Door: Keith
Datum: 12-02-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 1707
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 43 minuten | Lezers Online: 6
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 43 minuten | Lezers Online: 6
Vervolg op: Mini - 340
Eenmaal thuis trok ik Joline tegen me aan. “Je hebt het wéér gedaan, lieve schat. Je hebt me wéér binnenstebuiten gekeerd.” Ze keek me van vlakbij aan. “Ja. Daarom zijn we getrouwd, Kees. Niet alleen om de seks, maar ook om elkaar te helpen als een van ons dat nodig heeft. Dát zijn de consequenties. Wiskundig gezien: één en één is drie. Samen zijn we veel meer waard dan alleen. En dat hebben we ondertussen wel bewezen.”
Er flitste een waarschuwing in haar ogen. “En nu geen flauwe opmerkingen over kinderen, Kees, of je kunt wéér naar de dokter!” Ik kuste haar zachtjes. “Ik kijk wel uit. Dank je wel, Joline.” Een lange kus volgde, totdat ik Joline voelde trillen. Ze had lol ergens om. Ik liet los en ze keek me aan, pretlichtjes in haar ogen.
“Ik dacht even dat ik een balkon op de 5e verdieping in hoorde storten, Kees.” Ik proestte het uit. “Als haar balkon telkens instort als wij zoenen, blijft er van dit mooie appartementencomplex niks over, Jolien. Ik dan heb ik medelijden met haar benedenburen. Nou ja, daar heb ik sowieso wel medelijden mee; 24/7 een soort nijlpaard-op-hakken boven je… Ik hoop voor die benedenburen dat het echtpaar van Wijngaarden hoogpolig tapijt heeft laten leggen. Met een goed, geluiddempend ondertapijt.” Joline keek me aan. “Foei Kees. ‘nijlpaard-op-hakken’… dat zeg je toch niet over een medebewoonster? Ga je schamen!”
Ik draaide me om, liep naar een hoek van de gang, ging even als een kleine jongen ‘in de hoek staan’ en kwam toen weer terug. “Zo. Geschaamd. Zeker één seconde. Mag ik nu weer smerige opmerkingen maken over mevrouw van Wijngaarden? Die straf heb ik er namelijk graag voor over.” Ik kreeg een zacht tikje op mijn oor.
“Schiet op, dwaas. Ga koffie maken voor je charmante chauffeuse. Dat heeft ze wel verdiend.” “Niet alleen voor haar chauffeurs-kwaliteiten, Joline. Ook voor haar psychologie-sessies.” Ze knipoogde. “Koffie. En daarna nog even buffelen.”
Zo gezegd, zo gedaan; een kwartier daarna verdween ik weer achter de tekeningen en Joline in een Teams-meeting met Gonnie en Denise. En om vijf uur stopten we; bij DT was ook iedereen naar huis. “Vanavond werken we nog wel even door, Kees. Anders krijg ik toch wel last van m’n geweten.” Ik humde. “Ik niet hoor. Voor hetzelfde geld had ik me ziek gemeld wegens ernstige hoofdpijn. Theo heeft nog mazzel dat ik een paar uurtjes heb gewerkt.” Ze humde nadrukkelijk. “Ik hoorde jou vanochtend bij de dokter zeggen dat je lichte hoofdpijn van gisteren zo goed als verdwenen was, jokkebrokje.”
Daar had Joline weer gelijk in… Enfin, dan maar koken. Ik inspecteerde de koelkast. Hmmm… andijvie. Spekjes? Ja, ook. Mooi, dan wordt het stamppot rauwe andijvie. Lekker en toch simpel. Een bakje vla als dessert. Een half uurtje was ik bezig, toen zette ik de bordjes op de bar. “Mevrouw de therapeute in uw fraaie gele jurk: het eten is klaar.” “Da’s mooi, majoor. Dan gaan we dat eens lekker opeten.”
Rustig kletsend genoten we van het eten. Daarna even afwassen; ik had de pannen al onder handen genomen, dus het bestek en de bordjes deden we ook maar met de hand. Zonde om daar de afwasmachine mee te vullen. “Nog even een uurtje werken, Kees. Dan ben ik weer in het reine met m’n geweten.” Joline door weer achter haar laptop; ik ging ook maar weer even tekenen.
En om half negen hoorde ik: “Wil je koffie, schatje?” “Lekker… Ik sluit af en kom er aan!” Computer uit, foto maken van de schetsen op mijn tekenbord en die opslaan… klaar. De mokken stonden al op tafel, met een koekje ernaast. Joline kroop tegen me aan. “Lekker hoor… om zo tegen een knappe majoor aan te leunen.” “Zo’n mooie vrouw mag altijd tegen me aan leunen. En misschien ook wel andere leuke dingen doen.” Ik trok haar jurkje een beetje omhoog. “Want deze benen oefenen nog steeds een enorme aantrekkingskracht op mij uit, mevrouw.”
Ze keek gespeeld verontwaardigd. “Maar majoor! U ben in uniform! Dan kunt u toch niet zomaar aanstootgevende dingen met een dame doen? Dat is bijzonder slecht voor de reputatie van de Krijgsmacht!” “Als ik uw benen bekijk, mevrouw, zal die reputatie mij even een biet zijn. En als mijn uniform u stoort: binnen de minuut heb ik het uit, hoor. Wilt u dat liever?” Ze keek nu écht afwijzend. “Kees! We zijn aan het koffie drinken. Gezellig. Dan gaan we niet allerlei erotische voorstellen doen, begrepen?” Ik keek hulpeloos. “Hoe kan dat nou? Jij zit naast me in een bijzonder mooie outfit… Ik heb vandaag genoten van je, schat. Hoe je er uit zag, hoe je… ja, hoe zeg ik dat nu? Hoe je lekker jezelf was… En hoe je duidelijk liet merken dat je bij mij hoorde. Ik heb mezelf weer eens gelukkig geprezen dat jij mij hebt uitgekozen als man.” Ik zweeg even en vervolgde toen: “En nee, dat was niet alleen als ik naar je mooie benen keek; dat was ook en dat was het belangrijkste moment: op die parkeerplaats in de auto. Toen je me even fijntjes op m’n nummer gaf.”
Joline zette haar kopje neer en omhelsde me. “Dat weet ik. En ik ben enorm blij dat dat kan. Dat we elkaar zó vertrouwen dat jij gewoon jezelf laat gaan en zit te snotteren. En je daar niet voor schaamt. En voor de duidelijkheid: Ik hou enorm van jou, Kees. Vandaag, toen je stond te blazen: wéér die blik in je ogen dat je helemaal opgaat in de muziek. Er gigantisch van geniet om samen met anderen muziek te maken. En nee, daar ben ik niet meer jaloers op; ik ben blij dat je dat kunt en trots dat ik kan zeggen: ‘Dat is mijn man, die knappe majoor met die bugel.’ En ik geniet steeds meer van de muziek, Kees. Die mars die jullie speelden, meteen na de bevordering: leuke melodie.”
“De Boreelmars… De melodie is inderdaad lekker pittig, de tekst moet je niet willen horen. Weer zo’n typisch hoogdravende en vaderlandslievende tekst. Klonk leuk in de jaren ’20 van de vorige eeuw, maar is nu nogal oubollig.”
Ik keek haar aan. “Eén vraag nog, Joline. Waarom zei je in de auto zo plotseling ‘jongen’ tegen mij?” Ze dacht even na. “Misschien mijn moederlijke gevoelens? Ondanks dat ik nog geen moeder ben… Maar op dat moment was jij een hele onzekere ‘jongen’, Kees. Bang om zichzelf weer eens tegen te komen. Je liet je pantser van ‘stoere majoor’ of ‘stoere ingenieur’ compleet vallen. Je was op dat moment enorm kwetsbaar. Misschien daarom dat je plotseling ‘jongen’ noemde. Vond je het erg?”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Het klonk… Er sprak zoveel liefde uit, Jolien… Troost. Je gaf me inderdaad het gevoel: ‘Laat je maar gaan, Kees. Hier, bij mij, kan het. Je hoeft geen toneel te spelen.’ Heerlijk.” Ze zoende me zachtjes. “Bij mij kun je je altijd laten gaan, Kees. En ik bij jou. Dat hebben we elkaar beloofd.” Ze stond op en trok mij ook overeind. “En nu gaan we naar bed. Het was weer een enerverend dagje; morgen weer ‘gewoon’ aan het werk. Maar eerst lekker tegen elkaar in slaap vallen, schat.” Ik liep mijn rondje en kwam in de slaapkamer toen Joline nét haar panty uit wilde trekken. “Verdorie, nét te laat”, zei ze met een lachje. “Gelukkig, nét op tijd”, antwoordde ik. “…om te voorkomen dat mijn bruid haar sexy panty uittrekt.”
Ze stak haar vinger op. “Niks ervan. We gaan lekker onder het dekbed liggen, nog heel even wat zoentjes uitwisselen en dan slapen, Kees. Geen ondeugende spelletjes vandaag. En jij moet je uniformbroek netjes ophangen; je overhemd moet in de was. Daarna tandjes poetsen en melden bij je echtgenote in bed.” Dat deed ik dan maar en een paar minuten later schoof ik naast haar. We knuffelden nog even, toen deed Joline het licht uit. “Lekker slapen, jochie.” “Zeker weten mooie mevrouw. Tot morgenochtend. Half zes… Hoe verzinnen ze het.”
Een tijdje lag ik nog op m’n rug te peinzen. Zou ik meegaan met die lezingen van commandant OOCL? Hoe dan ook: ik wilde niet alleen. Fred en ik samen, anders niet. Morgen er eens met Fred over kletsen, tijdens de middagwandeling.
Onwillekeurig gniffelde ik. Met Fred erbij had het publiek zeker wat lachmomentjes…
En toen was het weer dinsdag! Op weg naar Zelda sloeg Joline zich plotseling voor haar mond. “Kéés! We hebben Zelda gisteren gewoon laten staan! Oh, wat stom van me…” “Wat stom van óns, schat. Ik net zo goed. Enfin we horen wel hoe ze gisteren in Gorinchem is gekomen. Enfin, één voordeel: ze hoefde niet buiten staan te kleumen bij de Mac.” “Nee, dat moest er nog bij komen… verdorie, wat ben ik een oen!”
“Je kunt gewoon zeggen: ‘Wat ben ik blond’, schat.” Het laser-alarm ging af. “Ik vraag Zelda’s vader wel om een stuk PVC-pijp, etter. Die komen ook goed aan op je hoofd.”
We stopten voor het huis van Zelda’s ouders. De deur ging open en Zelda liep naar buiten. En toen ze op de achterbank zat, draaide Joline zich om. “Sorry Zelda, dat we je gisteren hebben laten barsten… We hebben een nogal enerverend weekend gehad.” Ze knikte. “Ik had het al gehoord. Van Lot. Toen jullie niet op kwamen dagen heb ik om half acht Fred gebeld, en gevraagd of het goed was dat ik thuis werkte. Vond hij prima. Daarna nam Lot de telefoon even over en vertelde wat dingen. En ik zie een pleister op Kees z’n achterhoofd… Hoe is het nu met de patiënt?”
Joline giebelde. “De patiënt moet nog even geen autorijden. Orders van de dokter. Vanaf donderdag mag het weer. En deze week even niet hardlopen of naar Mariëtte. Geen dingen doen waarbij je kop dreunen krijgt. Die heb ik dit weekend al voldoende gehad.” Ze humde. “Ja, ik hoorde zoiets… De moeder van Rogier, begreep ik?” Grimmig zei ik: “Mevrouw van der Vlist, inderdaad. Die dame is nog niet van me af. En verder wil ik het graag gezellig houden, Zelda. Dus… jij hebt je gisteren gedrukt van de sport?”
Verontwaardigd klonk achter ons: “Niks ervan! Om twaalf uur stond ik ook in trainingspak en met mijn positiebepaling aan heb ik bijna vier kilometer gerend! En Fred heeft me al die tijd getraceerd; toen ik thuiskwam kreeg ik zelfs een compliment van ’m. Nou jullie weer.” “Tja… Wij stonden om één uur op een appelplaats van een kazerne in Utrecht om bij de bevordering van de bugel-docente van Kees te zijn. Dat was leuk. En het drankje en de bitterballen smaakten prima.” Zelda maakte een afkeurend geluid. “En wij maar rennen…”
“Ja”, vervolgde ik. “En het goeie nieuws is dat ik op doktersrecept vandaag niet ga rennen bij mijn loopgroep. Jolien mag de training overnemen, of Linda, een dame die een geoefend marathon-loopster is. Ik ga thuis wel met m’n poten op de bank wel ‘As the world turns’ kijken of zo.” Van achter het stuur klonk een brom. “Jij gaat gewoon werken als wij lopen, Kees. Je hebt nog wat uurtjes in te halen. En als ik thuis kom, schenk je een lekker glas sap in voor je vrouw.” Zelda giechelde. Drie kwartier later, in Gorinchem, was ik weer mikpunt van wat plagerijtjes. Ook van Fred. “Ik ben de enige die nu rechtstreeks in Kees z’n hoofd kan kijken en nee: er is weinig veranderd. Nog steeds een vrij holle ruimte hoor.” “Fijne bud ben jij…” Hij grijnsde. “Ik hoorde het verhaal van Margot. Je moet je rugdekking niet verwaarlozen, makker. Ook niet bij dames van middelbare leeftijd.”
Ik keek hem kort aan. “Rogier en Lot zijn er nog niet, dus even onder ons: niet teveel hierover, Fred. Ligt best wel gevoelig en nee, dat heeft niks met mijn kop te maken.” Hij knikte kort. “Oké.” Even later lichtte ik Henk en Theo in. “Kalm aan dan, Kees. Een paar dagen rustig hier werken is wel eens goed. Je rent de laatste tijd toch al teveel van het een naar het ander. Geen zin in teamleiders met chronische koppijn.” Theo keek me aandachtig aan. “En dat is een opdracht, majoor!” “Zeker, korporaal der huzaren Koudstaal.”
Henk was zoals gewoonlijk praktisch. “Had jij afspraken buiten de deur, Kees? Nee? Mooi. Hou dat deze week zo. Je blijft binnen. Van mijn part ga je thuis werken; via de mail en het netwerk kun je ook productie leveren. Ik hou de toko hier wel draaiend.” Theo knikte. “Da’s misschien wel een goed plan, Henk. Ehhh… Kees: volgende week maandag zien we jou op z’n vroegst weer. Niet eerder. Je werkt maar via het netwerk. Hebben de Piraten ook eens een halve week rust. En Jolien: jij blijft dan ook thuis, anders zit Kees alleen maar te netflixen.”
Er ontstond een ondeugend vonkje in Joline’s ogen. “Netflixen? Ik weet veel leukere dingen om thuis te doen, Theo…” Die keek glasgard terug. “Wil ik niet weten. Ik ben een nette jongen. Vraag maar aan Gertie.”
We schoten in de lach. “Jaja, vraag maar aan Gertie…”, giebelde Joline. “Natuurlijk. In jullie tentje op jullie eerste vakantie samen. Huichelaar.” Toen schoot haar iets te binnen. “Zelda! We hebben haar gisteren compleet vergeten… Hoe komt Zelda dan hier? Als het arme kind met het OV moet reizen, moet ze ’s morgens om zes uur van huis en komt ze hier om kwart over acht aan…”
“Zelda moet dan ook maar van huis werken”, zei Theo. “Kan prima, zeker in haar vakgebied. Ik vertel het haar straks wel even. Fred kan wel controleren of zij zit te netflixen.”
“Je bent een goeie baas, Theo. Dank je wel.” Het flapte er bij mij in één keer uit, zonder grappige ondertoon. “Jullie werken dan ook keihard, Kees. Als het dan fysiek even wat minder gaat… Nou, dan wordt het tijd dat ik wat terug doe voor jullie. Simpel. En nu naar je piraten, jullie!”
We gingen aan het werk. De hele dag zat ik aan offshoreplatforms te tekenen. Soms alleen, af en toe haalde ik Gerben erbij of André. En om een uur of vier voelde ik mijn hoofd wél. Een zeurderige koppijn begon op te komen. Was ik niet gewend en ik werd er kregelig van. Stoppen, Kees, anders ga je fouten maken. Morgen weer een dag. Ik sloeg de tekeningen en berekeningen op en sloot de computer af. Dan maar even wat simpele dingen doen… Ik ruimde mijn bureau wat op. ten slotte zou ik daar de komende week niet meer aanwezig zijn. Hoes over de computer, beeldscherm en toetsenbord, even met een vochtige doek over het bureau, prullenbak legen, mijn mok omspoelen… Daarna liep ik de groepsruimte in.
“Heren… als er wat is…” Verder kwam ik niet. “Jaja, dan bellen we de hotline naar Veldhoven wel, Kees. Don’t worry, we rooien het hier wel.” Frits keek me aan. “Jij bent niet je vrolijke zelf, Kees.” Ik schudde voorzichtig mijn hoofd. “Klopt. Koppijn. Niet gewend.” Gerben zei: “Nou, opdonderen dan. Ga maar naar Joline, die heeft daar vast wel een middeltje voor. Wie weet is het besmettelijk; dan zitten we hier morgen allemaal met koppijn. Ga je niet willen. En rustig aan deze week!”
Ik werd de deur uitgewerkt en liep naar Joline. “Hoi schat. Ik moest naar jou toe. Jij had vast wel een probaat middeltje tegen zeurende hoofdpijn, volgens Gerben.” Ze keek me aan. “Sjonge… Die heeft best wel mensenkennis. Ga maar lekker zitten Kees. Even dit afmaken, dan pikken we Zelda op en gaan richting huis. Ik heb Linda al gebeld; die doet de loopgroep vanavond. En ik loop niet mee; ik heb een patiënt te verzorgen.” Ze lachte zachtjes. “Zitten, Kees.” Even was ze nog op haar computer bezig, toen sloot ze af. “Zo. Afscheid nemen hiernaast en dan gaan we richting huis, schatje.” Tien minuten later reden we weg. Voor de afwisseling zat Zelda naast Joline en ik hing achterin. Ook niet verkeerd trouwens: met mijn hoofd op een kussentje doezelde ik weg…
“Kees! Wakker worden, we zijn thuis!” Ik deed mijn ogen open: de auto stond al in de garagebox. “Dat heb je netjes gedaan schat. Ik ben niet eens wakker geworden op de verkeersdrempels.” Ik stapte wat moeizaam uit en Joline lachte. “Nee, Zelda en ik konden nauwelijks met elkaar praten boven jou gezaag uit. Sjongejonge…” Ik voelde mijn keel: schuurpapier. “Nu je het zegt… Ik ben wel wat schor, geloof ik.” “Nou, dan zal de zuster even wat kamillethee voor je maken. Met honing. Goed voor je keeltje.” Ik keek blijkbaar nogal smerig, want Joline snauwde bijna: “Nee, geen vlierbesthee. Kamillethee met honing is prima te drinken en maakt je keel weer soepel. Niet zeuren jij.”
Ze had gelijk; hoewel het drankje nooit tot mijn favorieten zou gaan behoren werkte het wel: mijn keel voelde daarna een stuk prettiger. Die avond ging werder bijzonder kalm voorbij: we aten rustig, ik ging nog wat werken en Joline keek een Netflix-serie. En om half tien lagen we in bed.
“Hé stoere krijger… Hoe voel jij je nu?” Een lief handje streelde mijn hoofd. “Op sommige plaatsen voel ik me nog wat slapjes, zuster. Kunt u daar misschien wat aan doen?” Meteen verdween de hand van mijn hoofd en ik hoorde een bijtend: “Ik ken die plaatsjes ondertussen wel. En als ik die ga behandelen duurt het zeker nog een uur voordat we slapen. Niks ervan. Je vraagt het maar aan de nachtzuster. Melissa heet ze, geloof ik.”
“U bent een stuk liever dan zuster Melissa. Die kent alleen maar rugby-trucs. U ligt bij mij in bed, dat zie ik zuster Melissa nog niet zo gauw doen…” “Gelijk heeft ze. En nu slapen, meneer de patiënt. Uw slappe plaatsjes, daar doe ik een andere keer wel iets aan. Als u ten minste de ziektekostenverzekeringspremie netjes betaalt.” Een lieve zoen volgde. “Lekker slapen, Kees. Morgen een beetje uitslapen; de wekker staat op half zeven in plaats van half zes.” “Welterusten, mooie vrouw van me.” Even lag ik nog wat te piekeren, maar ik viel best wel snel in slaap.
De rest van de week verliep ook rustig. Op tijd opstaan, ontbijten, computers starten en aan het werk. Tijdens het werk regelmatig overleggen met diverse piraten over de verschillende projecten. En rond half vijf de computer afsluiten. ’s Avonds de gewone dingen: woensdagavond rust, donderdagavond naar Greet. Die had al instructies van Anita gekregen: ik kwam de kerk in en daar zaten Hendrik en Wendy ook thee te drinken.
“Hé, een organist en een zangeres erbij… Hoi Wendy, hoi Hendrik, goedenavond Opperwachtmeester.” Greet keek dreigend. “Pas je op, kletsmajoor? Kees, jij doet het rustig aan vanavond. Joline daarentegen mag aan de bak, samen met Wendy.” “Pardon? Houdt de Opperwachtmeester er even rekening mee dat ík het lesgeld betaal, en niet mijn lieftallige echtgenote?”
Greet keek gemeen. “Ja hoor, dat doe ik. Jullie zijn toch in gemeenschap van goederen getrouwd? Dus ook in gemeenschap van lesgeld… Probleem opgelost. Joline: omdat die vent van jou een beetje zielig is en ik ‘m van Anita niet teveel af mag knijpen: wil jij samen met Wendy wat zingen?”
Joline keek aarzelend. “Ik weet niet of ik lekker bij stem ben, Greet…” “Dan drink je maar een kopje kamillethee met honing, schat. Eergisteren, die avond dat je het lieve verpleegstertje ging uithangen, zei je nog dat dat zo goed was voor je keel. Nu niet terugkrabbelen, zuster.” Joline keek me boos aan, Greet, Wendy en Hendrik lachten haar uit.
Wendy vroeg: “Had je toen ook zo’n leuk verpleegstersjurkje aan, Jolien? Dat zal beeldig gestaan hebben. En het werkt heel bevorderend voor de snelle genezing van de patiënt, heb ik me laten vertellen. Greet hier is ervaringsdeskundige.” Die stoof op. “Hé, liefje van mijn neefje! Ook jij kunt te ver gaan! Jolien: ik hou haar vast, jij krabt haar ogen uit, oké?” “Nou, dat vasthouden doe ik wel, lieve tante”, zei Hendrik. “Het voordeel is: dan stribbelt ze niet zo hard tegen.” “Als zij ogen uit gaan krabben, zou dat wel eens tegen kunnen vallen, meneer Zwart junior!”
“Kom, dames en heer. We zitten hier in een kerk. Weliswaar in de hal, maar het staat een beetje slordig als de kerkgangers aanstaande zondag uitglijden over een van Wendy’s oogbollen die wij vanavond niet konden vinden. Drink rustig jullie thee op, daarna naar boven. Ik wil mijn echtgenote weer eens horen zingen. En vooruit, Wendy mag meedoen, ik ben de beroerdste niet.”
Twee uur later namen we afscheid. Joline had inderdaad samen met Wendy gezongen; ik had geen noot gespeeld. Wél genoten van de zang, door orgel begeleid. En onderweg naar huis zei ik: “Schat, die meneer die jou een aantal weken terug aansprak over je stem heeft gelijk. Je hebt een prachtige alt met een mooi bereik. Zonde als je daar niets mee doet.” Ze keek vastbesloten. “Nog niet, Kees. Áls ik het al ga doen: als ik afgestudeerd ben, niet eerder. Niet nog meer hooi op de vork laden.” “Oké. Maar hou het wel in je achterhoofd, Joline. Greet vraagt je niet voor niets om te zingen.” Ze bromde wat, en ik wist dat ik nu niet verder moest aandringen.
Eenmaal thuis vroeg Joline: “Wat doe je morgen tijdens dansles, Kees?” “Aan de kant zitten met een biertje in de hand, Joline. Ik doe het nog even rustig aan. Als ik morgen hevig Latin ga doen, moet ik het de dagen erna bezuren, denk ik. Geen zin in. Bovendien…” Ik zweeg even en Joline keek wantrouwend. “Zeg het maar, meneertje!” “Bovendien kan ik nu mooi aan de kant zittend naar je kijken als je door Rob of Ton aan het draaien wordt gebracht.” Ze snoof. “Morgen trek ik wel een nette lange broek aan. Carlos en Juanita bekijken het maar.” “Nou, ik bekijk het zeker, schat. Broek of geen broek.” Ze wees naar de slaapkamer. “Naar bed jij. Smeerlap, met je ‘geen broek’. Je denkt toch niet dat ik morgen in m’n slipje sta te dansen hé?” “Nou… zonder slipje is het…” Ik kwam niet verder.
“Kéés!” Haar ogen priemden in de mijne. “Je gaat maar achter de bar staan, als ze nog geen nieuwe barbediende hebben! En als ze die wel hebben: in de afwaskeuken. Met je majoorsvoorkomen, potverdorie.” Ik wees en ze ging liggen. “Vijf keer, schoonheid. In je broek.” Even later hielp ik haar weer overeind en trok haar in m’n armen. “Hoi. Ik wil even tegen je zeggen dat ik van je hou, Joline.” Ik kuste haar en voelde haar armen om mijn nek. “Dat weet ik, idioot. En ik van jou. Daarom accepteer ik zoveel van je. Iemand anders had al lang een dreun gehad. Kom, naar bed.” Na een lange knuffel draaiden we ons om. De slaap kwam snel…
Vrijdagochtend, half zeven: de wekker ging en naast me rekte Joline zich uit. “Ahhh… Lekker hoor, een paar keer uitslapen. Scheelt gewoon een uur slaap en gejakker in de file. Heerlijk. Het enige wat ik nog mis is een ontbijtje op bed, dat zou m’n dag helemaal perfect maken.” “Ja, dat ben ik helemaal met je eens. Maar ja, we hebben geen huisgenoten meer… Hoe doen we dat?” Ze keek me ondeugend aan. “Kees… Als ik nu beloof dat ik vanavond héél lief voor je ben…”
Ik kwam snel overeind. “Wil je je eitje gebakken of gekookt, schat? Koffie of thee?” Joline schoot in de lach. “Nou, deze argumenten ga ik vaker gebruiken! Is de nood zo hoog, mafkikker?” Ik schoot m’n broek aan en verdween in de keuken. Om er tien minuten later weer uit te komen met koffie, boterhammen, twee gekookte eitjes, wat jam en kaas. “Zo mevrouw. Uw ontbijtje op bed. En graag had ik nu een wat duidelijker uitleg over het begrip ‘heel lief voor je zijn’. Vanavond.”
Ik deed m’n broek uit en kroop naast haar. Ze kroelde tegen me aan. “Kan ook nu hoor…” “Nee, da’s niet handig. Dan is de koffie en het ei koud. Zonde. Eerst eten, schat.” Een kwartier later was het ontbijtje schoon op en zette Joline het dienblad op haar nachtkastje. “Zo. Dank je wel, dat was lekker Kees. En nu…”
Ze rolde bovenop me en begon te zoenen. Eerst heel subtiel: lippen op lippen, een beetje bewegen, verder nog niets. Haar warme lichaam tegen me aan. Toen voelde ik het puntje van haar tong over mijn lippen glijden. Zachtjes, intiem… heerlijk! Ik streelde haar rug en even later haar billen. Dat leek ze wel op prijs te stellen, want haar tong werd brutaler en haar heupen begonnen te bewegen; even later duwde ze zich tegen me aan en tussen het zoenen door hoorde ik: “Lekker… Even lekker tegen jou aan schuren. Mezelf verwennen…” Een hand gleed mijn boxer in. “Lekker… Zal ik jou ook verwennen?” “Dat lijkt me heerlijk, schat…” Ze trok me langzaam af, terwijl ik haar over haar slipje streelde. Rustig verwenden we elkaar; niet in een bloedgang op een orgasme af stormen, maar rustig genieten van elkaars liefkozingen. Totdat…
Bzzz… bzzz… bzzz… mijn telefoon ging. Joline gromde. “Welke enorme oen…” Ik draaide me om, pakte de telefoon en keek op het display. “Gerben. Die is vroeg. Het is nog niet eens half acht!” Ik nam op.
“Hoi Gerben, jij bent vroeg, man! Zeg het maar.”
“Hé Kees.” Hij klonk kort. “Ik ben nog in Arkel. Wij hebben gisteravond bezoek gekregen van ene mevrouw van der Vlist…”
Ik ging rechtop zitten.
“Dat méén je! Hoe haalt ze het in d’r hersens! Wat…”
Hij onderbrak me. “Gelukkig was Rogier op dat moment niet thuis, anders waren er ongelukken gebeurd, maar… Mevrouw belde rond een uur of acht aan. Lot deed open en mevrouw begon meteen te tieren. Waar haar man was, waar Rogier was… Lot heeft de deur in haar gezicht dichtgesmeten en ja, toen was de beer helemaal los natuurlijk.
Ze kwam achterom, de serre in en toen vond ze Margot tegenover zich. En twee seconden daarna was ik ook beneden. En ze stond nog steeds te tieren. Een bloempot vloog door de serre. Lot heeft de politie gebeld, ik heb haar vastgebonden. Niet voor rede vatbaar en als we haar d’r gang hadden laten gaan had ze alles vernield. Enfin, na een kwartier stond de politie binnen. Vlak daarna Rogier, die hadden we ook maar gebeld. Die was vanuit supermarkt met bloedspoed naar huis gereden.
Eerst kreeg ik van de politie op m’n kop dat ik haar vastgebonden had, maar toen wij ons verhaaltje verteld hadden, zij zat toen al achter in de politiewagen, begrepen de agenten het wel. Nou ja: aangifte gedaan van huisvredebreuk en vernieling natuurlijk; mevrouw heeft de nacht doorgebracht in een arrestantencel in Gorinchem. Tot zover de laatste roddels uit Arkel.”
Ik had de telefoon op speaker gezet, dus Joline had alles meegekregen.
En die zei: “Hoe is het nu met Lot en Rogier, Gerben?”
“Rogier was witheet, Jolien. En Lot was uiteindelijk de kalmste; die heeft de politie grotendeels te woord gestaan. Rogier was zó kwaad dat we hem ook moesten kalmeren, anders had hij z’n moeder wat aangedaan.”
Ik floot. “En nu?” “Straks de aangifte nog even compleet maken, Kees. De agenten hadden gisteravond alleen tijd voor de gebeurtenissen van die avond. De voorgeschiedenis mag u op het politiebureau in Gorinchem komen vertellen. Nou, daar kunnen we vanaf half negen terecht, dus dat gaan we zo doen. En aangezien Joline de chef van de meiden is en jij de chef van Rogier en mij bent… Twee vliegen met één telefoontje.” “Je bent je gevoel voor humor gelukkig niet kwijt, da’s goed.”
Gerben gromde even. “Het werkt best wel bevredigend om iemand die jou net voor van alles en nog wat uitmaakte beet te pakken en nogal stevig op een stoel vast te binden.”
Joline schoot in de lach. “Oh? Dan zal ik dat ook eens bij Kees doen…”
Gerben klonk kort. “Even geen geintjes, Joline. Kortom: Wij gaan zo dadelijk naar het politiebureau in Gorinchem, daarna naar DT.”
“Is prima joh. Wij lichten Henk en Gonnie wel in dat jullie later zijn. Komen jullie vanavond wel naar Veldhoven voor dansles?”
“Zeker weten. En daarna, als het kan, bij jullie slapen. Nou ja, eerst nog even kletsen, denk ik.”
“Is prima. Dan zien we jullie wel verschijnen zo tegen half zes.”
“Oké, tot vanavond!”
Ik verbrak de verbinding en keek Joline aan. “En zo werd een heerlijk halfuurtje knuffelen ruw verstoord door mevrouw van de Vlist en haar streken… Reden te meer om haar, als we haar nog een keer tegenkomen, een goed pak rammel te geven.” Joline schudde haar hoofd. “Geen onzin, Kees. Bel Henk, dan bel ik Gonnie. Nú.”
Zo gezegd, zo gedaan.
Henk was kort van stof, maar dat was ik van onze ‘Grunniger’ wel gewend. “Prima, Kees. Even andere prio’s. Ik zie ze wel komen.”
Ook Gonnie zat er niet zo mee. “Die twee hebben nogal wat krediet bij ons, Joline.”
Met die telefoontjes achter de rug keek Joline mij aan. “Kom Kees. Aankleden, wij gaan ook aan het werk. En nee, we gaan niet afmaken waar we mee bezig waren; ben ik nu even niet voor in de stemming.” Ze keek serieus en ik capituleerde. “Oké, schat.” “Aankleden dan en ik ben soepel vandaag: je hoeft geen stropdas om. Spijkerbroek en slobbertrui mag.” “Nou, dat is wel héél soepel, mevrouw. Maar ik begrijp uw keuze wel; anders wordt u mega-afgeleid door mijn lekkere kontje.”
Een nogal sceptische blik kwam mijn kant uit. “Bescheidenheid is nog steeds niet een van jouw beste eigenschappen, geloof ik.” Ik haalde mijn schouders op. “Ik hoor regelmatig dat ik ‘een lekker kontje’ heb. Van jou. Dus bescherm ik mezelf maar even, anders ga je er nog gebruik van maken.”
Ze kroop over het bed naar me toe. “Als jij nu zegt dat je dat, die keer dat we dat deden, niet prettig vond, Kees Jonkman…” Ze keek me van vlakbij doordringend aan. “Schat, ik heb die avond genoten. Dat weet jij best. En niet alleen van het pure fysieke gevoel, maar ook van het feit dat ik je voor de volle honderd procent kon vertrouwen. En dat is nooit veranderd.”
Ze knikte. “Goed zo. En nu nog één lieve zoen, dan kleden we ons aan en gaan we aan het werk.” Aldus geschiedde en om tien voor acht logden we allebei in op het netwerk van DT.
En een minuut later hoorde ik Joline mopperen. “Kees… roep die bud van je eens tot de orde! Die vraagt via de mail waarom we zo laat inloggen. Of we nog ‘leuke dingen’ aan het doen waren.”
Ik selecteerde ‘Laar, F. van’ in de mail en schreef: ‘What happens in huize Jonkman, stays in huize Jonkman. Doe vooral onze groeten aan Mariëtte, straks. En sterkte!’ Een emoticon erbij van een poppetje wat aan het gewichtheffen was en… Send.
Wacht eens… Had ik het telefoonnummer van Mariëtte? Nee. Wel van de fitness. Even wat proberen… Even later had ik iemand van de fitness aan de lijn en ik vroeg of ik Mariëtte kon spreken. Die kwam even later aan de lijn.
“Mariëtte.” Kort en bondig, zoals we haar kenden.
“Hoi Mariëtte, met Kees Jonkman van DT spreek je. Komt het gelegen dat ik bel, of ruk ik je uit een les?”
“Nee, mijn eerste les is pas om negen uur. Vertel, Kees.”
Ik legde uit dat Joline, de zussen ik niet aanwezig waren.
“Daar hoef je toch niet voor te bellen? Jullie zijn soms naar klanten of hebben een dag vrij… Dat hou ik allemaal niet bij hoor.”
“Nee, en da’s ook prima, maar ik wil een geintje uithalen. Had jij al iets in gedachten wat je DT wil laten doen vandaag?”
“Ehhh… Nee. Dat bedenk ik meestal een uurtje van te voren. Maar jij hebt wél wat in gedachten?”
“Uhuh… Ik heb Fred net een mail gestuurd over wat dingen en die eindigde met: ‘Doe vooral de groeten aan Mariëtte, straks. En sterkte!’ Met daar achter een emoticon van een gewichtheffer…”
Ze onderbrak me. “En nu wil jij dat ik DT laat gewichtheffen zodat jij Fred in alle staten van verbazing kunt brengen? In feite ben je een enorme rotzak, meneer Jonkman. Maar goed, het is wel een aardig idee. Ik ben ook wel benieuwd naar het gezicht van Fred als er wat gewichten in de zaal liggen…”
Ze giebelde meisjesachtig. “Ga ik doen, Kees. Maar hou in je achterhoofd: Binnenkort volgt de rekening!”
“Ach, die wordt toch betaald door Theo, dus…”
“Niks ervan! Niet dié rekening, Kees. Ik reken wel een keertje met jou af. Dan heeft Fred wat te lachen. Nou, ik moet aan ’t werk. Doei!”
Ik legde de telefoon grinnikend weg. Haha… Voor Fred zou het waarschijnlijk een paar keer opdrukken opleveren; als hij onaangenaam verrast werd, knalden er meestal wel wat krachttermen uit… Ik ging aan het werk. En rond twaalf uur maakte ik de lunch gereed: brood, beleg, kaas, vlees en dunne schijfjes paprika. Naar keuze kon je er een tosti van maken of niet. Glas melk erbij… En om één uur weer aan het werk.
Kwart over één: telefoon. Geen nummermelding, dus waarschijnlijk Fred.
“Verkeerstoren, met de vluchtleiding…”
“Jij krijgt het moeilijk vanavond, vriend!” baste de stem van Fred door de speaker. “Er lopen hier wat lui rond die jou wel even willen spreken! En maandag, als je je kop in Gorinchem laat zien, zullen er ook een aantal zijn die jou door de mangel gaan halen, denk er goed aan!”
“Daar krijgen ze dan behoorlijk spijt van, Fred. Als ik de sport tussen de middag weer leidt…”
Een grom klonk, daarna was de verbinding weg.
Hahaha… Mariëtte had ze dus behoorlijk afgeknepen. Ik liep naar de kamer, waar Joline ijverig achter haar laptop bezig was. Ze keek op en meteen keek ze wantrouwig. “Jij hebt een wel heel smerige grijns op je toet, meneer…” Ik vertelde van mijn geintje en Joline keek zuinig. “Op die manier ben je volgende week écht ziek thuis, Kees. In elkaar gemept door je eigen collega’s…
Ze vervolgde droogjes: “Dat zullen de dames van der Vlist en van Wijngaarden wel op prijs stellen, denk ik.” En met die constatering boog ze zich weer over haar beeldscherm. Hmmm… Veel steun zou ik vanavond waarschijnlijk niet krijgen. En maandag ook niet. Nou ja, dat zien we dan wel. Aan ’t werk!
Om vier uur stopten we er mee. Joline ging boodschappen doen; ik ruimde het huis een beetje op. Schone lakens en dekbedhoezen op de bedden in de (nu weer) logeerkamer, schone dekbedhoezen voor degenen die op de bank zouden slapen, even stofzuigen en de afwasmachine uitruimen. Om vijf uur kwam Joline terug met twee grote tassen met boodschappen. “Zo. Maak hier maar wat lekkers van, Kees. Rond half zes staat de meute voor de deur. Eten, een kop koffie, omkleden en daarna dansles. Zin in!”
Ik pakte de boodschappen uit. Een grote zak geschrapte aardappelen, winterpeen, uien en rundvlees. “Mevrouw wil hutspot?” Ze knikte. “Ja. Zin in. Lekker met dit weer.” Het weer was inderdaad omgeslagen; maandag was het nog redelijk weer met zo’n 19 graden en een herfstzonnetje, woensdag was het weer omgeslagen naar nat en guur. Regelmatig plensde de regen op de ramen; de herfst was nu écht in het land. Oké, hutspot dus. Gelukkig hoefde ik de aardappelen niet te schillen, dat scheelde.
Vlees even dichtschroeien, daarna in de snelkookpan. Wat kruiden en een bouillonblokje erbij, een bodempje water en op het gas ermee. De aardappelen, uien en wortels in de andere snelkookpan. Die kon nog tien minuten wachten. Jus uit zo’n zakje, daar kon straks het vocht van het vlees bij, dan had je een lekkere jus. Ondertussen pakte Joline de andere boodschappen uit: chips, een fles Tia Maria, crackers, filet american, nootjes, kaas, ardenner ham en partjes meloen…
“Ben jij van plan een feestje te bouwen vanavond, schat?” Ze knikte. “Ik wil ze even omkopen, Kees. Anders sta je maandag écht alleen tegenover meer dan de helft van DT. Ga je niet willen.” “Als men Kees Jonkman wil molesteren, komt men daar snel van terug, schat. In de middagpauze.” “Je houdt je maar in, macho. Eén dame van middelbare leeftijd is al genoeg om je een week kalm aan te laten doen. Laat staan de helft van het personeelsbestand van DT.”
Ik bromde wat en ging verder met tafel dekken en koken. En om iets over half zes hoorden we de voordeur open gaan. En meteen de stem van Margot: “Waar zit die idioot die ons liet gewichtheffen? Daar heb ik nog een appeltje mee te schillen! Hoi Joline!” Vier mensen kwamen de kamer in en begonnen meteen door elkaar heen te kakelen toen ze mij in de keuken zagen.
Ik wees op de bar. “Zitten, jullie! En je geeft netjes en één voor één antwoord op de vraag wat jullie willen drinken. Rogier?” “Cola.” “Lot?” “Een sapje.” “Margot?” “Ook een sapje.” “Gerben?” Die aarzelde nét te lang en werd meteen door Margot de pas afgesneden; “Gerben als jij aan het bier gaat, dans ik niet met je en kun je in de berging slapen. Of tussen Kees en Joline in van mijn part, maar niet naast mij, denk er aan!”
“Met bier op slaapt hij ook niet naast mij! Dan kruipt hij maar achter Kees z’n rug… Ik zeg het maar vast, meneer van Wiers!” Joline keek streng. “Doe mij dan ook maar zo’n laf colaatje, Kees.”
“Jolien?” Die keek ondeugend. “Geef mij maar Tia. Als aperitief, zeg maar. En daarna water.” “Als jij nu al aan de Tia gaat, slaap je niet naast mij, dame. Dan kruip je maar samen met Gerben in de berging!” Joline keek Gerben aan. “Dan wordt het tóch nog gezellig vanavond, Gerben…”
Margot keek triest. “Jullie zijn slecht. In en ín slecht.” Ik schonk de drankjes in; uiteindelijk ging Joline ook aan de vruchtensap. Toen ging de kookwekker; de hutspot was gaar. Ik was even bezig met stampen, het vlees er doorheen doen, de jus maken… Maar even later stond er een grote pan oranje stamppot op de bak.
“Dames, heren…” Het was even stil en toen zei Joline: “Smakelijk eten, jongens. En meiden. Gezellig dat jullie er weer zijn. Het was hier best stil, de afgelopen dagen.”
Er flitste een waarschuwing in haar ogen. “En nu geen flauwe opmerkingen over kinderen, Kees, of je kunt wéér naar de dokter!” Ik kuste haar zachtjes. “Ik kijk wel uit. Dank je wel, Joline.” Een lange kus volgde, totdat ik Joline voelde trillen. Ze had lol ergens om. Ik liet los en ze keek me aan, pretlichtjes in haar ogen.
“Ik dacht even dat ik een balkon op de 5e verdieping in hoorde storten, Kees.” Ik proestte het uit. “Als haar balkon telkens instort als wij zoenen, blijft er van dit mooie appartementencomplex niks over, Jolien. Ik dan heb ik medelijden met haar benedenburen. Nou ja, daar heb ik sowieso wel medelijden mee; 24/7 een soort nijlpaard-op-hakken boven je… Ik hoop voor die benedenburen dat het echtpaar van Wijngaarden hoogpolig tapijt heeft laten leggen. Met een goed, geluiddempend ondertapijt.” Joline keek me aan. “Foei Kees. ‘nijlpaard-op-hakken’… dat zeg je toch niet over een medebewoonster? Ga je schamen!”
Ik draaide me om, liep naar een hoek van de gang, ging even als een kleine jongen ‘in de hoek staan’ en kwam toen weer terug. “Zo. Geschaamd. Zeker één seconde. Mag ik nu weer smerige opmerkingen maken over mevrouw van Wijngaarden? Die straf heb ik er namelijk graag voor over.” Ik kreeg een zacht tikje op mijn oor.
“Schiet op, dwaas. Ga koffie maken voor je charmante chauffeuse. Dat heeft ze wel verdiend.” “Niet alleen voor haar chauffeurs-kwaliteiten, Joline. Ook voor haar psychologie-sessies.” Ze knipoogde. “Koffie. En daarna nog even buffelen.”
Zo gezegd, zo gedaan; een kwartier daarna verdween ik weer achter de tekeningen en Joline in een Teams-meeting met Gonnie en Denise. En om vijf uur stopten we; bij DT was ook iedereen naar huis. “Vanavond werken we nog wel even door, Kees. Anders krijg ik toch wel last van m’n geweten.” Ik humde. “Ik niet hoor. Voor hetzelfde geld had ik me ziek gemeld wegens ernstige hoofdpijn. Theo heeft nog mazzel dat ik een paar uurtjes heb gewerkt.” Ze humde nadrukkelijk. “Ik hoorde jou vanochtend bij de dokter zeggen dat je lichte hoofdpijn van gisteren zo goed als verdwenen was, jokkebrokje.”
Daar had Joline weer gelijk in… Enfin, dan maar koken. Ik inspecteerde de koelkast. Hmmm… andijvie. Spekjes? Ja, ook. Mooi, dan wordt het stamppot rauwe andijvie. Lekker en toch simpel. Een bakje vla als dessert. Een half uurtje was ik bezig, toen zette ik de bordjes op de bar. “Mevrouw de therapeute in uw fraaie gele jurk: het eten is klaar.” “Da’s mooi, majoor. Dan gaan we dat eens lekker opeten.”
Rustig kletsend genoten we van het eten. Daarna even afwassen; ik had de pannen al onder handen genomen, dus het bestek en de bordjes deden we ook maar met de hand. Zonde om daar de afwasmachine mee te vullen. “Nog even een uurtje werken, Kees. Dan ben ik weer in het reine met m’n geweten.” Joline door weer achter haar laptop; ik ging ook maar weer even tekenen.
En om half negen hoorde ik: “Wil je koffie, schatje?” “Lekker… Ik sluit af en kom er aan!” Computer uit, foto maken van de schetsen op mijn tekenbord en die opslaan… klaar. De mokken stonden al op tafel, met een koekje ernaast. Joline kroop tegen me aan. “Lekker hoor… om zo tegen een knappe majoor aan te leunen.” “Zo’n mooie vrouw mag altijd tegen me aan leunen. En misschien ook wel andere leuke dingen doen.” Ik trok haar jurkje een beetje omhoog. “Want deze benen oefenen nog steeds een enorme aantrekkingskracht op mij uit, mevrouw.”
Ze keek gespeeld verontwaardigd. “Maar majoor! U ben in uniform! Dan kunt u toch niet zomaar aanstootgevende dingen met een dame doen? Dat is bijzonder slecht voor de reputatie van de Krijgsmacht!” “Als ik uw benen bekijk, mevrouw, zal die reputatie mij even een biet zijn. En als mijn uniform u stoort: binnen de minuut heb ik het uit, hoor. Wilt u dat liever?” Ze keek nu écht afwijzend. “Kees! We zijn aan het koffie drinken. Gezellig. Dan gaan we niet allerlei erotische voorstellen doen, begrepen?” Ik keek hulpeloos. “Hoe kan dat nou? Jij zit naast me in een bijzonder mooie outfit… Ik heb vandaag genoten van je, schat. Hoe je er uit zag, hoe je… ja, hoe zeg ik dat nu? Hoe je lekker jezelf was… En hoe je duidelijk liet merken dat je bij mij hoorde. Ik heb mezelf weer eens gelukkig geprezen dat jij mij hebt uitgekozen als man.” Ik zweeg even en vervolgde toen: “En nee, dat was niet alleen als ik naar je mooie benen keek; dat was ook en dat was het belangrijkste moment: op die parkeerplaats in de auto. Toen je me even fijntjes op m’n nummer gaf.”
Joline zette haar kopje neer en omhelsde me. “Dat weet ik. En ik ben enorm blij dat dat kan. Dat we elkaar zó vertrouwen dat jij gewoon jezelf laat gaan en zit te snotteren. En je daar niet voor schaamt. En voor de duidelijkheid: Ik hou enorm van jou, Kees. Vandaag, toen je stond te blazen: wéér die blik in je ogen dat je helemaal opgaat in de muziek. Er gigantisch van geniet om samen met anderen muziek te maken. En nee, daar ben ik niet meer jaloers op; ik ben blij dat je dat kunt en trots dat ik kan zeggen: ‘Dat is mijn man, die knappe majoor met die bugel.’ En ik geniet steeds meer van de muziek, Kees. Die mars die jullie speelden, meteen na de bevordering: leuke melodie.”
“De Boreelmars… De melodie is inderdaad lekker pittig, de tekst moet je niet willen horen. Weer zo’n typisch hoogdravende en vaderlandslievende tekst. Klonk leuk in de jaren ’20 van de vorige eeuw, maar is nu nogal oubollig.”
Ik keek haar aan. “Eén vraag nog, Joline. Waarom zei je in de auto zo plotseling ‘jongen’ tegen mij?” Ze dacht even na. “Misschien mijn moederlijke gevoelens? Ondanks dat ik nog geen moeder ben… Maar op dat moment was jij een hele onzekere ‘jongen’, Kees. Bang om zichzelf weer eens tegen te komen. Je liet je pantser van ‘stoere majoor’ of ‘stoere ingenieur’ compleet vallen. Je was op dat moment enorm kwetsbaar. Misschien daarom dat je plotseling ‘jongen’ noemde. Vond je het erg?”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Het klonk… Er sprak zoveel liefde uit, Jolien… Troost. Je gaf me inderdaad het gevoel: ‘Laat je maar gaan, Kees. Hier, bij mij, kan het. Je hoeft geen toneel te spelen.’ Heerlijk.” Ze zoende me zachtjes. “Bij mij kun je je altijd laten gaan, Kees. En ik bij jou. Dat hebben we elkaar beloofd.” Ze stond op en trok mij ook overeind. “En nu gaan we naar bed. Het was weer een enerverend dagje; morgen weer ‘gewoon’ aan het werk. Maar eerst lekker tegen elkaar in slaap vallen, schat.” Ik liep mijn rondje en kwam in de slaapkamer toen Joline nét haar panty uit wilde trekken. “Verdorie, nét te laat”, zei ze met een lachje. “Gelukkig, nét op tijd”, antwoordde ik. “…om te voorkomen dat mijn bruid haar sexy panty uittrekt.”
Ze stak haar vinger op. “Niks ervan. We gaan lekker onder het dekbed liggen, nog heel even wat zoentjes uitwisselen en dan slapen, Kees. Geen ondeugende spelletjes vandaag. En jij moet je uniformbroek netjes ophangen; je overhemd moet in de was. Daarna tandjes poetsen en melden bij je echtgenote in bed.” Dat deed ik dan maar en een paar minuten later schoof ik naast haar. We knuffelden nog even, toen deed Joline het licht uit. “Lekker slapen, jochie.” “Zeker weten mooie mevrouw. Tot morgenochtend. Half zes… Hoe verzinnen ze het.”
Een tijdje lag ik nog op m’n rug te peinzen. Zou ik meegaan met die lezingen van commandant OOCL? Hoe dan ook: ik wilde niet alleen. Fred en ik samen, anders niet. Morgen er eens met Fred over kletsen, tijdens de middagwandeling.
Onwillekeurig gniffelde ik. Met Fred erbij had het publiek zeker wat lachmomentjes…
En toen was het weer dinsdag! Op weg naar Zelda sloeg Joline zich plotseling voor haar mond. “Kéés! We hebben Zelda gisteren gewoon laten staan! Oh, wat stom van me…” “Wat stom van óns, schat. Ik net zo goed. Enfin we horen wel hoe ze gisteren in Gorinchem is gekomen. Enfin, één voordeel: ze hoefde niet buiten staan te kleumen bij de Mac.” “Nee, dat moest er nog bij komen… verdorie, wat ben ik een oen!”
“Je kunt gewoon zeggen: ‘Wat ben ik blond’, schat.” Het laser-alarm ging af. “Ik vraag Zelda’s vader wel om een stuk PVC-pijp, etter. Die komen ook goed aan op je hoofd.”
We stopten voor het huis van Zelda’s ouders. De deur ging open en Zelda liep naar buiten. En toen ze op de achterbank zat, draaide Joline zich om. “Sorry Zelda, dat we je gisteren hebben laten barsten… We hebben een nogal enerverend weekend gehad.” Ze knikte. “Ik had het al gehoord. Van Lot. Toen jullie niet op kwamen dagen heb ik om half acht Fred gebeld, en gevraagd of het goed was dat ik thuis werkte. Vond hij prima. Daarna nam Lot de telefoon even over en vertelde wat dingen. En ik zie een pleister op Kees z’n achterhoofd… Hoe is het nu met de patiënt?”
Joline giebelde. “De patiënt moet nog even geen autorijden. Orders van de dokter. Vanaf donderdag mag het weer. En deze week even niet hardlopen of naar Mariëtte. Geen dingen doen waarbij je kop dreunen krijgt. Die heb ik dit weekend al voldoende gehad.” Ze humde. “Ja, ik hoorde zoiets… De moeder van Rogier, begreep ik?” Grimmig zei ik: “Mevrouw van der Vlist, inderdaad. Die dame is nog niet van me af. En verder wil ik het graag gezellig houden, Zelda. Dus… jij hebt je gisteren gedrukt van de sport?”
Verontwaardigd klonk achter ons: “Niks ervan! Om twaalf uur stond ik ook in trainingspak en met mijn positiebepaling aan heb ik bijna vier kilometer gerend! En Fred heeft me al die tijd getraceerd; toen ik thuiskwam kreeg ik zelfs een compliment van ’m. Nou jullie weer.” “Tja… Wij stonden om één uur op een appelplaats van een kazerne in Utrecht om bij de bevordering van de bugel-docente van Kees te zijn. Dat was leuk. En het drankje en de bitterballen smaakten prima.” Zelda maakte een afkeurend geluid. “En wij maar rennen…”
“Ja”, vervolgde ik. “En het goeie nieuws is dat ik op doktersrecept vandaag niet ga rennen bij mijn loopgroep. Jolien mag de training overnemen, of Linda, een dame die een geoefend marathon-loopster is. Ik ga thuis wel met m’n poten op de bank wel ‘As the world turns’ kijken of zo.” Van achter het stuur klonk een brom. “Jij gaat gewoon werken als wij lopen, Kees. Je hebt nog wat uurtjes in te halen. En als ik thuis kom, schenk je een lekker glas sap in voor je vrouw.” Zelda giechelde. Drie kwartier later, in Gorinchem, was ik weer mikpunt van wat plagerijtjes. Ook van Fred. “Ik ben de enige die nu rechtstreeks in Kees z’n hoofd kan kijken en nee: er is weinig veranderd. Nog steeds een vrij holle ruimte hoor.” “Fijne bud ben jij…” Hij grijnsde. “Ik hoorde het verhaal van Margot. Je moet je rugdekking niet verwaarlozen, makker. Ook niet bij dames van middelbare leeftijd.”
Ik keek hem kort aan. “Rogier en Lot zijn er nog niet, dus even onder ons: niet teveel hierover, Fred. Ligt best wel gevoelig en nee, dat heeft niks met mijn kop te maken.” Hij knikte kort. “Oké.” Even later lichtte ik Henk en Theo in. “Kalm aan dan, Kees. Een paar dagen rustig hier werken is wel eens goed. Je rent de laatste tijd toch al teveel van het een naar het ander. Geen zin in teamleiders met chronische koppijn.” Theo keek me aandachtig aan. “En dat is een opdracht, majoor!” “Zeker, korporaal der huzaren Koudstaal.”
Henk was zoals gewoonlijk praktisch. “Had jij afspraken buiten de deur, Kees? Nee? Mooi. Hou dat deze week zo. Je blijft binnen. Van mijn part ga je thuis werken; via de mail en het netwerk kun je ook productie leveren. Ik hou de toko hier wel draaiend.” Theo knikte. “Da’s misschien wel een goed plan, Henk. Ehhh… Kees: volgende week maandag zien we jou op z’n vroegst weer. Niet eerder. Je werkt maar via het netwerk. Hebben de Piraten ook eens een halve week rust. En Jolien: jij blijft dan ook thuis, anders zit Kees alleen maar te netflixen.”
Er ontstond een ondeugend vonkje in Joline’s ogen. “Netflixen? Ik weet veel leukere dingen om thuis te doen, Theo…” Die keek glasgard terug. “Wil ik niet weten. Ik ben een nette jongen. Vraag maar aan Gertie.”
We schoten in de lach. “Jaja, vraag maar aan Gertie…”, giebelde Joline. “Natuurlijk. In jullie tentje op jullie eerste vakantie samen. Huichelaar.” Toen schoot haar iets te binnen. “Zelda! We hebben haar gisteren compleet vergeten… Hoe komt Zelda dan hier? Als het arme kind met het OV moet reizen, moet ze ’s morgens om zes uur van huis en komt ze hier om kwart over acht aan…”
“Zelda moet dan ook maar van huis werken”, zei Theo. “Kan prima, zeker in haar vakgebied. Ik vertel het haar straks wel even. Fred kan wel controleren of zij zit te netflixen.”
“Je bent een goeie baas, Theo. Dank je wel.” Het flapte er bij mij in één keer uit, zonder grappige ondertoon. “Jullie werken dan ook keihard, Kees. Als het dan fysiek even wat minder gaat… Nou, dan wordt het tijd dat ik wat terug doe voor jullie. Simpel. En nu naar je piraten, jullie!”
We gingen aan het werk. De hele dag zat ik aan offshoreplatforms te tekenen. Soms alleen, af en toe haalde ik Gerben erbij of André. En om een uur of vier voelde ik mijn hoofd wél. Een zeurderige koppijn begon op te komen. Was ik niet gewend en ik werd er kregelig van. Stoppen, Kees, anders ga je fouten maken. Morgen weer een dag. Ik sloeg de tekeningen en berekeningen op en sloot de computer af. Dan maar even wat simpele dingen doen… Ik ruimde mijn bureau wat op. ten slotte zou ik daar de komende week niet meer aanwezig zijn. Hoes over de computer, beeldscherm en toetsenbord, even met een vochtige doek over het bureau, prullenbak legen, mijn mok omspoelen… Daarna liep ik de groepsruimte in.
“Heren… als er wat is…” Verder kwam ik niet. “Jaja, dan bellen we de hotline naar Veldhoven wel, Kees. Don’t worry, we rooien het hier wel.” Frits keek me aan. “Jij bent niet je vrolijke zelf, Kees.” Ik schudde voorzichtig mijn hoofd. “Klopt. Koppijn. Niet gewend.” Gerben zei: “Nou, opdonderen dan. Ga maar naar Joline, die heeft daar vast wel een middeltje voor. Wie weet is het besmettelijk; dan zitten we hier morgen allemaal met koppijn. Ga je niet willen. En rustig aan deze week!”
Ik werd de deur uitgewerkt en liep naar Joline. “Hoi schat. Ik moest naar jou toe. Jij had vast wel een probaat middeltje tegen zeurende hoofdpijn, volgens Gerben.” Ze keek me aan. “Sjonge… Die heeft best wel mensenkennis. Ga maar lekker zitten Kees. Even dit afmaken, dan pikken we Zelda op en gaan richting huis. Ik heb Linda al gebeld; die doet de loopgroep vanavond. En ik loop niet mee; ik heb een patiënt te verzorgen.” Ze lachte zachtjes. “Zitten, Kees.” Even was ze nog op haar computer bezig, toen sloot ze af. “Zo. Afscheid nemen hiernaast en dan gaan we richting huis, schatje.” Tien minuten later reden we weg. Voor de afwisseling zat Zelda naast Joline en ik hing achterin. Ook niet verkeerd trouwens: met mijn hoofd op een kussentje doezelde ik weg…
“Kees! Wakker worden, we zijn thuis!” Ik deed mijn ogen open: de auto stond al in de garagebox. “Dat heb je netjes gedaan schat. Ik ben niet eens wakker geworden op de verkeersdrempels.” Ik stapte wat moeizaam uit en Joline lachte. “Nee, Zelda en ik konden nauwelijks met elkaar praten boven jou gezaag uit. Sjongejonge…” Ik voelde mijn keel: schuurpapier. “Nu je het zegt… Ik ben wel wat schor, geloof ik.” “Nou, dan zal de zuster even wat kamillethee voor je maken. Met honing. Goed voor je keeltje.” Ik keek blijkbaar nogal smerig, want Joline snauwde bijna: “Nee, geen vlierbesthee. Kamillethee met honing is prima te drinken en maakt je keel weer soepel. Niet zeuren jij.”
Ze had gelijk; hoewel het drankje nooit tot mijn favorieten zou gaan behoren werkte het wel: mijn keel voelde daarna een stuk prettiger. Die avond ging werder bijzonder kalm voorbij: we aten rustig, ik ging nog wat werken en Joline keek een Netflix-serie. En om half tien lagen we in bed.
“Hé stoere krijger… Hoe voel jij je nu?” Een lief handje streelde mijn hoofd. “Op sommige plaatsen voel ik me nog wat slapjes, zuster. Kunt u daar misschien wat aan doen?” Meteen verdween de hand van mijn hoofd en ik hoorde een bijtend: “Ik ken die plaatsjes ondertussen wel. En als ik die ga behandelen duurt het zeker nog een uur voordat we slapen. Niks ervan. Je vraagt het maar aan de nachtzuster. Melissa heet ze, geloof ik.”
“U bent een stuk liever dan zuster Melissa. Die kent alleen maar rugby-trucs. U ligt bij mij in bed, dat zie ik zuster Melissa nog niet zo gauw doen…” “Gelijk heeft ze. En nu slapen, meneer de patiënt. Uw slappe plaatsjes, daar doe ik een andere keer wel iets aan. Als u ten minste de ziektekostenverzekeringspremie netjes betaalt.” Een lieve zoen volgde. “Lekker slapen, Kees. Morgen een beetje uitslapen; de wekker staat op half zeven in plaats van half zes.” “Welterusten, mooie vrouw van me.” Even lag ik nog wat te piekeren, maar ik viel best wel snel in slaap.
De rest van de week verliep ook rustig. Op tijd opstaan, ontbijten, computers starten en aan het werk. Tijdens het werk regelmatig overleggen met diverse piraten over de verschillende projecten. En rond half vijf de computer afsluiten. ’s Avonds de gewone dingen: woensdagavond rust, donderdagavond naar Greet. Die had al instructies van Anita gekregen: ik kwam de kerk in en daar zaten Hendrik en Wendy ook thee te drinken.
“Hé, een organist en een zangeres erbij… Hoi Wendy, hoi Hendrik, goedenavond Opperwachtmeester.” Greet keek dreigend. “Pas je op, kletsmajoor? Kees, jij doet het rustig aan vanavond. Joline daarentegen mag aan de bak, samen met Wendy.” “Pardon? Houdt de Opperwachtmeester er even rekening mee dat ík het lesgeld betaal, en niet mijn lieftallige echtgenote?”
Greet keek gemeen. “Ja hoor, dat doe ik. Jullie zijn toch in gemeenschap van goederen getrouwd? Dus ook in gemeenschap van lesgeld… Probleem opgelost. Joline: omdat die vent van jou een beetje zielig is en ik ‘m van Anita niet teveel af mag knijpen: wil jij samen met Wendy wat zingen?”
Joline keek aarzelend. “Ik weet niet of ik lekker bij stem ben, Greet…” “Dan drink je maar een kopje kamillethee met honing, schat. Eergisteren, die avond dat je het lieve verpleegstertje ging uithangen, zei je nog dat dat zo goed was voor je keel. Nu niet terugkrabbelen, zuster.” Joline keek me boos aan, Greet, Wendy en Hendrik lachten haar uit.
Wendy vroeg: “Had je toen ook zo’n leuk verpleegstersjurkje aan, Jolien? Dat zal beeldig gestaan hebben. En het werkt heel bevorderend voor de snelle genezing van de patiënt, heb ik me laten vertellen. Greet hier is ervaringsdeskundige.” Die stoof op. “Hé, liefje van mijn neefje! Ook jij kunt te ver gaan! Jolien: ik hou haar vast, jij krabt haar ogen uit, oké?” “Nou, dat vasthouden doe ik wel, lieve tante”, zei Hendrik. “Het voordeel is: dan stribbelt ze niet zo hard tegen.” “Als zij ogen uit gaan krabben, zou dat wel eens tegen kunnen vallen, meneer Zwart junior!”
“Kom, dames en heer. We zitten hier in een kerk. Weliswaar in de hal, maar het staat een beetje slordig als de kerkgangers aanstaande zondag uitglijden over een van Wendy’s oogbollen die wij vanavond niet konden vinden. Drink rustig jullie thee op, daarna naar boven. Ik wil mijn echtgenote weer eens horen zingen. En vooruit, Wendy mag meedoen, ik ben de beroerdste niet.”
Twee uur later namen we afscheid. Joline had inderdaad samen met Wendy gezongen; ik had geen noot gespeeld. Wél genoten van de zang, door orgel begeleid. En onderweg naar huis zei ik: “Schat, die meneer die jou een aantal weken terug aansprak over je stem heeft gelijk. Je hebt een prachtige alt met een mooi bereik. Zonde als je daar niets mee doet.” Ze keek vastbesloten. “Nog niet, Kees. Áls ik het al ga doen: als ik afgestudeerd ben, niet eerder. Niet nog meer hooi op de vork laden.” “Oké. Maar hou het wel in je achterhoofd, Joline. Greet vraagt je niet voor niets om te zingen.” Ze bromde wat, en ik wist dat ik nu niet verder moest aandringen.
Eenmaal thuis vroeg Joline: “Wat doe je morgen tijdens dansles, Kees?” “Aan de kant zitten met een biertje in de hand, Joline. Ik doe het nog even rustig aan. Als ik morgen hevig Latin ga doen, moet ik het de dagen erna bezuren, denk ik. Geen zin in. Bovendien…” Ik zweeg even en Joline keek wantrouwend. “Zeg het maar, meneertje!” “Bovendien kan ik nu mooi aan de kant zittend naar je kijken als je door Rob of Ton aan het draaien wordt gebracht.” Ze snoof. “Morgen trek ik wel een nette lange broek aan. Carlos en Juanita bekijken het maar.” “Nou, ik bekijk het zeker, schat. Broek of geen broek.” Ze wees naar de slaapkamer. “Naar bed jij. Smeerlap, met je ‘geen broek’. Je denkt toch niet dat ik morgen in m’n slipje sta te dansen hé?” “Nou… zonder slipje is het…” Ik kwam niet verder.
“Kéés!” Haar ogen priemden in de mijne. “Je gaat maar achter de bar staan, als ze nog geen nieuwe barbediende hebben! En als ze die wel hebben: in de afwaskeuken. Met je majoorsvoorkomen, potverdorie.” Ik wees en ze ging liggen. “Vijf keer, schoonheid. In je broek.” Even later hielp ik haar weer overeind en trok haar in m’n armen. “Hoi. Ik wil even tegen je zeggen dat ik van je hou, Joline.” Ik kuste haar en voelde haar armen om mijn nek. “Dat weet ik, idioot. En ik van jou. Daarom accepteer ik zoveel van je. Iemand anders had al lang een dreun gehad. Kom, naar bed.” Na een lange knuffel draaiden we ons om. De slaap kwam snel…
Vrijdagochtend, half zeven: de wekker ging en naast me rekte Joline zich uit. “Ahhh… Lekker hoor, een paar keer uitslapen. Scheelt gewoon een uur slaap en gejakker in de file. Heerlijk. Het enige wat ik nog mis is een ontbijtje op bed, dat zou m’n dag helemaal perfect maken.” “Ja, dat ben ik helemaal met je eens. Maar ja, we hebben geen huisgenoten meer… Hoe doen we dat?” Ze keek me ondeugend aan. “Kees… Als ik nu beloof dat ik vanavond héél lief voor je ben…”
Ik kwam snel overeind. “Wil je je eitje gebakken of gekookt, schat? Koffie of thee?” Joline schoot in de lach. “Nou, deze argumenten ga ik vaker gebruiken! Is de nood zo hoog, mafkikker?” Ik schoot m’n broek aan en verdween in de keuken. Om er tien minuten later weer uit te komen met koffie, boterhammen, twee gekookte eitjes, wat jam en kaas. “Zo mevrouw. Uw ontbijtje op bed. En graag had ik nu een wat duidelijker uitleg over het begrip ‘heel lief voor je zijn’. Vanavond.”
Ik deed m’n broek uit en kroop naast haar. Ze kroelde tegen me aan. “Kan ook nu hoor…” “Nee, da’s niet handig. Dan is de koffie en het ei koud. Zonde. Eerst eten, schat.” Een kwartier later was het ontbijtje schoon op en zette Joline het dienblad op haar nachtkastje. “Zo. Dank je wel, dat was lekker Kees. En nu…”
Ze rolde bovenop me en begon te zoenen. Eerst heel subtiel: lippen op lippen, een beetje bewegen, verder nog niets. Haar warme lichaam tegen me aan. Toen voelde ik het puntje van haar tong over mijn lippen glijden. Zachtjes, intiem… heerlijk! Ik streelde haar rug en even later haar billen. Dat leek ze wel op prijs te stellen, want haar tong werd brutaler en haar heupen begonnen te bewegen; even later duwde ze zich tegen me aan en tussen het zoenen door hoorde ik: “Lekker… Even lekker tegen jou aan schuren. Mezelf verwennen…” Een hand gleed mijn boxer in. “Lekker… Zal ik jou ook verwennen?” “Dat lijkt me heerlijk, schat…” Ze trok me langzaam af, terwijl ik haar over haar slipje streelde. Rustig verwenden we elkaar; niet in een bloedgang op een orgasme af stormen, maar rustig genieten van elkaars liefkozingen. Totdat…
Bzzz… bzzz… bzzz… mijn telefoon ging. Joline gromde. “Welke enorme oen…” Ik draaide me om, pakte de telefoon en keek op het display. “Gerben. Die is vroeg. Het is nog niet eens half acht!” Ik nam op.
“Hoi Gerben, jij bent vroeg, man! Zeg het maar.”
“Hé Kees.” Hij klonk kort. “Ik ben nog in Arkel. Wij hebben gisteravond bezoek gekregen van ene mevrouw van der Vlist…”
Ik ging rechtop zitten.
“Dat méén je! Hoe haalt ze het in d’r hersens! Wat…”
Hij onderbrak me. “Gelukkig was Rogier op dat moment niet thuis, anders waren er ongelukken gebeurd, maar… Mevrouw belde rond een uur of acht aan. Lot deed open en mevrouw begon meteen te tieren. Waar haar man was, waar Rogier was… Lot heeft de deur in haar gezicht dichtgesmeten en ja, toen was de beer helemaal los natuurlijk.
Ze kwam achterom, de serre in en toen vond ze Margot tegenover zich. En twee seconden daarna was ik ook beneden. En ze stond nog steeds te tieren. Een bloempot vloog door de serre. Lot heeft de politie gebeld, ik heb haar vastgebonden. Niet voor rede vatbaar en als we haar d’r gang hadden laten gaan had ze alles vernield. Enfin, na een kwartier stond de politie binnen. Vlak daarna Rogier, die hadden we ook maar gebeld. Die was vanuit supermarkt met bloedspoed naar huis gereden.
Eerst kreeg ik van de politie op m’n kop dat ik haar vastgebonden had, maar toen wij ons verhaaltje verteld hadden, zij zat toen al achter in de politiewagen, begrepen de agenten het wel. Nou ja: aangifte gedaan van huisvredebreuk en vernieling natuurlijk; mevrouw heeft de nacht doorgebracht in een arrestantencel in Gorinchem. Tot zover de laatste roddels uit Arkel.”
Ik had de telefoon op speaker gezet, dus Joline had alles meegekregen.
En die zei: “Hoe is het nu met Lot en Rogier, Gerben?”
“Rogier was witheet, Jolien. En Lot was uiteindelijk de kalmste; die heeft de politie grotendeels te woord gestaan. Rogier was zó kwaad dat we hem ook moesten kalmeren, anders had hij z’n moeder wat aangedaan.”
Ik floot. “En nu?” “Straks de aangifte nog even compleet maken, Kees. De agenten hadden gisteravond alleen tijd voor de gebeurtenissen van die avond. De voorgeschiedenis mag u op het politiebureau in Gorinchem komen vertellen. Nou, daar kunnen we vanaf half negen terecht, dus dat gaan we zo doen. En aangezien Joline de chef van de meiden is en jij de chef van Rogier en mij bent… Twee vliegen met één telefoontje.” “Je bent je gevoel voor humor gelukkig niet kwijt, da’s goed.”
Gerben gromde even. “Het werkt best wel bevredigend om iemand die jou net voor van alles en nog wat uitmaakte beet te pakken en nogal stevig op een stoel vast te binden.”
Joline schoot in de lach. “Oh? Dan zal ik dat ook eens bij Kees doen…”
Gerben klonk kort. “Even geen geintjes, Joline. Kortom: Wij gaan zo dadelijk naar het politiebureau in Gorinchem, daarna naar DT.”
“Is prima joh. Wij lichten Henk en Gonnie wel in dat jullie later zijn. Komen jullie vanavond wel naar Veldhoven voor dansles?”
“Zeker weten. En daarna, als het kan, bij jullie slapen. Nou ja, eerst nog even kletsen, denk ik.”
“Is prima. Dan zien we jullie wel verschijnen zo tegen half zes.”
“Oké, tot vanavond!”
Ik verbrak de verbinding en keek Joline aan. “En zo werd een heerlijk halfuurtje knuffelen ruw verstoord door mevrouw van de Vlist en haar streken… Reden te meer om haar, als we haar nog een keer tegenkomen, een goed pak rammel te geven.” Joline schudde haar hoofd. “Geen onzin, Kees. Bel Henk, dan bel ik Gonnie. Nú.”
Zo gezegd, zo gedaan.
Henk was kort van stof, maar dat was ik van onze ‘Grunniger’ wel gewend. “Prima, Kees. Even andere prio’s. Ik zie ze wel komen.”
Ook Gonnie zat er niet zo mee. “Die twee hebben nogal wat krediet bij ons, Joline.”
Met die telefoontjes achter de rug keek Joline mij aan. “Kom Kees. Aankleden, wij gaan ook aan het werk. En nee, we gaan niet afmaken waar we mee bezig waren; ben ik nu even niet voor in de stemming.” Ze keek serieus en ik capituleerde. “Oké, schat.” “Aankleden dan en ik ben soepel vandaag: je hoeft geen stropdas om. Spijkerbroek en slobbertrui mag.” “Nou, dat is wel héél soepel, mevrouw. Maar ik begrijp uw keuze wel; anders wordt u mega-afgeleid door mijn lekkere kontje.”
Een nogal sceptische blik kwam mijn kant uit. “Bescheidenheid is nog steeds niet een van jouw beste eigenschappen, geloof ik.” Ik haalde mijn schouders op. “Ik hoor regelmatig dat ik ‘een lekker kontje’ heb. Van jou. Dus bescherm ik mezelf maar even, anders ga je er nog gebruik van maken.”
Ze kroop over het bed naar me toe. “Als jij nu zegt dat je dat, die keer dat we dat deden, niet prettig vond, Kees Jonkman…” Ze keek me van vlakbij doordringend aan. “Schat, ik heb die avond genoten. Dat weet jij best. En niet alleen van het pure fysieke gevoel, maar ook van het feit dat ik je voor de volle honderd procent kon vertrouwen. En dat is nooit veranderd.”
Ze knikte. “Goed zo. En nu nog één lieve zoen, dan kleden we ons aan en gaan we aan het werk.” Aldus geschiedde en om tien voor acht logden we allebei in op het netwerk van DT.
En een minuut later hoorde ik Joline mopperen. “Kees… roep die bud van je eens tot de orde! Die vraagt via de mail waarom we zo laat inloggen. Of we nog ‘leuke dingen’ aan het doen waren.”
Ik selecteerde ‘Laar, F. van’ in de mail en schreef: ‘What happens in huize Jonkman, stays in huize Jonkman. Doe vooral onze groeten aan Mariëtte, straks. En sterkte!’ Een emoticon erbij van een poppetje wat aan het gewichtheffen was en… Send.
Wacht eens… Had ik het telefoonnummer van Mariëtte? Nee. Wel van de fitness. Even wat proberen… Even later had ik iemand van de fitness aan de lijn en ik vroeg of ik Mariëtte kon spreken. Die kwam even later aan de lijn.
“Mariëtte.” Kort en bondig, zoals we haar kenden.
“Hoi Mariëtte, met Kees Jonkman van DT spreek je. Komt het gelegen dat ik bel, of ruk ik je uit een les?”
“Nee, mijn eerste les is pas om negen uur. Vertel, Kees.”
Ik legde uit dat Joline, de zussen ik niet aanwezig waren.
“Daar hoef je toch niet voor te bellen? Jullie zijn soms naar klanten of hebben een dag vrij… Dat hou ik allemaal niet bij hoor.”
“Nee, en da’s ook prima, maar ik wil een geintje uithalen. Had jij al iets in gedachten wat je DT wil laten doen vandaag?”
“Ehhh… Nee. Dat bedenk ik meestal een uurtje van te voren. Maar jij hebt wél wat in gedachten?”
“Uhuh… Ik heb Fred net een mail gestuurd over wat dingen en die eindigde met: ‘Doe vooral de groeten aan Mariëtte, straks. En sterkte!’ Met daar achter een emoticon van een gewichtheffer…”
Ze onderbrak me. “En nu wil jij dat ik DT laat gewichtheffen zodat jij Fred in alle staten van verbazing kunt brengen? In feite ben je een enorme rotzak, meneer Jonkman. Maar goed, het is wel een aardig idee. Ik ben ook wel benieuwd naar het gezicht van Fred als er wat gewichten in de zaal liggen…”
Ze giebelde meisjesachtig. “Ga ik doen, Kees. Maar hou in je achterhoofd: Binnenkort volgt de rekening!”
“Ach, die wordt toch betaald door Theo, dus…”
“Niks ervan! Niet dié rekening, Kees. Ik reken wel een keertje met jou af. Dan heeft Fred wat te lachen. Nou, ik moet aan ’t werk. Doei!”
Ik legde de telefoon grinnikend weg. Haha… Voor Fred zou het waarschijnlijk een paar keer opdrukken opleveren; als hij onaangenaam verrast werd, knalden er meestal wel wat krachttermen uit… Ik ging aan het werk. En rond twaalf uur maakte ik de lunch gereed: brood, beleg, kaas, vlees en dunne schijfjes paprika. Naar keuze kon je er een tosti van maken of niet. Glas melk erbij… En om één uur weer aan het werk.
Kwart over één: telefoon. Geen nummermelding, dus waarschijnlijk Fred.
“Verkeerstoren, met de vluchtleiding…”
“Jij krijgt het moeilijk vanavond, vriend!” baste de stem van Fred door de speaker. “Er lopen hier wat lui rond die jou wel even willen spreken! En maandag, als je je kop in Gorinchem laat zien, zullen er ook een aantal zijn die jou door de mangel gaan halen, denk er goed aan!”
“Daar krijgen ze dan behoorlijk spijt van, Fred. Als ik de sport tussen de middag weer leidt…”
Een grom klonk, daarna was de verbinding weg.
Hahaha… Mariëtte had ze dus behoorlijk afgeknepen. Ik liep naar de kamer, waar Joline ijverig achter haar laptop bezig was. Ze keek op en meteen keek ze wantrouwig. “Jij hebt een wel heel smerige grijns op je toet, meneer…” Ik vertelde van mijn geintje en Joline keek zuinig. “Op die manier ben je volgende week écht ziek thuis, Kees. In elkaar gemept door je eigen collega’s…
Ze vervolgde droogjes: “Dat zullen de dames van der Vlist en van Wijngaarden wel op prijs stellen, denk ik.” En met die constatering boog ze zich weer over haar beeldscherm. Hmmm… Veel steun zou ik vanavond waarschijnlijk niet krijgen. En maandag ook niet. Nou ja, dat zien we dan wel. Aan ’t werk!
Om vier uur stopten we er mee. Joline ging boodschappen doen; ik ruimde het huis een beetje op. Schone lakens en dekbedhoezen op de bedden in de (nu weer) logeerkamer, schone dekbedhoezen voor degenen die op de bank zouden slapen, even stofzuigen en de afwasmachine uitruimen. Om vijf uur kwam Joline terug met twee grote tassen met boodschappen. “Zo. Maak hier maar wat lekkers van, Kees. Rond half zes staat de meute voor de deur. Eten, een kop koffie, omkleden en daarna dansles. Zin in!”
Ik pakte de boodschappen uit. Een grote zak geschrapte aardappelen, winterpeen, uien en rundvlees. “Mevrouw wil hutspot?” Ze knikte. “Ja. Zin in. Lekker met dit weer.” Het weer was inderdaad omgeslagen; maandag was het nog redelijk weer met zo’n 19 graden en een herfstzonnetje, woensdag was het weer omgeslagen naar nat en guur. Regelmatig plensde de regen op de ramen; de herfst was nu écht in het land. Oké, hutspot dus. Gelukkig hoefde ik de aardappelen niet te schillen, dat scheelde.
Vlees even dichtschroeien, daarna in de snelkookpan. Wat kruiden en een bouillonblokje erbij, een bodempje water en op het gas ermee. De aardappelen, uien en wortels in de andere snelkookpan. Die kon nog tien minuten wachten. Jus uit zo’n zakje, daar kon straks het vocht van het vlees bij, dan had je een lekkere jus. Ondertussen pakte Joline de andere boodschappen uit: chips, een fles Tia Maria, crackers, filet american, nootjes, kaas, ardenner ham en partjes meloen…
“Ben jij van plan een feestje te bouwen vanavond, schat?” Ze knikte. “Ik wil ze even omkopen, Kees. Anders sta je maandag écht alleen tegenover meer dan de helft van DT. Ga je niet willen.” “Als men Kees Jonkman wil molesteren, komt men daar snel van terug, schat. In de middagpauze.” “Je houdt je maar in, macho. Eén dame van middelbare leeftijd is al genoeg om je een week kalm aan te laten doen. Laat staan de helft van het personeelsbestand van DT.”
Ik bromde wat en ging verder met tafel dekken en koken. En om iets over half zes hoorden we de voordeur open gaan. En meteen de stem van Margot: “Waar zit die idioot die ons liet gewichtheffen? Daar heb ik nog een appeltje mee te schillen! Hoi Joline!” Vier mensen kwamen de kamer in en begonnen meteen door elkaar heen te kakelen toen ze mij in de keuken zagen.
Ik wees op de bar. “Zitten, jullie! En je geeft netjes en één voor één antwoord op de vraag wat jullie willen drinken. Rogier?” “Cola.” “Lot?” “Een sapje.” “Margot?” “Ook een sapje.” “Gerben?” Die aarzelde nét te lang en werd meteen door Margot de pas afgesneden; “Gerben als jij aan het bier gaat, dans ik niet met je en kun je in de berging slapen. Of tussen Kees en Joline in van mijn part, maar niet naast mij, denk er aan!”
“Met bier op slaapt hij ook niet naast mij! Dan kruipt hij maar achter Kees z’n rug… Ik zeg het maar vast, meneer van Wiers!” Joline keek streng. “Doe mij dan ook maar zo’n laf colaatje, Kees.”
“Jolien?” Die keek ondeugend. “Geef mij maar Tia. Als aperitief, zeg maar. En daarna water.” “Als jij nu al aan de Tia gaat, slaap je niet naast mij, dame. Dan kruip je maar samen met Gerben in de berging!” Joline keek Gerben aan. “Dan wordt het tóch nog gezellig vanavond, Gerben…”
Margot keek triest. “Jullie zijn slecht. In en ín slecht.” Ik schonk de drankjes in; uiteindelijk ging Joline ook aan de vruchtensap. Toen ging de kookwekker; de hutspot was gaar. Ik was even bezig met stampen, het vlees er doorheen doen, de jus maken… Maar even later stond er een grote pan oranje stamppot op de bak.
“Dames, heren…” Het was even stil en toen zei Joline: “Smakelijk eten, jongens. En meiden. Gezellig dat jullie er weer zijn. Het was hier best stil, de afgelopen dagen.”
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10