Vervolg op: Mini - 59Eenmaal thuis plofte ik op de bank. “Ik denk dat ik nog even onder zeil ga. Even wat emoties verwerken…” Joline knikte. “Zal ik een lekker muziekje opzetten?” Ze liep naar de CD-speler en even later klonk er pianomuziek in de kamer. De tweede Hongaarse Rhapsodie van Franz Liszt, zo te horen gespeeld door Wibi Soerjadi. Ik dacht na over de ogenblikken op het Ereveld. Ondanks dat Ton en ik niet samen in Afghanistan hadden gediend, voelde ik een grote verbondenheid met hem. En dat voelde prima… Langzaam zakte ik weg.
Ik werd wakker doordat Joline zachtjes aan m’n schouder schudde. “Hé slaapkop… Je hebt nu wel lang genoeg liggen snurken. Ik heb ondertussen honger gekregen… ” Langzaam kwam ik overeind en rekte me uit. “Hoe laat is het?”Joline gniffelde. “Bijna zes uur. Etenstijd. Ik kreeg een plastic bak met goulash mee van Ma. Als we dat nu eens in de magnetron zetten, en een paar boterhammen er onder schuiven, dan hebben we een redelijk stevige maaltijd. Misschien wat sla erbij voor de nodige vitamines?” “Hmm… Nóg een keer goulash? Wat vervelend…” Joline wees naar de keuken. “Maak jij de sla nou maar klaar, meneertje slaapkop, dan bekommer ik me wel om het hoofdgerecht.” Even later liepen we elkaar lekker in de weg in de keuken. Joline zette de bordjes op de bar en ik de schaal met sla; een paar minuten daarna zaten we te eten.
“Kees… Vind je het vervelend als ik wat vraag over vanmiddag in Loenen? Wat betekende dat groeten op de begraafplaats nou?” Ik zuchtte diep. “Precies wat je zegt. Een groet aan een collega die er niet meer is. Op een militaire manier. Een manier om te zeggen ‘Thank you for your service’.
Hij is gesneuveld, net als die anderen. Niet voor ‘het vaderland’ of dergelijke hoogdravende kreten, maar hij is ingezet om de mensen dáár de kans te geven op een beter leven. Zónder klootzakken die vrouwen achterstellen, die de koran op extreme manier interpreteren of naar eigen goeddunken mensen martelen of afslachten. En hij heeft daar de hoogste prijs voor betaald: zijn leven.
Of het politiek allemaal correct is geweest? Ik weet het niet. Niet van Afghanistan, en ook niet van Bosnië. Er zit heel veel internationale politiek achter, en die is niet altijd even fris.
Het enige wat ik als simpel sergeant weet is dat er in Bosnië, in de heuvels op anderhalve kilometer ten oosten van het plaatsje Novi Travnik, in de heuvels daar een huis is waar in grote oranje letters ‘Thank you Holland!’ op geschreven staat.
En in Afghanistan een meisje van een jaar of twaalf mij tijdens een patrouille aanklampte en in gebrekkig Engels tegen me zei: “Thank you I visit school now, soldier.” En dat meisje was zeer moedig, want ook zonder Taliban in de buurt is het not done om een vreemde man, laat staan een vreemde heidense man, aan te spreken.”
“En toch… zowel Ton als jij zijn er trots op wat je daar gedaan hebt.” Ik knikte. “We zijn trots vanwege dat opschrift op die muur in Bosnië. We zijn trots omdat er meisjesscholen draaiden in Afghanistan. We zijn trots omdat we een aantal successen hebben geboekt. Geen grote veldslagen, maar gevechten op compagniesniveau, soms zelfs op groepsniveau. Gevechten die de geschiedenisboeken niet halen, maar wel gevechten waar wij aan deel hebben genomen en die we gewonnen hebben. Samen met onze kerels. Kerels waar ik zonder uitzondering trots op ben.”
Ik zweette na deze uitbarsting. Nooit had ik zó emotioneel over mijn missies gesproken tegen iemand die niet op missie was geweest. Maar goed… Joline was wel mijn vriendin. Had er recht op om te weten wat ik gedaan had en hoe ik daarover dacht.
“Ik wil je best wat meer over Bosnië en Afghanistan vertellen, Joline, maar liever niet nu. Even te emotioneel. Laat één ding duidelijk zijn: mijn complete diensttijd, inclusief missies, is voor mij een enorme leerschool geweest. Ik heb mezelf leren kennen, maar ook anderen. Mensen die ik hoogachtte compleet zien afbranden en anderen waarvan ik dacht dat het grijze muizen waren, in crisisituaties boven zichzelf uit zien stijgen. Dat heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben.” Ze kroop tegen me aan. “Een persoon waarmee ik gelukkig ben. Die van mij houdt en me beschermt. Een botte techneut en voormalig maagd 2.0, mannelijke versie. En je mag over je diensttijd en je missies vertellen wanneer jij er aan toe bent. Maar ik wil het wél weten, Kees. Ook dat stuk geschiedenis van jou.” We knuffelden elkaar.
“En nu mevrouw de teamleider, maakt jouw collega een paar lekkere koppen koffie die we op de bank opdrinken. In de kast heb ik nog een verpakking koekjes zien staan, die gaan we erbij nuttigen. Dan zet ik een lekker muziekje op, pakken we een goed boek en gaan we nog even lezen. Wat dacht u daarvan?” Joline knikte. “Goed plan. Ik moet dat boek over Bach nog verder lezen. Ik ben nu halverwege. En om tien uur is het bedtijd, oké?” Ik knikte, stond op en liep naar de keuken voor de koffie.
Halverwege ging mijn telefoon over. “Kees, Fred hier. Kijk uit, je vriendje zit bij jou in de buurt. Ik kan ‘m nog steeds niet exact traceren, want hij haalt waarschijnlijk z’n accu uit z’n telefoon als hij niet belt, maar ik heb ‘m in een cirkel van vijf kilometer, ergens in Eindhoven Ik denk dat hij jullie op het spoor is. Zeg tegen Joline dat ze de accu uit haar telefoon haalt en haar simkaart ook. Ze moet een andere telefoon kopen. Liefst een of ander goedkoop prepaid ding. Misschien kunnen we haar huidige telefoon als lokaas gebruiken. Want wat ik kan, kan een beetje hacker, geholpen door een politie-mol ook. Denk daaraan.”
Ik verstrakte. “Oké maat, dank voor de waarschuwing. Ik neem maatregelen. Tot morgen!” “Ciao makker.”
We hingen op en ik keek Joline aan. “Holtinge komt in de buurt. Volgens Fred is hij ons aan het traceren. Waarschijnlijk nog steeds in z’n eentje, dat is het goeie nieuws.” Joline keek me aan. “En nu?”
“Opdracht van Fred: nú de accu uit je telefoon halen en ook je simkaart. Tot nader order niet meer gebruiken. Wellicht kan Fred ‘m gebruiken als lokaas. Maar dat hoor ik morgen. En nu wordt het tijd dat ik de buren ga waarschuwen om niet open te doen voor vreemde lui. Ik loop even naar hiernaast; even vragen of ook zij hun ogen openhouden.”
Daarna kwam ik weer binnen, waar ik Joline aantrof bij het koffie-apparaat. “Holtinge of niet… We zouden koffiedrinken en daarna lekker wat lezen, Kees Jonkman.” Ik moest lachen. Een hele andere Joline dan een aantal weken terug. “Je hebt gelijk, schat. We laten ons leven niet door die klootzak bepalen.” Ze keek me aan. “Zo is het.” Met de koffie klaar gingen we lekker op de bank zitten, elk met een boek. Händel op de achtergrond: ‘Music for the royal fireworks’. En om een uur of tien doken we het bed in. Joline’s smartphone lag op haar nachtkastje. Zonder accu, zonder simkaart. De buks had ik voor de zekerheid voor het grijpen naast het bed gezet…
En toen was het weer maandag… Op de snelweg, in de stromende regen, zei Joline: “Ik ben heel benieuwd hoe onze nieuwe medewerkster zo meteen op de werkvloer verschijnt. Als ze weer haar arrogante zelf is, geef ik Fred de vrije hand.” Ik zette ruitenwissers een tandje sneller. “Dan denk ik dat Fred dan onmiddellijk weer een klus op het dak verzint. Dit weer is ideaal om iemand op zichzelf terug te werpen. Maar waar ik ook wel benieuwd naar ben: zou de date van Angelique en piraat Henry al hebben plaatsgevonden?”
Joline keek twijfelend. “Hoe dan ook Kees: niet naar vissen. Ze hebben recht op een privéleven. Ook piraat Henry. En ook al ben je zo’n beetje zijn mentor op liefdesgebied.” Ze keek plagend. “Wat je best aardig doet voor iemand die een paar maanden geleden nog als ‘eeuwige vrijgezel’ door het leven ging…”
Ik haalde mijn schouders op. “Tja… een door omstandigheden gedwongen ervaringsdeskundige. Ik had alleen de mazzel dat een zekere knappe dame in mijn auto haar rokje dusdanig hoog opschoof dat ik wel actie moést ondernemen.” Ze keek glimlachend opzij. “En dat betrokken dame even later ‘toevallig’ een lang been tegen je hand liet rusten, én dat die dame uiteindelijk maar het initiatief nam om je te bekennen dat ze smoorverliefd op je was… Anders was er nog niets tussen ons gebeurd, vrees ik.”
Ik gromde. “Even dimmen mevrouwtje. Als jij geen actie had ondernomen, had ik het die middag waarschijnlijk wel gedaan. Zó bleu was Kees nou ook weer niet.” Joline giechelde. “Nou… ik weet het nog niet. Maar ja… We kunnen het niet overdoen.” “Klopt. Je zit nu met de gebakken peren.”
Een langgerekt “Hmmm….” was haar reactie, terwijl ze tegelijk haar rokje wat omhoog schoof. “Mevrouw Boogers, wilt u de chauffeur niet afleiden? Dat doet u maar als u ergens vanmorgen bij mij op het bureau gaat zitten.” Joline schudde beslist haar hoofd. “Oh nee meneertje. Dan zul je nét zien dat Frits binnenkomt. En dan hebben we poppen pas goed aan het dansen.” “Of Henry. Het arme jong zou met Mach 3 het bureau verlaten…” We grinnikten samen.
Even later liepen we het bedrijfsgebouw binnen en groetten Tineke achter haar desk. Fred was al aanwezig: we hoorden zijn lach al in de hal. “Goedemorgen noeste werkers… Wat valt hier te lachen?” Fred grinnikte nog na. “Onze receptioniste bedreigt me, Kees! Ze wil me een schop voor m’n achterwerk verkopen!” “Daar zal je het dan wel naar gemaakt hebben, meneer van Laar!” Joline bitste nog sneller dan ik. “Bovendien zie ik nergens een laddertje, dus ze kan er gewoon niet bij”, vulde ik droogjes aan. “Zeg meneer Jonkman, begin jij nou ook al? Juist een opmerking over mijn lengte was de reden dat ik hem een trap onder z’n derriére wilde verkopen!” Angelique speelde aardig dramatisch toneel. Ik haalde m’n schouders op. “Nou, An, dan heb je nu een dubbele reden om een laddertje te zoeken…” Ze trok een boos gezicht en wendde zich tot Joline. “Wat vind jij, als leidinggevende en partner van deze lomperiken, daar nou van?”
Joline haalde semi-ongeïnteresseerd haar schouders op. “Maak je niet zo druk. Wees blij dat ze hun jassen niet bij jouw bureau naar binnen flikkeren…” Fred kreeg een spontane hoestbui en ik schoot ook in een gierende lach, op de voet gevolgd door Joline en even later ook Angelique. Toen we uitgelachen waren, dreigde Angelique met een vinger naar Fred. “Kijk jij maar uit, Fred. Ooit krijg je hem terug. En jij ook, Kees!” Fred en ik gaven elkaar lachend een ‘high five’. “Boejuhhh…”
We tapten nog een beker koffie en kletsten verder over het weekend. Holtinge kwam niet aan de orde; daar had de rest niets mee te maken. Na een paar minuten ging ik naar m’n bureau, de maandagochtend-meeting voorbereiden. Even later kwam Fred binnen, en hij sloot de deur. “Kees, even over jullie ‘vriendje’: ik kan ‘m nu traceren in een straal van vijf kilometer. Hij zit ergens in Eindhoven. Maar er is veel storing in de atmosfeer daar… Komt natuurlijk van die klootzakken van de TU. Ik heb in ieder geval zijn nieuwe nummer. Als je dat intoetst op jouw volg-app, krijg je weer een alarmsignaal als hij dichtbij komt. Ik adviseer een straal van twee kilometer. Dan heb je nog tijd om maatregelen te nemen.” Hij legde een briefje met een 06-nummer op mijn bureau. “Fred: wat als hij z’n simkaart uit z’n telefoon haalt? Of z’n telefoon thuislaat?”
Hij gniffelde. “Simkaart uit je telefoon halen helpt niks. Het toestel blijft uitzenden. En meneer verplaatst zich tegenwoordig met een auto. Een BMW. Hij is blijkbaar merkvast. Wat hij zich blijkbaar niet realiseert is het feit dat zijn telefoon én zijn auto op elkaar gematcht zijn. Ook al laat hij z’n telefoon uit, zijn auto draagt wel de sporen van zijn telefoon. En die sporen kan ik traceren. Het is deze auto.” Hij legde een tweede post-it voor me neer met daarop de tekst: ‘grijze BMW 5 serie 3e gen. kenteken PT-LT-48’ Fred ging verder “Joline's huidige telefoon… Die zouden we als lokaas kunnen gebruiken… Daar kom ik straks op terug!” Hij beende weg en ik ging aan het werk; er was genoeg te doen.
Om half negen begon het Piratenteam met de wekelijkse bespreking: veel technische discussies. Ik sloot de meeting af met de mededeling dat ik vrijdagmiddag wat eerder zou vertrekken. “Oh, ga je weer ‘je kop leeg maken’ Kees? Dan zal ik Joline alvast waarschuwen…” Henry had de lachers op zijn hand. “ Ik grinnikte. “Het zal niet meevallen om alle zorgen die jullie mij dagelijks geven uit m’n kop te zetten, maar we gaan een poging doen. We gaan met mijn twee zussen en hun partners het weekend weg met de camper van Joline’s ouders. Even kijken of we aan elkaar kunnen wennen. De partners van mijn lieve tweelingzusjes zijn namelijk de beide broers van Joline. Arme kerels…”
Na de vergadering ging ik weer aan mijn eigen werk, totdat ik werd opgeschrikt door een dreun op mijn deur. Fred. “Lopen, Kees! En neem dat kleintje van hiernaast ook mee!” De reactie van Angelique was een kattig: “Als ik jou was, zou ik niet voor mij gaan lopen!” Een bulderlach van Fred was het gevolg.
Even later liepen we buiten: het was wat fris, maar zolang je in beweging bleef, wel lekker. Zelfs Marion liep mee, maar ze liep een beetje in een vacuüm achteraan. Ik liet me een beetje terugzakken. “Hoe was jouw weekend?” Ze keek me aan en zei: “Dat ging wel heel snel voorbij, meneer Jonkman. Ik heb de hele zaterdag geslapen en gisteren ook nog een tijd.” “ En waar ben je nu mee bezig?”
“Ik moest dit weekend van meneer van Laar de organisatie van DT uitwerken, inclusief alle partijen waar we zaken mee doen en steakholders. Dat had ik niet voldoende gedaan, omdat ik zoveel geslapen heb. Vanochtend verscheurde hij de papieren waarop ik het had uitgetekend, en kreeg ik opdracht om het overnieuw te doen. En daar ben ik nu mee bezig. Een hele klus.”
“Tja… Niet goed is opnieuw. Bekende kreet. Maar met welk gevoel ben jij vanmorgen hierheen gekomen?” Ze keek me aarzelend aan. “Ja toe maar… en zonder diplomatiek gewauwel.” “Aan de ene kant wilde ik heel graag laten zien dat ik niet zo’n waardeloze trut ben als meneer van Laar denkt… aan de andere kant zag ik er best tegenop. Ik heb vrijdagavond van m’n vader behoorlijk op m’n kop gekregen. En dat na al die uitbranders van vrijdag overdag…”
Ik keek haar peilend aan. “En hoe voelde dat? Om ook thuis ongenadig op je sodemieter te krijgen?” Er waren tranen op haar gezicht te zien. “Wacht even. Laat de rest maar even doorlopen, wij gaan hier en nu even praten, zonder anderen erbij. De rest heeft er niets mee te maken dat je staat te janken.”
Ik wachtte even tot de rest uit zicht was. Fred zag ik nog omkijken; die kon het plaatje wel invullen. Marion was ondertussen aan de slag met een zakdoek. “Wel? Hoe voelde dat?” Ze schokschouderde. “Shit. Mijn vader gaf me ongenuanceerd op m’n donder.” Ik grinnikte zachtjes. “Dat heeft een mens soms nodig om weer met beide benen op de grond te komen. Maar hoe voel je je nu? Sinds vanochtend? Ik heb Fred niet een keer tegen je horen uitvaren…”
Ze keek me aan. “Hij doet nu gewoon. Noemt me geen juffie, watje, schuimpje of slap studentje meer, maar noemt me gewoon bij m’n naam. Da’s al heel wat.” “Nou, zorg dan dat dat zo blijft. Anders heb je weer 110 kilo boos vlees tegenover je staan. Of een charmant uitziende dame met lange blonde haren en blauwe ogen die je in een paar scherpe zinnen compleet de grond in boort… Ik weet niet wat erger is.” Ze keek me niet-begrijpend aan.
“Ja maar… Ik werk toch rechtstreeks onder haar? Meneer van Laar heeft geen verstand van communicatie…” Ik beet haar toe: “Wat betekende ‘ja maar’ ook alweer?” Ze schrok en hield haar mond. “Meneer van Laar heeft is niet voor niets jouw mentor. Hij is niet alleen een hele goeie ICT-er, maar had binnen de Landmacht de rang van sergeant-majoor. Die strepen komen niet op je schouders waaien. Onder andere wordt je volgepompt met didactiek. Misschien wel beter dan op de PABO. In ieder geval meer dan mevrouw Boogers of ik hebben gehad. Iedereen weet hoe hij iemand anders de grond in kan trappen. Maar meneer van Laar weet ook exact hoe hij iemand weer uit de shit kan trekken. En daar is hij nu hard mee bezig. Vertel eens: ben je uit eigen beweging meegegaan of…?”
Ze schudde haar hoofd. “Nee. Hij stond plotseling naast m’n bureau en zei: ‘Alles laten vallen, we gaan lunchen en lopen.’ Ik wilde m’n brood op het bureau eten, maar hij keek me alleen maar aan. En toen ben ik maar opgestaan.” Ik gniffelde. “Ik ken die blik. En nu sta je hier te snotteren. Marion ik geef je één raad: doe wat hij zegt. Ook al lijkt het complete onzin: hij doet niets zonder plan. Hij wil maar één ding: jou bij het team slepen. En je niet laten afzinken in de shit waar je de laatste maanden in hebt gezeten.”
Ik keek in een paar betraande ogen. “Wat weet u van mijn laatste maanden?” “Wil je de managements-samenvatting? Ruzie op het werk, geen contract-verlenging, ontslagen, vervolgens lamballen, feesten en partijen op kosten van Pa en mannelijke sukkels die je wel een keer tussen de lakens wilde hebben. Gehoord van Theo. En ik ben de enige tegen wie dat verteld heeft. Ga je dat weer willen?”
Ze schudde haar hoofd. “Nou, doe er dan verdomme wat aan. Luister naar Fred en pak jezelf aan. Maak jezelf moe. Fysiek. Doe je iets aan sport?” “Nee. Ik heb hard gelopen, maar sinds dat ik ging studeren niet meer.” “Ga daar weer mee beginnen. Niet meteen jezelf het snot voor de ogen lopen, maar opbouwen. Ik kan je wel een trainingsschema geven als je wilt. Ik ben coach van een hardloopgroepje in Veldhoven. Mensen mét conditie, mensen zonder conditie; iedereen loopt voor zichzelf, maar je doet het samen.”
“Alleen lopen zie ik niet zo zitten… Maar om nou naar Veldhoven te komen…” Ik dacht snel na. Testcase...
“Je zou op dinsdagavond met me mee kunnen rijden naar Veldhoven, daar meetrainen, bij mij eten, in een van mijn logeerkamers kunnen overnachten en woensdagochtend mee terugrijden hier naar toe.”
Ik sprak héél bewust in enkelvoud.
Ze keek me aan. “Kan dat? Dat zou ik wel leuk vinden…” Inwendig moest ik lachen; zij had misschien een wat ander scenario in haar hoofd voor ná het lopen. Ik vervolgde: “Dus… we hebben een deal? Jij gaat morgenavond met mij mee richting Veldhoven? Zorg dan wel dat je sportkleren en –schoenen bij je hebt en uiteraard toiletspullen en kleding voor woensdag.” Ze knikte hevig. “Doe ik!”
Ik gaf haar een duwtje richting DT. “Mooi. En nu weer aan het werk. Luister naar Fred!” Vlak voor de ingang kwamen we de rest tegen en we gingen samen naar binnen. Oké, dan kwam nu het shock-effect…
Met Marion achter me wetend, tikte ik Joline op haar schouder. “Schat, we hebben morgenavond een logé: Marion wil dolgraag meelopen met de hardloopgroep. En ze eet en slaapt bij ons.” Joline trok één wenkbrauw op en antwoordde kort: “Oké.”
En om geen twijfel over onze relatie te laten bestaan omarmde en kuste ik haar. Tegen onze gewoonte in nogal lang. “Hé schat, dank je wel. Werk ze en tot straks!” Ik kreeg twee vragende ogen retour. Ik knipoogde kort en we lieten elkaar los. Joline liep door naar het backoffice, de piraten verdwenen in de groepsruimte en ik liep mijn bureau in.
Achter me hoorde ik plotseling: “Heeft u een verhouding met mevrouw Boogers?” Ik draaide me om. “Nee! Wij hebben geen ‘verhouding’. Wij blijven bij elkaar tot we beiden tachtig zijn en in het bejaardentehuis aan de bingo zitten. Dat hebben we afgesproken. Wist je dat niet? Dan weet je het nu. Heel DT weet het, inclusief Theo. Ik dacht dat jij het ook wel wist.” Ze schudde haar hoofd, duidelijk een beetje van de leg. “Maakt niet uit hoor; we rijden morgen richting Veldhoven, eten een paar boterhammen, gaan trainen, inclusief mevrouw Boogers, want die loopt ook mee, daarna douchen, omkleden, warm eten, nog even kletsen en dan slapen.
En de volgende morgen met spierpijn wakker worden. Zorg dus dat je alles bij je hebt. En nu: melden bij meneer van Laar.”
Ze liep weg en ik kon een brede grijns niet onderdrukken. Ik stuurde een mailtje naar Joline: ‘Sorry voor de overval, schat… kom over een uurtje of zo maar even langs, dan leg ik je het uit. *** Kees.’ Even later kwam een mail terug. ‘Ben benieuwd. Eentje niet genoeg? *** Jo.’
Ik moest even gniffelen. Lekker ding...
Volgende deel: Mini - 61