waar ze nog niet waren geweest. Van de wolven was geen spoor meer te zien. Darius was ooit in een eik aan de bosrand geklommen en had gezien dat de rivier, steeds breder wordend door allerlei zijstroompjes achter een bocht aan de horizon verdween. Nog steeds waren de vage sporen te zien van het pad dat rechts van de rivier verder liep.
Aan het eind van de dag kwamen ze aan bij de bocht. Het dal en dus ook de rivier kromden zich wat meer naar het westen. Hier vonden ze wat sporen van ruiters die zich zowel stroomop- als stroomafwaarts begaven.
Aan de linkerkant van de rivier zagen ze uit de steile bergwand in de verte een enorme waterval naar beneden storten, een brede rivier vormen en zich een uur gaans van waar ze waren wild kolkend samenvoegen met de stroom die ze zelf aan het volgen waren en vanaf daar statig verder stromen. Hoe ver ze ook keken, nergens waren sporen van mensen te zien. Ze besloten hier in de buurt te overnachten en de volgende dag verder te trekken want ze moesten immers nog een goede plek zoeken en brandhout voor een vuur verzamelen.
Die overnachtingsplek vonden ze in een niet erg diepe en vrij ruime grot in de bergwand die nu vlak naast de oever aan hun kant oprees. De rivier stroomde nu vrijwel direct langs de rotsen. Het pad werd erg smal maar verderop week de bergwand verder van de rivier en daar was ook wat kreupelhout. Eronder lagen vrij veel dode takken. Tijdens het rapen, zag Darius een flink konijn dat zich tegoed deed aan de malse kruiden die overal groeiden. Dat konijn werd hun avondmaal.
De volgende dag ging de tocht verder. Ze kwamen eerst bij het punt waar de bredere rivier ‘hun’ rivier opslokte en ontdekten een kampplaats, waar meerdere keren een klein kampvuur had gebrand. De laatste maal was dat minstens een jaar maar waarschijnlijk wel langer geleden gebeurd. Vanaf dat punt liep een spoor naast de rivier stroomafwaarts. De grondsoort veranderde in klei en daardoor waren de hoefafdrukken dieper en duidelijker. Er hadden meerdere ruiters over gereden. Eenzelfde pad liep rechts omhoog een bergkloof in en verdween iets verderop tussen de rotsen.
Darius stelde voor om het pad omhoog te volgen omdat daar misschien een uitgang van het dal lag. Hij meende uit de vage hoefsporen bergop af te kunnen lezen dat de ruiters daar vandaan waren gekomen. Ze hoefde maar een uur te klimmen om erachter te komen dat die weg was afgesloten door een immense steenlawine waaronder de oude sporen verdwenen. Ze keerden dus maar weer terug naar de kampplaats en vervolgden hun weg verder, maar eerst hadden ze nog een heerlijk intiem moment.
De stroom draaide vanaf hier nog verder naar het noorden en baande zich een weg door een vruchtbaar deel van het dal, rijk bebost maar dan vooral op de andere oever. Ze zagen grote kuddes herten, ook aan de overkant maar de rivier was nog niet doorwaadbaar genoeg om daar zonder gevaar te voet naar de andere kant over te steken. Gelukkig kon Darius onderweg nog een konijn schieten, dus de maaltijd voor die avond was wel geregeld. Ze trokken door tot de avond weer begon te vallen en vonden een beschutte plek, veilig en overzichtelijk genoeg om te overnachten.
De derde dag ging het verder. Het pad bleef nu gemakkelijker om te volgen omdat ze van tijd tot tijd half uit elkaar gevallen paardenvijgen tegenkwamen en de hoefafdrukken nog steeds dieper in de zachte rivieroever waren afgetekend. De sporen liepen nu allemaal stroomafwaarts en ze hadden geen spoor meer gezien dat in tegengestelde richting ging.
Tegen de middag maakte de rivier nog een flauwe bocht nu pal naar het westen en een kilometer nog verder naar het noordwesten. Toen ze die bochten om waren, zagen ze dat het eind van het dal nog lang niet in zicht was. Darius realiseerde zich dat het dal, eigenlijk meer een brede kloof, dus eigenlijk in een u-vorm liep. Hemelsbreed waren ze waarschijnlijk niet ver van hun oude hutje, maar de omringende rotswanden van het dal hadden gedurende de hele tocht geen enkele aanwijzing voor een doorgang geboden. Behalve die ene niet meer toegankelijke pas waar de ruiters vandaan waren gekomen hadden ze aan hun kant zeker niets kunnen ontdekken. Er waren wat bergstroompjes die van de rotsen klaterden maar daarlangs was ook geen weg om uit het dal te komen. Ze kampeerden weer in een beschutte inham in de rotswand en overlegden. Ze waren nu drie dagen onderweg en het eind was nog steeds niet in zicht. Rona wilde doorgaan, ze twijfelde geen moment. Ze wilde voor geen geld meer terug naar de plek waar ze Vladislas hadden verbrand. Haar tweede argument was dat ze uiteindelijk de bewoonde wereld moesten bereiken. Alle sporen liepen stroomafwaarts en de rivier moest ook ergens uitmonden. Als ze in dit marstempo doorgingen kon het nooit lang meer duren dus wilde ze nog minstens een paar dagen doorzetten. Darius had er wel oren naar. Hoe verder ze stroomafwaarts gingen hoe meer wild er was. Het enige nadeel was dat ze steeds noordelijker gingen, richting de koude die er in de winter zou kunnen zijn. Maar een paar dagen verder gaan, kon geen kwaad, leek hem.
Dus trokken ze steeds verder door het verlaten dal en langs de rivier die intussen behoorlijk breed was, door alle zijriviertjes, inmiddels hoofdzakelijk noordwaarts. Na een laatste kromming lag er ineens een kilometers langgerekt meer voor hen. Vlak voor het punt waar de rivier meer dan een boogschot breed was geworden en in het meer uitkwam, was er een doorwaadbare plaats. ten minste, het ruiterspoor liep daar de rivier in en kwam er aan de overkant weer uit. Aan de overkant en kilometers verderop liep een stel paarden te grazen. Achter het meer was een uitgestrekt bos dat in de verte omhoog liep tegen een glooiende bergwand. Waar de bergtoppen de hemel raakten was een kloof, waarvan ze door de bomen niet konden zien waar de bodem was of hoe diep hij door de bergwand was gesneden.
Voorzichtig met de speer voor zich de bodem aftastend ging Darius voor door de ondiepte. Gelukkig viel het mee. Nergens kwam het water hoger dan tot zijn heupen. Voor de veel kleinere Rona was het een grotere uitdaging, maar ook zij bereikte de veilige overkant. De grazende paarden merkten hen intussen op en kwamen nieuwsgierig naderbij. Het waren er acht telden ze. Twee ervan hadden zelfs nog hun halster van vlastouw om. Zouden dit de paarden van Vlads metgezellen zijn? Ze waren nog niet erg verwilderd en helemaal niet angstig voor Rona en Darius, dus kon hij er gemakkelijk een bij de halster pakken. Het dier was eerst wel wat nerveus maar verzette zich niet toen hij het op de rug sprong. Het paard was duidelijk al vaak bereden. Darius reed een stukje weg en de andere zeven volgden trouw. Vanaf de rug van het paard kon hij ook het tweede paard bij het touw pakken en leidde het dier terug naar Rona. Ook nu volgde de rest. Hij liet zich van het paard glijden en hielp Rona erop. Zelf klom hij op het andere en samen reden ze een paar kilometer langs de oever van het meer. Nog steeds volgden de andere dieren. Maar naarmate ze dichter bij het bos kwamen, bleven de andere paarden steeds verder achter. Een stukje voor de bosrand werd zijn eigen paard onrustiger. Ze stegen af en lieten de paarden dus maar weer gaan. Meteen verwijderden ze zich een paar honderd meter van het bos en begonnen weer te grazen. Het was het natuurlijke gedrag van paarden als dieren van de open vlakte. In het bos waren haast geen hoefafdrukken meer. Het was een loofbos en hier en daar was het pad al danig overwoekerd en soms bijna niet meer te volgen door de varens en lage struiken. Plotseling maande Darius Rona om stil te houden. Hij wees haar op de stam van een els bij een wat minder dicht begroeide plek. Diepe krassen hadden de bast doorkliefd en op sommige stukken was de boom bijna helemaal van zijn schors ontdaan.
‘Dat zijn de sporen van een beer,’ fluisterde hij. ‘Gelukkig zijn ze al vele jaren oud, zo te zien.’
Toch gespannen keken ze om zich heen, maar er verroerde zich niets. Darius had eerst zijn pijl en boog in de aanslag gehad, maar dat wapen met de lichte pijlen zou niets uitrichten tegen een volwassen beer dus had hij het maar omgewisseld voor de twee zware speren en de werpstok op zijn rug die hij nog had kunnen maken. Hiermee voelde hij zich veiliger en zou hij Rona en zichzelf goed kunnen verdedigen tegen een aanval van de beer. Omzichtig trokken ze verder langs het nog nauwelijks zichtbare pad. Slechts nu en dan troffen ze nog een hoefspoor aan in de bosgrond.
Ineens stonden ze bij een open plek. In het midden daarvan stond een stevige blokhut, minder vervallen dan het hutje waar Darius en Rona tot voor kort in hadden gehuisd. Hij schatte dat het er nog niet heel erg lang stond, maar toch wel al een aantal jaren. Misschien hadden de reisgenoten van zijn oom het gebouwd?
Nog steeds op hun hoede benaderden ze het onderkomen. Eerst liep Darius er een keer omheen. Er waren ramen, waarvan de openingen waren dichtgemaakt met luiken die konden worden weggenomen. Ze waren evenals de deur vanaf de binnenkant gebarricadeerd. Er waren sporen te zien van dierenklauwen, die hadden geprobeerd een opening te maken, maar dat was duidelijk niet gelukt. De beer had het overigens niet geprobeerd, daarvoor waren de nagelsporen te klein. Aan de achterkant waren zeven graven met daarop een even groot aantal kruisen. Er stonden geen namen op
De stammen die waren gebruikt voor de hut waren hier uit de directe omgeving. Een flink aantal stronken van sparren wezen daarop. Aan de achterkant van de hut stak een geïmproviseerde ladder over de rand van het schuine dak.
‘Ga jij op mijn schouders staan, Rona en kijk of je iets ziet. Die ladder ligt daar vast niet voor niets,’ zei Darius.
Ze klom op zijn schouders maar kon nog net niet op het dak kijken maar ze kon wel de onderste sport vastgrijpen en het ding van het dak trekken. Nu konden ze omhoog klimmen en kijken waarom die ladder er lag.
In het dak zat een luik dat ze gemakkelijk konden optillen om naar binnen te kijken. Dit bespaarde hen behoorlijk werk met de bijl om zich een weg in de hut te bannen. Er kwam hen een muffe lucht tegemoet. Ze zagen weinig, omdat alle luiken in de wand dichtzaten.
Darius voelde er weinig voor om zich zomaar in het gat te laten vallen, dus trok hij de ladder weer op het dak en liet hem vervolgens door het gat zakken. Voorzichtig klom hij naar beneden., zijn ogen de tijd gevend om aan het duister te wennen. Hij ontdekte al snel de balken die de raamluiken barricadeerden en gooide alle luiken voor de ramen vandaan. Een zee van licht kwam naar binnen. en nu viel er veel meer van het interieur te zien. Op zijn signaal kwam Rona ook naar beneden. Ze openden de deur zodat er nog meer frisse lucht naar binnen kon komen.
De hut was ruim. Er moesten minstens negen mensen in zijn gehuisvest zijn geweest. Er waren twee ruimtes. Eéntje waar zeven ruw getimmerde bedden stonden met paardendekens erop. Op ééntje ervan lag een uitgedroogd mannenlichaam. Ze sloegen beiden een kruis en gingen snel naar de andere ruimte met een tafel en een paar ruwe banken en een paar stukken boomstam die als kruk moesten hebben gediend.. Overal lagen, stonden en hingen dingen die de expeditie bij zich moest hebben gehad. Waterzakken, touwen, scheppen en zelfs wat kookpotten en wat bestek. Op de tafel lag een behoorlijk dik boek opengeslagen. Het was een verslag van de expeditie, zei Rona toen ze er even in had gekeken.
Hier konden ze het wel een tijdje uithouden. Ze moesten alleen uitkijken voor de beer.
Toen ze het lichaam naast dat van de anderen hadden begraven en de boel een beetje hadden opgeruimd begon Rona met het voorlezen van wat er in het boek stond.
Het was nu wel zeker dat het om de metgezellen van Darius’ oom Stanislas Drăculești ging. Ze waren jaren geleden dit dal binnengedrongen na een aantal vruchteloze pogingen om een voor paarden begaanbare route te vinden door de Oostelijke Karpaten. Toen ze bivakkeerden bij de samenvloeiing van de twee rivieren was hun leider Stanislas ziek geworden. Ze hadden hem naar een plaats gebracht waar ze gemakkelijk een hutje hadden kunnen bouwen, waar hij zou kunnen verblijven terwijl de rest van de mannen het dal zouden verkennen. Stanislas had erop gestaan dat ze hem daar alleen zouden achterlaten. Des te eerder was de verkenning gedaan, had hij gezegd. Ze hadden ontdekt dat de terugweg was intussen was afgesloten door een lawine en waren Stanislas dat zelfs nog komen vertellen. Daarna waren ze verder het dal ingetrokken en uiteindelijk op deze plek terechtgekomen. Inmiddels waren meerdere mannen ziek geworden. Ze vertoonden dezelfde symptomen als Stanislas, dus het moest wel iets besmettelijks zijn. Op het laatst waren ze allemaal ziek en hadden de hut gebouwd. Daarbij werden ze verrast door de beer en het beest had twee van hen dodelijk verwond. De anderen hadden de beer kunnen doden.
De ziekte was dodelijk gebleken en ze hadden de een na de ander moeten begraven. Tot ze op het laatst nog met zijn tweeën over waren en overeen kwamen dat degenen die het minst ziek was verder zou trekken om de uitgang van de rivier die uit het meer liep te vinden en zo ook de uitgang uit het dal. Aanvankelijk hadden ze de paarden bij de hut gehouden, maar die hadden ze op het laatst uit angst voor beren maar losgelaten. De dieren konden zich zo beter redden, zo was wel gebleken. Degene die de laatste notities had gemaakt moest de persoon geweest zijn die ze net hadden begraven. Zijn naam was Alexandru.
Het leek hen verstandiger om een tijdje in de blokhut te blijven, wat uit te rusten van de afgelopen tocht en om dan daarna verder te trekken met de paarden. De hut lag vol met de spullen van de overleden mannen. Ze hadden nu in elk geval genoeg wapens om zich te verdedigen en zeker pijlen hadden ze genoeg. De pijlenkokers waren allemaal goed gevuld geweest. Ze konden gaan jagen en het vlees roken om mee te nemen op hun verdere tocht. In de schoorsteen hingen nog wat gerookte stukken vlees die nog prima te consumeren waren.
De typische paardendekens hadden hun voorgangers gebruikt als onderdekens op de ruwe planken van de in elkaar getimmerde bedden. Pas toen ze allang weer op pad waren gegaan opperde Rona dat ze misschien beter niet op die dekens waren gaan liggen. Gelukkig bleek het mee te vallen en werden ze geen van tweeën ziek.
Maar voorlopig zaten ze nog hier. Achter de hut, tegen de bosrand was een helder bronnetje. Waarschijnlijk hadden de bouwers van de blokhut er daarom voor gekozen om juist deze plek uit te zoeken.
Rona’s borsten en tepels leken gevoeliger te zijn geworden. Ze was zwanger; ze wist het nu zeker. Er was immers een tweede volle maan voorbij en ook nu was ze niet ongesteld geweest. Ze wilde het Darius vertellen en ze wilde met hem neuken. Het was al drie dagen geleden dat hij bij de plaats waar de rivieren samenkwamen voor haar was geknield en haar onderbuik tegen zijn gezicht aan had getrokken en haar eerst langdurig had gebeft. Ze was gek geworden, zo geil was ze geweest. Na een heel lange tijd had ze hem van zich afgeduwd en was voorover gaan staan met haar handen op een groot rotsblok en hem gesmeekt om haar te neuken. Daarna was hij zonder aarzelen in haar gedrongen. Haar kut had om zijn harde pik gesmeekt. Ze wilde dat hij haar vulde met zijn dikke lul en zijn zaad diep in haar spoot. Ze hadden er heerlijk lang over gedaan, want ze had hem op de juiste momenten keer op keer tot kalmte gemaand, totdat hij niet meer was te stoppen en briesend en brullend diep in haar klaarkwam. Zijzelf kon al bijna niet meer op haar benen staan, zo vaak had ze al een orgasme gehad.
Nog steeds waren de nachten zwoel en ze straalden elkaar langdurig. Rona vond dat het tijd werd om de dingen die ze geleerd had van Danica in praktijk te brengen. Danica wist heel veel. Ze had een tijd in Byzantium gewoond en daar al die dingen geleerd. Ze gebruikte ook sponzen om niet zwanger te raken en ze wist ook wanneer ze die moest gebruiken, op welke dagen van de maand. Maar op het gebied van de liefde was ze pas écht een expert. Ze had van alles verteld over wat er in Byzantium allemaal gebeurde op dat gebied. Tussen mannen onderling en ook dat vrouwen het met elkaar deden. Eerst had Rona het maar raar gevonden, maar toen Danica het bij haar had gedaan, had ze het heerlijk gevonden. Maar ze had zich toen wel voorgenomen om de dingen die ze had geleerd alleen maar te doen met degene waar ze mee trouwde. Die avond zou het moeten gebeuren, vond ze.
Ze had een grote zak met water uit de bron gehaald en opgewarmd. Ze had er bloemen en kruiden uit de omgeving. In gestrooid Danica had gezegd dat je geliefde van de geur nog beter in de stemming kwam. Ze had niet gelogen…
Darius was binnen gekomen en had de hut in gereedheid gebracht voor de nacht; de deur was gebarricadeerd en de ramen waren voorzien van de luiken. Daarna had hij zich met koortsige ogen naar haar toe gedraaid. Ze zat op het bed met ontblote borsten; een kom geurig water en wat doeken naast zich en lachte naar hem. Hij lachte terug en ze zag dat zijn penis al stijf werd. Ze wenkte hem en als een gehoorzaam hondje liep hij op haar toe. Toen hij vlak voor haar stond maakte ze handig zijn broek los en trok hem van zijn kont. Zijn erectie sloeg tegen zijn onderbuik. Met zachte hand masseerde ze zijn dikke piemel zodat hij zijn ogen wegdraaide. Zo lekker…
Ze trok zijn voorhuid helemaal terug, zijn eikel ontblotend. Ze drenkte een van de doeken in de kom warm water met de kruiden en waste hem voorzichtig en intensief. Zijn eikel, de schacht, zijn ballen. Toen ze met zijn zak bezig was begon intussen zijn eikel te tintelen. Wat had ze toch in dat water gedaan. Het voelde bijna pijnlijk, maar ook weer goddelijk. Ze waste zijn perineum en ging tussen zijn billen. Ook daar werd hij uiterst zorgvuldig van alle vuil ontdaan.
Nu pas bracht ze haar volle lippen om zijn eikel. Een dun straaltje voorvocht spoot tegen haar gehemelte. Eerst dacht ze dat hij al klaarkwam, maar dit smaakte toch iets anders. Hij huilde als een wolf. Ze kneedde zijn billen en pijpte hem als een bezetene. Hij voelde zijn ejaculatie aankomen maar op het laatste moment hield iets het tegen. Alsof zijn pik werd dicht geknepen; alleen niet pijnlijk, meer alsof zijn zaad werd teruggeduwd. Zou het aan die kruiden liggen?
Ineens liet ze zich achterover vallen. Zijn pik floepte tussen haar lippen uit en stond werkeloos te steigeren. Een dikke draad voorvocht - of was het haar speeksel - droop vanaf zijn eikel naar beneden. Ze zei hem op zijn knieën boven haar gezicht te komen zitten. De draad voorvocht raakte haar kin en ze likte hem gretig op. Daarna hapte ze zijn eikel weer in haar mond en pijpte verwoed verder. Zijn kloten borrelden in zijn zak. Hij wist niet waar hij het had. Weer leek het of hij ging klaarkomen, maar weer verdween het gevoel. De stuwing in zijn zak werd groter en groter. Zelf speelde ze met haar klitje, totdat haar kut drijfnat was. Ze stak twee vingers bij zichzelf naar binnen en kreeg rillend een orgasme, onderwijl heftig door zuigend en likkend aan zijn kloppende eikel. Ze voelde zijn hartslag in zijn pik tekeergaan. Ze haalde haar vingers uit haar kut en liet ze tussen zijn strakke billen glijden en door zijn lichtbehaarde bilspleet zoeken tot ze zijn rimpelige gaatje vond. Hij verstrakte maar omdat ze geweldig bleef doorpijpen, ontspande hij weer wat. Ze streelde zijn anus, draaide cirkeltjes om zijn sterretje, duwde er lichtjes op totdat hij verder ontspande en ze haar vinger naar binnen kon laten glijden. Hij jammerde nu van genot. Zijn eikel leek een eigen leven te leiden. Zachtjes drukte ze de tweede vinger naar binnen en ging op zoek naar dat wat Danica gezegd had dat er moest zijn. Daar moest ze hem strelen, dat was het allerlekkerste voor een man. Ze zocht en vond een soort zachte knobbel. Dat moest het zijn. Ze streelde de zachte noot die ze nu duidelijk voelde. Darius danste op haar borst. Ze verdroeg het met een wilskracht zoals ze nog nooit van zichzelf had meegemaakt. Weer kwam dat intense gevoel bij hem en weer werd zijn orgasme afgebroken. Hij werd er gek van. Zijn ballen klopten en pulseerden in zijn zak. Er leek een wurggreep om zijn eikel te liggen. Zachtjes maakte ze wenkende maar toch stevige bewegingen in zijn anus. Hij viel voorover. Haar vingers gleden nu verder naar binnen, tot ze niet verder konden. Daarna trok ze ze weer terug, er zorgvuldig zorg voor dragend dat het contact met zijn prostaat niet werd onderbroken. Hij stootte zijn pik verder in haar mond. Ze kokhalsde, maar liet hem zijn gang gaan. Ze voelde zijn eikel diep in haar keel glijden. Ze haalde hard snuivend adem door haar neus, zo kon ze de dikke eikel in haar keel verdragen. Dieper en dieper gleed zijn pik in haar mond. Zijn schaamhaar kriebelde haar neus. Het was haast niet mogelijk dacht ze, maar toch werd zijn eikel nog dikker en ze voelde de druk op de wand van haar keel flink toenemen. Daarna trok hij zich een stukje terug en stootte nog één keer brullend toe.
Darius had zichzelf niet meer in de hand. Die vingers in zijn kont… Ze deden daar iets wat hem gek maakte. En haar mond, zo zacht, maar tegelijkertijd ook zo stevig. Ze leek al zijn sappen uit hem te willen zuigen. Hij wilde al een kwartier klaarkomen. Het lukte maar niet, verdomme. Zijn pik leek uit elkaar te barsten. Zijn ballen hingen als zware stenen in zijn zak te slingeren. Het werd hem bijna te veel en viel nog een keer voorover. Voordat hij doorhad wat de gevolgen daarvan waren voelde hij haar neus al tegen zijn onderbuik en ze leek het niet erg te vinden. Eigenlijk had hij het gevoel of ze hem nog verder naar binnen zoog. Hij voelde de druk in zijn kont toenemen. Nog harder masseerde ze hem daar. In een roes duwde hij zijn pik in haar keel. Er leken dennennaalden in haar keel te zitten. Het prikte waanzinnig in zijn eikel en toch voelde het heerlijk. Hij trok een stukje terug en duwde meteen weer naar binnen. Zijn lul werd bijna afgeklemd door haar keelspieren…
En toen kwam het. Het leek wel alsof hij er een dikke brij moest uitpersen. Uur na uur voelde hij goddelijke krampen in zijn zak. Elke klodder pap die zijn eikel verliet bezorgde hem bijna een apart orgasme. Dikke lava stroomde uit de krater van zijn piemel. Het leek wel uren te duren.
Voor Rona was het gelukkig binnen dertig seconden voorbij en ze liet Darius half bewusteloos van zich afglijden. Het was veel geweest en ook zijzelf was buiten adem. Straal na straal had hij in haar keel gespoten en ze had het dapper allemaal doorgeslikt.
Liefdevol keek ze naar hem terwijl hij op zijn rug naast haar lag. Zijn lul zwiepte nog wat na en een dikke sliert van zijn zaad droop nog uit zijn eikel. Zijn eikel was veel dikker dan anders. Ze vroeg zich af hoe ze het geval zo ver in haar keel had kunnen krijgen. Ze vroeg zich af hoe die dikke eikel in haar kut zou voelen en, dacht ze, waarom ook niet. Het was zonde om zo’n mooie dikke erectie onbenut te laten. Ze ging wijdbeens over zijn lul staan en liet zich zakken. Ze duwde het gevaarte tussen haar schaamlippen en stopte hem naar binnen. Dit voelde hemels. De dikke eikel rekte haar spleet maximaal. Het ding leek wel van gloeiend metaal en schroeide haar bijna vanbinnen. Maar het was een fantastische gloed die ze voelde. Als vanzelf slokte haar poes het gevaarte steeds verder op. Eindelijk zat hij helemaal in haar. Zo groot en dik had ze Darius nog nooit in zich gevoeld. Haar hand gleed naar beneden en toen haar vingertop haar klitje raakte gilde ze het uit. De spieren in haar kut verkrampten. Zo heftig had ze nog niet eerder een orgasme gehad.
Haar gil wekte hem uit zijn roes. Hij voelde een heerlijke hitte om zijn lul. Warme, natte, zachte spieren kneedden zijn penis. Rona’s donkere ogen, vlak bij de zijne keken hem aan met omfloerste blik. Hij kende die blik intussen, dan wilde ze hem. Maar als ze hem die blik toewierp, wilde hij haar ook. En nu had ze hem al diep tussen haar benen. Ze begon zacht maar dwingend te wippen. Nog steeds deden zijn kloten pijn, maar hij was alweer te ver om te kunnen stoppen. Haar borsten met die mooie zwarte tepels dansten intussen voor zijn ogen , zo snel had ze het tempo verhoogd. Ze kreunde dat ze zover was. Harder en harder hijgde ze. Ze liet zich voorover vallen op zijn borst en hij legde zijn handen op haar brede billen. Hij streelde haar daar en als vanzelf gleden zijn vingers ook tussen haar billen en vonden haar poepgaatje. Ze was al vochtig tussen haar billen en zijn vinger duwde tegen haar sluitspier die hij open en dicht voelde gaan bij ieder stoot die ze maakte. Ze leek geen moeite te hebben met de lichte druk die zijn vinger uitoefende. Als vanzelf glipte zijn vingertop wat naar binnen. Ze schreeuwde het nu ineens uit van genot. Weer kwam ze klaar en haar kutspieren melkten hem waanzinnig. Dit keer hield hij het niet lang vol, gelukkig werd zijn orgasme nu niet meer tegengewerkt en zijn sperma kwakte diep in haar hongerige kut. Voor een laatste keer kwam ze klaar toen hij nog een keer in opperst genot zijn bekken omhoog stootte, zijn lul zo diep mogelijk in haar rammend. Minutenlang bleef ze hijgend op hem liggen, zijn lul nog steeds in haar.
Ze richtte zich half op en pakte zijn hoofd tussen haar handen.
Ze drukte een kus op zijn lippen en zei zachtjes: Dit was zo heerlijk Darius. Kunnen we nog een keer? Kan jij nog een keer?’
‘Natuurlijk, liefste. Mijn piemel in je buik voelt zich heerlijk. Hij wil daar altijd wel blijven.’
‘Dat zal niet gaan, Darius. Over een tijdje zal jouw pik plaats moeten maken voor je zoon of dochter, Ik draag je kindje in mijn buik. Ik ben zo blij!’
‘Liefste Rona. Hoe weet je dat?’
En ze legde het hem uit, hoe het zat en hoe ze het wist. Hij was minstens zo blij met de komst van hun kind als Rona. Ook vroeg hij naar wat ze met hem had gedaan en ze vertelde het hem helemaal, dus ook dat Danica hetzelfde ook met haar had gedaan. Dat zij niet hetzelfde gevoel had gehad als Darius, maar dat ze daarna wel wist wat ze moest doen voor hem.
‘Dus Danica heeft dat allemaal weer in Byzantium geleerd. Ik ben blij dat ze jou dit heeft bijgebracht. Vertel de pope maar niet hoe ze het jou heeft geleerd. Daar zal die ouwe vent het moeilijk mee hebben, maar het was zo fantastisch, Rona. Elke man zou dat ooit eens moeten meemaken. Maarre.. dus jij hebt daar niet zo’n fijn plekje ?’
‘Nee, Darius. Niet daar. Maar wel een andere plek. Ik zal hem je wijzen, een andere keer.’
Zijn pik zat nog steeds half stijf tussen haar schaamlippen geklemd. Het voelde voor beiden heerlijk. Langzaam begon Darius lichte stootjes te geven, hooguit een halve millimeter of zo, maar ze voelde het direct en begon meteen alweer te kreunen. Alsjeblieft Darius, dieper. Je voelt zo lekker in me. Hij duwde ineens een stuk verder. Zijn lul was alweer staalhard. Haar kut maakte zuigende geluiden. Ze knalde haar bekken na een tijdje keihard omhoog tegen het zijne. Ze krijste van genot. Haar borsten dansten op haar borstkas, vlogen omhoog en zakten weer omlaag deinden zijwaarts uit en sloegen tegen elkaar, al naar gelang zijn manier van stoten en haar respons daarop. Ze zetten er een waanzinnig tempo in. Ze kreeg nog een paar orgasmes en dat van Darius bleef ook niet meer lang uit. Het zou voorlopig zijn laatste worden. Toen hij verkrampt naast haar op de deken zakte sliep hij eigenlijk al bijna. Nog geruime tijd streelde ze door zijn wilde zwarte haardos en viel uiteindelijk ook in slaap.
Vlak na zonsopgang werden ze loom wakker en neukten nog een keertje. Langzaam en teder, totdat het genot de overhand kreeg en hun ongeremde lust hen dwong tot wildere bewegingen. Ze neukte nu niet hem en hij niet haar. Ze neukten elkaar totdat het genoeg was geweest en ze weer in slaap vielen. Nu duurde die slaap niet erg lang meer en werden ze gewekt doordat het warm werd in de hut. De zon brandde fors op het dak en alles zat nog potdicht. Ze baadden in het bronnetje en streelden elkaar zodat ze opnieuw zin kregen. Daar op het mos befte hij Rona tot ze weer was klaargekomen. Nu kwam ze haar belofte ook waar en wees hem op het plekje in haar schede waar hij haar nog beter kon verwennen. Natuurlijk moest hij het uitproberen en het duurde ook niet erg lang voordat hij Rona liet ejaculeren, net zoals Danica het bij haar had gedaan. Ze konden niet van elkaar afblijven en elke dag was een nieuwe ontdekking op het gebied van seks.
Maar uiteindelijk moesten ze verder en zeker voordat de winter aanbrak moesten ze het dal uit zijn. Darius ging te voet het bos in. Steeds verder. Hij vond hier en daar nog wel berensporen maar die waren allemaal al jaren oud. Er was waarschijnlijk maar een beer geweest en misschien was het beest ook wel via de uitgang waar de rivier het dal verliet binnen gekomen. Of misschien was hij wel via dezelfde pas in het dal gekomen als Stanislas en zijn metgezellen. Hij had geen idee waar de laatste reisgenoot van zijn oom was langs gereden. Het beste zou zijn geweest om de oever van het meer te volgen tot je bij het punt uitkwam waar de rivier verder ging, maar op sommige punten was de oever veel te slecht begaanbaar voor een ruiter te paard. Uiteindelijk gaf Darius het op. Het woud was te ondoordringbaar en hij schoot niet erg op. Daarom ving hij weer een paard en stak de rivier over om via de andere oever naar een doorgang te zoeken. Dat leek beter te gaan. Die oever was lager en het bos was meer open. Ineens vond hij in de modder op de oever een enkel hoefspoor van een paard dat in noordelijke richting verder liep. Hij keerde zijn paard en galoppeerde terug naar de hut. Daar trof hij Rona die hem blij tegemoet kwam. Hij vertelde wat hij gevonden had en dat hij vermoedde dat ze te paard verder zouden kunnen.
De volgende morgen gingen ze gepakt en bezakt op pad. Ze hadden een van de andere paarden tot lastdier gemaakt en bijna alles wat ze konden meenemen op het beest geladen. Toen ze wegreden en hun paarden door de rivier dreven volgde de rest van de dieren alsof ze aan een onzichtbaar touw werden mee geleid. Rona was als molenaarsdochter niet gewend om paard te rijden, zeker niet ongezadeld, maar ze hield zich kranig hoewel ze halverwege de dag over haar zitvlak klaagde.
Maar toen hadden ze ook al het punt bereikt waar ze naar hadden gezocht. Een flinke stroom zocht zich een weg naar de wijde kloof die zich voor hun oog opende. Nog geruime tijd reden ze langs de oever van de rivier. De kloof werd steeds smaller. De oevers werden van kleiig naar zandig en daarna rotsig. Op een gegeven moment moesten ze afstijgen vanwege grote rotsblokken die hen de weg versperden. De rivier werd woester en ze kwamen bij een flinke waterval waarnaast ze moesten afdalen. Daarna werd de rivier weer rustiger voor een paar kilometer tot ze op een gegeven moment voor een steile rotswand kwamen te staan. De rivier versmalde en moest zich met kracht door een smalle opening persen. Aan de afzettingen op de oever konden ze zien dat het water af en toe meters hoger had gestaan. Grote boomstammen en takken werden regelmatig door de engte gesleurd. Soms bleef er zo’n stam dwars zitten om dan met hevig gekraak te bezwijken. Darius kon zich voorstellen dat er wel een een stremming kon ontstaan en dat het water dan werd opgestuwd. Als zo’n dam dan doorbrak kon je beter niet te dicht in de buurt stroomafwaarts zijn. Darius klom over de flinke rotspartij die hen de weg versperde en zag dat de route verderop weer voor een heel stuk weer meer begaanbaar was voor paarden. Er waren zelfs hoefsporen te zien op een stukje zandige grond, dus ooit moest hier iemand voor hen met een paard zijn langsgekomen, waarschijnlijk Zoltán, de laatste overlevende van de groep van Stanislas. Hij zocht intensief naar aanwijzingen, maar vond verder niets wat hem een aanwijzing gaf. Via de rotswand was geen optie; hij was zelf met veel moeite aan deze kant gekomen. Hij klom weer terug naar Rona en vertelde wat hij had gezien. Het leek erop dat ze de paarden achter zouden moeten laten en maakten zich al op voor de verdere tocht te voet door de kloof.
Rona zei dat ze moest plassen en liep naar de rotsen wat hogerop. Toen ze klaar was riep ze Darius en wees op een halfvergaan stuk touw waarvan het uiteinde om een stuk puntige rots zat geknoopt. Dat kon de oplossing zijn…
Als hij aan de andere kant van de rots ook zo’n punt kon vinden om touw aan vast te maken, hadden ze een manier om de paarden langs te geleiden door het water en om de rots heen. Ze hadden touw genoeg bij zich. Dat was in de blokhut achtergebleven en hij had blijkbaar een voorzienende blik gehad toen hij het allemaal op het pakpaard had gebonden voor ze wegreden. Aan de andere kant was gelukkig ook zo’n punt om het touw te bevestigen en al snel hadden ze de verbinding gemaakt. Nu was het alleen nog een zaak om de paarden om de rots door het water te leiden. Ze moesten goed uitkijken en er kwam ook wel een flinke dosis geluk bij kijken om de aanstormende boomstammen te ontwijken, maar het lukte om Rona en haar paard veilig aan de andere kant te krijgen. Als volgende ging het pakpaard en als laatste Darius met zijn paard. Dat verliep allemaal vrij soepel. Alleen ging het hen aan het hart dat ze de overige vijf paarden die hen zo trouw waren gevolgd achter moesten blijven. Het zou te veel tijd kosten om de dieren ook nog het water in en om de rots te krijgen. Ze hoopten maar dat ze weer terug zouden gaan naar het dal. Maar toen ze een paar honderd meter onderweg waren hoorden ze angstig gehinnik uit de rivier. Stuk voor stuk schoten de vijf paarden hen voorbij, stroomafwaarts. Ze waren blijkbaar uit zichzelf het water ingegaan.
‘Misschien wordt het verderop wat rustiger en kunnen ze de oever bereiken.’ zei Rona en Darius hoopte dat ook voor de dieren. Hij hield veel van paarden.
De tocht tot nu was vermoeiend geweest en ze wilden nu uitrusten. De dag liep al ten einde en de schaduwen werden steeds langer. Binnen een uur zou de zon achter de toppen van de bergwand verdwijnen. Dan zou het te donker worden om nog verder te rijden. Ze vonden iets hogerop een goede plek om te overnachten. Darius zou het eerste gedeelte van de nacht wakker blijven en de wacht houden.
De nacht verliep rustig en Darius zat op zijn steen verliefd naar de slapende Rona te kijken. Het was bijna volle maan en behoorlijk licht. Het duurde even tot het hem opviel dat het geruis van de rivier een stuk minder luid was geworden. Verbeeldde hij het zich nou of was het waterpeil aan het zakken?
Hij liep naar de stroombedding en constateerde dat de rivier was afgeslankt tot een beekje. Dat kon maar een ding betekenen: stroomopwaarts werd de stroom onderbroken en hij vermoedde te weten waar dat was. Er moest zich een boom hebben vastgezet in de nauwe doorgang. Daarachter hoopte zich natuurlijk verder van alles op totdat er nog nauwelijks water door kon. Het was wachten tot die dam zou bezwijken en de vloed die dan naar beneden zou komen denderen zou alles op zijn weg vernietigen. Ze konden twee dingen doen. Of ze gingen terug naar de dam om daar te op hogere grond de vloed uit te zitten. Er was daar wel een plaats waar ze dat zouden kunnen doen maar de paarden zouden daar op die plek nooit kunnen komen. En als de dam brak als ze er nog niet waren, zou dat hun zekere dood betekenen.
Vlug maakte hij Rona wakker en legde haar het probleem uit. Die aarzelde niet en hielp hem de spullen weer op de paarden te binden. Binnen tien minuten zaten ze op hun paarden en reden urenlang en zo snel mogelijk verder zonder de paarden af te matten. Het was al licht aan het worden toen ze ontdekten dat de bergwanden begonnen te wijken. Er hing een vredige stilte over het stuk grasland dat voor hen lag. Er hing een lage mist waar drie paardenkoppen bovenuit staken die nieuwsgierig hun kant uitkeken. Blij hinnikend galoppeerden de dieren hun kant uit en begonnen hen weer te volgen. Darius keek nog goed om zich heen maar de andere twee paarden waren hier niet te zien. Misschien waren ze nog een stuk met de stroom meegedreven en verderop aan land gekomen.
Langs de oever vonden ze het hoefspoor van Zoltán terug dat nog steeds verder stroomafwaarts ging.
Tegen het eind van de morgen hoorden ze achter zich een zwaar gedreun en keken om. Snel gaven ze de paarden de sporen en vluchtten naar hoger gelegen grond. Met donderend geweld baande zich een enorme watervloed van meer dan honderd meter breed door het dal. Het had weinig gescheeld of ze waren alsnog achterhaald door de watermassa. Als dit een paar uurtjes eerder was gebeurd hadden ze het niet meer kunnen navertellen. Gelukkig was het dal hier veel breder, maar wat verder terug waren ze met paarden en al weggevaagd.
Ze moesten wel een paar uurtjes wachten totdat het peil zodanig was gezakt dat ze weer veilig langs de oever van de nu weer rustig stromende rivier hun weg konden vervolgen. Het spoor van Zoltán was volledig verdwenen, maar dat hadden ze nu niet nodig. Ze hoefden alleen nog maar de loop van de rivier te volgen en dan zouden ze vast wel weer in bewoond gebied komen en gezien het feit dat ze almaar noordelijk waren gereden zou het waarschijnlijk wel bekend gebied moeten zijn waar ze uitkwamen.
Tegen de avond hoorden ze hard geluid voor zich en de rivier leek in vaart te versnellen. Plotseling stonden ze voor een honderden meters hoge afgrond. De rivier schoot over de rand en vormde een spectaculaire waterval, zo hoog dat ze door de mist de bodem niet konden onderscheiden. Wat ze wél konden zien was dat beneden een niet te groot komvormig dal was dat weer omringd werd door bergwanden zoals degene waarvan zij nu naar beneden stonden te kijken. Maar heel in de verte weken de bergwanden uiteen en daarachter zagen ze vlakke landerijen die voor akkerbouw leken te worden gebruikt. Her en der stegen rookwolkjes op die duidden op bewoning. Daar moesten ze dus zien te komen.
Ze reden nu weer oostwaarts langs de rand van het plateau en vonden uiteindelijk de sporen van Zoltáns paard terug. Ook hij was hier dus langs getrokken en ze begonnen te vermoeden dat de man het misschien toch wel had gered. Ineens veranderde het enkele paardenspoor in een dubbel. Er was een spoor van de andere kant dat in tegenovergestelde richting liep. Een van de sporen ging naar de rand van het plateau en leek daar te verdwijnen. Ze gingen kijken. Er bleek een ruw en niet voor paarden begaanbaar pad naar beneden te lopen. Ze besloten het er maar op te wagen omdat de hoefsporen zoveel op elkaar leken dat Darius dacht dat Zoltán eerst was doorgereden en later hier weer was teruggekomen en het pad was afgedaald. Verderop had hij dus blijkbaar geen weg gevonden. Moeizaam daalden ze het pad af met de spullen die ze zelf konden dragen. De paarden lieten ze vrij, Darius ging voorop, Rona volgde. Halverwege de afdaling was een behoorlijk groot plateau waar gras groeide en waar Zoltán blijkbaar ook had gekampeerd, gezien de resten van een kampvuur. Omdat het al donker begon te worden, besloten ze hetzelfde te doen. Verder afdalen zou gekkenwerk zijn. Ze schatten zo in dat het nog zeker een halve dag zou duren voordat ze op de bodem van het kleine dal waren aanbeland. Het plateau was groot genoeg om hen tweeën te herbergen dus ze waagden het er maar op. Het gerookte vlees smaakte nog prima, maar ze begonnen naar meer variatie in hun maaltijd te verlangen. De toekomst zag er weer wat hoopvoller uit en ze verlangden naar huis, hoewel ze beseften dat ze nog geen flauw idee hadden hoe ze weer terug konden keren naar hun vallei. Het weerzien met de overlevenden zou ongetwijfeld heel erg droevig zijn.
De volgende morgen keken ze over de boomtoppen beneden hen. Het hele dal was bedekt met bos. Links van zich zagen ze nog steeds de mist van de waterval die dat deel van het dal verborgen hield. Ze daalden verder af. Regelmatig moesten achterstevoren afdalen omdat het pad te steil werd. Maar uiteindelijk stonden ze tussen de bomen, vooral sparren. En hier vonden zede resten van Zoltáns paard. Vele botten van het skelet waren gebroken. Waarschijnlijk had Zoltán toch met het paard geprobeerd af te dalen en had het niet gehaald. Van Zoltán zelf ontbrak elk spoor.
Ze probeerden naar de rivier terug te keren, weer in westwaartse richting, Maar het terrein werd steeds moeilijker om te betreden. Ook hier had de vloedgolf huisgehouden. De stammen lagen schots en scheef door elkaar, velen afgebroken als twijgjes. De grond werd steeds drassiger. En soms zakten ze tot over hun enkels in de modder. Uiteindelijk gingen ze maar weer terug en hogerop; hier was geen doorkomen aan. Ze bleven nu evenwijdig aan de rivier. Hier schoot het lekker op en voor het middaguur bereikten ze de overkant van het dal waar zich tussen de bomen een behoorlijk meer had gevormd; de resten van de vloedgolf vermoedde Darius. Ze sloegen hun kamp op aan de rand van dit ondergelopen stuk bos en bespraken hoe ze het verder zouden aanpakken. Darius wilde de volgende dag gaan onderzoeken hoe ze uit het dal zouden kunnen komen. De rivierloop bood hen de beste kans, dus daar wilde hij naar op zoek. Terwijl ze daar zaten zagen ze het waterpeil letterlijk omhoog komen. Ze moesten maken dat ze daar wegkwamen. Binnen het half uur zou de plek waar ze nu waren, zijn ondergelopen. Ze gingen hogerop, maar kwamen erachter dat ze op een eiland zaten. Overal was nu water om hen heen en ze hadden geen idee waar ze heen zouden moeten gaan. Bange uren volgden waarin het water steeds meer steeg. Gelukkig was de heuvel waarop ze waren flink, maar het water bleef maar stijgen.
‘Hoe ver zou het nog stijgen, Darius?’ vroeg Rona angstig.
‘Ik zou het niet weten, maar ik denk niet veel meer. Het gaat al niet zo hard meer.’
Maar toch kwam er ieder uur nog wel een stukje bij. Het eiland waarop ze zaten werd kleiner en kleiner.
Er was natuurlijk de mogelijkheid om te zwemmen; er was nauwelijks iets van stroom, maar ze zagen niet direct hoger gelegen gebied in de omgeving en wisten eigenlijk niet goed welke kant ze op zouden moeten. Gelukkig stopte het waterpeil een uur of twee later met stijgen maar zakken deed het ook niet. Ze konden het wel een paar dagen redden met de voorraden die ze op het pakpaard hadden gehad. Een gevaar waren de slangen die ook hier ongetwijfeld rondkropen. Ook die zouden misschien wel een droge plek gaan zoeken. Ze bevonden zich op een slechte plaats en ze hoopten dat het water snel zou zakken zodat ze weer verder konden. Ongerust gingen ze slapen die nacht terwijl ze om en om de wacht hielden.
De volgende dag wekte Rona Darius en zei dat ze het idee had dat er inderdaad meer en meer slangen op hun eilandje terecht waren gekomen. Ook wemelde het van de muizen en ratten.
Het kon niet anders: ze moesten verder.
In het begin was het water nog ondiep en liepen ze tot net onder hun navel door het water. Al snel bereikten ze ongeveer het punt waarvandaan ze hogere grond hadden gezocht, dus vlak bij de oude rivierbedding. Op goed geluk keerden ze zich wat noordwaarts, hopend niet in al te diep water terecht te komen en zo de wand van het keteldal te bereiken. En godzijdank liep de bodem ook weer wat op en na een tijdje zagen ze wat verderop de grijze rotswand opdoemen. Tegen de wand was het water nog maar net een halve meter diep. Ze hoorden geruis iets verderop. Het leek op een kleine waterval of een stroomversnelling.
Bij de rotswand stonden ze soms zelf op droge grond. Na verloop van tijd soms door het water ploeteren, zagen ze wat er aan de hand was. Ook hier, waar de rivier zich door de kloof die ze al gezien hadden moest persen had zich een dam gevormd van boomstammen, wortels, struiken en takken.
Darius klom bij de rotswand omhoog en naar de dam om de situatie van boven te kunnen bekijken. Dat klimmen ging vrij gemakkelijk. Daar was de wand nog redelijk ruw en rotsig en had hij veel houvast. De klim naar de kloof was gevaarlijker - de rotsen waren daar van zachtere, gladdere steen – maar gelukkig vorderde hij goed. Hij rondde een groot uitstekend rotsblok en had nu een goed zicht op de dam en de vallei waar de rivier naar toe stroomde. Hij keek naar beneden en beoordeelde de toestand van de dam. Het meer dat hen had ingesloten had inderdaad voorlopig zijn hoogste peil bereikt, ware het niet dat meer bomen en struiken werden aangevoerd die de dam weer verhoogden. Het zag er niet goed uit. Stukken hout braken uit achterkant van de wal en vielen met het over en door de dam stromende water in de rivier verder naar beneden. Harde knallen van brekend hout verstoorden het geruis.
Akelig aanhoudend gekraak deden het ergste vermoeden. Hij wilde snel terug naar Rona om haar te waarschuwen weg te gaan van waar ze nu was. Als de dam zou breken zou ze onherroepelijk worden meegesleurd door de kolkende stroom. Snel draaide hij zich om. Alleen dat stukje om de rots was wat lastig; te lastig en zijn hand greep mis op de gladde steen. Met een akelige kreet stortte hij een meter of vijftien in de diepte, knalde met zijn hoofd ergens tegenaan en verloor het bewustzijn…
Rona hoorde hem schreeuwen, maar zag niet wat er met hem gebeurde. Ze gilde terug maar kreeg geen antwoord. In blinde paniek probeerde ze zijn klim tegen de rotswand na te doen, mar viel telkens weer terug in het water. Na een vierde vruchteloze poging hoorde ze een oorverdovend geraas achter zich. Ze keek om en zag dat er op de plek waar net nog de dam was nu een enorme kolkende stroom water was. Enorme boomstammen werden het gat ingezogen, braken of werden in de lucht geslingerd alsof het lucifertjes waren. Gelukkig stonden niet in heel diep water anders was ze meegesleurd.
Ze wachtte tot het waterpeil zodanig was gezakt dat de rivier zijn gewone loop weer volgde en het meer nagenoeg was verdwenen. Ze naderde voorzichtig het punt waar een uur geleden de dam nog was. Het water stroomde nu wat rustiger, maar ze durfde zich toch nog niet in de kloof te wagen. Darius was nergens te bekennen. De rots waar hij zich omheen had gewerkt hing vervaarlijk boven de rivier. Een heel stuk van de wand eronder was weggeslagen en lag nu in grote brokken in de rivierbedding. Het leek erop als of het gevaarte ieder moment nar beneden kon komen.
Snel besliste ze dat ze dan beter maar voorbij de rots kon zien te komen dan te wachten totdat het ding naar beneden zou komen en de doorgang zou afsluiten. Ze liet zich zakken in het koude water en liet zich meedrijven. Gelukkig kon ze goed zwemmen en ze wist zich zonder veel problemen door alle stroomversnellingen en watervalletjes te loodsen. Op wat schaafwonden na, bereikte ze heelhuids een rustiger stuk en kon zich op de kant hijsen om wat uit te hijgen.
Nergens had ze een spoor van Darius gezien en ze kon geen rust vinden. Ze moest verder. Hem zoeken, hoe klein de kans ook was dat hij in de kolkende maalstroom had overleefd. Wanhopig zocht ze langs de oever. Hij of zijn lichaam waren nergens te bekennen. Ze was al een paar honderd meter verder stroomafwaarts toen ze de grote rots in de rivier zag donderen. Niet veel later was er van de grote rivier weinig meer over dan een flinke beek. Ze kon nu gemakkelijker door de bedding lopen. Her en der spartelde een forel in een van de achtergebleven poelen. Steeds verder ging ze stroomafwaarts, tot ze op een punt kwam waar ze onbelemmerd het dal kon inkijken. Een meter of dertig beneden haar begon een dicht woud. Kilometers verderop werd het gebied wat meer open. Het was duidelijk dat daar bewoning was. Ze zag boerderijen en ook een groter dorp in de verte. Overal stegen dunne rookwolken op. Daar waar tot niet zo lang geleden een grote waterval was, zag ze nu een goede mogelijkheid om naar beneden te klimmen. Angstig dat ze misschien overvallen kon worden als de rivier weer zou gaan stromen begaf ze zich naar beneden. Nog steeds had ze alle spullen bij zich die ze op haar rug had genomen toen ze de paarden moesten achterlaten en het kostte alle moeite om heelhuids beneden te komen. Er gebeurde gelukkig niets en al snel stond ze in het woud. Ze zou nog vele kilometers door dat bos moeten gaan eer ze de rand ervan en de bewoonde wereld had bereikt. Ze had het vanwege haar bijgeloof niet zo op bossen en bleef zo dicht mogelijk bij de rivier want misschien vond ze daar Darius nog terug. Bij de gedachte aan haar geliefde barstte ze in huilen uit. Ze voelde zich alleen en had geen idee hoe ze het verder zou moeten redden.
Het begon alweer tegen zonsondergang te lopen en ze werd bang in het bos. Ze zou een slaapplaats moeten zoeken. Plots hoorde ze hoefgetrappel en ze was even blij dat ze mensen zou treffen. Maar haar hoop met het horen van in het Bulgaars geschreeuwde aanmoedigingskreten. Een drietal ruiters stormde langs een soort pad dat al vaker was betreden. Blijkbaar hielden ze een wedstrijd.. Rona kon nog net achter wat kreupelhout wegduiken. Uitgerekend daar hielden de Bulgaren even in. Ze riepen wat tegen elkaar en eentje van hen sprong van zijn paard en liep naar het bosje waar Rona zich verborgen had. Nog geen vijftien meter bij haar vandaan ging de kerel zitten kakken en keek intussen nieuwsgierig om zich heen. Vrijwel meteen ontdekte hij Rona die al een pijl op haar boog had liggen.
Hij slaakte een kreet en sprong overeind . Hij probeerde snel zijn broek op te trekken, maar dat lukte niet erg, want de pijl van Rona had hem al in zijn blote buik geraakt. De kerel gilde als een varken en trok de pijl uit zijn buik. Een tweede pijl trof de Bulgaar in de hals en gorgelend stortte de kerel ter aarde. Verbijsterd keek Rona om zich heen, want zij had niet geschoten. Er was niemand te zien. De andere twee nog op hun paard kwamen voorzichtig naderbij en ontdekten hun kameraad. Meteen daarop ontdekten ze Rona en trokken hun zwaarden. Daarna gaven ze hun paarden de sporen en kwamen op Rona afgestormd. Vrijwel meteen werd de achterste van de twee uit het zadel geschoten. Ook hij had een pijl in zijn hals. De ander had nog niet eens door en was al vlak bij Rona die wanhopig probeerde om een pijl op de pees van haar boog te leggen. Ze was te nerveus en liet de pijl vallen. De kerel was al vlak bij haar en hief zijn zwaard. Een tel later lag ook hij zieltogend op de grond. Vijf meter verder bleef het paard briesend staan, samen met dat van de andere ruiter.
‘Rona!’ klonk het opeens.
Een vrouwenstem riep haar. Twintig meter verderop week het struikgewas uiteen en stapte een vrouwengestalte naar voren. Het was Danica. Ze hield nog steeds de boog vast waarmee ze de Bulgaren had vermoord. Maar de verrassing werd nog groter want vlak achter haar verscheen haar oom Yakov in het zicht en na hem nog meer mensen uit het dorp.
Huilend viel ze eerst Danica en daarna Yakov in de armen. Ze namen haar mee, dieper he bos in, waar ze een kamp hadden waar alle mensen, zo’n vijftig die het hadden overleefd, zich hadden verzameld. Van daaruit voerden ze een soort guerrilla tegen de Bulgaren. In het kamp kreeg Rona te eten en moest ze haar verhaal vertellen. De anderen verbaasden zich er over dat Darius het toch had overleefd. Rona vertelde van hu tocht door de grotten en het dal. Het hutje van Vladislas en de hut van de andere mannen. Ze vertelde dat Darius waarschijnlijk dood was; vermalen in de woeste rivier.
Volgens Yakov waren de meeste Bulgaren vertrokken nadat hun leider was gedood. Ze hadden uit wraak nog een groot aantal van de gevangen vrouwen vermoord en de rest meegenomen naar Preslav om daar verkocht te worden. Rona legde uit hoe het gegaan was met die hoofdman en met de broers van Darius.
Yakov sprak waarderend over Darius’ schietkunst. Ze hadden nog wel gezocht naar de broers. Er was nog een kans dat ze de raid hadden overleefd; ze waren immers op jacht geweest. Nu wisten ze ten minste waar de broers waren, behalve natuurlijk Wojtek, van hem hadden ze helemaal niets teruggevonden. Later als de kust veilig was en de Bulgaren waren verdreven zouden ze Darius’ broers nog wel opgraven en een fatsoenlijk graf geven. Maar voorlopig moest dat even wachten, want de Bulgaren hadden nog een aanzienlijk legertje, een hoofdman met zo’n tweehonderd ruiters achtergelaten in het dorp.
Op de vlakten heersten de Bulgaren maar hier in het bos waren zij de baas en schoten elke Bulgaar overhoop die ze tegenkwamen. Meestal durfde die lafaards niet in het bos te komen had Yakov smalend gezegd. Maar inmiddels hadden ze in een uitloper van het dal toch al heel wat gevangen Bulgaarse paarden rondlopen, waarvan de oorspronkelijke eigenaars ergens in het bod lagen. Yakov overlegde met Danica en er werd besloten dat Rona voorlopig bij Danica in het hutje zou slapen. Zij tweeën waren de enige twee vrouwen die het hadden overleefd. Yakov stuurde drie man op pad die voorzichtig de oever van de rivier moesten afspeuren naar tekenen van Darius.
Een paar dagen later kwamen ze terug met een boog, die Yakov meteen herkende als de boog die hij voor Darius had gemaakt. De boog had in een paar takken op de oever van de rivier gehangen, vlak voordat deze het bos uitstroomde. Darius leek van de aardbodem verdwenen…
Darius en Rona hebben elkaars lichaam ontdekt en slagen erin om met weinig middelen te overleven in het verlaten dal. Maar toch voelen ze de aandrang om te ontdekken wat de omgeving hen verder heeft te bieden. Ze willen natuurlijk ook een uitweg vinden.
Voorlopig ga ik hierna even stoppen met het verhaal over Rona en Darius. Dat wil niet zeggen dat ik het niet ga afmaken.
Ik loop even vast; te weinig inspiratie. Ik was van plan om hem nog naar Preslav, de toenmalige hoofdstad van Bulgarije en daarna naar Byzantium te sturen om zijn jongere tweelingzusjes te redden. Wellicht komt dat nog. Vooral een verblijf in het Byzantijnse rijk van toen biedt perspectieven...
Ze overlegden wat de mogelijkheden waren óm maar vooral wanneer ze hier weg moesten zien te komen. Rona voelde zich ook om andere redenen niet lekker op die plaats. Het was een soort onrust die haar hinderde; een dreiging die haar aanspoorde om deze plaats te verlaten. Dus stribbelde ze totaal niet tegen toen Darius met zijn voornemen om te vertrekken op de proppen kwam. Ze besloten niet te lang meer te wachten met het verdere verkennen van het dal en spraken af dat ze de rivier zo lang als mogelijk was zouden volgen en te zoeken naar sporen die hen zouden kunnen vertellen waar de uitgang van het dal was. Ze wilden niet langer dan drie dagreizen vanaf de hut gaan, omdat ze dan nog gemakkelijk terug konden als dat nodig was en de omstandigheden hen ertoe zouden dwingen.
Ze verzamelden alles wat ze dachten te kunnen gebruiken op hun tocht, zoals de bijl, hun speren, Darius’ pijl en boog en ook die van Rona die hij intussen voor haar had gemaakt.
Tussen de bedrijven door had hij er een kunnen maken van een afgevallen tak van acaciahout uit het bos. Hij had haar geleerd hoe ze moest schieten en ze was er zeker niet slecht in. Ze miste alleen nog kracht in haar armen, maar dat zou vanzelf nog wel komen, naarmate ze meer ging schieten.
Ongeveer een maand na de langste dag vertrokken ze, vrijwel zuidwaarts de rivier volgend. Al snel hadden ze het bos waar ze de wolven hadden getroffen achter zich gelaten en liepen een gebied in waar ze nog niet waren geweest. Van de wolven was geen spoor meer te zien. Darius was ooit in een eik aan de bosrand geklommen en had gezien dat de rivier, steeds breder wordend door allerlei zijstroompjes achter een bocht aan de horizon verdween. Nog steeds waren de vage sporen te zien van het pad dat rechts van de rivier verder liep.
Aan het eind van de dag kwamen ze aan bij de bocht. Het dal en dus ook de rivier kromden zich wat meer naar het westen. Hier vonden ze wat sporen van ruiters die zich zowel stroomop- als stroomafwaarts begaven.
Aan de linkerkant van de rivier zagen ze uit de steile bergwand in de verte een enorme waterval naar beneden storten, een brede rivier vormen en zich een uur gaans van waar ze waren wild kolkend samenvoegen met de stroom die ze zelf aan het volgen waren en vanaf daar statig verder stromen. Hoe ver ze ook keken, nergens waren sporen van mensen te zien. Ze besloten hier in de buurt te overnachten en de volgende dag verder te trekken want ze moesten immers nog een goede plek zoeken en brandhout voor een vuur verzamelen.
Die overnachtingsplek vonden ze in een niet erg diepe en vrij ruime grot in de bergwand die nu vlak naast de oever aan hun kant oprees. De rivier stroomde nu vrijwel direct langs de rotsen. Het pad werd erg smal maar verderop week de bergwand verder van de rivier en daar was ook wat kreupelhout. Eronder lagen vrij veel dode takken. Tijdens het rapen, zag Darius een flink konijn dat zich tegoed deed aan de malse kruiden die overal groeiden. Dat konijn werd hun avondmaal.
De volgende dag ging de tocht verder. Ze kwamen eerst bij het punt waar de bredere rivier ‘hun’ rivier opslokte en ontdekten een kampplaats, waar meerdere keren een klein kampvuur had gebrand. De laatste maal was dat minstens een jaar maar waarschijnlijk wel langer geleden gebeurd. Vanaf dat punt liep een spoor naast de rivier stroomafwaarts. De grondsoort veranderde in klei en daardoor waren de hoefafdrukken dieper en duidelijker. Er hadden meerdere ruiters over gereden. Eenzelfde pad liep rechts omhoog een bergkloof in en verdween iets verderop tussen de rotsen.
Darius stelde voor om het pad omhoog te volgen omdat daar misschien een uitgang van het dal lag. Hij meende uit de vage hoefsporen bergop af te kunnen lezen dat de ruiters daar vandaan waren gekomen. Ze hoefde maar een uur te klimmen om erachter te komen dat die weg was afgesloten door een immense steenlawine waaronder de oude sporen verdwenen. Ze keerden dus maar weer terug naar de kampplaats en vervolgden hun weg verder, maar eerst hadden ze nog een heerlijk intiem moment.
De stroom draaide vanaf hier nog verder naar het noorden en baande zich een weg door een vruchtbaar deel van het dal, rijk bebost maar dan vooral op de andere oever. Ze zagen grote kuddes herten, ook aan de overkant maar de rivier was nog niet doorwaadbaar genoeg om daar zonder gevaar te voet naar de andere kant over te steken. Gelukkig kon Darius onderweg nog een konijn schieten, dus de maaltijd voor die avond was wel geregeld. Ze trokken door tot de avond weer begon te vallen en vonden een beschutte plek, veilig en overzichtelijk genoeg om te overnachten.
De derde dag ging het verder. Het pad bleef nu gemakkelijker om te volgen omdat ze van tijd tot tijd half uit elkaar gevallen paardenvijgen tegenkwamen en de hoefafdrukken nog steeds dieper in de zachte rivieroever waren afgetekend. De sporen liepen nu allemaal stroomafwaarts en ze hadden geen spoor meer gezien dat in tegengestelde richting ging.
Tegen de middag maakte de rivier nog een flauwe bocht nu pal naar het westen en een kilometer nog verder naar het noordwesten. Toen ze die bochten om waren, zagen ze dat het eind van het dal nog lang niet in zicht was. Darius realiseerde zich dat het dal, eigenlijk meer een brede kloof, dus eigenlijk in een u-vorm liep. Hemelsbreed waren ze waarschijnlijk niet ver van hun oude hutje, maar de omringende rotswanden van het dal hadden gedurende de hele tocht geen enkele aanwijzing voor een doorgang geboden. Behalve die ene niet meer toegankelijke pas waar de ruiters vandaan waren gekomen hadden ze aan hun kant zeker niets kunnen ontdekken. Er waren wat bergstroompjes die van de rotsen klaterden maar daarlangs was ook geen weg om uit het dal te komen. Ze kampeerden weer in een beschutte inham in de rotswand en overlegden. Ze waren nu drie dagen onderweg en het eind was nog steeds niet in zicht. Rona wilde doorgaan, ze twijfelde geen moment. Ze wilde voor geen geld meer terug naar de plek waar ze Vladislas hadden verbrand. Haar tweede argument was dat ze uiteindelijk de bewoonde wereld moesten bereiken. Alle sporen liepen stroomafwaarts en de rivier moest ook ergens uitmonden. Als ze in dit marstempo doorgingen kon het nooit lang meer duren dus wilde ze nog minstens een paar dagen doorzetten. Darius had er wel oren naar. Hoe verder ze stroomafwaarts gingen hoe meer wild er was. Het enige nadeel was dat ze steeds noordelijker gingen, richting de koude die er in de winter zou kunnen zijn. Maar een paar dagen verder gaan, kon geen kwaad, leek hem.
Dus trokken ze steeds verder door het verlaten dal en langs de rivier die intussen behoorlijk breed was, door alle zijriviertjes, inmiddels hoofdzakelijk noordwaarts. Na een laatste kromming lag er ineens een kilometers langgerekt meer voor hen. Vlak voor het punt waar de rivier meer dan een boogschot breed was geworden en in het meer uitkwam, was er een doorwaadbare plaats. ten minste, het ruiterspoor liep daar de rivier in en kwam er aan de overkant weer uit. Aan de overkant en kilometers verderop liep een stel paarden te grazen. Achter het meer was een uitgestrekt bos dat in de verte omhoog liep tegen een glooiende bergwand. Waar de bergtoppen de hemel raakten was een kloof, waarvan ze door de bomen niet konden zien waar de bodem was of hoe diep hij door de bergwand was gesneden.
Voorzichtig met de speer voor zich de bodem aftastend ging Darius voor door de ondiepte. Gelukkig viel het mee. Nergens kwam het water hoger dan tot zijn heupen. Voor de veel kleinere Rona was het een grotere uitdaging, maar ook zij bereikte de veilige overkant. De grazende paarden merkten hen intussen op en kwamen nieuwsgierig naderbij. Het waren er acht telden ze. Twee ervan hadden zelfs nog hun halster van vlastouw om. Zouden dit de paarden van Vlads metgezellen zijn? Ze waren nog niet erg verwilderd en helemaal niet angstig voor Rona en Darius, dus kon hij er gemakkelijk een bij de halster pakken. Het dier was eerst wel wat nerveus maar verzette zich niet toen hij het op de rug sprong. Het paard was duidelijk al vaak bereden. Darius reed een stukje weg en de andere zeven volgden trouw. Vanaf de rug van het paard kon hij ook het tweede paard bij het touw pakken en leidde het dier terug naar Rona. Ook nu volgde de rest. Hij liet zich van het paard glijden en hielp Rona erop. Zelf klom hij op het andere en samen reden ze een paar kilometer langs de oever van het meer. Nog steeds volgden de andere dieren. Maar naarmate ze dichter bij het bos kwamen, bleven de andere paarden steeds verder achter. Een stukje voor de bosrand werd zijn eigen paard onrustiger. Ze stegen af en lieten de paarden dus maar weer gaan. Meteen verwijderden ze zich een paar honderd meter van het bos en begonnen weer te grazen. Het was het natuurlijke gedrag van paarden als dieren van de open vlakte. In het bos waren haast geen hoefafdrukken meer. Het was een loofbos en hier en daar was het pad al danig overwoekerd en soms bijna niet meer te volgen door de varens en lage struiken. Plotseling maande Darius Rona om stil te houden. Hij wees haar op de stam van een els bij een wat minder dicht begroeide plek. Diepe krassen hadden de bast doorkliefd en op sommige stukken was de boom bijna helemaal van zijn schors ontdaan.
‘Dat zijn de sporen van een beer,’ fluisterde hij. ‘Gelukkig zijn ze al vele jaren oud, zo te zien.’
Toch gespannen keken ze om zich heen, maar er verroerde zich niets. Darius had eerst zijn pijl en boog in de aanslag gehad, maar dat wapen met de lichte pijlen zou niets uitrichten tegen een volwassen beer dus had hij het maar omgewisseld voor de twee zware speren en de werpstok op zijn rug die hij nog had kunnen maken. Hiermee voelde hij zich veiliger en zou hij Rona en zichzelf goed kunnen verdedigen tegen een aanval van de beer. Omzichtig trokken ze verder langs het nog nauwelijks zichtbare pad. Slechts nu en dan troffen ze nog een hoefspoor aan in de bosgrond.
Ineens stonden ze bij een open plek. In het midden daarvan stond een stevige blokhut, minder vervallen dan het hutje waar Darius en Rona tot voor kort in hadden gehuisd. Hij schatte dat het er nog niet heel erg lang stond, maar toch wel al een aantal jaren. Misschien hadden de reisgenoten van zijn oom het gebouwd?
Nog steeds op hun hoede benaderden ze het onderkomen. Eerst liep Darius er een keer omheen. Er waren ramen, waarvan de openingen waren dichtgemaakt met luiken die konden worden weggenomen. Ze waren evenals de deur vanaf de binnenkant gebarricadeerd. Er waren sporen te zien van dierenklauwen, die hadden geprobeerd een opening te maken, maar dat was duidelijk niet gelukt. De beer had het overigens niet geprobeerd, daarvoor waren de nagelsporen te klein. Aan de achterkant waren zeven graven met daarop een even groot aantal kruisen. Er stonden geen namen op
De stammen die waren gebruikt voor de hut waren hier uit de directe omgeving. Een flink aantal stronken van sparren wezen daarop. Aan de achterkant van de hut stak een geïmproviseerde ladder over de rand van het schuine dak.
‘Ga jij op mijn schouders staan, Rona en kijk of je iets ziet. Die ladder ligt daar vast niet voor niets,’ zei Darius.
Ze klom op zijn schouders maar kon nog net niet op het dak kijken maar ze kon wel de onderste sport vastgrijpen en het ding van het dak trekken. Nu konden ze omhoog klimmen en kijken waarom die ladder er lag.
In het dak zat een luik dat ze gemakkelijk konden optillen om naar binnen te kijken. Dit bespaarde hen behoorlijk werk met de bijl om zich een weg in de hut te bannen. Er kwam hen een muffe lucht tegemoet. Ze zagen weinig, omdat alle luiken in de wand dichtzaten.
Darius voelde er weinig voor om zich zomaar in het gat te laten vallen, dus trok hij de ladder weer op het dak en liet hem vervolgens door het gat zakken. Voorzichtig klom hij naar beneden., zijn ogen de tijd gevend om aan het duister te wennen. Hij ontdekte al snel de balken die de raamluiken barricadeerden en gooide alle luiken voor de ramen vandaan. Een zee van licht kwam naar binnen. en nu viel er veel meer van het interieur te zien. Op zijn signaal kwam Rona ook naar beneden. Ze openden de deur zodat er nog meer frisse lucht naar binnen kon komen.
De hut was ruim. Er moesten minstens negen mensen in zijn gehuisvest zijn geweest. Er waren twee ruimtes. Eéntje waar zeven ruw getimmerde bedden stonden met paardendekens erop. Op ééntje ervan lag een uitgedroogd mannenlichaam. Ze sloegen beiden een kruis en gingen snel naar de andere ruimte met een tafel en een paar ruwe banken en een paar stukken boomstam die als kruk moesten hebben gediend.. Overal lagen, stonden en hingen dingen die de expeditie bij zich moest hebben gehad. Waterzakken, touwen, scheppen en zelfs wat kookpotten en wat bestek. Op de tafel lag een behoorlijk dik boek opengeslagen. Het was een verslag van de expeditie, zei Rona toen ze er even in had gekeken.
Hier konden ze het wel een tijdje uithouden. Ze moesten alleen uitkijken voor de beer.
Toen ze het lichaam naast dat van de anderen hadden begraven en de boel een beetje hadden opgeruimd begon Rona met het voorlezen van wat er in het boek stond.
Het was nu wel zeker dat het om de metgezellen van Darius’ oom Stanislas Drăculești ging. Ze waren jaren geleden dit dal binnengedrongen na een aantal vruchteloze pogingen om een voor paarden begaanbare route te vinden door de Oostelijke Karpaten. Toen ze bivakkeerden bij de samenvloeiing van de twee rivieren was hun leider Stanislas ziek geworden. Ze hadden hem naar een plaats gebracht waar ze gemakkelijk een hutje hadden kunnen bouwen, waar hij zou kunnen verblijven terwijl de rest van de mannen het dal zouden verkennen. Stanislas had erop gestaan dat ze hem daar alleen zouden achterlaten. Des te eerder was de verkenning gedaan, had hij gezegd. Ze hadden ontdekt dat de terugweg was intussen was afgesloten door een lawine en waren Stanislas dat zelfs nog komen vertellen. Daarna waren ze verder het dal ingetrokken en uiteindelijk op deze plek terechtgekomen. Inmiddels waren meerdere mannen ziek geworden. Ze vertoonden dezelfde symptomen als Stanislas, dus het moest wel iets besmettelijks zijn. Op het laatst waren ze allemaal ziek en hadden de hut gebouwd. Daarbij werden ze verrast door de beer en het beest had twee van hen dodelijk verwond. De anderen hadden de beer kunnen doden.
De ziekte was dodelijk gebleken en ze hadden de een na de ander moeten begraven. Tot ze op het laatst nog met zijn tweeën over waren en overeen kwamen dat degenen die het minst ziek was verder zou trekken om de uitgang van de rivier die uit het meer liep te vinden en zo ook de uitgang uit het dal. Aanvankelijk hadden ze de paarden bij de hut gehouden, maar die hadden ze op het laatst uit angst voor beren maar losgelaten. De dieren konden zich zo beter redden, zo was wel gebleken. Degene die de laatste notities had gemaakt moest de persoon geweest zijn die ze net hadden begraven. Zijn naam was Alexandru.
Het leek hen verstandiger om een tijdje in de blokhut te blijven, wat uit te rusten van de afgelopen tocht en om dan daarna verder te trekken met de paarden. De hut lag vol met de spullen van de overleden mannen. Ze hadden nu in elk geval genoeg wapens om zich te verdedigen en zeker pijlen hadden ze genoeg. De pijlenkokers waren allemaal goed gevuld geweest. Ze konden gaan jagen en het vlees roken om mee te nemen op hun verdere tocht. In de schoorsteen hingen nog wat gerookte stukken vlees die nog prima te consumeren waren.
De typische paardendekens hadden hun voorgangers gebruikt als onderdekens op de ruwe planken van de in elkaar getimmerde bedden. Pas toen ze allang weer op pad waren gegaan opperde Rona dat ze misschien beter niet op die dekens waren gaan liggen. Gelukkig bleek het mee te vallen en werden ze geen van tweeën ziek.
Maar voorlopig zaten ze nog hier. Achter de hut, tegen de bosrand was een helder bronnetje. Waarschijnlijk hadden de bouwers van de blokhut er daarom voor gekozen om juist deze plek uit te zoeken.
Rona’s borsten en tepels leken gevoeliger te zijn geworden. Ze was zwanger; ze wist het nu zeker. Er was immers een tweede volle maan voorbij en ook nu was ze niet ongesteld geweest. Ze wilde het Darius vertellen en ze wilde met hem neuken. Het was al drie dagen geleden dat hij bij de plaats waar de rivieren samenkwamen voor haar was geknield en haar onderbuik tegen zijn gezicht aan had getrokken en haar eerst langdurig had gebeft. Ze was gek geworden, zo geil was ze geweest. Na een heel lange tijd had ze hem van zich afgeduwd en was voorover gaan staan met haar handen op een groot rotsblok en hem gesmeekt om haar te neuken. Daarna was hij zonder aarzelen in haar gedrongen. Haar kut had om zijn harde pik gesmeekt. Ze wilde dat hij haar vulde met zijn dikke lul en zijn zaad diep in haar spoot. Ze hadden er heerlijk lang over gedaan, want ze had hem op de juiste momenten keer op keer tot kalmte gemaand, totdat hij niet meer was te stoppen en briesend en brullend diep in haar klaarkwam. Zijzelf kon al bijna niet meer op haar benen staan, zo vaak had ze al een orgasme gehad.
Nog steeds waren de nachten zwoel en ze straalden elkaar langdurig. Rona vond dat het tijd werd om de dingen die ze geleerd had van Danica in praktijk te brengen. Danica wist heel veel. Ze had een tijd in Byzantium gewoond en daar al die dingen geleerd. Ze gebruikte ook sponzen om niet zwanger te raken en ze wist ook wanneer ze die moest gebruiken, op welke dagen van de maand. Maar op het gebied van de liefde was ze pas écht een expert. Ze had van alles verteld over wat er in Byzantium allemaal gebeurde op dat gebied. Tussen mannen onderling en ook dat vrouwen het met elkaar deden. Eerst had Rona het maar raar gevonden, maar toen Danica het bij haar had gedaan, had ze het heerlijk gevonden. Maar ze had zich toen wel voorgenomen om de dingen die ze had geleerd alleen maar te doen met degene waar ze mee trouwde. Die avond zou het moeten gebeuren, vond ze.
Ze had een grote zak met water uit de bron gehaald en opgewarmd. Ze had er bloemen en kruiden uit de omgeving. In gestrooid Danica had gezegd dat je geliefde van de geur nog beter in de stemming kwam. Ze had niet gelogen…
Darius was binnen gekomen en had de hut in gereedheid gebracht voor de nacht; de deur was gebarricadeerd en de ramen waren voorzien van de luiken. Daarna had hij zich met koortsige ogen naar haar toe gedraaid. Ze zat op het bed met ontblote borsten; een kom geurig water en wat doeken naast zich en lachte naar hem. Hij lachte terug en ze zag dat zijn penis al stijf werd. Ze wenkte hem en als een gehoorzaam hondje liep hij op haar toe. Toen hij vlak voor haar stond maakte ze handig zijn broek los en trok hem van zijn kont. Zijn erectie sloeg tegen zijn onderbuik. Met zachte hand masseerde ze zijn dikke piemel zodat hij zijn ogen wegdraaide. Zo lekker…
Ze trok zijn voorhuid helemaal terug, zijn eikel ontblotend. Ze drenkte een van de doeken in de kom warm water met de kruiden en waste hem voorzichtig en intensief. Zijn eikel, de schacht, zijn ballen. Toen ze met zijn zak bezig was begon intussen zijn eikel te tintelen. Wat had ze toch in dat water gedaan. Het voelde bijna pijnlijk, maar ook weer goddelijk. Ze waste zijn perineum en ging tussen zijn billen. Ook daar werd hij uiterst zorgvuldig van alle vuil ontdaan.
Nu pas bracht ze haar volle lippen om zijn eikel. Een dun straaltje voorvocht spoot tegen haar gehemelte. Eerst dacht ze dat hij al klaarkwam, maar dit smaakte toch iets anders. Hij huilde als een wolf. Ze kneedde zijn billen en pijpte hem als een bezetene. Hij voelde zijn ejaculatie aankomen maar op het laatste moment hield iets het tegen. Alsof zijn pik werd dicht geknepen; alleen niet pijnlijk, meer alsof zijn zaad werd teruggeduwd. Zou het aan die kruiden liggen?
Ineens liet ze zich achterover vallen. Zijn pik floepte tussen haar lippen uit en stond werkeloos te steigeren. Een dikke draad voorvocht - of was het haar speeksel - droop vanaf zijn eikel naar beneden. Ze zei hem op zijn knieën boven haar gezicht te komen zitten. De draad voorvocht raakte haar kin en ze likte hem gretig op. Daarna hapte ze zijn eikel weer in haar mond en pijpte verwoed verder. Zijn kloten borrelden in zijn zak. Hij wist niet waar hij het had. Weer leek het of hij ging klaarkomen, maar weer verdween het gevoel. De stuwing in zijn zak werd groter en groter. Zelf speelde ze met haar klitje, totdat haar kut drijfnat was. Ze stak twee vingers bij zichzelf naar binnen en kreeg rillend een orgasme, onderwijl heftig door zuigend en likkend aan zijn kloppende eikel. Ze voelde zijn hartslag in zijn pik tekeergaan. Ze haalde haar vingers uit haar kut en liet ze tussen zijn strakke billen glijden en door zijn lichtbehaarde bilspleet zoeken tot ze zijn rimpelige gaatje vond. Hij verstrakte maar omdat ze geweldig bleef doorpijpen, ontspande hij weer wat. Ze streelde zijn anus, draaide cirkeltjes om zijn sterretje, duwde er lichtjes op totdat hij verder ontspande en ze haar vinger naar binnen kon laten glijden. Hij jammerde nu van genot. Zijn eikel leek een eigen leven te leiden. Zachtjes drukte ze de tweede vinger naar binnen en ging op zoek naar dat wat Danica gezegd had dat er moest zijn. Daar moest ze hem strelen, dat was het allerlekkerste voor een man. Ze zocht en vond een soort zachte knobbel. Dat moest het zijn. Ze streelde de zachte noot die ze nu duidelijk voelde. Darius danste op haar borst. Ze verdroeg het met een wilskracht zoals ze nog nooit van zichzelf had meegemaakt. Weer kwam dat intense gevoel bij hem en weer werd zijn orgasme afgebroken. Hij werd er gek van. Zijn ballen klopten en pulseerden in zijn zak. Er leek een wurggreep om zijn eikel te liggen. Zachtjes maakte ze wenkende maar toch stevige bewegingen in zijn anus. Hij viel voorover. Haar vingers gleden nu verder naar binnen, tot ze niet verder konden. Daarna trok ze ze weer terug, er zorgvuldig zorg voor dragend dat het contact met zijn prostaat niet werd onderbroken. Hij stootte zijn pik verder in haar mond. Ze kokhalsde, maar liet hem zijn gang gaan. Ze voelde zijn eikel diep in haar keel glijden. Ze haalde hard snuivend adem door haar neus, zo kon ze de dikke eikel in haar keel verdragen. Dieper en dieper gleed zijn pik in haar mond. Zijn schaamhaar kriebelde haar neus. Het was haast niet mogelijk dacht ze, maar toch werd zijn eikel nog dikker en ze voelde de druk op de wand van haar keel flink toenemen. Daarna trok hij zich een stukje terug en stootte nog één keer brullend toe.
Darius had zichzelf niet meer in de hand. Die vingers in zijn kont… Ze deden daar iets wat hem gek maakte. En haar mond, zo zacht, maar tegelijkertijd ook zo stevig. Ze leek al zijn sappen uit hem te willen zuigen. Hij wilde al een kwartier klaarkomen. Het lukte maar niet, verdomme. Zijn pik leek uit elkaar te barsten. Zijn ballen hingen als zware stenen in zijn zak te slingeren. Het werd hem bijna te veel en viel nog een keer voorover. Voordat hij doorhad wat de gevolgen daarvan waren voelde hij haar neus al tegen zijn onderbuik en ze leek het niet erg te vinden. Eigenlijk had hij het gevoel of ze hem nog verder naar binnen zoog. Hij voelde de druk in zijn kont toenemen. Nog harder masseerde ze hem daar. In een roes duwde hij zijn pik in haar keel. Er leken dennennaalden in haar keel te zitten. Het prikte waanzinnig in zijn eikel en toch voelde het heerlijk. Hij trok een stukje terug en duwde meteen weer naar binnen. Zijn lul werd bijna afgeklemd door haar keelspieren…
En toen kwam het. Het leek wel alsof hij er een dikke brij moest uitpersen. Uur na uur voelde hij goddelijke krampen in zijn zak. Elke klodder pap die zijn eikel verliet bezorgde hem bijna een apart orgasme. Dikke lava stroomde uit de krater van zijn piemel. Het leek wel uren te duren.
Voor Rona was het gelukkig binnen dertig seconden voorbij en ze liet Darius half bewusteloos van zich afglijden. Het was veel geweest en ook zijzelf was buiten adem. Straal na straal had hij in haar keel gespoten en ze had het dapper allemaal doorgeslikt.
Liefdevol keek ze naar hem terwijl hij op zijn rug naast haar lag. Zijn lul zwiepte nog wat na en een dikke sliert van zijn zaad droop nog uit zijn eikel. Zijn eikel was veel dikker dan anders. Ze vroeg zich af hoe ze het geval zo ver in haar keel had kunnen krijgen. Ze vroeg zich af hoe die dikke eikel in haar kut zou voelen en, dacht ze, waarom ook niet. Het was zonde om zo’n mooie dikke erectie onbenut te laten. Ze ging wijdbeens over zijn lul staan en liet zich zakken. Ze duwde het gevaarte tussen haar schaamlippen en stopte hem naar binnen. Dit voelde hemels. De dikke eikel rekte haar spleet maximaal. Het ding leek wel van gloeiend metaal en schroeide haar bijna vanbinnen. Maar het was een fantastische gloed die ze voelde. Als vanzelf slokte haar poes het gevaarte steeds verder op. Eindelijk zat hij helemaal in haar. Zo groot en dik had ze Darius nog nooit in zich gevoeld. Haar hand gleed naar beneden en toen haar vingertop haar klitje raakte gilde ze het uit. De spieren in haar kut verkrampten. Zo heftig had ze nog niet eerder een orgasme gehad.
Haar gil wekte hem uit zijn roes. Hij voelde een heerlijke hitte om zijn lul. Warme, natte, zachte spieren kneedden zijn penis. Rona’s donkere ogen, vlak bij de zijne keken hem aan met omfloerste blik. Hij kende die blik intussen, dan wilde ze hem. Maar als ze hem die blik toewierp, wilde hij haar ook. En nu had ze hem al diep tussen haar benen. Ze begon zacht maar dwingend te wippen. Nog steeds deden zijn kloten pijn, maar hij was alweer te ver om te kunnen stoppen. Haar borsten met die mooie zwarte tepels dansten intussen voor zijn ogen , zo snel had ze het tempo verhoogd. Ze kreunde dat ze zover was. Harder en harder hijgde ze. Ze liet zich voorover vallen op zijn borst en hij legde zijn handen op haar brede billen. Hij streelde haar daar en als vanzelf gleden zijn vingers ook tussen haar billen en vonden haar poepgaatje. Ze was al vochtig tussen haar billen en zijn vinger duwde tegen haar sluitspier die hij open en dicht voelde gaan bij ieder stoot die ze maakte. Ze leek geen moeite te hebben met de lichte druk die zijn vinger uitoefende. Als vanzelf glipte zijn vingertop wat naar binnen. Ze schreeuwde het nu ineens uit van genot. Weer kwam ze klaar en haar kutspieren melkten hem waanzinnig. Dit keer hield hij het niet lang vol, gelukkig werd zijn orgasme nu niet meer tegengewerkt en zijn sperma kwakte diep in haar hongerige kut. Voor een laatste keer kwam ze klaar toen hij nog een keer in opperst genot zijn bekken omhoog stootte, zijn lul zo diep mogelijk in haar rammend. Minutenlang bleef ze hijgend op hem liggen, zijn lul nog steeds in haar.
Ze richtte zich half op en pakte zijn hoofd tussen haar handen.
Ze drukte een kus op zijn lippen en zei zachtjes: Dit was zo heerlijk Darius. Kunnen we nog een keer? Kan jij nog een keer?’
‘Natuurlijk, liefste. Mijn piemel in je buik voelt zich heerlijk. Hij wil daar altijd wel blijven.’
‘Dat zal niet gaan, Darius. Over een tijdje zal jouw pik plaats moeten maken voor je zoon of dochter, Ik draag je kindje in mijn buik. Ik ben zo blij!’
‘Liefste Rona. Hoe weet je dat?’
En ze legde het hem uit, hoe het zat en hoe ze het wist. Hij was minstens zo blij met de komst van hun kind als Rona. Ook vroeg hij naar wat ze met hem had gedaan en ze vertelde het hem helemaal, dus ook dat Danica hetzelfde ook met haar had gedaan. Dat zij niet hetzelfde gevoel had gehad als Darius, maar dat ze daarna wel wist wat ze moest doen voor hem.
‘Dus Danica heeft dat allemaal weer in Byzantium geleerd. Ik ben blij dat ze jou dit heeft bijgebracht. Vertel de pope maar niet hoe ze het jou heeft geleerd. Daar zal die ouwe vent het moeilijk mee hebben, maar het was zo fantastisch, Rona. Elke man zou dat ooit eens moeten meemaken. Maarre.. dus jij hebt daar niet zo’n fijn plekje ?’
‘Nee, Darius. Niet daar. Maar wel een andere plek. Ik zal hem je wijzen, een andere keer.’
Zijn pik zat nog steeds half stijf tussen haar schaamlippen geklemd. Het voelde voor beiden heerlijk. Langzaam begon Darius lichte stootjes te geven, hooguit een halve millimeter of zo, maar ze voelde het direct en begon meteen alweer te kreunen. Alsjeblieft Darius, dieper. Je voelt zo lekker in me. Hij duwde ineens een stuk verder. Zijn lul was alweer staalhard. Haar kut maakte zuigende geluiden. Ze knalde haar bekken na een tijdje keihard omhoog tegen het zijne. Ze krijste van genot. Haar borsten dansten op haar borstkas, vlogen omhoog en zakten weer omlaag deinden zijwaarts uit en sloegen tegen elkaar, al naar gelang zijn manier van stoten en haar respons daarop. Ze zetten er een waanzinnig tempo in. Ze kreeg nog een paar orgasmes en dat van Darius bleef ook niet meer lang uit. Het zou voorlopig zijn laatste worden. Toen hij verkrampt naast haar op de deken zakte sliep hij eigenlijk al bijna. Nog geruime tijd streelde ze door zijn wilde zwarte haardos en viel uiteindelijk ook in slaap.
Vlak na zonsopgang werden ze loom wakker en neukten nog een keertje. Langzaam en teder, totdat het genot de overhand kreeg en hun ongeremde lust hen dwong tot wildere bewegingen. Ze neukte nu niet hem en hij niet haar. Ze neukten elkaar totdat het genoeg was geweest en ze weer in slaap vielen. Nu duurde die slaap niet erg lang meer en werden ze gewekt doordat het warm werd in de hut. De zon brandde fors op het dak en alles zat nog potdicht. Ze baadden in het bronnetje en streelden elkaar zodat ze opnieuw zin kregen. Daar op het mos befte hij Rona tot ze weer was klaargekomen. Nu kwam ze haar belofte ook waar en wees hem op het plekje in haar schede waar hij haar nog beter kon verwennen. Natuurlijk moest hij het uitproberen en het duurde ook niet erg lang voordat hij Rona liet ejaculeren, net zoals Danica het bij haar had gedaan. Ze konden niet van elkaar afblijven en elke dag was een nieuwe ontdekking op het gebied van seks.
Maar uiteindelijk moesten ze verder en zeker voordat de winter aanbrak moesten ze het dal uit zijn. Darius ging te voet het bos in. Steeds verder. Hij vond hier en daar nog wel berensporen maar die waren allemaal al jaren oud. Er was waarschijnlijk maar een beer geweest en misschien was het beest ook wel via de uitgang waar de rivier het dal verliet binnen gekomen. Of misschien was hij wel via dezelfde pas in het dal gekomen als Stanislas en zijn metgezellen. Hij had geen idee waar de laatste reisgenoot van zijn oom was langs gereden. Het beste zou zijn geweest om de oever van het meer te volgen tot je bij het punt uitkwam waar de rivier verder ging, maar op sommige punten was de oever veel te slecht begaanbaar voor een ruiter te paard. Uiteindelijk gaf Darius het op. Het woud was te ondoordringbaar en hij schoot niet erg op. Daarom ving hij weer een paard en stak de rivier over om via de andere oever naar een doorgang te zoeken. Dat leek beter te gaan. Die oever was lager en het bos was meer open. Ineens vond hij in de modder op de oever een enkel hoefspoor van een paard dat in noordelijke richting verder liep. Hij keerde zijn paard en galoppeerde terug naar de hut. Daar trof hij Rona die hem blij tegemoet kwam. Hij vertelde wat hij gevonden had en dat hij vermoedde dat ze te paard verder zouden kunnen.
De volgende morgen gingen ze gepakt en bezakt op pad. Ze hadden een van de andere paarden tot lastdier gemaakt en bijna alles wat ze konden meenemen op het beest geladen. Toen ze wegreden en hun paarden door de rivier dreven volgde de rest van de dieren alsof ze aan een onzichtbaar touw werden mee geleid. Rona was als molenaarsdochter niet gewend om paard te rijden, zeker niet ongezadeld, maar ze hield zich kranig hoewel ze halverwege de dag over haar zitvlak klaagde.
Maar toen hadden ze ook al het punt bereikt waar ze naar hadden gezocht. Een flinke stroom zocht zich een weg naar de wijde kloof die zich voor hun oog opende. Nog geruime tijd reden ze langs de oever van de rivier. De kloof werd steeds smaller. De oevers werden van kleiig naar zandig en daarna rotsig. Op een gegeven moment moesten ze afstijgen vanwege grote rotsblokken die hen de weg versperden. De rivier werd woester en ze kwamen bij een flinke waterval waarnaast ze moesten afdalen. Daarna werd de rivier weer rustiger voor een paar kilometer tot ze op een gegeven moment voor een steile rotswand kwamen te staan. De rivier versmalde en moest zich met kracht door een smalle opening persen. Aan de afzettingen op de oever konden ze zien dat het water af en toe meters hoger had gestaan. Grote boomstammen en takken werden regelmatig door de engte gesleurd. Soms bleef er zo’n stam dwars zitten om dan met hevig gekraak te bezwijken. Darius kon zich voorstellen dat er wel een een stremming kon ontstaan en dat het water dan werd opgestuwd. Als zo’n dam dan doorbrak kon je beter niet te dicht in de buurt stroomafwaarts zijn. Darius klom over de flinke rotspartij die hen de weg versperde en zag dat de route verderop weer voor een heel stuk weer meer begaanbaar was voor paarden. Er waren zelfs hoefsporen te zien op een stukje zandige grond, dus ooit moest hier iemand voor hen met een paard zijn langsgekomen, waarschijnlijk Zoltán, de laatste overlevende van de groep van Stanislas. Hij zocht intensief naar aanwijzingen, maar vond verder niets wat hem een aanwijzing gaf. Via de rotswand was geen optie; hij was zelf met veel moeite aan deze kant gekomen. Hij klom weer terug naar Rona en vertelde wat hij had gezien. Het leek erop dat ze de paarden achter zouden moeten laten en maakten zich al op voor de verdere tocht te voet door de kloof.
Rona zei dat ze moest plassen en liep naar de rotsen wat hogerop. Toen ze klaar was riep ze Darius en wees op een halfvergaan stuk touw waarvan het uiteinde om een stuk puntige rots zat geknoopt. Dat kon de oplossing zijn…
Als hij aan de andere kant van de rots ook zo’n punt kon vinden om touw aan vast te maken, hadden ze een manier om de paarden langs te geleiden door het water en om de rots heen. Ze hadden touw genoeg bij zich. Dat was in de blokhut achtergebleven en hij had blijkbaar een voorzienende blik gehad toen hij het allemaal op het pakpaard had gebonden voor ze wegreden. Aan de andere kant was gelukkig ook zo’n punt om het touw te bevestigen en al snel hadden ze de verbinding gemaakt. Nu was het alleen nog een zaak om de paarden om de rots door het water te leiden. Ze moesten goed uitkijken en er kwam ook wel een flinke dosis geluk bij kijken om de aanstormende boomstammen te ontwijken, maar het lukte om Rona en haar paard veilig aan de andere kant te krijgen. Als volgende ging het pakpaard en als laatste Darius met zijn paard. Dat verliep allemaal vrij soepel. Alleen ging het hen aan het hart dat ze de overige vijf paarden die hen zo trouw waren gevolgd achter moesten blijven. Het zou te veel tijd kosten om de dieren ook nog het water in en om de rots te krijgen. Ze hoopten maar dat ze weer terug zouden gaan naar het dal. Maar toen ze een paar honderd meter onderweg waren hoorden ze angstig gehinnik uit de rivier. Stuk voor stuk schoten de vijf paarden hen voorbij, stroomafwaarts. Ze waren blijkbaar uit zichzelf het water ingegaan.
‘Misschien wordt het verderop wat rustiger en kunnen ze de oever bereiken.’ zei Rona en Darius hoopte dat ook voor de dieren. Hij hield veel van paarden.
De tocht tot nu was vermoeiend geweest en ze wilden nu uitrusten. De dag liep al ten einde en de schaduwen werden steeds langer. Binnen een uur zou de zon achter de toppen van de bergwand verdwijnen. Dan zou het te donker worden om nog verder te rijden. Ze vonden iets hogerop een goede plek om te overnachten. Darius zou het eerste gedeelte van de nacht wakker blijven en de wacht houden.
De nacht verliep rustig en Darius zat op zijn steen verliefd naar de slapende Rona te kijken. Het was bijna volle maan en behoorlijk licht. Het duurde even tot het hem opviel dat het geruis van de rivier een stuk minder luid was geworden. Verbeeldde hij het zich nou of was het waterpeil aan het zakken?
Hij liep naar de stroombedding en constateerde dat de rivier was afgeslankt tot een beekje. Dat kon maar een ding betekenen: stroomopwaarts werd de stroom onderbroken en hij vermoedde te weten waar dat was. Er moest zich een boom hebben vastgezet in de nauwe doorgang. Daarachter hoopte zich natuurlijk verder van alles op totdat er nog nauwelijks water door kon. Het was wachten tot die dam zou bezwijken en de vloed die dan naar beneden zou komen denderen zou alles op zijn weg vernietigen. Ze konden twee dingen doen. Of ze gingen terug naar de dam om daar te op hogere grond de vloed uit te zitten. Er was daar wel een plaats waar ze dat zouden kunnen doen maar de paarden zouden daar op die plek nooit kunnen komen. En als de dam brak als ze er nog niet waren, zou dat hun zekere dood betekenen.
Vlug maakte hij Rona wakker en legde haar het probleem uit. Die aarzelde niet en hielp hem de spullen weer op de paarden te binden. Binnen tien minuten zaten ze op hun paarden en reden urenlang en zo snel mogelijk verder zonder de paarden af te matten. Het was al licht aan het worden toen ze ontdekten dat de bergwanden begonnen te wijken. Er hing een vredige stilte over het stuk grasland dat voor hen lag. Er hing een lage mist waar drie paardenkoppen bovenuit staken die nieuwsgierig hun kant uitkeken. Blij hinnikend galoppeerden de dieren hun kant uit en begonnen hen weer te volgen. Darius keek nog goed om zich heen maar de andere twee paarden waren hier niet te zien. Misschien waren ze nog een stuk met de stroom meegedreven en verderop aan land gekomen.
Langs de oever vonden ze het hoefspoor van Zoltán terug dat nog steeds verder stroomafwaarts ging.
Tegen het eind van de morgen hoorden ze achter zich een zwaar gedreun en keken om. Snel gaven ze de paarden de sporen en vluchtten naar hoger gelegen grond. Met donderend geweld baande zich een enorme watervloed van meer dan honderd meter breed door het dal. Het had weinig gescheeld of ze waren alsnog achterhaald door de watermassa. Als dit een paar uurtjes eerder was gebeurd hadden ze het niet meer kunnen navertellen. Gelukkig was het dal hier veel breder, maar wat verder terug waren ze met paarden en al weggevaagd.
Ze moesten wel een paar uurtjes wachten totdat het peil zodanig was gezakt dat ze weer veilig langs de oever van de nu weer rustig stromende rivier hun weg konden vervolgen. Het spoor van Zoltán was volledig verdwenen, maar dat hadden ze nu niet nodig. Ze hoefden alleen nog maar de loop van de rivier te volgen en dan zouden ze vast wel weer in bewoond gebied komen en gezien het feit dat ze almaar noordelijk waren gereden zou het waarschijnlijk wel bekend gebied moeten zijn waar ze uitkwamen.
Tegen de avond hoorden ze hard geluid voor zich en de rivier leek in vaart te versnellen. Plotseling stonden ze voor een honderden meters hoge afgrond. De rivier schoot over de rand en vormde een spectaculaire waterval, zo hoog dat ze door de mist de bodem niet konden onderscheiden. Wat ze wél konden zien was dat beneden een niet te groot komvormig dal was dat weer omringd werd door bergwanden zoals degene waarvan zij nu naar beneden stonden te kijken. Maar heel in de verte weken de bergwanden uiteen en daarachter zagen ze vlakke landerijen die voor akkerbouw leken te worden gebruikt. Her en der stegen rookwolkjes op die duidden op bewoning. Daar moesten ze dus zien te komen.
Ze reden nu weer oostwaarts langs de rand van het plateau en vonden uiteindelijk de sporen van Zoltáns paard terug. Ook hij was hier dus langs getrokken en ze begonnen te vermoeden dat de man het misschien toch wel had gered. Ineens veranderde het enkele paardenspoor in een dubbel. Er was een spoor van de andere kant dat in tegenovergestelde richting liep. Een van de sporen ging naar de rand van het plateau en leek daar te verdwijnen. Ze gingen kijken. Er bleek een ruw en niet voor paarden begaanbaar pad naar beneden te lopen. Ze besloten het er maar op te wagen omdat de hoefsporen zoveel op elkaar leken dat Darius dacht dat Zoltán eerst was doorgereden en later hier weer was teruggekomen en het pad was afgedaald. Verderop had hij dus blijkbaar geen weg gevonden. Moeizaam daalden ze het pad af met de spullen die ze zelf konden dragen. De paarden lieten ze vrij, Darius ging voorop, Rona volgde. Halverwege de afdaling was een behoorlijk groot plateau waar gras groeide en waar Zoltán blijkbaar ook had gekampeerd, gezien de resten van een kampvuur. Omdat het al donker begon te worden, besloten ze hetzelfde te doen. Verder afdalen zou gekkenwerk zijn. Ze schatten zo in dat het nog zeker een halve dag zou duren voordat ze op de bodem van het kleine dal waren aanbeland. Het plateau was groot genoeg om hen tweeën te herbergen dus ze waagden het er maar op. Het gerookte vlees smaakte nog prima, maar ze begonnen naar meer variatie in hun maaltijd te verlangen. De toekomst zag er weer wat hoopvoller uit en ze verlangden naar huis, hoewel ze beseften dat ze nog geen flauw idee hadden hoe ze weer terug konden keren naar hun vallei. Het weerzien met de overlevenden zou ongetwijfeld heel erg droevig zijn.
De volgende morgen keken ze over de boomtoppen beneden hen. Het hele dal was bedekt met bos. Links van zich zagen ze nog steeds de mist van de waterval die dat deel van het dal verborgen hield. Ze daalden verder af. Regelmatig moesten achterstevoren afdalen omdat het pad te steil werd. Maar uiteindelijk stonden ze tussen de bomen, vooral sparren. En hier vonden zede resten van Zoltáns paard. Vele botten van het skelet waren gebroken. Waarschijnlijk had Zoltán toch met het paard geprobeerd af te dalen en had het niet gehaald. Van Zoltán zelf ontbrak elk spoor.
Ze probeerden naar de rivier terug te keren, weer in westwaartse richting, Maar het terrein werd steeds moeilijker om te betreden. Ook hier had de vloedgolf huisgehouden. De stammen lagen schots en scheef door elkaar, velen afgebroken als twijgjes. De grond werd steeds drassiger. En soms zakten ze tot over hun enkels in de modder. Uiteindelijk gingen ze maar weer terug en hogerop; hier was geen doorkomen aan. Ze bleven nu evenwijdig aan de rivier. Hier schoot het lekker op en voor het middaguur bereikten ze de overkant van het dal waar zich tussen de bomen een behoorlijk meer had gevormd; de resten van de vloedgolf vermoedde Darius. Ze sloegen hun kamp op aan de rand van dit ondergelopen stuk bos en bespraken hoe ze het verder zouden aanpakken. Darius wilde de volgende dag gaan onderzoeken hoe ze uit het dal zouden kunnen komen. De rivierloop bood hen de beste kans, dus daar wilde hij naar op zoek. Terwijl ze daar zaten zagen ze het waterpeil letterlijk omhoog komen. Ze moesten maken dat ze daar wegkwamen. Binnen het half uur zou de plek waar ze nu waren, zijn ondergelopen. Ze gingen hogerop, maar kwamen erachter dat ze op een eiland zaten. Overal was nu water om hen heen en ze hadden geen idee waar ze heen zouden moeten gaan. Bange uren volgden waarin het water steeds meer steeg. Gelukkig was de heuvel waarop ze waren flink, maar het water bleef maar stijgen.
‘Hoe ver zou het nog stijgen, Darius?’ vroeg Rona angstig.
‘Ik zou het niet weten, maar ik denk niet veel meer. Het gaat al niet zo hard meer.’
Maar toch kwam er ieder uur nog wel een stukje bij. Het eiland waarop ze zaten werd kleiner en kleiner.
Er was natuurlijk de mogelijkheid om te zwemmen; er was nauwelijks iets van stroom, maar ze zagen niet direct hoger gelegen gebied in de omgeving en wisten eigenlijk niet goed welke kant ze op zouden moeten. Gelukkig stopte het waterpeil een uur of twee later met stijgen maar zakken deed het ook niet. Ze konden het wel een paar dagen redden met de voorraden die ze op het pakpaard hadden gehad. Een gevaar waren de slangen die ook hier ongetwijfeld rondkropen. Ook die zouden misschien wel een droge plek gaan zoeken. Ze bevonden zich op een slechte plaats en ze hoopten dat het water snel zou zakken zodat ze weer verder konden. Ongerust gingen ze slapen die nacht terwijl ze om en om de wacht hielden.
De volgende dag wekte Rona Darius en zei dat ze het idee had dat er inderdaad meer en meer slangen op hun eilandje terecht waren gekomen. Ook wemelde het van de muizen en ratten.
Het kon niet anders: ze moesten verder.
In het begin was het water nog ondiep en liepen ze tot net onder hun navel door het water. Al snel bereikten ze ongeveer het punt waarvandaan ze hogere grond hadden gezocht, dus vlak bij de oude rivierbedding. Op goed geluk keerden ze zich wat noordwaarts, hopend niet in al te diep water terecht te komen en zo de wand van het keteldal te bereiken. En godzijdank liep de bodem ook weer wat op en na een tijdje zagen ze wat verderop de grijze rotswand opdoemen. Tegen de wand was het water nog maar net een halve meter diep. Ze hoorden geruis iets verderop. Het leek op een kleine waterval of een stroomversnelling.
Bij de rotswand stonden ze soms zelf op droge grond. Na verloop van tijd soms door het water ploeteren, zagen ze wat er aan de hand was. Ook hier, waar de rivier zich door de kloof die ze al gezien hadden moest persen had zich een dam gevormd van boomstammen, wortels, struiken en takken.
Darius klom bij de rotswand omhoog en naar de dam om de situatie van boven te kunnen bekijken. Dat klimmen ging vrij gemakkelijk. Daar was de wand nog redelijk ruw en rotsig en had hij veel houvast. De klim naar de kloof was gevaarlijker - de rotsen waren daar van zachtere, gladdere steen – maar gelukkig vorderde hij goed. Hij rondde een groot uitstekend rotsblok en had nu een goed zicht op de dam en de vallei waar de rivier naar toe stroomde. Hij keek naar beneden en beoordeelde de toestand van de dam. Het meer dat hen had ingesloten had inderdaad voorlopig zijn hoogste peil bereikt, ware het niet dat meer bomen en struiken werden aangevoerd die de dam weer verhoogden. Het zag er niet goed uit. Stukken hout braken uit achterkant van de wal en vielen met het over en door de dam stromende water in de rivier verder naar beneden. Harde knallen van brekend hout verstoorden het geruis.
Akelig aanhoudend gekraak deden het ergste vermoeden. Hij wilde snel terug naar Rona om haar te waarschuwen weg te gaan van waar ze nu was. Als de dam zou breken zou ze onherroepelijk worden meegesleurd door de kolkende stroom. Snel draaide hij zich om. Alleen dat stukje om de rots was wat lastig; te lastig en zijn hand greep mis op de gladde steen. Met een akelige kreet stortte hij een meter of vijftien in de diepte, knalde met zijn hoofd ergens tegenaan en verloor het bewustzijn…
Rona hoorde hem schreeuwen, maar zag niet wat er met hem gebeurde. Ze gilde terug maar kreeg geen antwoord. In blinde paniek probeerde ze zijn klim tegen de rotswand na te doen, mar viel telkens weer terug in het water. Na een vierde vruchteloze poging hoorde ze een oorverdovend geraas achter zich. Ze keek om en zag dat er op de plek waar net nog de dam was nu een enorme kolkende stroom water was. Enorme boomstammen werden het gat ingezogen, braken of werden in de lucht geslingerd alsof het lucifertjes waren. Gelukkig stonden niet in heel diep water anders was ze meegesleurd.
Ze wachtte tot het waterpeil zodanig was gezakt dat de rivier zijn gewone loop weer volgde en het meer nagenoeg was verdwenen. Ze naderde voorzichtig het punt waar een uur geleden de dam nog was. Het water stroomde nu wat rustiger, maar ze durfde zich toch nog niet in de kloof te wagen. Darius was nergens te bekennen. De rots waar hij zich omheen had gewerkt hing vervaarlijk boven de rivier. Een heel stuk van de wand eronder was weggeslagen en lag nu in grote brokken in de rivierbedding. Het leek erop als of het gevaarte ieder moment nar beneden kon komen.
Snel besliste ze dat ze dan beter maar voorbij de rots kon zien te komen dan te wachten totdat het ding naar beneden zou komen en de doorgang zou afsluiten. Ze liet zich zakken in het koude water en liet zich meedrijven. Gelukkig kon ze goed zwemmen en ze wist zich zonder veel problemen door alle stroomversnellingen en watervalletjes te loodsen. Op wat schaafwonden na, bereikte ze heelhuids een rustiger stuk en kon zich op de kant hijsen om wat uit te hijgen.
Nergens had ze een spoor van Darius gezien en ze kon geen rust vinden. Ze moest verder. Hem zoeken, hoe klein de kans ook was dat hij in de kolkende maalstroom had overleefd. Wanhopig zocht ze langs de oever. Hij of zijn lichaam waren nergens te bekennen. Ze was al een paar honderd meter verder stroomafwaarts toen ze de grote rots in de rivier zag donderen. Niet veel later was er van de grote rivier weinig meer over dan een flinke beek. Ze kon nu gemakkelijker door de bedding lopen. Her en der spartelde een forel in een van de achtergebleven poelen. Steeds verder ging ze stroomafwaarts, tot ze op een punt kwam waar ze onbelemmerd het dal kon inkijken. Een meter of dertig beneden haar begon een dicht woud. Kilometers verderop werd het gebied wat meer open. Het was duidelijk dat daar bewoning was. Ze zag boerderijen en ook een groter dorp in de verte. Overal stegen dunne rookwolken op. Daar waar tot niet zo lang geleden een grote waterval was, zag ze nu een goede mogelijkheid om naar beneden te klimmen. Angstig dat ze misschien overvallen kon worden als de rivier weer zou gaan stromen begaf ze zich naar beneden. Nog steeds had ze alle spullen bij zich die ze op haar rug had genomen toen ze de paarden moesten achterlaten en het kostte alle moeite om heelhuids beneden te komen. Er gebeurde gelukkig niets en al snel stond ze in het woud. Ze zou nog vele kilometers door dat bos moeten gaan eer ze de rand ervan en de bewoonde wereld had bereikt. Ze had het vanwege haar bijgeloof niet zo op bossen en bleef zo dicht mogelijk bij de rivier want misschien vond ze daar Darius nog terug. Bij de gedachte aan haar geliefde barstte ze in huilen uit. Ze voelde zich alleen en had geen idee hoe ze het verder zou moeten redden.
Het begon alweer tegen zonsondergang te lopen en ze werd bang in het bos. Ze zou een slaapplaats moeten zoeken. Plots hoorde ze hoefgetrappel en ze was even blij dat ze mensen zou treffen. Maar haar hoop met het horen van in het Bulgaars geschreeuwde aanmoedigingskreten. Een drietal ruiters stormde langs een soort pad dat al vaker was betreden. Blijkbaar hielden ze een wedstrijd.. Rona kon nog net achter wat kreupelhout wegduiken. Uitgerekend daar hielden de Bulgaren even in. Ze riepen wat tegen elkaar en eentje van hen sprong van zijn paard en liep naar het bosje waar Rona zich verborgen had. Nog geen vijftien meter bij haar vandaan ging de kerel zitten kakken en keek intussen nieuwsgierig om zich heen. Vrijwel meteen ontdekte hij Rona die al een pijl op haar boog had liggen.
Hij slaakte een kreet en sprong overeind . Hij probeerde snel zijn broek op te trekken, maar dat lukte niet erg, want de pijl van Rona had hem al in zijn blote buik geraakt. De kerel gilde als een varken en trok de pijl uit zijn buik. Een tweede pijl trof de Bulgaar in de hals en gorgelend stortte de kerel ter aarde. Verbijsterd keek Rona om zich heen, want zij had niet geschoten. Er was niemand te zien. De andere twee nog op hun paard kwamen voorzichtig naderbij en ontdekten hun kameraad. Meteen daarop ontdekten ze Rona en trokken hun zwaarden. Daarna gaven ze hun paarden de sporen en kwamen op Rona afgestormd. Vrijwel meteen werd de achterste van de twee uit het zadel geschoten. Ook hij had een pijl in zijn hals. De ander had nog niet eens door en was al vlak bij Rona die wanhopig probeerde om een pijl op de pees van haar boog te leggen. Ze was te nerveus en liet de pijl vallen. De kerel was al vlak bij haar en hief zijn zwaard. Een tel later lag ook hij zieltogend op de grond. Vijf meter verder bleef het paard briesend staan, samen met dat van de andere ruiter.
‘Rona!’ klonk het opeens.
Een vrouwenstem riep haar. Twintig meter verderop week het struikgewas uiteen en stapte een vrouwengestalte naar voren. Het was Danica. Ze hield nog steeds de boog vast waarmee ze de Bulgaren had vermoord. Maar de verrassing werd nog groter want vlak achter haar verscheen haar oom Yakov in het zicht en na hem nog meer mensen uit het dorp.
Huilend viel ze eerst Danica en daarna Yakov in de armen. Ze namen haar mee, dieper he bos in, waar ze een kamp hadden waar alle mensen, zo’n vijftig die het hadden overleefd, zich hadden verzameld. Van daaruit voerden ze een soort guerrilla tegen de Bulgaren. In het kamp kreeg Rona te eten en moest ze haar verhaal vertellen. De anderen verbaasden zich er over dat Darius het toch had overleefd. Rona vertelde van hu tocht door de grotten en het dal. Het hutje van Vladislas en de hut van de andere mannen. Ze vertelde dat Darius waarschijnlijk dood was; vermalen in de woeste rivier.
Volgens Yakov waren de meeste Bulgaren vertrokken nadat hun leider was gedood. Ze hadden uit wraak nog een groot aantal van de gevangen vrouwen vermoord en de rest meegenomen naar Preslav om daar verkocht te worden. Rona legde uit hoe het gegaan was met die hoofdman en met de broers van Darius.
Yakov sprak waarderend over Darius’ schietkunst. Ze hadden nog wel gezocht naar de broers. Er was nog een kans dat ze de raid hadden overleefd; ze waren immers op jacht geweest. Nu wisten ze ten minste waar de broers waren, behalve natuurlijk Wojtek, van hem hadden ze helemaal niets teruggevonden. Later als de kust veilig was en de Bulgaren waren verdreven zouden ze Darius’ broers nog wel opgraven en een fatsoenlijk graf geven. Maar voorlopig moest dat even wachten, want de Bulgaren hadden nog een aanzienlijk legertje, een hoofdman met zo’n tweehonderd ruiters achtergelaten in het dorp.
Op de vlakten heersten de Bulgaren maar hier in het bos waren zij de baas en schoten elke Bulgaar overhoop die ze tegenkwamen. Meestal durfde die lafaards niet in het bos te komen had Yakov smalend gezegd. Maar inmiddels hadden ze in een uitloper van het dal toch al heel wat gevangen Bulgaarse paarden rondlopen, waarvan de oorspronkelijke eigenaars ergens in het bod lagen. Yakov overlegde met Danica en er werd besloten dat Rona voorlopig bij Danica in het hutje zou slapen. Zij tweeën waren de enige twee vrouwen die het hadden overleefd. Yakov stuurde drie man op pad die voorzichtig de oever van de rivier moesten afspeuren naar tekenen van Darius.
Een paar dagen later kwamen ze terug met een boog, die Yakov meteen herkende als de boog die hij voor Darius had gemaakt. De boog had in een paar takken op de oever van de rivier gehangen, vlak voordat deze het bos uitstroomde. Darius leek van de aardbodem verdwenen…
Trefwoorden bij dit verhaal: Romantiek,
Suggestie?
GEEF DIT VERHAAL EEN CIJFER
5 6 7 8 9 10
Een Alternatieve StrafDoor: Xxxme
Reacties: 1
Lengte: Gemiddeld
Tags: Straf,
"Met klamme handen zat ik in mijn cel na het zoveelste verhoor door de staatsveiligheid. Samen met enkele vrienden was ik gesnapt bij een inbraakpoging in een laboratorium. Zelf had ik maar op de uitkijk gestaan maar voor de staatsveiligheid maakte di..."
Reacties: 1
Lengte: Gemiddeld
Tags: Straf,
"Met klamme handen zat ik in mijn cel na het zoveelste verhoor door de staatsveiligheid. Samen met enkele vrienden was ik gesnapt bij een inbraakpoging in een laboratorium. Zelf had ik maar op de uitkijk gestaan maar voor de staatsveiligheid maakte di..."
23-01
8.8
De ImpregnatiefabriekDoor: Saturn
Reacties: 5
Lengte: Lang
Tags: 18 Jaar, Dochter, Masturbatie, Masturberen, Tiener, Toekomst, Vader,
" Het is 2053. Er is veel veranderd in de wereld. Klimaatveranderingen hebben doorgezet waardoor de wereld warmer is geworden en het weer door grotere extremen wordt gekenmerkt. Poolijs en gletsjers zijn voor een groot deel gesmolten, m..."
Reacties: 5
Lengte: Lang
Tags: 18 Jaar, Dochter, Masturbatie, Masturberen, Tiener, Toekomst, Vader,
" Het is 2053. Er is veel veranderd in de wereld. Klimaatveranderingen hebben doorgezet waardoor de wereld warmer is geworden en het weer door grotere extremen wordt gekenmerkt. Poolijs en gletsjers zijn voor een groot deel gesmolten, m..."
15-01
8.7
Darius - 2Door: Driester***
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Beffen, Eerste Keer, Pijpen,
" In deel 1 ontkwam onze held Darius met Rona, de dochter van de dorpsmolenaar ontkomen aan een horde moordende Bulgaren en was samen met haar een berenhol binnengevlucht. Ook aan de beer konden ze ontkomen door via een tunnel aan de achterkant van ..."
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Beffen, Eerste Keer, Pijpen,
" In deel 1 ontkwam onze held Darius met Rona, de dochter van de dorpsmolenaar ontkomen aan een horde moordende Bulgaren en was samen met haar een berenhol binnengevlucht. Ook aan de beer konden ze ontkomen door via een tunnel aan de achterkant van ..."
14-01
9.3
De Magische CameraDoor: Geile Sloeber
Reacties: 3
Lengte: Lang
Tags: Camera, Dikke Tieten, Groot Geschapen, Grote Borsten, Grote Lul, Tiener,
" Ooh kom hier even mee binnen, ik had gisteren een leuke spiegel gezien. Hopelijk staat die er nog Zo werd ik bij de arm genomen en het winkeltje binnengesleurd door Clara, mijn beste vriendin. Een knappe brunette met blonde meshen en een ..."
Reacties: 3
Lengte: Lang
Tags: Camera, Dikke Tieten, Groot Geschapen, Grote Borsten, Grote Lul, Tiener,
" Ooh kom hier even mee binnen, ik had gisteren een leuke spiegel gezien. Hopelijk staat die er nog Zo werd ik bij de arm genomen en het winkeltje binnengesleurd door Clara, mijn beste vriendin. Een knappe brunette met blonde meshen en een ..."
05-01
8.9
Het Geile Koninkrijk... - 4Door: RobV
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
"Koningin Wilma was bekaf. Ze had zojuist de laatste Prins getest en de resultaten aan haar lijstje toegevoegd. Het waren er in totaal 19 geweest waarvan de laatste 7 in de afgelopen 2 dagen. Zorgvuldig had ze de foto s met maten en uithoudingsvermog..."
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
"Koningin Wilma was bekaf. Ze had zojuist de laatste Prins getest en de resultaten aan haar lijstje toegevoegd. Het waren er in totaal 19 geweest waarvan de laatste 7 in de afgelopen 2 dagen. Zorgvuldig had ze de foto s met maten en uithoudingsvermog..."
03-01
9.0
OrgasmeDoor: Linda12759
Reacties: 2
Lengte: Gemiddeld
Tags: Orgasme,
"Een helder druppeltje voorvocht kwam uit het plasmondje van zijn dunne harde piemel. Zijn harde lul stond recht vooruit en zijn ballen hingen ongelijk in hun roze haarloze zakje. Hij zuchtte toen ik zachtjes in zijn pik kneep en een nieuwe druppel vo..."
Reacties: 2
Lengte: Gemiddeld
Tags: Orgasme,
"Een helder druppeltje voorvocht kwam uit het plasmondje van zijn dunne harde piemel. Zijn harde lul stond recht vooruit en zijn ballen hingen ongelijk in hun roze haarloze zakje. Hij zuchtte toen ik zachtjes in zijn pik kneep en een nieuwe druppel vo..."
01-01
8.5
Het Geile Koninkrijk... - 3Door: RobV
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
"De Koning had vooral oog voor Gravin Loesje en de ranke Juultje. De laatste knikte even en droop snel af. ten slotte behoorde zij niet tot de Koninklijke familie. Ze was maar een eenvoudig kamermeisje. Snel liep ze, nog steeds volledig naakt, terug n..."
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
"De Koning had vooral oog voor Gravin Loesje en de ranke Juultje. De laatste knikte even en droop snel af. ten slotte behoorde zij niet tot de Koninklijke familie. Ze was maar een eenvoudig kamermeisje. Snel liep ze, nog steeds volledig naakt, terug n..."
31-12
9.3
Darius -1-Door: Driester***
Reacties: 1
Lengte: Zeer Lang
Tags: Pijpen,
" Dit verhaal speelt in de tijd dat de eerste volken uit het oosten van zich lieten horen. Dat waren meestal Germaanse stammen die op hun beurt weer waren verdreven uit het oosten van Europa. Het verval van het Romeinse rijk was ingezet en het was i..."
Reacties: 1
Lengte: Zeer Lang
Tags: Pijpen,
" Dit verhaal speelt in de tijd dat de eerste volken uit het oosten van zich lieten horen. Dat waren meestal Germaanse stammen die op hun beurt weer waren verdreven uit het oosten van Europa. Het verval van het Romeinse rijk was ingezet en het was i..."
25-12
9.5
Kerstmuziek - 7Door: Zazie
Reacties: 5
Lengte: Lang
Tags: Kerst, Kerstmis, Sprookje, Tiener,
" Rebecca en Nathani l Het donkert al, het is tijd de heuvels in te gaan, om het eten naar Nathan te brengen. Maar als ik mama s kookruimte binnenloop zegt ze Rebecca lief, het spijt me, maar we komen met deze drukte meel teko..."
Reacties: 5
Lengte: Lang
Tags: Kerst, Kerstmis, Sprookje, Tiener,
" Rebecca en Nathani l Het donkert al, het is tijd de heuvels in te gaan, om het eten naar Nathan te brengen. Maar als ik mama s kookruimte binnenloop zegt ze Rebecca lief, het spijt me, maar we komen met deze drukte meel teko..."
24-12
9.6
Het Geile Koninkrijk... - 2Door: RobV
Reacties: 1
Lengte: Gemiddeld
"Prinses Lexy opende zachtjes de deur en probeerde door de kier te zien hoe haar zus met wellicht kamermeisje Juultje bezig was. En inderdaad, die twee waren lekker van elkaar aan het snoepen. Oh wat had Lexy ook zo n zin in een lekker spel. Zeker nu ..."
Reacties: 1
Lengte: Gemiddeld
"Prinses Lexy opende zachtjes de deur en probeerde door de kier te zien hoe haar zus met wellicht kamermeisje Juultje bezig was. En inderdaad, die twee waren lekker van elkaar aan het snoepen. Oh wat had Lexy ook zo n zin in een lekker spel. Zeker nu ..."
15-12
9.1
Het Geile Koninkrijk... - 1Door: RobV
Reacties: 0
Lengte: Lang
"Er was eens een land waar weinig taboes waren. Zo waren er straten waar mooie dames en meisjes zich beschikbaar stelden voor behoeftige mannen tegen een kleine vergoeding. Andersom gebeurde dit ook. Het land werd geregeerd door Koning Max, d..."
Reacties: 0
Lengte: Lang
"Er was eens een land waar weinig taboes waren. Zo waren er straten waar mooie dames en meisjes zich beschikbaar stelden voor behoeftige mannen tegen een kleine vergoeding. Andersom gebeurde dit ook. Het land werd geregeerd door Koning Max, d..."
10-12
8.9
Roodkapje En De WolfDoor: Nestor
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Loverboy, Sprookje, Tiener,
" Het verhaal van Roodkapje en de Wolf is al door velen verteld. Maar wat is het echte verhaal Vaak hangt dat af van aan wie het wordt gevraagd, van hoe die het heeft beleefd. Het echte verhaal is lang. Eerst leren we Roodkapje kennen en wat er tus..."
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Loverboy, Sprookje, Tiener,
" Het verhaal van Roodkapje en de Wolf is al door velen verteld. Maar wat is het echte verhaal Vaak hangt dat af van aan wie het wordt gevraagd, van hoe die het heeft beleefd. Het echte verhaal is lang. Eerst leren we Roodkapje kennen en wat er tus..."
04-12
8.3
Algemene Voorwaarden -
Contact -
FAQ -
Inloggen
Opwindend.Net Mobiel - Opwindend.Net Twitter - Opwindend.Net Sexshop - Opwindend.Net Webcams - Opwindend.Net Sexdating
Flirten Mag Wel - Spannend Sex Contact - XXX Mature
Bezoekers Online: 1113 / Copyright 2000 - 2024 Opwindend.Net
Opwindend.Net Mobiel - Opwindend.Net Twitter - Opwindend.Net Sexshop - Opwindend.Net Webcams - Opwindend.Net Sexdating
Flirten Mag Wel - Spannend Sex Contact - XXX Mature
Bezoekers Online: 1113 / Copyright 2000 - 2024 Opwindend.Net