Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 01-03-2025 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 371
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 37 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Blowjob, Chantage, Dwang, Grote Borsten, Naakt, Pater, Pijpen, Slikken,
De Biecht
Eetzaal Kasteel van Montfort, Normandië - september 1066

DAME ELEONORA

In de grote, sombere eetzaal, met haar hoge gewelven en kille stenen muren, echoën de geluiden van het smakken en slurpen van pater Mechyel alsof het de enige geluiden in de wereld zijn. Hij zit achterovergeleund in een zware houten stoel, zijn witte kleed met goudborduursel is al doordrenkt van vette vlekken. Een flinke kippenbout, deels afgeknaagd, rust in zijn handen terwijl hij luidruchtig een hap neemt. Vet druipt uit de sappige kip en glijdt als een glanzend spoor langs zijn baard naar beneden. Zonder er verder over na te denken, veegt Mechyel het met een snelle beweging van zijn mouw weg, waardoor zijn witte kleed een nieuwe vettige streep rijker is.

“Dus,” zegt hij met volle mond, waarbij kleine stukjes vlees uit zijn mond vliegen en op de tafel terechtkomen, “voor zover ik begrepen heb, is de kasteelheer in een hinderlaag gelopen en door dorpelingen onthoofd?” Hij neemt opnieuw een grote hap en kijkt Eleonora aan, niet eens de moeite nemend om zijn mond te bedekken.

Dame Eleonora, gezeten aan de andere kant van de lange, rijkelijk gedekte tafel, kan haar walging nauwelijks verbergen. Haar slanke vingers tikken nerveus op het donkere hout van de tafel terwijl ze hem strak aankijkt. Het contrast tussen haar verfijnde houding en de onbeschaafde gulzigheid van de pater is schrijnend. Ze probeert niet naar de vette, glimmende strepen op zijn kleed te kijken, maar kan niet voorkomen dat haar blik steeds weer afdwaalt. ‘Voor een geestelijke heeft hij wel heel weinig tafelmanieren,’ denkt ze bij zichzelf, terwijl haar maag zich licht samenknijpt. Ze antwoordt, haar stem koel en beheerst: “Dat is de boodschap die ik verspreid heb, eerwaarde. Ik wilde geen paniek veroorzaken.” Het ontsnapt haar voordat ze zichzelf kan tegenhouden, en ze voelt direct spijt. Mechyel stopt met kauwen en kijkt haar aan, zijn donkere ogen plots scherp.

“Wat bedoel je?” vraagt hij langzaam, waarbij zijn dikke vingers de kippenbout loslaten. Het stuk vlees valt op de vloer met een plof, maar Mechyel besteedt er geen aandacht aan. Hij duwt zijn stoel iets naar achteren, zodat hij nonchalant met een hand op zijn buik kan leunen. Met een luie schop van zijn voet stuurt hij de kippenbout onder de tafel, alsof het afval is.

Eleonora voelt haar keel droog worden. Haar ogen flitsen kort naar de dienaren langs de muren, die strak voor zich uit staren en doen alsof ze niets horen. Ze haalt diep adem en probeert zichzelf te dwingen om kalm te blijven. Haar stem is iets zachter nu, minder zeker: “De overlevende soldaat… hij zei dat het geen dorpelingen waren. Hij zei dat het… iets anders was. Dat ze werden aangevallen door…” Ze aarzelt, zoekend naar woorden die niet belachelijk zullen klinken. “Een… ruiter zonder hoofd.”

Mechyel trekt een wenkbrauw op en kijkt haar lang en zwijgend aan. Het enige geluid in de zaal is het knisperen van de haard en het zachte gekreun van de houten balken boven hen. Dan begint hij langzaam een voor een zijn vingers af te likken, waarbij hij elk spoor van vet zorgvuldig verwijdert alsof hij een belangrijk ritueel uitvoert. Zodra hij klaar is, glimlacht hij, een brede, vettige grijns die zijn bruine tanden blootlegt. “Je hebt een voortreffelijke kok,” zegt hij luchtig, alsof hij haar woorden totaal niet serieus neemt. De dame staart hem aan, sprakeloos en steeds meer geïrriteerd. Ze opent haar mond om iets te zeggen, maar voordat ze kan beginnen, laat Mechyel een luide, onbeschaamde boer door de zaal klinken. Het geluid weergalmt tegen de muren, als een misplaatst kanonschot. Hij leunt achterover in zijn stoel, wrijft tevreden over zijn buik en grinnikt luid, alsof hij zichzelf een bijzonder geestige grap heeft geleverd. Eleonora voelt haar gezicht heet worden van woede en schaamte. Ze klemt haar handen tot vuisten onder de tafel om zichzelf onder controle te houden. De man voor haar mag dan een vertegenwoordiger van de kerk zijn, maar in haar ogen is hij niets meer dan een vulgaire opportunist. Toch slikt ze haar woorden in en richt haar blik op de brandende kaarsen voor haar. ‘Ooit zal hij zijn verdiende loon krijgen,’ denkt ze terwijl haar nagels in haar handpalmen drukt.

De sfeer in de eetzaal verandert. De kille tocht, die eerder onopgemerkt door de hoge gewelven gleed, lijkt nu de kamer te vullen met een ijzige spanning. Pater Mechyel zet zich recht in zijn stoel. Zijn ogen, die eerder alleen een vage glinstering van plezier toonden, priemen nu in die van dame Eleonora alsof hij rechtstreeks in haar ziel kijkt. “Dus je wilt me doen geloven,” begint hij langzaam, zijn stem laag en dreigend, “dat een geest je man heeft vermoord?” Zijn toon is snijdend, met een onderliggende kilte die Eleonora doet huiveren. Het vet dat nog op Mechyels baard glanst, lijkt bijna als een macaber masker op zijn gezicht te liggen, wat zijn uitdrukking alleen maar duisterder maakt.

Eleonora voelt haar keel samentrekken. De kamer lijkt plots kleiner, benauwder. Haar handen, die tot dan toe rustig op haar schoot lagen, spannen zich onbewust samen tot vuisten. Haar rug blijft kaarsrecht, een façade van beheersing, maar vanbinnen brokkelt haar zekerheid als oud pleisterwerk van een muur. Ze had zich aan de officiële versie moeten houden. Een hinderlaag. Roekeloze rovers. Een brute, maar doodgewone moord. Geen insinuaties over het onverklaarbare, geen suggesties van iets dat buiten het menselijk begrip ligt. Maar de woorden waren haar mond al ontglipt voordat haar verstand had kunnen ingrijpen, en nu is er geen weg terug. De stilte die volgt is ondraaglijk. Alleen het tikken van de regen tegen de ramen dringt nog door, monotoon en onverschillig. Mechyel laat de kasteeldame sudderen in die stilte. Hij verroert zich nauwelijks, maar zijn ogen—koud en berekenend—blijven haar strak observeren, als een roofdier dat zijn prooi in de val heeft gelokt en nu enkel wacht tot ze zichzelf verraadt. Dan, traag, met een bedachte beheersing, leunt hij voorover. Zijn ellebogen vinden hun plaats op de tafel, zijn vingers strengelen zich samen in een nonchalant gebaar, alsof hij over iets alledaags spreekt. Maar de spanning in zijn houding verraadt hem.

"Alleen heksen geloven in geesten." Zijn stem is zacht, maar ijzig. Elk woord wordt zorgvuldig uitgesproken, elk lettergreep is als een zwaard dat in haar richting wijst. De kamer lijkt een graad kouder te worden. De vlammen in de haard flakkeren even, alsof ook zij het gewicht van zijn beschuldiging voelen. De woorden hangen in de lucht, zwaar en onontkoombaar. Dit is geen vraag. Dit is een stelling. Een vonnis in wording.

Eleonora’s gezicht wordt vuurrood. Haar hart bonkt in haar borst alsof het elk moment door haar ribbenkast heen kan breken. Ze voelt hoe haar handen trillen, verstopt onder de tafel. ‘Hij heeft me in een val gelokt,’ beseft ze. De inquisiteur is berucht om zijn manipulatieve spelletjes, en ze heeft er zojuist recht in getrapt. Wat kan ze zeggen om zichzelf hieruit te redden? De verkeerde woorden zouden niet alleen haar reputatie ruïneren, maar mogelijk ook haar leven kosten.

“Dat… dat is wat die lijfwacht me heeft verteld, eerwaarde,” hakkelt ze, haar stem zwakker dan ze hoopte. Haar ogen schieten kort naar de deur, alsof ze instinctief een uitweg zoekt, maar dan dwingt ze zichzelf om Mechyel weer aan te kijken. Ze moet niet laten zien dat ze bang is, zelfs al voelt het alsof ze in een brandende kamer zit. Mechyel houdt haar blik vast, zijn mondhoek trekt iets omhoog in een bijna onmerkbare grijns. Hij weet dat ze zich in het nauw gedreven voelt. Hij geniet van dit machtsspel, van haar poging om haar fout recht te zetten terwijl ze weet dat hij haar niet zomaar zal laten gaan. “Een lijfwacht, zeg je?” Zijn stem is nog steeds rustig, maar met een gevaarlijke ondertoon. “En jij, een dame, hebt besloten om zijn waanvoorstellingen voor waar aan te nemen?”

Eleonora opent haar mond, maar de woorden blijven steken in haar keel. Ze voelt zich als een muis die in de klauwen van een roofvogel terecht is gekomen. “Ik… ik dacht…” begint ze, maar Mechyel snijdt haar bruut af. “Je dacht verkeerd, dame,” sneert hij, zijn stem plots scherper. Hij slaat met zijn hand op de tafel, waardoor een houten beker omvalt en wijn over het tafelblad stroomt. “Het is jouw taak om rationeel te blijven, om orde te bewaren, niet om je te verliezen in verhalen over geesten en andere ketterse nonsens.” De rode wijn druipt van de tafelrand en vormt een plas op de stenen vloer, als een bloederige vlek die het moment extra sinister maakt. Eleonora wil iets zeggen, wil zichzelf verdedigen, maar haar woorden blijven steken in de wirwar van angst en spijt die haar gedachten overheerst.

Mechyel steekt zijn vette vingers omhoog, langzaam en met een bijna theatrale ernst, alsof hij een waarschuwing uitspreekt. “De kerk heeft altijd gewaakt over de waarheid,” zegt hij met nadruk. “En ik zal blijven waken over de zuiverheid van deze burcht. Zorg ervoor, dame, dat je je plaats kent en niet opnieuw zulke gevaarlijke onzin uitspreekt. Want wie samenwerkt met duisternis, eindigt in vuur.” De dreigende ogen van pater Mechyel blijven Eleonora strak aankijken, scherp en doordringend, alsof ze dwars door haar heen kijken. Zijn aanwezigheid vult de ruimte als een donkere wolk, en zijn stem, laag en beladen met beschuldigingen, snijdt door de stilte heen.

"Laten we opnieuw beginnen. Wat denk jij dat er gebeurd is?" herhaalt Mechyel, zijn stem iets luider. Hij blijft haar aankijken, zijn lippen in een strakke lijn, terwijl hij met één vinger op de tafel trommelt. het geluid klinkt als een onheilspellend klokgetik. Eleonora’s lippen beven. “Ik... ik... ik denk dat de kasteelheer slachtoffer is geworden van zijn reputatie,” stamelt ze, terwijl ze probeert haar ademhaling onder controle te houden. Haar woorden komen aarzelend en breekbaar over. “Hij heeft… euh… had een boel vijanden.” Haar ogen schieten kort naar de grond, in een instinctieve poging om Mechyels blik te ontwijken. Maar het werkt niet. Hij blijft haar aanstaren, zijn mondhoeken licht opgetrokken in een haast meedogenloze glimlach.

Mechyel leunt iets naar voren en schudt langzaam zijn hoofd. “De kasteelheer deed gewoon zijn plicht,” zegt hij met een toon van minachting. “Weet je, het volk heeft een harde hand nodig. Mensen willen niet nadenken. Ze hebben iemand nodig die hen richting geeft, hen zegt wat ze moeten doen. Dat geeft ze een veilig en tevreden gevoel. Voor zover ik weet was de kasteelheer een goed katholiek.” Zijn stem wordt kouder. “Wat van jou niet kan gezegd worden.” Zijn vinger priemt beschuldigend in haar richting, als een dolk die zich diep in haar ziel boort. Eleonora schrikt zichtbaar. Haar adem stokt. “Wat bedoel je?” vraagt ze, bijna fluisterend. Haar stem verraadt haar angst.

De inquisiteur verheft opnieuw zijn stem, alsof hij haar stil smekende toon wil verdringen met zijn eigen dreigende gezag. “Er gaan geruchten dat je zou verzaakt hebben aan je echtelijke plichten.” Zijn woorden blijven hangen in de lucht, zwaar en giftig.

Eleonora’s ogen worden groot. Ze schudt heftig haar hoofd. “Echt niet,” protesteert ze. Haar stem trilt.

Maar Mechyel blijft genadeloos. “Er wordt verteld dat de kasteelheer op zoek moest gaan naar andere vrouwen om te zorgen voor nageslacht,” vervolgt hij beschuldigend, alsof hij de waarheid al kent en haar slechts dwingt het toe te geven. “Nee,” jammert Eleonora, haar gezicht vuurrood van schaamte en woede. Ze voelt haar keel dichtknijpen. “Je weet hoe de kasteelheer was,” probeert ze, maar haar woorden klinken zwak. Haar handen klemmen zich stevig vast aan de tafelrand.

Ze merkt hoe Mechyels ogen over haar lichaam glijden, zijn blik schaamteloos en ongemakkelijk. Hij scant haar van top tot teen, alsof hij haar waarde probeert te taxeren. Zijn ogen blijven hangen bij haar borsten, die door het strakke korset omhooggeduwd worden. Het voelt alsof hij haar letterlijk uitkleedt met zijn blik. Eleonora huivert. Een misselijkmakend gevoel bekruipt haar.

“Een vrouw zoals jij…” begint Mechyel, zijn stem zachter maar niet minder dreigend. Hij leunt iets achterover, alsof hij de tijd neemt om zijn volgende woorden zorgvuldig te kiezen. “Je hebt alles wat nodig is om een man te verleiden, en toch… faal je in de meest fundamentele taak van een echtgenote. Hoe denk je dat dat overkomt?” Zijn toon is vol van insinuaties en Eleonora weet dat hij haar niet alleen veroordeelt in haar rol als echtgenote, maar haar hele eerbaarheid in twijfel trekt.

“Je weet hoe de kasteelheer was,” probeert ze opnieuw, deze keer iets feller, in een poging haar eigen stem terug te vinden. “Hij was geen man die zijn trouw hield. Hij…” Ze stopt abrupt, beseffend dat ze op het punt staat iets te zeggen wat haar nog verder in de problemen kan brengen. Haar gezicht wordt bleek. Mechyel grijnst kort, een kille, zelfgenoegzame uitdrukking. Hij weet dat hij haar in het nauw heeft gedreven. "Ach, Eleonora," zegt hij met een bijna spottende glimlach, terwijl hij zijn handen samenvoegt alsof hij haar iets wil uitleggen, "ik heb over jou gelijkaardige dingen gehoord." Zijn woorden komen aan als een mes in haar borst. Hij buigt zich een beetje naar voren, alsof hij zijn volgende woorden voor haar alleen bedoeld heeft en laat zijn stem zakken tot een zijdezachte fluistering. "Misschien wordt het tijd om je ziel te zuiveren." Eleonora voelt het bloed uit haar gezicht wegtrekken. Haar keel voelt droog, en ze heeft het gevoel dat haar benen elk moment onder haar kunnen bezwijken. Ze probeert iets te zeggen, een protest, een verklaring, maar de woorden blijven hangen. Wat bedoelt hij? Welke geruchten? Ze weet dat er altijd roddels zijn, maar deze beschuldiging gaat veel verder dan dat. "Hoe dan?" vraagt ze uiteindelijk. Haar stem klinkt klein en breekbaar. Ze haat zichzelf omdat ze hem deze macht over haar geeft, maar ze ziet geen andere weg. Zijn woorden dragen een dreiging in zich die ze niet kan negeren.

"Biecht alles op," zegt Mechyel, zijn toon nu harder, alsof hij elk woord in steen beitelt. Hij recht zijn rug, zijn houding die van een rechter die op het punt staat een vonnis uit te spreken. "Bevrijd jezelf van de zonden die je ziel bezoedelen. Alleen door de waarheid te vertellen, kun je vergiffenis vinden." "De waarheid?" herhaalt Eleonora, haar stem trilt. Ze voelt de grond onder haar voeten wankelen. "Wat wil je dat ik zeg?" Haar ogen zoeken de zijne, maar ze vindt geen genade, alleen kille berekening. "Alles," antwoordt Mechyel, en hij laat het woord in de ruimte hangen als een bijl die op het punt staat neer te komen. "Geen leugens, geen halve waarheden. Elke misstap, elke zonde. Vertel me alles, zodat ik kan beoordelen of jouw ziel nog gered kan worden." Zijn woorden voelen niet als een uitnodiging tot berouw, maar als een val die langzaam om haar heen sluit. Eleonora weet dat elk verkeerd woord haar dieper in het web van de inquisiteur zal verstrikken. Haar adem stokt. Ze voelt de muren om haar heen dichterbij komen, alsof de ruimte haar wil verstikken. Ze denkt aan de verhalen die ze gehoord heeft over de inquisiteur, de wreedheid waarmee hij zondaars 'zuivert'. Ze weet dat hij niet alleen haar woorden wil horen, maar haar volledige onderwerping verlangt. "Ik..." begint ze, maar ze weet niet hoe ze verder moet. Ze voelt zijn ogen op haar branden, ongeduldig, eisend. Ze wil weg, weg uit deze kamer, weg van zijn oordeel, maar ze weet dat ze nergens heen kan.

Mechyel staat op en loopt naar Eleonora toe. Zijn zware voetstappen klinken dreigend op de stenen vloer. Wanneer hij achter haar staat, laat hij zijn hand rusten op haar schouder, een gebaar dat evenveel macht als schijnbare troost uitstraalt. "Het is tijd, Eleonora," zegt hij zacht, bijna vaderlijk, maar zijn ogen verraden een andere intentie. "Biecht. En wie weet, misschien is er nog hoop voor jouw ziel." Eleonora bijt op haar lip om haar tranen tegen te houden. Haar vingers zijn wit van het vastklampen aan de tafelrand, terwijl ze probeert niet te breken. ‘Hij geniet ervan,’ denkt ze, terwijl haar hart bonkt in haar borst. ‘Hij geniet ervan om me langzaam te vernederen.’

Eleonora buigt haar hoofd. “Pater, ik heb gezondigd,…” begint ze.

“Stop… stop… stop…!” Houdt Mechyel haar tegen.

Hij kijkt rond in de eetzaal, zijn lippen in een neerbuigende grimas. "De eetruimte is geen plaats voor zulk een heilige handeling. Een biecht vraagt om sereniteit, niet om het gekletter van borden en het geroezemoes van bedienden. Hier heerst chaos, Eleonora. Het zou... onwaardig zijn."

Eleonora slikt moeizaam en knikt zwakjes, terwijl ze voelt hoe haar hart sneller begint te kloppen. Hij heeft een punt, dat weet ze. Maar het is niet zijn toon van redelijkheid die haar raakt – het is de kilte in zijn stem, een dreiging die net onder de oppervlakte schuilt.

"Waar dan, eerwaarde?" vraagt ze voorzichtig, haar stem nauwelijks hoorbaar boven het knappen van het haardvuur in de hoek. Ze voelt een koude rilling over haar rug lopen.

"Je slaapkamer," antwoordt hij na een korte stilte, met een ogenschijnlijk bedachtzame toon. "Het is een plek van rust, een plek waar je jezelf kunt zijn. En bovendien," voegt hij eraan toe, terwijl zijn blik in haar ogen brandt, "een plek waar discretie verzekerd is. Een biecht is een intiem gesprek, mijn kind, tussen jou, je ziel, en de almachtige God. Hier kunnen nieuwsgierige oren ons horen. Daar niet."

Eleonora staart hem een moment aan, haar lippen op elkaar geperst. Ze voelt hoe een onzichtbaar net zich steeds strakker om haar sluit. De suggestie is verpakt in rationele woorden, maar de intentie erachter voelt veel duisterder. "Dat... klinkt logisch," zegt ze aarzelend, hoewel haar instinct schreeuwt dat ze een grens nadert waar ze nooit overheen had willen gaan. Maar wat kan ze anders doen? Ze heeft zichzelf al in een hoek gedreven door haar eerdere woorden en Mechyel zou niet aarzelen om haar in diskrediet te brengen als ze nu niet gehoorzaamt. "Goed," zegt de pater resoluut, terwijl hij zijn zware witte mantel gladstrijkt. "Ik zal je volgen."

Eleonora staat op, haar stoel schuift met een scherpe schraap over de stenen vloer. Het geluid weerkaatst in de grote ruimte, en voor een kort moment kijkt het keukenpersoneel nieuwsgierig op. Eleonora vermijdt hun blikken en houdt haar kin omhoog, vastbesloten om de schijn van controle te bewaren. Ze leidt Mechyel door de lange, stenen gangen van het kasteel. De stilte tussen hen is oorverdovend en wordt slechts doorbroken door het monotone ritme van hun voetstappen. Eleonora probeert haar gedachten te ordenen, maar haar hoofd voelt leeg, alsof ze alle controle over de situatie kwijt is. Bij de zware houten deur naar haar slaapkamer stopt ze en legt haar trillende hand op de klink. Ze draait zich half om. Haar blik glijdt naar de pater, die daar staat alsof hij de ruimte al heeft opgeëist. Zijn ogen glinsteren onheilspellend in het flakkerende licht van een wandkandelaar. "Hier," zegt ze zacht, haar stem breekt bijna. "Mijn... privévertrekken."

Mechyel knikt kort, alsof hij haar toestemming amper nodig heeft. "Uitstekend," zegt hij. "God vraagt nederigheid, Eleonora. En dit is de plek waar je jezelf zult reinigen."

Ze opent de deur, de zware scharnieren kraken zacht, en stapt naar binnen. De kamer is precies zoals hij het zich had voorgesteld: warm en luxueus, maar doordrenkt met de vrouwelijke elegantie van de kasteeldame. Het bed, breed en voorzien van met goud geborduurd linnengoed, domineert de ruimte, terwijl een grote spiegel langs de muur de kamer nog groter doet lijken. "Sluit de deur," beveelt hij zonder haar aan te kijken, terwijl hij zijn ogen over de kamer laat glijden. "Het is tijd, Eleonora." Met een kloppend hart gehoorzaamt ze. Het geluid van de deur die sluit, klinkt als een vonnis dat wordt voltrokken. Ze draait zich om, haar blik nu naar de grond gericht, niet in staat om de intense blik van de pater langer te verdragen. De kamer is stil, op het zachte geknisper van de open haard na. Mechyel staat roerloos, zijn ogen strak op Eleonora gericht. Hij lijkt geen seconde van haar te willen missen, alsof ze een prooi is die elk moment kan ontsnappen. Zijn ogen glimmen van een duister soort triomf, een mix van macht en verlangen die bijna tastbaar is. Eleonora voelt haar hart bonzen in haar borstkas, zo luid dat ze bang is dat hij het kan horen. Haar ademhaling is oppervlakkig, alsof haar longen weigeren volledig te vullen. Ze maakt aanstalten om te gaan knielen, haar hoofd gebogen, maar Mechyels stem onderbreekt haar poging tot gehoorzaamheid. “Wacht,” zegt hij langzaam, alsof hij elk woord zorgvuldig proeft. Zijn stem is diep en vol van autoriteit, met een ondertoon van iets veel donkerders. “Zo snel niet.” De kasteeldame kijkt op. Ze probeert de pater zijn uitdrukking te lezen, maar zijn gezicht is een masker van controle, ondanks de glinstering in zijn ogen die verraadt wat hij werkelijk voelt. Hij geniet van deze situatie – van de totale macht die hij over haar heeft.

"Ik wil dat je voor mij verschijnt zoals God je geschapen heeft," zegt hij langzaam, met een onmiskenbare bevelende toon. "Kleed je uit." De woorden hangen als een doodvonnis in de lucht. Eleonora slikt moeizaam en voelt haar keel kurkdroog worden. Ze beseft dat ze geen keus heeft. Ze wil protesteren, schreeuwen, zichzelf verdedigen, maar haar stem lijkt haar in de steek te laten. Ze voelt zich als een dier in een kooi, omsingeld door Mechyels aanwezigheid. Met trillende handen begint ze de veters van haar korset los te trekken. Elke beweging voelt alsof ze een stukje van zichzelf prijsgeeft, alsof ze meer dan alleen haar kleding aflegt. Het korset valt uiteindelijk met een zacht plofje op de vloer. Haar ademhaling versnelt terwijl ze haar rok losmaakt. De zware stof glijdt langs haar benen naar beneden en vormt een kring rond haar voeten. Alleen haar witte onderjurk blijft nog over, dun en doorschijnend genoeg om haar silhouet te onthullen. Haar wangen gloeien felrood wanneer ze voelt hoe Mechyel haar van top tot teen bekijkt. Zijn ogen blijven hangen op haar borsten, die lichtjes meebewegen met haar onregelmatige ademhaling. Zijn blik voelt als een fysieke aanraking, en Eleonora huivert, niet van kou, maar van ongemak en schaamte. Ze houdt haar blik stevig op de grond gericht, bang om in zijn ogen te kijken. ‘Als ik in zijn ogen kijk,’ denkt ze, ‘zie ik alleen maar wat hij werkelijk wil. En ik wil dat niet zien.’

Mechyel stapt langzaam dichterbij. Het geluid van zijn laarzen op de stenen vloer lijkt oorverdovend in de stille kamer. Eleonora spant haar spieren aan, maar blijft onbeweeglijk, haar ademhaling ondiep en beheerst. Ze voelt hoe de ruimte om haar heen kleiner wordt, hoe de muren lijken samen te dringen terwijl zijn schaduw zich over haar uitstrekt. “Je bent gezegend met zoveel schoonheid, dame.” Zijn toon is zacht, bijna vleiend, maar in zijn woorden ligt geen bewondering—alleen eigendom. Een koude, berekenende claim op iets waarvan hij vindt dat het hem toebehoort. Hij kantelt zijn hoofd lichtjes en laat zijn blik over haar gezicht glijden, zijn ogen half dichtgeknepen, alsof hij haar zorgvuldig bestudeert. "En toch," vervolgt hij traag, "heb je die schoonheid verspild. Geen gehoor gegeven aan de roeping van een vrouw. Geen kind gedragen. Geen echtgenoot geëerd. Wat een... tragische mislukking." De tranen branden achter Eleonora’s ogen, maar ze dwingt zichzelf om niet te knipperen. Niet hier. Niet nu. Haar nagels boren zich in haar handpalmen, een kleine, scherpe pijn die haar helpt haar ademhaling onder controle te houden. "Eerwaarde, alsjeblieft..." Haar stem is nauwelijks meer dan een fluistering, een smeekbede die ze meteen haat. Ze wil niet smeken. Ze wil niet klein zijn. Mechyel heft zijn hand op. Niet dreigend, niet gewelddadig—slechts een eenvoudige, abrupte beweging die haar onmiddellijk tot zwijgen brengt. Er ligt een genadeloze precisie in elke handeling van hem, alsof alles wat hij doet deel uitmaakt van een zorgvuldig geconstrueerd spel.

"Zwijg," zegt hij. Zijn stem is niet luid, maar de kracht ervan maakt duidelijk dat hij geen tegenspraak duldt. Hij kijkt haar opnieuw aan, dit keer met een blik die haar volledig ontleedt. “Ik heb gezegd: zoals God je geschapen heeft.” Eleonora’s lichaam verstijft, haar borstkas beweegt in snelle, schokkerige halen. Ze voelt hoe de grond onder haar voeten wegzakt. Een golf van schaamte, van pure afschuw, stijgt in haar op. Ze dwingt zichzelf stil te blijven, geen zwakte te tonen, maar haar handen trillen terwijl ze zich om haar eigen armen sluiten, haar lichaam instinctief beschermen. Mechyel kijkt toe, een ijskoude glimlach om zijn lippen. Zijn blik rust op haar zoals een roofdier. “Waar wacht je op?” Zijn stem is scherp, ongeduldig en doordrenkt met de vanzelfsprekendheid van een man die nooit tegenspraak krijgt.

Eleonora’s handen beven terwijl ze de bandjes van haar onderjurk vastgrijpen. De dunne stof schuift langzaam van haar schouders en glijdt langs haar lichaam naar beneden, totdat ze daar staat – volledig blootgesteld, volledig machteloos. Mechyel laat zijn blik traag over haar heen glijden. Zijn ademhaling is zwaar, en zijn ogen lijken bijna te branden van iets wat hij niet probeert te verbergen. Voor hem staat niet alleen een dame, maar een vrouw die hij volledig in zijn greep heeft. En die macht, die controle, lijkt hem te intoxiceren. Eleonora probeert zich te beschermen en slaat haar armen instinctief rond haar lichaam, maar Mechyel gromt zachtjes. “Laat me kijken,” beveelt hij, zijn stem scherp en ongeduldig. Met tegenzin laat Eleonora haar armen zakken, haar hele lichaam trilt van schaamte en vernedering. Haar blik blijft stevig op de grond gericht, terwijl ze voelt hoe zijn ogen haar inspecteren, elke centimeter van haar naaktheid vastleggen in zijn geheugen. Haar brede bekken, stevige kont en haar grote borsten doen hem kwijlen van opwinding. Haar tieten zijn de grootste die hij ooit gezien heeft en doordat ze zo zwaar zijn, zakken ze een beetje naar beneden. Desondanks zien ze er nog behoorlijk stevig uit.

De witte pater legt zijn handen op Eleonora haar schouders en duwt haar naar beneden. De handeling is niet bruusk, maar wel vastberaden, zonder enige vorm van respect. Het is een daad van dominantie, een fysieke manifestatie van de macht die hij over haar uitoefent. "Kniel voor mij, mijn kind, en biecht." Zijn stem is diep en resonerend, met een toon die zowel gezag als een dreiging in zich draagt. Eleonora gehoorzaamt, haar hoofd gebogen, haar blik gericht op de versleten vloerbedekking. Een rilling loopt over haar rug. "Vergeef me vader want ik heb gezondigd. Het is twee maand geleden sinds ik voor het laatst heb gebiecht." Haar stem is zacht, bijna fluisterend, vol schaamte en onbehagen.

"Moge de Heer in uw hart en op uw lippen zijn, opdat gij uw zonden eerlijk opbiecht." De pater trekt het koord van zijn habijt los en laat het gewaad op de grond vallen. Hij staat nu volledig naakt voor Eleonora. Zijn pik steekt stijf en hard vooruit en wiebelt op en neer alsof hij naar haar zwaait. "In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest." Eleonora trekt vol walging haar ogen weg van de op en neergaande pik van de pater, op zoek naar een vlucht in de geborgenheid van haar slaapkamer. Ze zwijgt een ogenblik, haar gedachten in verwarring. Dan begint ze te praten, waarbij de woorden er steeds sneller uitrollen, alsof ze de onwerkelijkheid van de situatie waarin ze zich bevindt probeert te negeren. "Ik biecht op aan God de Almachtige, aan de Heilige Maagd en aan u mijn geestelijke vader."

De pater pakt de hand van de kasteeldame vast en legt die op zijn kloppende paal. Het is een intieme handeling die Eleonora nog meer van haar stuk brengt. Tranen beginnen in haar ogen te prikken terwijl ze iets probeert te bedenken wat hem tevreden zou stellen, een zonde die acceptabel genoeg is om op te biechten, maar niet zo schandelijk dat het haar volledig zou vernederen. "Ik heb verzaakt aan mijn echtelijke plichten." Om haar woorden kracht bij te zetten, begint ze langzaam haar hand op en neer te bewegen.

"Verklaar u nader mijn kind." De geestelijke kijkt naar Eleonora met een intense blik, zijn ogen glinsterend in het flauwe kaarslicht. Zijn blik is doordringend, analyserend, als een roofdier dat zijn prooi besluipt. Grinnikend duwt hij de dikke druipende eikel van zijn pik tegen de lippen van zijn prooi.

'Dit is fout. Dit is zo fout.' Schieten de gedachten door de kasteelvrouw haar hoofd. 'Dit gaat in tegen alles waar ik in geloof. Dit is geen man van God, dit is een monster.’ Toch laat ze het gebeuren, omdat het haar op dat moment de enige uitweg lijkt. Ondertussen gaat ze verder met haar biecht, de woorden nu met meer aarzeling en pijn uitgesproken. "Ik had mijn man zo goed en kwaad het ging mijn wil opgelegd. Ik wou dat hij me liefhad als een broer zijn zus lief heeft. Ik stond hem enkel toe dat hij me kameraadschappelijk zijn genegenheid betuigde. Zijn grijpgrage handen moest hij thuishouden." Eleonora schuift zuchtend haar lippen over de pik van de pater en begint erop te zuigen. Terwijl ze de pik steeds dieper in haar mond laat glijden, snuift ze door haar neus naar adem.

De geestelijke geniet intens van de macht die hij over de vrouw heeft. Hij is zo geil op zijn sexy vangst, dat zijn heilige scepter zo hard staat dat het pijn doet. "En aanvaardde hij dit ook?" De pater trekt zijn pik uit de mond van de kasteeldame en terwijl ze een antwoord geeft op zijn vraag, laat hij zijn neukstaaf over haar zachte wang glijden, het geil van zijn eikel over haar gezicht uitsmerend.

"Eerst wel, maar het viel hem steeds moeilijker. Na een tijdje ging hij het dorp in en vergreep hij zich aan een meisje." Eleonora barst in tranen uit, haar lichaam schokt van de emoties. De schaamte en het verdriet zijn overweldigend. Ze voelt zich verantwoordelijk voor de daden van haar man, alsof haar afwijzing hem tot deze gruwelijke daad heeft gedreven.

"Ga door mijn kind." De woorden zijn kort en onpersoonlijk, zonder enige vorm van troost of medeleven. De pater is enkel geïnteresseerd in zijn persoonlijke bevrediging.

"Het beest in hem werd wakker. Sindsdien ging hij geregeld op strooptocht. Op zoek naar genot voor zijn duivelse lusten."

De pater merkt dat de kasteeldame het moeilijk heeft en met zichzelf worstelt. Hij besluit er nog een schepje bovenop te doen. Een boosaardige glimlach verschijnt op zijn gezicht. Hij pakt de linkerborst van de vrouw vast en geeft een gemene draai aan de tepel. Eleonora laat een kreet van pijn horen. Toch blijft ze aan de paal van de pater zuigen. Hoewel ze walgt van hem, weet ze dat de enige uitweg erin bestaat tegemoet te komen aan al zijn perverse wensen.

Mechyel schudt meewarig het hoofd en zegt: "Wij kunnen zelf nooit inschatten wat de Heer precies van ons verlangt. Maar één ding kan ik je wel zeggen: er zullen altijd meer redenen zijn om te verzaken aan onze heilige christenplicht, dan dat er redenen zijn om eraan tegemoet te komen." Terwijl de pater deze woorden, die onder andere omstandigheden troost zouden bieden, uitspreekt, begint Eleonora keihard aan de pik van de pater te trekken, in de hoop snel verlost te zijn van zijn opdringerigheid. "Heer, ik heb echt berouw, ik betreur dat ik kwaad heb gedaan en het goede heb nagelaten. Door mijn zonden heb ik u beledigd, u die mijn hoogste goed zijt en alle liefde waardig. Het is mijn vaste voornemen om niet meer te zondigen en te vermijden wat tot zonde kan leiden."

De pater hijgt steeds luider.

"Laat uw heiligheid op mij afstralen en overspoel me met uw priesterlijke genade." De woorden klinken ironisch, bijna sarcastisch, in de context van de situatie.

De geestelijke negeert de ondertoon in haar stem. Hij neemt het hoofd van de kasteeldame ruw met zijn twee handen vast en duwt zijn paal weer in haar mond. Hij spant alle spieren in zijn kruis aan in de hoop het intense vuur in zijn onderbuik onder controle te kunnen houden. Maar de hele ongewone situatie en het prachtige lijf van Eleonora, worden hem echter al snel te veel. Hete vlammen van lust schieten door zijn lijf en met een luide kreun schiet hij straal na straal in de mond van de vrouw.

"Omdat je verzaakt hebt aan je echtelijke plichten, zal vanaf nu je lichaam toebehoren aan de Kerk en de Kerk alleen." De woorden vallen als een donderslag en onthullen de ware aard van de biecht.

Met tegenzin trekt Mechyel zijn al wat verslappende lul uit haar mond. Die glimt van haar speeksel. Eleonora opent voorzichtig haar mond en laat het zaad dat hij erin heeft gespoten zien. Dan sluit ze haar lippen en slikt twee keer voordat het slijmerige goedje door haar keel verdwijnt. Daarna opent ze weer haar mond en de pater ziet dat ze alles ingeslikt heeft.

De pater spreekt de formele absolutie uit, de Latijnse woorden rollen over zijn tong, hol en betekenisloos in deze context. "Ego te absolvo a peccatis thuis in nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti."

"Amen," antwoordt Eleonora mechanisch, haar hart vol afschuw.

"Dank de Heer, want Hij is goed." De paters stem is nu vol triomf.

"Zijn goedheid kent geen grenzen," antwoordt Eleonora, haar stem bitter en vol sarcasme, terwijl ze beseft dat ze zojuist het slachtoffer is geworden van een gruwelijk misbruik van macht, gehuld in het gewaad van religie. Haar slaapkamer voelt nu kouder dan ooit, de duisternis dichter, en de stilte oorverdovend.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...