Door: Jefferson
Datum: 10-10-2024 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 6825
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Gekwetst
Het was vroeg in de ochtend toen ik het balkon opstapte, rechtstreeks vanuit onze slaapkamer. De lucht was helder en fris, en hoewel de zon nog niet op was, gaf het vroege ochtendlicht de wereld al een zachte gloed. Ik voelde de koelte van de tegelvloer onder mijn blote voeten terwijl ik uitkeek over mijn tuintje. De planten stonden er netjes bij, elke bloembed zorgvuldig onderhouden. Het was een van de weinige dingen waar ik echt trots op was. Hier, op deze plek, leek alles perfect. Geen geluiden van voorbijrazende auto's of rumoerige buren. Geen stemmen, geen afleiding. Alleen stilte en rust. Deze tuin voelde als mijn toevluchtsoord, afgeschermd van de buitenwereld.
En toch, ondanks de rust om me heen, was er een knagende onrust van binnen. Hoe had ik de buitenwereld, die ik hier juist had buitengesloten, toch naar binnen gehaald?
Ik had nu al een tijdje een nieuwe relatie met Hanneke. Een vrouw die me in het begin alles leek te geven wat ik miste in mijn leven. Maar zoals zo vaak, bleek de werkelijkheid anders dan mijn verwachtingen. Sinds ze bij me was ingetrokken, samen met haar dochter Rachel, was alles veranderd. En niet in de positieve zin waar ik op gehoopt had.
De relatie met Hanneke verliep stroef. We hadden veel vaker ruzie dan ik wilde toegeven, en ergens, diep vanbinnen, vermoedde ik dat ze me bedroog. Het was geen irrationele gedachte; er waren momenten, blikken en gesprekken die me het gevoel gaven dat ze ergens anders haar geluk zocht. Misschien zocht ze wel iets wat ik niet meer kon bieden.
Rachel, haar dochter, was nog een ander verhaal. Een jonge meid, 19 jaar en vol met de gebruikelijke jeugdige rebellie. Ze was knap, dat viel niet te ontkennen, met haar lange bruine haren die altijd in zachte golven over haar schouders vielen en een blik die scherp was, alsof ze de wereld al doorgrond had. Maar er was ook iets in die blik richting mij wat me ongemakkelijk maakte. Het leek alsof ze altijd een soort afkeer voor me had, alsof ze me op een afstand hield met die koude ogen. Misschien omdat ze vond dat ik de plek van haar vader probeerde in te nemen – iets wat ik nooit van plan was geweest. Ik wilde haar vader niet vervangen. Daar had ik geen behoefte aan, en dat wist ze waarschijnlijk ook wel. Toch zorgde die afstand ervoor dat er tussen ons nooit een gezonde dynamiek kon ontstaan.
Rachel had een gewoonte om in problemen te belanden. Meerdere keren had ik haar in de tuin betrapt, zoenend met verschillende jongens. Ik kon het niet helpen dat ik me eraan stoorde. Dat soort gedrag hoorde niet bij mijn huis, mijn tuin. Dus verbood ik hen om binnen te komen, wat uiteraard leidde tot ruzie. Ruzie met Rachel, die vond dat ik me niet met haar leven moest bemoeien. En daarna ruzie met Hanneke, die vond dat ik te streng was. Elke keer opnieuw hetzelfde patroon.
Ondanks dat Hanneke vaak zei dat ze het met me eens was, ging ze toch altijd weer in discussie met Rachel. Hun conflicten liepen hoog op, en uiteindelijk viel de last van hun relatieproblemen ook op mijn schouders. De sfeer in huis was verstikkend. Wat ooit een veilige haven moest zijn geweest, was veranderd in een slagveld van ruzies en frustraties. De harmonie die ik ooit in mijn huis had gekend, was volledig verdwenen.
Mijn naam is Jaques, 46 jaar oud, en op dit moment allesbehalve tevreden met mijn leven. De droom van een nieuwe start met Hanneke was veranderd in een nachtmerrie van spanningen en onbeantwoorde vragen. Er hing altijd een gespannen sfeer in huis, en hoewel ik mijn best deed om het hoofd boven water te houden, voelde ik dat er iets moest veranderen.
Wat ik toen nog niet wist, was dat de komende weken mijn leven op zijn kop zouden zetten – en niet op de manier die ik had verwacht.
Hanneke was een weekendje weg met vriendinnen, iets waar ik op dit punt ook geen bezwaar meer tegen had. Misschien zou het wat spanning wegnemen tussen ons. Of het verhaal volledig waar was, wist ik niet. Het enige dat zeker was, was dat ze door een vriendin werd opgehaald. Wat ze daarna gingen doen, had ze niet met me gedeeld. Geen details, geen plannen. Het was weer zo’n moment waarop ik me realiseerde hoe groot de afstand tussen ons was geworden.
Dat liet mij thuis achter, alleen met Rachel. Niet dat zij vaak thuis was; ze was al net zo ongrijpbaar als haar moeder. Toch voelde het ergens verkeerd aan dat Hanneke haar dochter zo zonder moeite bij me achterliet, alsof ze haar gewoon bij mij dumpt. De gedachte dat ik het weekend moest doorbrengen met Rachel gaf me een ongemakkelijk gevoel. Er was geen band tussen ons, en de stilte die we deelden in huis was vaak nog zwaarder dan de ruzies met Hanneke.
Gelukkig was Rachel op vrijdagavond nauwelijks thuis. Ze kwam pas laat binnen, toen ik al bijna sliep, en vertrok de volgende ochtend vroeg, voordat ik haar goed en wel had gezien. Die afwezigheid gaf me een beetje ruimte om weer op adem te komen. Even had ik het gevoel dat ik mijn eigen huis weer terug had, dat de rust waar ik zo naar verlangde zich weer langzaamaan mij begon te openbaren. De gedachte aan een leven zonder al die vrouwelijke energie om me heen klonk opeens niet zo verkeerd.
Om zelf ook even te ontsnappen aan de situatie thuis, had ik die zaterdagavond met wat collega’s afgesproken. Het plan was simpel: een paar biertjes drinken in de stad en even loskomen van alles. De sfeer was ontspannen, we lachten veel en hoewel de glazen bleven vullen, hielden we ons nog redelijk in. Het voelde goed, die avond. Even geen zorgen, geen gezeur, geen lastige gesprekken. Het was alsof ik voor een paar uur weer een gewoon leven leidde, alsof ik even kon vergeten wat er allemaal mis was thuis.
Voor die paar uur was er geen Hanneke, geen Rachel, geen chaos. Alleen ik, mijn collega's, en een gevoel van kameraadschap dat ik al een tijd had gemist.
Maar alles verandert wanneer ons oog valt op een groep jonge meiden aan de overkant, in een jongerenkroeg. Ze trekken behoorlijk wat aandacht – eigenlijk te veel. Mijn collega's grappen er direct over. Het is moeilijk om niet te kijken, zelfs als het een oppervlakkig soort vermaak is.
Dan valt het me op. Rachel is daar. Het is een van mijn collega’s die haar als eerste herkent, en in dezelfde adem krijg ik de vraag of ik niet liever met haar zou zijn dan met Hanneke. Het voelt als een messteek, ongepast en misselijkmakend. Woede welt in me op, maar ik zeg niets. De opmerking blijft hangen, alsof het iets bij me heeft losgemaakt waar ik liever niet aan toe wil geven.
Terwijl ik mijn ademhaling probeer te controleren, kijk ik naar Rachel. Ze lijkt zo ver weg van het meisje dat thuis constant in conflict is, alsof dit haar echte wereld is. Haar lange, golvende bruine haar valt nonchalant over haar schouders. Het is perfect gestyled, met een speelse krul die glinstert in het zachte licht van de kroeg. Haar make-up is verleidelijk, maar niet over de top: smokey eyes die haar felblauwe ogen extra doen opvallen, een vleugje highlighter die haar jukbeenderen benadrukt, en een dieprode lippenstift die haar een energieke, zelfverzekerde uitstraling geeft.
Ze draagt een strakke, zwarte crop top die net genoeg huid laat zien om de aandacht te trekken, samen met een hooggetailleerde leren broek die haar slanke, atletische figuur perfect accentueert. De hoge hakken die ze draagt, maken haar benen nog langer, en een subtiele gouden ketting hangt sierlijk om haar hals. Het is een look die verfijning en rebelse energie tegelijk uitstraalt. Ze lijkt op te gaan in de avond, lachend en bewegend met een zelfverzekerdheid die ik niet vaak bij haar zie.
Ik betrap mezelf erop dat mijn blik iets te lang op haar blijft hangen. Rachel trekt niet alleen de aandacht van mijn collega's – ook ik kijk naar haar op een manier die misschien niet gepast is. Zou ik haar niet kennen, zou ik waarschijnlijk net zo verlekkerd naar haar hebben gekeken als de mannen om me heen.
Maar dan zie ik het. Twee jongens staan te dicht bij haar. Te bezitterig, hun lichaamstaal verraadt hun bedoelingen. Rachel lijkt het niet helemaal door te hebben, of misschien geeft ze er gewoon niets om. Ze lacht nog steeds, maar er is iets in haar ogen dat anders is. En dan realiseer ik me: ze is niet meer helemaal nuchter. Natuurlijk niet...
Ik blijf op een afstand staan, houd de situatie scherp in de gaten terwijl ik mijn collega's probeer te sussen. Hun flauwe grappen vervagen in de achtergrond; mijn focus ligt nu volledig op Rachel. Het zit me helemaal niet lekker. Natuurlijk, de band met haar is verre van goed, maar zo slecht is het nu ook weer niet. Dit voelt anders – ongemakkelijk en benauwend.
Ergens wil ik zien hoe dit afloopt, alsof ik me eraan vastklamp. Misschien hoop ik dat ze zich er op een of andere manier uit redt, maar het voelt vooral verkeerd. Wat doet Rachel als ze uitgaat? Is dit haar standaardavond, zo met dit soort jongens? Die gedachte dringt zich aan me op terwijl ik zie hoe ze steeds meer de controle verliest. Eerst een drankje, dan nog een. En nog een. De jongens beginnen zich op te dringen, trekken haar langzaam maar zeker weg van haar vriendinnen, alsof ze haar apart nemen. Het heeft iets verontrustends – als roofdieren die hun prooi isoleren. Een jonge hinde omsingeld door twee hongerige wolven.
Het is fascinerend om te zien, ergens zelfs intrigerend, maar vooral maakt het me onrustig. Niet de zorgeloze avond waarop ik had gehoopt. Rachel lijkt steeds verder in hun greep te raken, en haar lach is niet meer zo onschuldig als eerder. Een ongemakkelijk gevoel kruipt door me heen, en ik weet dat ik niet zomaar kan blijven toekijken.
Op een gegeven moment besluit ik dat het genoeg is. Ik neem afscheid van mijn collega's, die inmiddels ook doorhebben dat er iets niet in de haak is. Hun toon is veranderd; de luchtige sfeer van eerder is verdwenen. Een van hen biedt zelfs aan mee te lopen, iets wat ik afwijs met een knik. Een andere collega, die het altijd leuk vond om te dollen, maakt nog een opmerking: "Die jongens maken toch geen kans tegen jou." Ze weten dat ik nog fit en sterk ben voor mijn leeftijd – geen kleine jongen. Maar dat is niet het punt.
Ik voel de verantwoordelijkheid. Wat er ook is tussen Rachel en mij, ik kan haar hier niet aan haar lot overlaten.
Rachel, ondersteund door de twee vreemde jongens, strompelt van het terras aan de overkant weg. Haar vriendinnen, die eerst nog met haar lachten, hebben hun aandacht volledig verloren in hun eigen drank en gezelschap van jongens. Niemand kijkt naar haar om. Ik volg ze op een afstandje, nog zonder in te grijpen. Waarom ik dat niet doe, weet ik niet precies. Er is iets aan het tafereel dat me fascineert, alsof ik een scène uit een andere wereld bekijk. Vroeger gebeurde dit soort dingen niet, of in ieder geval niet waar ik was.
Maar niet nu, en zeker niet in mijn bijzijn.
Ze verdwijnen richting een smal steegje, en dat is het moment waarop ik besluit in te grijpen. Ze denken ongezien hun gang te kunnen gaan, maar daar komt niks van in. Als ik het steegje binnenloop, zie ik Rachel al tollend op de grond zitten, steunend op haar knieën, die te mooi zijn voor deze situatie. Het is duidelijk dat ze nauwelijks meer bij bewustzijn is, maar dat maakt die twee jongens niets uit. Ze willen haar nu. Hun verlangens zijn overduidelijk.
Met een mengeling van ongeloof en woede staar ik naar het tafereel. Wat een lef hebben ze, om dit zo openlijk te proberen. Heel even bevind ik mezelf in een vreemde spagaat van gevoelens. Een deel van mij wil gewoon toekijken. Er is iets aan dit alles dat me op een rare manier opwindt. Rachel is prachtig, dat kan niemand ontkennen. Haar kwetsbaarheid maakt haar nog mooier, bijna onaards. En terwijl ik daar sta, besef ik dat dit misschien niet de eerste keer is dat ze in zo'n situatie belandt. Of ze het nu wil of niet. Of het nu goed is of niet.
Maar die gedachte schud ik snel van me af. Dit is niet hoe het hoort.
"Hey! Wat denken jullie wel niet?" bulder ik, mijn stem hard en autoritair, vergezeld door een stortvloed aan scheldwoorden. Ik maak een hoop kabaal en zet mijn lichaam volledig in. Zelfs Rachel schrikt er kort van, hoewel ze te ver heen is om echt te reageren. De jongens draaien zich om, zichtbaar geschrokken, maar proberen nog stoer te doen. Ze staan daar, met hun bravoure, maar dat smelt snel weg als ik zelfverzekerd op hen afloop.
Ik toren boven hen uit, mijn woede straalt van me af. Ik ben niet alleen groot, maar ook ziedend van woede. De jongens realiseren zich al snel dat ze geen kans maken en kiezen snel eieren voor hun geld. Zonder verder een woord te zeggen, druipen ze af, hun bravoure ineens verdwenen.
Wanneer ik naar Rachel kijk, zie ik dat ze nog steeds op de grond zit, te ver weg om echt te beseffen wat er is gebeurd.
Zonder een woord te zeggen, raap ik Rachel van de straat en steun haar tegen me aan terwijl ik een taxi bel. Ze hangt halfslapend tegen mijn schouder als we instappen. De taxichauffeur werpt een argwanende blik op ons. Het ziet er natuurlijk vreemd uit - een jonge vrouw, bijna bewusteloos, met een man van mijn leeftijd. Ik voel zijn ogen in de achteruitkijkspiegel. Voor hij iets kan vragen, leg ik uit: "Maak je geen zorgen, het is m’n dochter." De woorden voelen vreemd aan mijn tong, maar ze doen hun werk. De chauffeur knikt begrijpend en zegt niets meer.
Tijdens de rit blijft Rachel zwijgend tegen me aanleunen, haar ademhaling rustig maar zwaar. Ondanks de onrustige situatie voel ik een vreemde kalmte over me komen. Ik kijk naar haar terwijl ze slaapt, haar gezicht ontspannen, en voor een moment lijkt het alsof alle problemen weg zijn. Maar zodra we bij het huis aankomen, herinnert de realiteit zich snel.
Zodra we het erf oplopen, begint ze over te geven. Ze valt voorover, haar hoofd in de bosjes. Met een zucht maak ik een flauwe opmerking, iets over ‘goed voor de tuin’, maar eigenlijk voel ik alleen medelijden. Terwijl ik haar haren vasthoud, zorg ik ervoor dat ze zich niet nog meer bevuilt. De misselijkheid lijkt alles uit haar te halen, niet alleen fysiek maar ook emotioneel. Ik zie haar zwak worden, haar krachten verdwijnen met elke golf die ze naar buiten braakt.
Wanneer ze klaar is, blijft ze even op de grond zitten, te zwak om op te staan. Ik til haar op in mijn armen, en onze blikken kruisen kort. Ze zegt niets, maar er is iets in de manier waarop ze naar me kijkt, iets... kwetsbaars. Haar gezicht, zelfs in deze toestand, blijft mooi. Misschien zelfs nog mooier door die kwetsbaarheid. Het maakt de situatie alleen maar verwarrender.
Zonder een woord te wisselen, draag ik haar naar binnen. Ik zet haar onder de douche, nog volledig gekleed. Het koude water wat langzaam warm wordt, lijkt haar langzaam terug te brengen naar de realiteit. Ze blijft stil, haar ogen ontwijkend. Het is alsof ze niet durft te spreken, alsof de schaamte te groot is. Ik zeg ook niets, want wat valt er te zeggen? De situatie spreekt voor zich.
Het water stroomt over haar kleren en haar lichaam, en langzaam zie ik haar weer bij zinnen komen. Ze zit daar, stil, terwijl het water van haar af stroomt, en ik blijf bij de deur staan haar nog even in de gaten houdend, niet wetend wat nu.
Ik pak een handdoek en sla die voorzichtig om haar heen. Het water druppelt nog van haar haren en kleren, en de kou lijkt haar in haar botten te hebben gekropen. Van binnen kook ik van woede, niet alleen op die jongens, maar op de hele situatie waarin we ons bevinden. Toch laat ik het niet merken. Wat heeft het voor zin? Ze ziet er zo verloren en kwetsbaar uit, dat ik haar vooral zielig vind. Dit is niet hoe het zou moeten zijn voor iemand van haar leeftijd.
Ik kijk naar haar en vraag voorzichtig, "Weet je wat er gebeurd is?" Haar ogen zoeken even de mijne, maar ze schudt haar hoofd. Een deel van me is opgelucht. Misschien is het beter zo, dat ze zich de details van deze nacht niet herinnert. "Dat is misschien maar beter ook," zeg ik zacht, terwijl ik haar in de handdoek wikkel. Ze voelt nog steeds kil aan, alsof het water haar volledig heeft doordrenkt, en ik vraag me af hoe lang ze in die toestand had rondgezworven, voordat ik ingreep. En wat hadden die jongens in haar drankje gedaan?
Ik realiseer me maar al te goed dat dit alles terug te voeren is naar haar thuissituatie. De spanningen tussen Hanneke en haar, en ook tussen Hanneke en mij, hebben een giftige sfeer in huis gecreëerd. Geen wonder dat Rachel haar toevlucht zoekt buiten de deur. Het enige probleem is dat ze vanavond duidelijk te ver is gegaan, en daar is ze bijna de prijs voor gaan betalen.
En dan, zonder waarschuwing, klemt ze zich plotseling stevig tegen me aan. Haar dunne lichaam trilt lichtjes, of het nu van de kou of van iets anders is, weet ik niet. Ik aarzel even, maar sla dan mijn armen om haar heen en trek haar dichter tegen me aan. Ze voelt zo breekbaar, als een kind dat bescherming zoekt. En hoewel ze koud is, voel ik hoe haar lichaam langzaam opwarmt door de nabijheid. We blijven zo zitten, in stilte. De enige geluiden die ons omringen zijn de druppels water die nog van haar afdruipen en het zachte gezoem van de badkamerverlichting.
Daar zit ik dan niet veel later, op een kruk in een donkere badkamer, met Rachel in mijn armen alsof ze een klein kind is. Mijn gedachten dwalen af. Wat bezielt haar toch? Hoe is ze op dit punt gekomen? Ze lijkt zo verloren, en het maakt me kwaad dat ik dit niet eerder heb gezien, of dat ik er niets aan heb kunnen doen.
Wat gaat er nu door haar hoofd? Ze zegt niets, maar de manier waarop ze zich vastklampt, zonder een woord te spreken, zegt misschien wel genoeg.
Als het ochtendlicht langzaam door de badkamerraampjes begint te sijpelen, laat Rachel me eindelijk los. Ze is nog steeds nat, maar de kilte lijkt verdwenen. Wat er net tussen ons gebeurde, voelde intens en teder, maar tegelijkertijd ook ongemakkelijk. Het was vreemd om haar zo vast te houden, alsof er voor een moment een diepe connectie was, ondanks alles wat er tussen ons in staat. En toch... ergens koesterde ik dat moment. Een klein, verstild fragment van nabijheid in een chaotische situatie.
Ik sta op en zeg haar dat ze beter een goede douche kan nemen. Ze knikt zwijgend en kijkt me niet aan terwijl ze de kraan weer opendraait. Zonder nog iets te zeggen verlaat ik de badkamer en ga richting de slaapkamer, waar ik in bed kruip. Maar hoewel ik fysiek rust zoek, blijft mijn hoofd druk en vol. De gebeurtenissen van de afgelopen avond en nacht blijven als een draaikolk door mijn gedachten razen.
Ik blijf aan haar denken. Ik kan haar nog steeds voelen, de manier waarop ze zich aan me vastklampte. Hoe kwetsbaar ze was. Hoe jong ze eigenlijk nog is, ondanks haar houding, haar gedrag. En ik voel medelijden. Maar ook twijfel. Is dit mijn schuld? Had ik haar meer moeten steunen in de afgelopen maanden? Was ik te afstandelijk? Of heeft ze dit vaker meegemaakt zonder dat ik er iets van wist?
De vraag of ik dit aan Hanneke moet vertellen, dringt zich op. Maar ik weet niet of dat iets zal oplossen, of het misschien alleen maar erger zal maken. De ruzies tussen hen zijn al heftig genoeg, en ik heb geen zin om nog meer olie op het vuur te gooien. Toch kan ik het beeld van Rachel in dat steegje niet van me afzetten. Had ze dit keer geluk dat ik haar toevallig zag? Wat als ik niet had ingegrepen?
En waarom was er een deel van mij dat eigenlijk wilde zien hoe het zou aflopen als ik niets had gedaan? Die gedachte spookt door mijn hoofd en vult me met schaamte. Wat is er met me aan de hand? Hoe ben ik zo geworden?
De verwarring blijft me vasthouden, terwijl ik in bed lig, met tegenstrijdige gevoelens die ik nergens kwijt kan. De hele avond en nacht heeft een chaos van emoties achtergelaten, die ik maar niet kan ordenen. Ik sluit mijn ogen, maar de rust waar ik op hoop blijft uit.
Ik lig stil, mijn ademhaling gecontroleerd, alsof ik vast in slaap ben. Maar van binnen raast het. De douche is inmiddels stilgevallen, en ik hoor haar zachte voetstappen op de gang. Ze blijft even staan, twijfelend, alsof ze niet weet wat ze moet doen. De spanning in de lucht is bijna tastbaar.
Dan, zachtjes, hoor ik een paar lichte tikken op de slaapkamerdeur. Mijn hart slaat over, maar ik blijf onbeweeglijk liggen, alsof ik niks gehoord heb. Even is er weer die stilte, en dan voel ik haar aanwezigheid dichterbij komen. Ze staat nu naast het bed, zo dicht dat ik haar bijna kan horen ademen.
"Jaques, ik..." Haar stem is zacht, breekbaar zelfs, alsof ze moeite heeft de woorden uit te spreken. Maar ze blijft stil, alsof ze niet weet hoe ze verder moet. Ik blijf roerloos, mijn hartslag sneller dan ik wil toegeven.
"Dankje," fluistert ze uiteindelijk. En dan voel ik het. Haar hand op mijn schouder, haar aanraking is vluchtig, nauwelijks meer dan een streling, maar het schiet als een elektrische lading door mijn hele lijf. Alsof die ene simpele aanraking alles wat die nacht gebeurde nog even door me heen jaagt.
Ze blijft niet lang. Nog voordat ik de tijd heb om echt te beseffen wat er gebeurt, hoor ik haar zachte voetstappen weer wegvagen, richting haar kamer op zolder. De stilte keert terug in het huis.
Maar de rust in mijn hoofd? Die is verder weg dan ooit.
Moet ik hier wat mee? Die vraag blijft door mijn gedachten echoën, harder en harder. Wat bedoelde ze met dat ‘dankje’? Was het gewoon een uiting van dankbaarheid voor wat ik had gedaan, of zat er iets meer achter? En die aanraking... waarom voelde het zo beladen?
Ik blijf nog lang wakker liggen, die ene aanraking voelend, met gedachten die ik niet durf uit te spreken.
-
En toch, ondanks de rust om me heen, was er een knagende onrust van binnen. Hoe had ik de buitenwereld, die ik hier juist had buitengesloten, toch naar binnen gehaald?
Ik had nu al een tijdje een nieuwe relatie met Hanneke. Een vrouw die me in het begin alles leek te geven wat ik miste in mijn leven. Maar zoals zo vaak, bleek de werkelijkheid anders dan mijn verwachtingen. Sinds ze bij me was ingetrokken, samen met haar dochter Rachel, was alles veranderd. En niet in de positieve zin waar ik op gehoopt had.
De relatie met Hanneke verliep stroef. We hadden veel vaker ruzie dan ik wilde toegeven, en ergens, diep vanbinnen, vermoedde ik dat ze me bedroog. Het was geen irrationele gedachte; er waren momenten, blikken en gesprekken die me het gevoel gaven dat ze ergens anders haar geluk zocht. Misschien zocht ze wel iets wat ik niet meer kon bieden.
Rachel, haar dochter, was nog een ander verhaal. Een jonge meid, 19 jaar en vol met de gebruikelijke jeugdige rebellie. Ze was knap, dat viel niet te ontkennen, met haar lange bruine haren die altijd in zachte golven over haar schouders vielen en een blik die scherp was, alsof ze de wereld al doorgrond had. Maar er was ook iets in die blik richting mij wat me ongemakkelijk maakte. Het leek alsof ze altijd een soort afkeer voor me had, alsof ze me op een afstand hield met die koude ogen. Misschien omdat ze vond dat ik de plek van haar vader probeerde in te nemen – iets wat ik nooit van plan was geweest. Ik wilde haar vader niet vervangen. Daar had ik geen behoefte aan, en dat wist ze waarschijnlijk ook wel. Toch zorgde die afstand ervoor dat er tussen ons nooit een gezonde dynamiek kon ontstaan.
Rachel had een gewoonte om in problemen te belanden. Meerdere keren had ik haar in de tuin betrapt, zoenend met verschillende jongens. Ik kon het niet helpen dat ik me eraan stoorde. Dat soort gedrag hoorde niet bij mijn huis, mijn tuin. Dus verbood ik hen om binnen te komen, wat uiteraard leidde tot ruzie. Ruzie met Rachel, die vond dat ik me niet met haar leven moest bemoeien. En daarna ruzie met Hanneke, die vond dat ik te streng was. Elke keer opnieuw hetzelfde patroon.
Ondanks dat Hanneke vaak zei dat ze het met me eens was, ging ze toch altijd weer in discussie met Rachel. Hun conflicten liepen hoog op, en uiteindelijk viel de last van hun relatieproblemen ook op mijn schouders. De sfeer in huis was verstikkend. Wat ooit een veilige haven moest zijn geweest, was veranderd in een slagveld van ruzies en frustraties. De harmonie die ik ooit in mijn huis had gekend, was volledig verdwenen.
Mijn naam is Jaques, 46 jaar oud, en op dit moment allesbehalve tevreden met mijn leven. De droom van een nieuwe start met Hanneke was veranderd in een nachtmerrie van spanningen en onbeantwoorde vragen. Er hing altijd een gespannen sfeer in huis, en hoewel ik mijn best deed om het hoofd boven water te houden, voelde ik dat er iets moest veranderen.
Wat ik toen nog niet wist, was dat de komende weken mijn leven op zijn kop zouden zetten – en niet op de manier die ik had verwacht.
Hanneke was een weekendje weg met vriendinnen, iets waar ik op dit punt ook geen bezwaar meer tegen had. Misschien zou het wat spanning wegnemen tussen ons. Of het verhaal volledig waar was, wist ik niet. Het enige dat zeker was, was dat ze door een vriendin werd opgehaald. Wat ze daarna gingen doen, had ze niet met me gedeeld. Geen details, geen plannen. Het was weer zo’n moment waarop ik me realiseerde hoe groot de afstand tussen ons was geworden.
Dat liet mij thuis achter, alleen met Rachel. Niet dat zij vaak thuis was; ze was al net zo ongrijpbaar als haar moeder. Toch voelde het ergens verkeerd aan dat Hanneke haar dochter zo zonder moeite bij me achterliet, alsof ze haar gewoon bij mij dumpt. De gedachte dat ik het weekend moest doorbrengen met Rachel gaf me een ongemakkelijk gevoel. Er was geen band tussen ons, en de stilte die we deelden in huis was vaak nog zwaarder dan de ruzies met Hanneke.
Gelukkig was Rachel op vrijdagavond nauwelijks thuis. Ze kwam pas laat binnen, toen ik al bijna sliep, en vertrok de volgende ochtend vroeg, voordat ik haar goed en wel had gezien. Die afwezigheid gaf me een beetje ruimte om weer op adem te komen. Even had ik het gevoel dat ik mijn eigen huis weer terug had, dat de rust waar ik zo naar verlangde zich weer langzaamaan mij begon te openbaren. De gedachte aan een leven zonder al die vrouwelijke energie om me heen klonk opeens niet zo verkeerd.
Om zelf ook even te ontsnappen aan de situatie thuis, had ik die zaterdagavond met wat collega’s afgesproken. Het plan was simpel: een paar biertjes drinken in de stad en even loskomen van alles. De sfeer was ontspannen, we lachten veel en hoewel de glazen bleven vullen, hielden we ons nog redelijk in. Het voelde goed, die avond. Even geen zorgen, geen gezeur, geen lastige gesprekken. Het was alsof ik voor een paar uur weer een gewoon leven leidde, alsof ik even kon vergeten wat er allemaal mis was thuis.
Voor die paar uur was er geen Hanneke, geen Rachel, geen chaos. Alleen ik, mijn collega's, en een gevoel van kameraadschap dat ik al een tijd had gemist.
Maar alles verandert wanneer ons oog valt op een groep jonge meiden aan de overkant, in een jongerenkroeg. Ze trekken behoorlijk wat aandacht – eigenlijk te veel. Mijn collega's grappen er direct over. Het is moeilijk om niet te kijken, zelfs als het een oppervlakkig soort vermaak is.
Dan valt het me op. Rachel is daar. Het is een van mijn collega’s die haar als eerste herkent, en in dezelfde adem krijg ik de vraag of ik niet liever met haar zou zijn dan met Hanneke. Het voelt als een messteek, ongepast en misselijkmakend. Woede welt in me op, maar ik zeg niets. De opmerking blijft hangen, alsof het iets bij me heeft losgemaakt waar ik liever niet aan toe wil geven.
Terwijl ik mijn ademhaling probeer te controleren, kijk ik naar Rachel. Ze lijkt zo ver weg van het meisje dat thuis constant in conflict is, alsof dit haar echte wereld is. Haar lange, golvende bruine haar valt nonchalant over haar schouders. Het is perfect gestyled, met een speelse krul die glinstert in het zachte licht van de kroeg. Haar make-up is verleidelijk, maar niet over de top: smokey eyes die haar felblauwe ogen extra doen opvallen, een vleugje highlighter die haar jukbeenderen benadrukt, en een dieprode lippenstift die haar een energieke, zelfverzekerde uitstraling geeft.
Ze draagt een strakke, zwarte crop top die net genoeg huid laat zien om de aandacht te trekken, samen met een hooggetailleerde leren broek die haar slanke, atletische figuur perfect accentueert. De hoge hakken die ze draagt, maken haar benen nog langer, en een subtiele gouden ketting hangt sierlijk om haar hals. Het is een look die verfijning en rebelse energie tegelijk uitstraalt. Ze lijkt op te gaan in de avond, lachend en bewegend met een zelfverzekerdheid die ik niet vaak bij haar zie.
Ik betrap mezelf erop dat mijn blik iets te lang op haar blijft hangen. Rachel trekt niet alleen de aandacht van mijn collega's – ook ik kijk naar haar op een manier die misschien niet gepast is. Zou ik haar niet kennen, zou ik waarschijnlijk net zo verlekkerd naar haar hebben gekeken als de mannen om me heen.
Maar dan zie ik het. Twee jongens staan te dicht bij haar. Te bezitterig, hun lichaamstaal verraadt hun bedoelingen. Rachel lijkt het niet helemaal door te hebben, of misschien geeft ze er gewoon niets om. Ze lacht nog steeds, maar er is iets in haar ogen dat anders is. En dan realiseer ik me: ze is niet meer helemaal nuchter. Natuurlijk niet...
Ik blijf op een afstand staan, houd de situatie scherp in de gaten terwijl ik mijn collega's probeer te sussen. Hun flauwe grappen vervagen in de achtergrond; mijn focus ligt nu volledig op Rachel. Het zit me helemaal niet lekker. Natuurlijk, de band met haar is verre van goed, maar zo slecht is het nu ook weer niet. Dit voelt anders – ongemakkelijk en benauwend.
Ergens wil ik zien hoe dit afloopt, alsof ik me eraan vastklamp. Misschien hoop ik dat ze zich er op een of andere manier uit redt, maar het voelt vooral verkeerd. Wat doet Rachel als ze uitgaat? Is dit haar standaardavond, zo met dit soort jongens? Die gedachte dringt zich aan me op terwijl ik zie hoe ze steeds meer de controle verliest. Eerst een drankje, dan nog een. En nog een. De jongens beginnen zich op te dringen, trekken haar langzaam maar zeker weg van haar vriendinnen, alsof ze haar apart nemen. Het heeft iets verontrustends – als roofdieren die hun prooi isoleren. Een jonge hinde omsingeld door twee hongerige wolven.
Het is fascinerend om te zien, ergens zelfs intrigerend, maar vooral maakt het me onrustig. Niet de zorgeloze avond waarop ik had gehoopt. Rachel lijkt steeds verder in hun greep te raken, en haar lach is niet meer zo onschuldig als eerder. Een ongemakkelijk gevoel kruipt door me heen, en ik weet dat ik niet zomaar kan blijven toekijken.
Op een gegeven moment besluit ik dat het genoeg is. Ik neem afscheid van mijn collega's, die inmiddels ook doorhebben dat er iets niet in de haak is. Hun toon is veranderd; de luchtige sfeer van eerder is verdwenen. Een van hen biedt zelfs aan mee te lopen, iets wat ik afwijs met een knik. Een andere collega, die het altijd leuk vond om te dollen, maakt nog een opmerking: "Die jongens maken toch geen kans tegen jou." Ze weten dat ik nog fit en sterk ben voor mijn leeftijd – geen kleine jongen. Maar dat is niet het punt.
Ik voel de verantwoordelijkheid. Wat er ook is tussen Rachel en mij, ik kan haar hier niet aan haar lot overlaten.
Rachel, ondersteund door de twee vreemde jongens, strompelt van het terras aan de overkant weg. Haar vriendinnen, die eerst nog met haar lachten, hebben hun aandacht volledig verloren in hun eigen drank en gezelschap van jongens. Niemand kijkt naar haar om. Ik volg ze op een afstandje, nog zonder in te grijpen. Waarom ik dat niet doe, weet ik niet precies. Er is iets aan het tafereel dat me fascineert, alsof ik een scène uit een andere wereld bekijk. Vroeger gebeurde dit soort dingen niet, of in ieder geval niet waar ik was.
Maar niet nu, en zeker niet in mijn bijzijn.
Ze verdwijnen richting een smal steegje, en dat is het moment waarop ik besluit in te grijpen. Ze denken ongezien hun gang te kunnen gaan, maar daar komt niks van in. Als ik het steegje binnenloop, zie ik Rachel al tollend op de grond zitten, steunend op haar knieën, die te mooi zijn voor deze situatie. Het is duidelijk dat ze nauwelijks meer bij bewustzijn is, maar dat maakt die twee jongens niets uit. Ze willen haar nu. Hun verlangens zijn overduidelijk.
Met een mengeling van ongeloof en woede staar ik naar het tafereel. Wat een lef hebben ze, om dit zo openlijk te proberen. Heel even bevind ik mezelf in een vreemde spagaat van gevoelens. Een deel van mij wil gewoon toekijken. Er is iets aan dit alles dat me op een rare manier opwindt. Rachel is prachtig, dat kan niemand ontkennen. Haar kwetsbaarheid maakt haar nog mooier, bijna onaards. En terwijl ik daar sta, besef ik dat dit misschien niet de eerste keer is dat ze in zo'n situatie belandt. Of ze het nu wil of niet. Of het nu goed is of niet.
Maar die gedachte schud ik snel van me af. Dit is niet hoe het hoort.
"Hey! Wat denken jullie wel niet?" bulder ik, mijn stem hard en autoritair, vergezeld door een stortvloed aan scheldwoorden. Ik maak een hoop kabaal en zet mijn lichaam volledig in. Zelfs Rachel schrikt er kort van, hoewel ze te ver heen is om echt te reageren. De jongens draaien zich om, zichtbaar geschrokken, maar proberen nog stoer te doen. Ze staan daar, met hun bravoure, maar dat smelt snel weg als ik zelfverzekerd op hen afloop.
Ik toren boven hen uit, mijn woede straalt van me af. Ik ben niet alleen groot, maar ook ziedend van woede. De jongens realiseren zich al snel dat ze geen kans maken en kiezen snel eieren voor hun geld. Zonder verder een woord te zeggen, druipen ze af, hun bravoure ineens verdwenen.
Wanneer ik naar Rachel kijk, zie ik dat ze nog steeds op de grond zit, te ver weg om echt te beseffen wat er is gebeurd.
Zonder een woord te zeggen, raap ik Rachel van de straat en steun haar tegen me aan terwijl ik een taxi bel. Ze hangt halfslapend tegen mijn schouder als we instappen. De taxichauffeur werpt een argwanende blik op ons. Het ziet er natuurlijk vreemd uit - een jonge vrouw, bijna bewusteloos, met een man van mijn leeftijd. Ik voel zijn ogen in de achteruitkijkspiegel. Voor hij iets kan vragen, leg ik uit: "Maak je geen zorgen, het is m’n dochter." De woorden voelen vreemd aan mijn tong, maar ze doen hun werk. De chauffeur knikt begrijpend en zegt niets meer.
Tijdens de rit blijft Rachel zwijgend tegen me aanleunen, haar ademhaling rustig maar zwaar. Ondanks de onrustige situatie voel ik een vreemde kalmte over me komen. Ik kijk naar haar terwijl ze slaapt, haar gezicht ontspannen, en voor een moment lijkt het alsof alle problemen weg zijn. Maar zodra we bij het huis aankomen, herinnert de realiteit zich snel.
Zodra we het erf oplopen, begint ze over te geven. Ze valt voorover, haar hoofd in de bosjes. Met een zucht maak ik een flauwe opmerking, iets over ‘goed voor de tuin’, maar eigenlijk voel ik alleen medelijden. Terwijl ik haar haren vasthoud, zorg ik ervoor dat ze zich niet nog meer bevuilt. De misselijkheid lijkt alles uit haar te halen, niet alleen fysiek maar ook emotioneel. Ik zie haar zwak worden, haar krachten verdwijnen met elke golf die ze naar buiten braakt.
Wanneer ze klaar is, blijft ze even op de grond zitten, te zwak om op te staan. Ik til haar op in mijn armen, en onze blikken kruisen kort. Ze zegt niets, maar er is iets in de manier waarop ze naar me kijkt, iets... kwetsbaars. Haar gezicht, zelfs in deze toestand, blijft mooi. Misschien zelfs nog mooier door die kwetsbaarheid. Het maakt de situatie alleen maar verwarrender.
Zonder een woord te wisselen, draag ik haar naar binnen. Ik zet haar onder de douche, nog volledig gekleed. Het koude water wat langzaam warm wordt, lijkt haar langzaam terug te brengen naar de realiteit. Ze blijft stil, haar ogen ontwijkend. Het is alsof ze niet durft te spreken, alsof de schaamte te groot is. Ik zeg ook niets, want wat valt er te zeggen? De situatie spreekt voor zich.
Het water stroomt over haar kleren en haar lichaam, en langzaam zie ik haar weer bij zinnen komen. Ze zit daar, stil, terwijl het water van haar af stroomt, en ik blijf bij de deur staan haar nog even in de gaten houdend, niet wetend wat nu.
Ik pak een handdoek en sla die voorzichtig om haar heen. Het water druppelt nog van haar haren en kleren, en de kou lijkt haar in haar botten te hebben gekropen. Van binnen kook ik van woede, niet alleen op die jongens, maar op de hele situatie waarin we ons bevinden. Toch laat ik het niet merken. Wat heeft het voor zin? Ze ziet er zo verloren en kwetsbaar uit, dat ik haar vooral zielig vind. Dit is niet hoe het zou moeten zijn voor iemand van haar leeftijd.
Ik kijk naar haar en vraag voorzichtig, "Weet je wat er gebeurd is?" Haar ogen zoeken even de mijne, maar ze schudt haar hoofd. Een deel van me is opgelucht. Misschien is het beter zo, dat ze zich de details van deze nacht niet herinnert. "Dat is misschien maar beter ook," zeg ik zacht, terwijl ik haar in de handdoek wikkel. Ze voelt nog steeds kil aan, alsof het water haar volledig heeft doordrenkt, en ik vraag me af hoe lang ze in die toestand had rondgezworven, voordat ik ingreep. En wat hadden die jongens in haar drankje gedaan?
Ik realiseer me maar al te goed dat dit alles terug te voeren is naar haar thuissituatie. De spanningen tussen Hanneke en haar, en ook tussen Hanneke en mij, hebben een giftige sfeer in huis gecreëerd. Geen wonder dat Rachel haar toevlucht zoekt buiten de deur. Het enige probleem is dat ze vanavond duidelijk te ver is gegaan, en daar is ze bijna de prijs voor gaan betalen.
En dan, zonder waarschuwing, klemt ze zich plotseling stevig tegen me aan. Haar dunne lichaam trilt lichtjes, of het nu van de kou of van iets anders is, weet ik niet. Ik aarzel even, maar sla dan mijn armen om haar heen en trek haar dichter tegen me aan. Ze voelt zo breekbaar, als een kind dat bescherming zoekt. En hoewel ze koud is, voel ik hoe haar lichaam langzaam opwarmt door de nabijheid. We blijven zo zitten, in stilte. De enige geluiden die ons omringen zijn de druppels water die nog van haar afdruipen en het zachte gezoem van de badkamerverlichting.
Daar zit ik dan niet veel later, op een kruk in een donkere badkamer, met Rachel in mijn armen alsof ze een klein kind is. Mijn gedachten dwalen af. Wat bezielt haar toch? Hoe is ze op dit punt gekomen? Ze lijkt zo verloren, en het maakt me kwaad dat ik dit niet eerder heb gezien, of dat ik er niets aan heb kunnen doen.
Wat gaat er nu door haar hoofd? Ze zegt niets, maar de manier waarop ze zich vastklampt, zonder een woord te spreken, zegt misschien wel genoeg.
Als het ochtendlicht langzaam door de badkamerraampjes begint te sijpelen, laat Rachel me eindelijk los. Ze is nog steeds nat, maar de kilte lijkt verdwenen. Wat er net tussen ons gebeurde, voelde intens en teder, maar tegelijkertijd ook ongemakkelijk. Het was vreemd om haar zo vast te houden, alsof er voor een moment een diepe connectie was, ondanks alles wat er tussen ons in staat. En toch... ergens koesterde ik dat moment. Een klein, verstild fragment van nabijheid in een chaotische situatie.
Ik sta op en zeg haar dat ze beter een goede douche kan nemen. Ze knikt zwijgend en kijkt me niet aan terwijl ze de kraan weer opendraait. Zonder nog iets te zeggen verlaat ik de badkamer en ga richting de slaapkamer, waar ik in bed kruip. Maar hoewel ik fysiek rust zoek, blijft mijn hoofd druk en vol. De gebeurtenissen van de afgelopen avond en nacht blijven als een draaikolk door mijn gedachten razen.
Ik blijf aan haar denken. Ik kan haar nog steeds voelen, de manier waarop ze zich aan me vastklampte. Hoe kwetsbaar ze was. Hoe jong ze eigenlijk nog is, ondanks haar houding, haar gedrag. En ik voel medelijden. Maar ook twijfel. Is dit mijn schuld? Had ik haar meer moeten steunen in de afgelopen maanden? Was ik te afstandelijk? Of heeft ze dit vaker meegemaakt zonder dat ik er iets van wist?
De vraag of ik dit aan Hanneke moet vertellen, dringt zich op. Maar ik weet niet of dat iets zal oplossen, of het misschien alleen maar erger zal maken. De ruzies tussen hen zijn al heftig genoeg, en ik heb geen zin om nog meer olie op het vuur te gooien. Toch kan ik het beeld van Rachel in dat steegje niet van me afzetten. Had ze dit keer geluk dat ik haar toevallig zag? Wat als ik niet had ingegrepen?
En waarom was er een deel van mij dat eigenlijk wilde zien hoe het zou aflopen als ik niets had gedaan? Die gedachte spookt door mijn hoofd en vult me met schaamte. Wat is er met me aan de hand? Hoe ben ik zo geworden?
De verwarring blijft me vasthouden, terwijl ik in bed lig, met tegenstrijdige gevoelens die ik nergens kwijt kan. De hele avond en nacht heeft een chaos van emoties achtergelaten, die ik maar niet kan ordenen. Ik sluit mijn ogen, maar de rust waar ik op hoop blijft uit.
Ik lig stil, mijn ademhaling gecontroleerd, alsof ik vast in slaap ben. Maar van binnen raast het. De douche is inmiddels stilgevallen, en ik hoor haar zachte voetstappen op de gang. Ze blijft even staan, twijfelend, alsof ze niet weet wat ze moet doen. De spanning in de lucht is bijna tastbaar.
Dan, zachtjes, hoor ik een paar lichte tikken op de slaapkamerdeur. Mijn hart slaat over, maar ik blijf onbeweeglijk liggen, alsof ik niks gehoord heb. Even is er weer die stilte, en dan voel ik haar aanwezigheid dichterbij komen. Ze staat nu naast het bed, zo dicht dat ik haar bijna kan horen ademen.
"Jaques, ik..." Haar stem is zacht, breekbaar zelfs, alsof ze moeite heeft de woorden uit te spreken. Maar ze blijft stil, alsof ze niet weet hoe ze verder moet. Ik blijf roerloos, mijn hartslag sneller dan ik wil toegeven.
"Dankje," fluistert ze uiteindelijk. En dan voel ik het. Haar hand op mijn schouder, haar aanraking is vluchtig, nauwelijks meer dan een streling, maar het schiet als een elektrische lading door mijn hele lijf. Alsof die ene simpele aanraking alles wat die nacht gebeurde nog even door me heen jaagt.
Ze blijft niet lang. Nog voordat ik de tijd heb om echt te beseffen wat er gebeurt, hoor ik haar zachte voetstappen weer wegvagen, richting haar kamer op zolder. De stilte keert terug in het huis.
Maar de rust in mijn hoofd? Die is verder weg dan ooit.
Moet ik hier wat mee? Die vraag blijft door mijn gedachten echoën, harder en harder. Wat bedoelde ze met dat ‘dankje’? Was het gewoon een uiting van dankbaarheid voor wat ik had gedaan, of zat er iets meer achter? En die aanraking... waarom voelde het zo beladen?
Ik blijf nog lang wakker liggen, die ene aanraking voelend, met gedachten die ik niet durf uit te spreken.
-
Lees verder: De Laatste Druppel - 2: Grenzen
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10