Vervolg op: Mini - 260In Utrecht aangekomen zette ik de auto in een parkeergarage. Helaas verdedigde Angelique niet in het oude gebouw op het St. Janskerkhof; wegens een verbouwing werd uitgeweken naar een van de nieuwere gebouwen van de Universiteit, op het campusterrein. Jammer; het St. Janskerkhof had meer sfeer. Ik was er vlak na mijn eigen studie een keertje geweest. Enfin, hier was meer parkeerruimte.
Ik liep naar binnen en op een elektronisch bord stond aangegeven: ‘Verdediging scriptie Mw. A. Jacobs.’ Zaal 12 moest ik zijn. Maar ik was nog best vroeg; 15:00 zou het beginnen, nu was het 14:05. Eerst maar even verkennen… Trap op, gang door… Ja, zaal 12. En die was open. Zachtjes liep ik naar binnen; er waren een paar mensen aan het praten. Ik wilde me juist uit de voeten maken toen ik Angelique’s stem hoorde.
“Kéés! Kom verder! Jij bent vroeg…”
Ik kon het niet laten. “Ik moet natuurlijk wel even controleren of men wel een kistje achter jouw spreekgestoelte had neergezet. Anders ziet het publiek de promovenda niet zo goed.” Ze kwam met een boos gezicht op me af. “Je bent een gigantische rotvent, meneer Jonkman…” Vlak bij me begon ze te lachen. “Maar wel prettig om even een geintje te maken. Dank je wel.”
Ik keek rond. “En waar is Henry? Die hoort jou op zo’n moment uit een dipje te helpen, An.” Ze gniffelde. “Ik heb Henry maar even weggestuurd. Was nog nerveuzer dan ik. Hij zit nu te eten in Het 7de, die eettent bij de ingang.”
“Oké, dan ga ik hem wel even gezelschap houden. En Fred kennende: als hij een beetje op tijd is zien we hem daar ook wel. Tot straks en maak er wat moois van, schoonheid.” Ik gaf haar een zoen en ze kleurde zowaar. Terug richting ingang… Aha, een bordje richting ‘eettent’.
Binnengekomen keek ik rond en zag Henry achter anderhalve tosti zitten. Hij had me niet in de gaten, dus ik naderde hem van achteren. “Zo meneer. U zit hier uw dure ingenieurs-uren te verpatsen met een stapel tosti’s?” Hij schoot overeind. “Gatverdamme Kees… Láát dat! Je heet geen Fred met z’n gesluip…”
Vinger, hand… “Dat zijn er weer vijf, meneer.” Hij schudde zijn hoofd. “Echt niet, dan ga ik helemaal over m’n nek. Het kost al moeite genoeg om deze twee tosti’s weg te werken.” Dit was écht foute boel. “Eén moment Henry, dan scoor ik nog een kop koffie.” Ik liep naar de counter.
“Heeft u toevallig Irish Coffee?” De dame achter de counter keek op haar horloge. “U bent er vroeg bij, meneer, maar… Ja, die kan ik maken.” Ik grinnikte. “U zult me natuurlijk niet geloven, maar ik vraag dit voor een vriend. Eén Irish coffee dus en geef mij maar cappuccino.”
Haar mondhoeken ging iets omhoog. “Jaja, ‘voor een vriend'. Tuurlijk. En die vriend, is die ouder dan achttien?” Ik knikte. “”Meneer is acht en twintig. Maar als u wilt mag u z’n rijbewijs vragen. Het is die jongeman daar in het hoekje, die nu een van uw tosti’s naar binnen probeert te werken. Zijn verloofde verdedigt haar scriptie vanmiddag en hij is nog nerveuzer dan zij.” Ze knikte. “Dat nerveuze had ik al gezien… Oké, ik zal z’n ID niet vragen. Dat maakt hem wellicht nog zenuwachtiger.” Ik knipoogde. “Aardig van u, ik neem de drankjes zelf wel mee.”
Ik rekende af en liep met het blad naar Henry. “Zo. En nu ga jij dit drankje opdrinken, vriend. Doktersrecept. De dienstdoend arts heet Jonkman.” Hij keek wantrouwend en snoof. “Wat is dit, Kees? Wil je me zat hebben of zo?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Maar wel een beetje normaal laten doen. Dus: opzuipen. En je hebt mazzel: als ik Irish Coffee maak, zit er waarschijnlijk meer whisky in dan in dit glas.”
Hij schoof het glas opzij, maar ik schoof het weer terug. “Nee meneer. Ik zei: opdrinken. Jij moet een beetje ontspannen, want je staat nog strakker dan de pees van een kruisboog. Opdracht van je directeur.” Hij gniffelde, ondanks alles. “Oh? En net zei je dat je dokter was…”
Hij roerde even, keek me aan en nam een slokje. “Hmmm… niet echt smerig. Op een donderdagmiddag om bijna half drie. Rustig dronken we onze drankjes en met zijn glas leeg zei hij: “Dank je wel. Ik geloof dat ik het nodig had.” Toen sloeg hij tegen zijn voorhoofd.
“Shit! Nu kan ik straks niet meer rijden, met drank op… Verdomme, wat stom!” “De pushup-teller maakt overuren, vriend… Dat zijn er weer tien extra. Maar ik ben soepel vandaag: je mag ze volgende week maandag doen. In de middagpauze. ten slotte heb je nu je nette kleren aan. En wat dat rijden aangaat: Je kijkt een van de zussen Bongers straks maar even lief aan. Want jouw meissie heeft ook recht op een lekker drankje. Tenminste… als ze zich netjes verdedigd en haar bul in handen heeft.”
Hij grinnikte. “Dáár ben ik nog het minste bang voor. Mevrouw Jacobs heeft op alle moeilijke vragen wel een passend en vlijmscherp antwoord.” Ik bromde. “Daar zeg je zowat… Ik heb er beeld bij. Overigens heb ik mevrouw de promovenda net gesproken. Ik was even op verkenning naar zaal 12, en daar vroeg ze wat ik daar al zo vroeg deed. En toen ik zei dat even wilde controleren of men wel een kistje in het spreekgestoelte had geplaatst, wilde ze me bijna aanvliegen…”
Henry keek me aan. “Ik ga een uitspraak van Rob herhalen. ‘Jij bent écht gestoord, Jonkman’. Die ochtend toen je hem in een jurkje koffie kwam brengen op bed.” “Mijn zwager kent me ondertussen een beetje. De taal die hij bezigde toen ik hem vlierbesmeuk op bed kwam brengen was wat minder netjes. Maar… Kóm, we gaan eens in de richting en ja, ik heb je drankje al betaald. Gaat af van de eigen bijdrage van je ziektekostenverzekering.” We stonden op en liepen richting hal.
En recht in de armen van de delegatie van DT én Gien, de moeder van Angelique. Joline kuste me. “Hé lieve vent, was jij er al?” En ze omhelsde Henry, maar deinsde meteen terug. “Wat heb jij…? Je stinkt gatverdamme naar Whisky!” “Vijf stuks, mevrouw Jonkman!” Henry wees naar de grond, maar Joline reageerde niet, bleef vragend naar Henry kijken. En die wees naar mij. “Medicinale alcohol. Voorgeschreven door die namaak-arts daar. Jonkman heet hij. Meneer vond dat ik iets te nerveus was.” Joline keek mij met priemende ogen aan. “Kees?” Ik knikte. “Henry vertelt de waarheid, schat. Ik heb hem gedwongen één Irish Coffee leeg te lebberen.”
Ze schudde haar hoofd. “Jij bent af en toe helemaal van de pot gerukt. Denkt nog steeds dat elk probleem met alcohol is op te lossen.” “Nou, niet helemaal schat…” Ik keek Margot en Charlotte aan. “Wil één van onze bruidschauffeuzes straks meneer Claassen en zijn verloofde naar huis rijden? Meneer heeft nu al een neut op en wellicht volgen er straks nog meer. En het zou een beetje lullig staan als mevrouw de kersverse Meester in de Rechten straks een prent krijgt als ook zij met een borrel op achter het stuur zit.” Margot knikte. “Doe ik wel, Kees. Geen punt.” Ik knipoogde. “Dank je wel, Margot.” Joline nam de leiding weer over. “Kees… jij wist waar we moesten zijn? Lead the way dan maar.”
Voor de ingang van de zaal stond nu een meneer van de universiteit. “U komt voor de verdediging van mevrouw Jacobs? Welkom. Ga rustig zitten, we beginnen om 15:00 exact.” Dus hadden we nog tien minuten. Ik speurde de zaal door naar andere, wellicht bekende gezichten. Nee dus. Een groepje jongelui wat duidelijk bij elkaar hoorde… Wellicht medestudenten van Angelique. Een wat ouder echtpaar kwam de zaal in en Henry liep op ze af. Henry ouders? Ja dus. De dame trok een smerig gezicht na de zoen van Henry en ik moest lachen. Even kletsten ze met elkaar en Henry wees op ons. Ik kon wel raden wat hij vertelde…
Ze kwamen op ons af en wilden, samen met Gien, een rij voor ons gaan zitten, maar Henry stelde hen voor. “Collega’s, dit zijn mijn ouders. Ma, pa: dit zijn mijn collega’s van DT en een amateur-arts.” Hij grinnikte en wees naar mij. Mevrouw Claassen trok haar wenkbrauwen op. “U bent arts?”
Ik stond op en stak mijn hand uit. “Kees Jonkman en nee, ik ben geen arts. Eerder amateur psycholoog. Vriend Henry zat zich zojuist te verbijten van de zenuwen; ik heb hem toen een Irish Coffee voorgeschreven om de zenuwen wat te kalmeren. Bij de dames schrijf ik overigens Pleegzuster Bloedwijn voor, maar dat terzijde. Ik ben de voormalig teamleider van Henry; nu is mijn zwager Rob Boogers met die zware taak belast.” Meneer Claassen lachte. “Rob kennen we ondertussen persoonlijk en zijn vriendin ook. Zijn een keer bij ons thuis geweest. En hebben ondertussen allerlei verhalen over DT en ene Kees Jonkman verteld. Maar Henry… vertel ons even wie wie is, dan hebben we gezichten bij die verhalen!”
Henry wilde daarmee starten, maar de plechtigheid begon. De pedel, een soort ceremoniële conciërge, van de universiteit kwam binnen, Angelique achter hem aan, in een mooie stemmige, donkerblauwe jurk. Twee ‘paranimfen’ achter haar aan, medestudenten die de promovenda mochten assisteren. Vervolgens verdween de pedel weer om even later weer binnen te komen. Wij moesten gaan staan. Achter de pedel liepen de hoogleraren, ‘het Cortège’. Vijf heren en één dame in toga die plaats namen achter een tafel. Een van de heren professoren leidde de plechtigheid in en sloot af met: “Bent u klaar voor uw verdediging, mevrouw Jacobs?”
Angelique knikte. ‘Dan mag u daar plaatsnemen, mevrouw.” Hij wees op de lessenaar. Angelique nam plaats en ik moest grinniken; men had inderdaad een verhoging geplaatst. Ze stond mooi hoog achter de katheder.
Een van de hoogleraren startte met een vraag en terwijl ze antwoordde zag je dat de zenuwen bij Angelique wegtrekken. Rustig en gedecideerd gaf ze rake antwoorden, af en toe met een gevatte opmerking er tussendoor. “Die is écht goed, Kees!” fluisterde Joline in mijn oor. Dat zou best; de meeste vragen begreep ik al niet, laat staan de antwoorden. Inderdaad ‘juridisch gezeik’… Ik keek naar Fred; die zat geboeid te luisteren, zijn ogen scherp op Angelique gericht. Hij zou ook wel gespannen zijn; An was een hele goede vriendin geworden van Fred en Wilma. Bij Gien zag je de trots uit haar ogen spátten... Logisch! Toen concentreerde ik me weer op Angelique. Ze stond nu ontspannen te redeneren, alsof ze een recept aan een collega uitlegde. Ze keek nauwelijks in haar papieren, gebaarde rustig en gedecideerd, maar haalde wetsartikelen, arresten en uitspraken van diverse rechtscollege’s moeiteloos aan. Ja, het ging over commercieel recht, zover was ik ook, maar de essentie ontging me. Dit was een aantal klikken te hoog gegrepen voor me. Nou ja, daarom was zij juriste en ik elektrotechnisch ingenieur… Ieder zijn vak, toch?
Op een gegeven moment kwam de pedel weer binnen, stampte met zijn scepter op de grond en riep de bekende woorden: “Hora est!” Angelique zat nét midden in een gloedvol betoog, keek de pedel aan en vervolgde haar redenatie. Na nog een minuut sloot ze af met de opmerking: "Geacht cortège, hiermee sluit ik mijn verdediging af." Knap... De meeste promovenda zouden, als de pedel binnenkwam en de woorden 'Hora est' uitsprak, meteen opgelucht hun mond hebben gehouden. An dus niet; teken dat ze zeker van haar zaak was. Het cortege stond op en liep, voorafgegaan door de pedel, weer de zaal uit. Er was wat geroezemoes in de zaal. Ik tikte Gien op haar schouder. “Wat een knappe dochter heb jij!” Ze gniffelde. “Ja. Leuk jurkje, nietwaar?” Ik zuchtte. “Dat bedoel ik niet, mevrouw Jacobs. Dat weet je best.” Ze knipoogde en ging in gesprek met de ouders van Henry.
En ik keek naar Joline. “Als u over een jaartje ook zó verdedigd, schoonheid, zal ik de rest van m’n leven nederig afwassen en het stof van uw schoenen likken.” Ze keek Margot en Charlotte aan. “Horen jullie dat? Goed onthouden hé? Die uitspraak komt nog wel eens goed van pas!” Mar en Lot giebelden. “We gaan je er aan houden, Kees!”
De pedel kwam weer binnen met het cortège. Hé, dat was wel erg snel. Normaal bleven ze een kwartiertje weg om te beraadslagen. Nu slechts twee minuten... We moesten weer gaan staan. Angelique’s promotor, een kleine man met spierwit haar, nam het woord.
“Mevrouw Jacobs, dank u wel voor uw verdediging. Normaal trekt het college zich na een verdediging even terug om te beraadslagen over het gehoorde…” Hij zweeg even en vervolgde: “…en een kop koffie te drinken natuurlijk…” Gelach in de zaal. “Maar in uw geval hoefden we ons nauwelijks terug te trekken, nietwaar collega’s?” Eenstemmig werd er met hoofden geschud. “Mooi. De beslissing van dit college is unaniem: Mevrouw Jacobs, u heeft een prachtige scriptie geschreven en deze op meer dan uitstekende wijze verdedigd. Vanaf vandaag mag u de titel ‘Meester in de Rechten’ voeren. Maar…” Hij keek de andere leden van het college aan. “…gezien de kwaliteit van de scriptie waren wij het er al unaniem over eens dat mevrouw Jacobs de toevoeging ‘cum laude’ verdiende; deze verdediging sterkte ons in die overtuiging. Voor degenen die niet weten wat dat inhoudt: ‘Met lof’. Vrij vertaald: Prima werk, mevrouw Jacobs.”
Hij keek het college aan; allen knikten overtuigend. “Mooi. Mevrouw Jacobs, u mag blijven staan. Dit college is unaniem van oordeel dat u de titel ‘Meester in de Rechten’ ten volle verdiend, inclusief de vermelding ‘cum laude’. Van harte gefeliciteerd!” Hij overhandigde Angelique haar bul. En gaf haar drie zoenen op de wang.
“Ik zou ook wel professor in de rechtsgeleerdheid willen zijn, Kees…” Fred natuurlijk weer. “Nou, als je goed je best doet op school: misschien in de informatica, makker.” Hij bromde: “Leuk, maar daar zijn niet zoveel vrouwelijke studenten te vinden.” Ik grinnikte. Ondertussen klonk er applaus. Totdat de voorzitter om stilte gebaarde.
“Angelique, pardon… Meester Jacobs… Het is gebruik dat de voorzitter van dit college nog een paar woorden tot de kersverse Meester richt. En vandaag heb ik daar absoluut geen moeite mee. Dames en heren, ga rustig zitten…” Geroezemoes in de zaal. “Angelique, vijf jaar geleden kwam jij hier studeren. Een klein, schuchter meisje in een bomvolle collegezaal. Als ik rondkeek zag ik je nooit; altijd was je verscholen achter een mede-student. Maar soms kwam er een vinger boven die student uit en dan volgde meestal een hele slimme opmerking of vraag.
Na het eerste collegejaar werden de collegezalen wat leger; gevolg van een nogal streng selectieproces van onze universiteit. En jij werd wat meer zichtbaar. Niet alleen fysiek, maar ook in werkgroepen, studiegroepjes en de studentenraad. Klein, maar reuze-slim. Je liet de diverse hoogleraren meerdere keren achter met vragen waar ze zo één-twee-drie geen antwoord op wisten. In het vierde studiejaar liep je stage bij een advocatenkantoor in Gorinchem. Dat ging failliet en je kon meteen aan de slag als receptioniste bij een ingenieursbureau in hetzelfde pand. Je stageverslag was prima, niets op aan te merken en ook je stagebegeleidster liet een prima beoordeling achter.
Maar die carriëreswitch… daar vonden wij wat van! En ik heb dat tijdens een nogal pittig gesprekje met je gedeeld. Letterlijk heb ik gezegd: “Angelique, je moet alle energie op je studie richten. Ja, een goed betaalde baan is mooi en zo, maar je hebt je aandacht 100% voor je studie nodig.” Toen lachte je me een beetje uit en zei: ‘Professor, weet u wat ik de afgelopen jaren allemaal voor baantjes heb gehad?’
En vervolgens noemde je een stuk of tien baantjes op, die je naast je studie erbij deed. Achter de kassa in een bouwmarkt, op de heftruck in een distributiecentrum van een supermarktketen, werken bij een fruitkweker, huiswerkbegeleidster, verkeersregelaar… te veel om op te noemen. En daar hadden wij in die vier jaren helemaal niets van gemerkt. An Jacobs? Die kleine rooie? Hoef je niet naar om te kijken. Heeft haar zaken altijd voor de volle honderd procent in orde. Prima studieresultaten, nooit te laat, afspraken komt ze keurig na…
Kortom: van je nieuwe job als receptioniste en even later als juridisch medewerkster bij hetzelfde bedrijf merkten we ook helemaal niets…” Hij grinnikte. “Behalve toen je mij op een gegeven moment belde voor advies in mijn hoedanigheid als lid van de Orde voor Advocaten. Omdat een zekere advocaat zich met hele louche zaakjes bezig hield. Enfin, die confrère werd vrij snel daarna voor een half jaar van het tableau geschrapt. Maar ook die commotie had geen invloed op je studieresultaten, evenmin als het feit dat je in diezelfde periode een relatie kreeg. En tijdens het schrijven van je scriptie mocht ik je van advies voorzien; zelden heb ik daaraan zoveel plezier beleefd. En daarom, Angelique… pardon… Meester Jacobs: van harte gefeliciteerd met uw titel.”
De zaal applaudisseerde, er werd op vingers gefloten, kortom: het was even nogal rumoerig. Toen stak Angelique haar hand op als vraag om stilte. “Geacht cortège, lieve genodigden… Mijn promotor heeft mij zojuist enorm in het zonnetje gezet. Dank daarvoor. Maar daarbij is hij echter iemand vergeten en dat wil ik bij deze corrigeren. Mijn lieve moeder. Ma, sta eens op!” Gien kwam met een rood hoofd overeind.
“Geacht cortège, lieve aanwezigen: deze dame, mijn moeder, is er de oorzaak van dat ik ben wie ik ben. Zij heeft me in haar eentje opgevoed. Ik ben niet door haar verwend, behalve met liefde. Zij heeft kromgelegen, letterlijk kromgelegen voor al die dure studieboeken. Een van mijn collega’s vroeg een jaar geleden: “Maar hoe betaal jij An haar studie dan, Gien?” En toen antwoordde Moeder: ‘Gewoon. Keihard werken. Overdag administratief medewerkster zijn en ’s avonds kantoren schoonmaken. En als het niet genoeg oplevert: méér kantoren schoonmaken.’ Gelukkig had ik het laatste jaar een riant salaris én een lieve werkgever die zowel mijn collegegeld betaalde als de studieboeken die ik nog moest hebben. Zo kon mijn lieve moeder het wat rustiger aan doen. Geacht cortège, mag ik mijn moeder hierheen halen? Weliswaar is zij geen Meester in de Rechten, maar ... Moeder. En die titel verdient ook zij 'Cum Laude'.”
De promotor knikte en An liep naar haar moeder en omhelsde haar. Heel even was het doodstil in de zaal, toen liepen ze samen naar voren. Angelique pakte de microfoon weer.
“Ma, ik kan je niet teruggeven wat je allemaal voor me gedaan hebt. Behalve…” Ze giebelde even. “… ons huis verbouwen.” DT schoot in de lach en wéér werd er geapplaudisseerd. Nu voor Gien, die het met een knalrood hoofd in ontvangst nam. Weer pakte Angelique de microfoon.
“Als laatste wil ik nog een paar andere mensen bedanken. Mijn promotor, die er altijd voor me was: professor Leerdam: ik heb heel veel van u geleerd. Niet alleen in de collegezalen, waar ik u af en toe niet kon zien…” Weer gelach. “… Maar ook in de vele gesprekken en discussies die we voerden. Dank daarvoor. Maar ook mijn verloofde Henry. Die me rustig mijn gang liet gaan, maar ook af en toe op de rem stapte als het nodig was. Of me juist een zetje gaf. Mijn lieve collega’s bij Developing Technics. Op het eerste gezicht allemaal botte techneuten. Maar als het erop aan komt: vrienden die voor je door het vuur gaan.”
Ze keek nu naar achteren in de zaal. “En als laatste, maar ja, hij kwam ook als laatste binnen: de directeur van Developing Technics en zijn echtgenote. Niet alleen betaalden zij mijn laatste studiejaar en de daarbij behorende boeken, maar als ik weer eens een stukje, en geacht Cortège, neem me de uitspraak niet kwalijk maar die komt van hém, ‘juridisch gezeik’ uit moest pluizen, had hij hele lekkere directiekoekjes. Dank je wel, Theo.”
Blozend gaf ze de microfoon terug. De pedel nodigde ons uit om naar een andere zaal te gaan; daar konden we de nieuwe Meester in de Rechten feliciteren, stonden wat drankjes en was er iets te knabbelen. Het Cortège vertrok en langzaam stroomde de zaal leeg en liepen we naar een grote hal. Angelique stond al felicitaties in ontvangst te nemen, dus Joline en ik sloten aan in de lange rij. Vlak achter ons de zussen, vlak voor ons Fred. “Ik ben benieuwd hoe die grote beer ons juridisch duiveltje gaat feliciteren, Kees…” fluisterde Joline. Niet zacht genoeg. Fred draaide zich om. “Zullen we haar samen optillen, Kees? Net als Rob en Ton Joline optilden tijdens onze bruiloft… Dan kan ze even kijken wie er allemaal aanwezig zijn, zeg maar.” Ik grinnikte. “Doen we!” Langzaam schoven we naar voren en even later boog Fred zich voorover en haar een knuffel. En meteen daarna ik. En tilden we Angelique op: ze zat nu op onze onderarmen, met een rugleuning van de twee andere armen.
“Zo kleintje… Zo kan je ten minste zien wie je gasten zijn.” Ze gilde niet, maar siste: “Zet mij eens heel snel neer, stelletje idioten! Ik zit hier bijna in m’n slipje op jullie armen!” Ik keek; het viel nogal mee. Haar jurkje kwam niet verder dan halverwege haar bovenbenen. “Oké, oké… als mevrouw de kersverse Meester in de Rechten dat wil… Zeurpiet.”
Voorzichtig lieten we haar zakken. En meteen sprong ze op en omhelsde Fred. “Dank je wel, lompert…” Een dikke zoen volgde, toen liet ze zichzelf zakken. Ook ik kreeg een lieve knuffel, en toen Joline. We maakten plaats voor Margot en Charlotte en liepen met een drankje de zaal in. Een hand op m’n schouder: Theo! Met Gertie naast zich.
“Hé piraat… hou jij de tent een beetje draaiend daar in Gorinchem?” Ik knikte. “Ja hoor, loopt gesmeerd. En hoe is jullie vakantie tot nu toe?” Gertie antwoordde droogjes: “We hebben nu wat meer van de omgeving gezien dan twintig jaar terug, Kees. Best wel mooi.” Ik schoot in de lach. “Interessante samenvatting, Gertie. Maar sorry: er is één ding wat jullie wél moeten weten…” Beknopt vertelde ik over de communicatie met meneer Duyvestein. Gertie kneep haar ogen samen. “Niet mee zitten, Kees. Den Haag én Brussel weten dat DT voorkennis heeft. Kan hij ons niet mee chanteren. Poot stijf houden; wij gaan hem niet in de vakantie te woord staan. Bovendien heb je nu een échte Meester in de Rechten om op terug te vallen. En die is niet seniel, heb ik zojuist gehoord.” “Komt vast door die directiekoekjes die Theo haar voert, Gertie. Daar ga ik er ook maar eens een paar van eten.” Sarcastisch antwoordde ze: “Doe maar. Dan mag je ze er zelf weer af trainen.”
Ze greep Theo onder zijn arm. “Kom, lieve directeur, we nemen afscheid van onze kersverse Meester, haar verloofde en haar moeder. En haar nog even verrassen. Daarna gaan we weer zuidwaarts.” Ze gniffelde; Theo ook. Die waren wat van plan.
En dat bleek even later; er klopt een harde gil en daarna keihard lachen. Joline schoot ook in de lach, maar ik kon niet zien wat er gebeurde. “Wat is er aan de hand, schat?” Ze hikte: “An maakte wéér een paar radslagen… Net als toen ik haar vertelde dat ze bij DT kon gaan werken.” Ik keek zuinig. “In haar mooie jurkje? Nou nou, die durft…” Joline trok me naar zich toe en fluisterde: “Ze had er een net, zwart slipje onder aan, zag ik in de gauwigheid. Maar waarom ze dat deed… Dat horen we straks wel, denk ik.” We namen nog een drankje en kletsten wat met de anderen. Henry kwam naar ons toe, met Angelique’s promotor. Hij stak zijn hand uit. “En u bent meneer en mevrouw Jonkman? Aangenaam, ik ben Jack Leerdam. Ik wilde graag met u kennismaken, want via An heb ik nogal wat over u vernomen…” Joline toonde weer haar lieve lachje. “Onze voornamen zijn Joline en Kees, professor.” “En die van mij is Jack. Lekker makkelijk.”
Hij keek Joline aan. “Eén schot exact tussen de ogen, Joline? Knap, gezien de omstandigheden.” Joline wees naar mij. “Hier staat mijn instructeur. Soms het toppunt van lompheid en veeleisend tot bloedens toe, maar het resultaat was er naar.” De professor knikte. “Ik heb ook het een en ander over jou gelezen, Kees. En van onze kersverse Meester in de Rechten gehoord. Een drugs-crimineel achter tralies helpen, een complete misdaadfamilie en wat vriendjes van hen opgeruimd… Ervoor gezorgd dat een advocaat die niet zuiver op de graat was, een half jaar niet mocht praktiseren… Grote klasse, dat wil ik even zeggen.”
“Hoho, Jack. Dat hebben we samen gedaan. Oók die drugs-crimineel op zijn motor. Deze blonde dame heeft ook daar een stevig steentje aan bijgedragen. En de promovenda van vandaag. Die kleine rooie.” Ik trok Joline tegen me aan. Jack knikte waarderend. “Dan voor jullie samen: knap. Ik hoor niet zo vaak dat gewone burgers zo hard van zich af meppen richting criminelen.”
Joline grinnikte. “Wij zijn dan ook geen ‘gewone burgers’, Jack.” Hij knikte. “Dat had ik al van Angelique begrepen… En nu ga ik een biertje drinken. En ja, dat valt uit de toon bij mijn toga, maar wijn krijg ik niet door m’n keel. Leuk om jullie even gesproken te hebben.”
Hij verdween in het gezelschap. “Zo, meisje Jonkman – Boogers… Heb je zomaar een compliment gescoord van een professor!” Ze keek me aan, een klein glimlachje op haar lippen. “Geen bijzonderheid, Kees. Op de maandag werd ik heel vaak begroet door Professor van Weenen, als zijn college begon en ik in het voorste bankje zat: “Goedemorgen Joline. Wat zie je er weer heerlijk uit!” Ik schoot in de lach. “Jaja… Zeker als de bankjes aan de voorzijde open waren, hé? Ondeugend meisje…”
Marion kwam ons even later gezelschap houden. “Sjongejonge… Dit heeft toch wat meer cachet dan de diploma-uitreiking van HBO-communicatie hoor. Ik voel me hier een heel simpele troela.” Ze keek snel om zich heen en fluisterde: “Niet in het minst omdat ik dat diploma in feite niet verdiende…” Joline lachte gemeen en fluisterde terug: “Jaja… met je tieten zwaaiend, hé?” Ik had gelukkig mijn appelsap net doorgeslikt, anders had ik mijn pak ondergeproest.
Marion keek Joline héél even boos aan, toen moest ze ook lachen. “Ik kan wel merken dat je met mijn vader gesproken hebt.” Joline knikte. “Ja. En die is nu trots op zijn dochter. En terecht, want je bent een enorm goeie collega geworden op Backoffice. Een alleskunner. Zijn we allemaal bijzonder blij mee.” Marion keek haar aan. “Dank je wel. Hier kan ik even mee vooruit.” Ik moest haar even plagen. “Je had natuurlijk deze woorden liever van André gehoord, maar ja…”
Maar Marion was niet voor één gat te vangen. “Nee Kees, dat zou wel érg saai worden. Dezelfde tekst twintig keer op een avond…” Ze lachte gemeen en nu was het mijn beurt om boos te kijken. “Jij bent veel te bijdehand geworden.” “Niet zo vreemd als je met An in één ruimte zit, Kees. Doei…” En ze verdween in de menigte.
Joline keek me aan. “Zo. Marion had die pluim ook verdiend, schatje. Doet veel meer dan alleen receptionistenwerk.” Ik keek haar aan. “En waar blijft de mijne? Ik doe veel meer dan Teamleiderswerk…” Ze drukte mijn arm. “Morgenavond, meneertje. Meer zeg ik niet, want voor hetzelfde geld staat Fred achter ons.” Langzamerhand werd het wat leger in de hal en werd het ook tijd om afscheid te nemen van Angelique, Henry en Gien. Joline gaf haar een innige knuffel. “Morgen maar lekker op je hangmat in de tuin van Theo en Gertie liggen, An. We willen je niet in Gorinchem zien. En vooruit… Henry mag ernaast liggen. En Gien aan de andere kant. Even uitpuffen.” “Gaan we doen, Jo. Even geen bouwactiviteiten dit weekend, maar genieten en een paar dagen rust. Leuke dingen doen.” Ik knikte. “Hebben jullie verdiend. En Gien ook. Henry: Margot wil graag de sleutels van jouw Mazda. Die rijdt jullie naar Arkel, Lot rijdt er met de Mini achteraan.” Hij knipoogde. “Dank je wel voor die borrel, Kees. Had ik nodig.”
We liepen naar Lot en Margot. “Zo. Margot, jij krijgt zo dadelijk de sleutels van Henry’s bolide; we zien jullie straks in Veldhoven wel.” Ze knikte. “Gaat goedkomen, Kees. Mogen wij die borrel in Veldhoven?” “We zullen op jullie wachten. ten slotte moeten wel zeker weten dat de meisjes op tijd thuis zijn en niet met vreemde kerels mee gaan.” Lot snoof verachtelijk. “Jawel opa Jonkman. Gaan jullie in de tussentijd maar Bingo spelen.”
Met een zwaai liepen we naar buiten, richting parkeerkelder. “Zo. Die is onder de pannen, schatje. Kan wat meer ontspannen nu.” Joline keek vrolijk. “Ik wist dat ze bere-goed was, Kees. Maar dit had ik niet verwacht. Cum Laude geslaagd… Volgens mij heeft niemand bij DT die vermelding.” Ik keek haar aan. “Toch wel schat. Ondergetekende. Weliswaar op het diploma van het Atheneum, maar toch…” Ze snoof. “Nou, dat heb je dan mooi verborgen gehouden, Kees Jonkman!” In de auto was het de eerste kilometers stil, tot we Utrecht uit waren. “Hoe was het in Eindhoven, Kees?” Kort vertelde ik iets over meneer van Meel en het ‘leiderschap’ van meneer van der Zee. En de mening van Gerben over de laatste. “Vriend Gerben is een goeie observator. En overigens niet bang om z’n handen vies te maken; hij heeft de mannen van van Meel gewoon geholpen om de installatie aan te leggen. Ook met zware pijpen lopen sjouwen en zo. Goeie vent.”
Joline knikte. “Mooi. Want aan bureauhengsten heeft DT niks. Men moet ook weten wat het is om je handen smerig te maken.” “Dat doe ik regelmatig, schat. Met name onder je rokjes.” Naast me klonk een afkeurend geluidje. “Zit er smeerolie onder mijn rokjes, Kees? Of WD-40? Plotterinkt? Ik dacht het niet.” “Nou… soms ben je best wel goed gesmeerd onder je rokjes, schatje…” Een hand kwam dreigend omhoog. “Kees Jonkman! Concentreer je op het verkeer; zo dadelijk rijden we het verkeersplein Deil weer over; wie weet komt er weer een of andere aso rechts inhalen en moet ik weer gaan filmen in de berm. Geen zin in. Als je netjes rijdt, krijg je thuis je beloning. Een piepklein borreltje.” Ze lachte geniepig. “De rest komt morgen wel. Dan kun jij je handen weer eens vies maken. Tussen mijn benen.” Ik bromde. “En dan zeg jij dat ik een smeerlap ben? Kijk naar jezelf, Joline Jonkman – Boogers…”
De rest van de rit verliep, behalve Händel op de CD-speler, in stilte; Joline lag te dommelen. In de hal van ons appartement zei ze: “Zo… Even lekker kunnen dutten. Dank je wel, Kees. Wat zullen we eten?” Ik haalde mijn schouders op. “Iets simpels. Soep, brood en sla. Die knabbels in Utrecht gingen er goed in; ik heb niet zo’n trek. Bovendien hoeven we dan geen toeren uit te halen als de zussen thuiskomen. Soep warm maken en klaar. En na het eten gaat deze jongen nog even wat mails doorspitten en daarna even blazen. En weer op tijd naar bed.” Joline knikte. “Goed plan. Want om één of andere reden ben ik ook een beetje duf…”
“Dan had je maar wat minder moeten rollebollen met Mar en Lot, meisje!” Ik keek haar streng aan en Joline lachte zachtjes. “Dáár heb ik absoluut geen spijt van, Kees. We hebben alle drie vreselijk genoten…” Ze trok me tegen zich aan. “Die meiden zijn zó lekker om mee te vrijen, Kees. En niet alleen tijdens vreselijk erotisch seks, maar ook om gewoon, tussen hen in liggend, elkaar lekker zachtjes te strelen. Af en toe een zoentje, een warme hand op je gezicht, lieve woordjes…” Ze giechelde. “En dan plotseling twee handen op m’n borsten en een hand tussen m’n benen… Die me in sneltreinvaart vreselijk geil maakten en even later klaar lieten komen!”
Ik kuste haar. “Hmmm… Dat lijkt me ook wel wat…” Ze bleef giechelen. “En dat allemaal in lekkere dunne nachtponnetjes en nylons. Dat kunnen de zussen nu ook waarderen, schat.” Ze giechelde nu niet meer, maar zei zachtjes: “Ik heb ze samen bevredigd; elke hand op een lekker glad poesje. Nylons om mijn handen gedaan en ze daarmee verwend. Ze bleven klaarkomen… Met hun armen over hun mond, anders had heel Veldhoven kunnen meegenieten.” “Ik zal straks de camerabeelden eens bekijken, schat.” Joline keek geschokt. “Wát?”
“Die camera’s in de ogen van Balou… Oh, had ik je niet verteld dat ik die had ingebouwd? Sorry.” Ze keek me triest aan. “Rotzak. Je blijft met je techneutenpoten van mijn beer af, Kees Jonkman!” Ik gniffelde. “Nee hoor. Ik ga Balou op een geschikt moment wel eens uithoren. Een sloot Jägermeister in z’n zaagsel… Moet je eens opletten hoe die gaat vertellen!” Ze maakte een minachtend geluidje pakte mijn schouders en draaide mij naar het aanrecht.
“Soep maken jij!” “Zeker Freule, tot uw orders, Freule. Wilt u uw soep met of zonder balletjes, Freule?” “Lúl!” “Nee, ik vroeg iets over de balletjes, Freule. Niet de mannelijke anatomie door elkaar husselen. Dat doet pijn.” Een diepe zucht was de reactie en ze ging op de bank zitten. “Jij maakt het eten. En roep maar als het gereed is. Dit meisje gaat even TV kijken.”
Ik ging aan het werk en na een kwartiertje zei ik: “Het eten is klaar, schat.” Ik kreeg geen reactie. Joline was, op de bank zittend, in slaap gevallen, haar hoofd onder een behoorlijke hoek naar voren. Hmmm…. Da’s niet zo leuk wakker worden. Voorzichtig duwde ik haar hoofd rechtop en schudde toen zachtjes haar schouder. “Hé mooie dame… wakker worden. Het eten is klaar!” Een kreun volgde. “Oh… pijn in m’n nek!” Ik bromde. “Zal ik je even masseren?” Even kneedde ik haar nekspieren; die hadden een flinke optater gehad. Zaten behoorlijk vast! Vijf minuten later draaide ze haar hoofd weer soepel. “Dank je wel, lieve masseur.”
Ik gaf haar een zoen. “Eigenbelang, schat. Ik wil een opgewekte, lachende vrouw tegenover me hebben.” Ze knipoogde en we gingen aan tafel. Terwijl we de laatste happen naar binnen werkten, hoorden we de voordeur: de zussen kwamen thuis. “Hoihoi! We zijn er weer! En we hebben trek!”
Joline keek hen aan. “Meiden, dat kan niet hoor! Naar binnen walsen en meteen roepen dat je honger hebt! Ten eerste is het hier geen hotel en ten tweede gaat de huisarts van Chantal en Karel vreselijk over de jank als jullie 20 kilo boven je gewicht van een paar maanden geleden zitten…” Charlotte schoot in de lach. “20 kilo? Echt niet. Kom Mar, nu, vóór het eten even op de weegschaal. Eens kijken wat de score is…”
Ze verdwenen in onze slaapkamer. Toen ze terugkwamen zagen we twee breed lachende meiden. “En?” Ik keek nieuwsgierig. Lot zei: “Elf kilo aangekomen sinds die eerste zaterdag in Amersfoort.” En Margot vulde aan “Tien kilo en vierhonderd gram.” Joline sprong op en knuffelde hen. “Mooi, meiden! Dan gaan we eens een afspraak maken in Amersfoort, bij Karel en Chantal. En nodigen meteen hun huisarts uit… Eens kijken wat hij ervan zegt!” Beide dames knikten. Joline keek vragend. “Morgenavond? We hebben geen dansles, dus…” Ze knikten weer, ik ook.
Joline belde. “Hoi Chantal, met je liefste schoondochter…”
“Trutje”, hoorden we Ma meteen zeggen en we schoten in de lach.
“Ik heb een brutale vraag… Mogen Kees, Mar, Lot en ik morgen naar Amersfoort komen en een nachtje blijven logeren? We hebben wat te vieren!”
Het was even stil. “Wie is er zwanger, Joline?”
Ik schoot in de lach en riep: “Ik niet, Ma!”
“Jij hebt weer liggen slapen tijdens de lessen biologie, Kees?”
“Nou tijdens sommige lessen niet, Ma. Bijzonderheden kun je navragen bij je liefste schoondochter…”
“Getverderrie Kees, laat dat. Maar Joline…?”
Die antwoorde liefjes: “En kun je dokter Albers ook uitnodigen, Chantal? Zojuist hebben de meiden op de weegschaal gestaan; hebben de opdracht van de dokter uitgevoerd. Beiden tien kilo boven het gewicht van hun vorige consult.”
“Mooi! Jullie zijn van harte welkom, jongen en meiden. En we bellen de dokter wel even. Als hij maar even de gelegenheid heeft, komt hij wel langs, dat weet ik zeker. Gezellig!”
“Dat vinden wij ook, ma. Tot morgen dan.”
“Tot morgen, schatten!”
Ze hing op. “Zo, dat wordt gezellig morgenavond. Dat weet ik zeker. En nu eten jullie, anders zijn jullie terug bij af en gaat de dokter morgen over de jank.” Joline wees op de borden. “Kees: Soep opwarmen!” “Zeker Freule… Warmt u de balletjes een beetje op? U bent daar ehhh… wat meer bedreven in, zal ik maar zeggen”
Péts! Ik kreeg een tik op m’n kop van Charlotte. “Niet zo frivool, Kees. Je hebt bezoek.” Ik schudde mijn hoofd. “Echt niet, Lot. Wij hebben geen bezoek. Jullie maken deel uit van dit geoliede huishouden.” Joline gaf me een luchtkusje. “Lief…” Lot deed het anders. Sloeg een arm om me heen en kuste me. “Dank je wel daarvoor.” Ik keek haar aan en lachte: “Je bedenkt je straks wel, Lot. Tijdens de afwas.”
Ze keek richting aanrecht: leeg, op één beker na. “Nou, dan heb ik inderdaad tijd genoeg om na te denken… Poehee!” Terwijl de zussen zaten te eten, keek ik nog even de mail door. Weinig bijzonders, dus even later ging de laptop weer dicht. Joline keek me aan. “Die gaat niet meer open vanavond, Kees. Morgenochtend, in Gorinchem pas weer.” Ik keek haar aan. “Hoezo, schat?” Ze leunde tegen me aan. “Iemand zei recent tegen mij dat het best vermoeiend was om 24/7 op ‘aan’ te staan. En daarom stel ik de volgende regel in: Jij mag thuis één keer je laptop openen om de mail van DT te checken; daarna blijft hij dicht tot de volgende morgen. En in het weekend mag hij ook één keer open; op zaterdag. Daarna niet meer. Goed begrepen? Ik wil geen vent die 24/7 met z’n neus achter een beeldscherm zit.”
Ik twijfelde. “Jolien… van Theo krijgen we ook in het weekend mailtjes. Of ’s avonds laat. Hij zit thuis echt wel regelmatig achter z’n computer, hoor.” “Daar heeft hij zelf voor gekozen, Kees. Meneer Koudstaal wilde ondernemer zijn? Mooi. Dan niet alleen de lusten, maar ook de lasten.” Margot klonk beslist.
“Ik vraag me dan af of mevrouw Koudstaal onder de ‘lusten’ of onder de ‘lasten’ valt, lieve zus…”
De stem van Charlotte klonk ondeugend en samen schoten we in de lach. “Momenteel, tijdens de vakantie zal het wel onder de ‘lusten’ vallen, Lot. Maar ik ga het hem niet vragen.”
Joline bleef me aankijken. “Kees… Ik meen wat ik zei. Eén keer per avond door de week, één keer op zaterdag. Niet meer. Geen zin in een vent met een burn-out. Beloof je dat?” Twee blauwe ogen keken me ernstig aan en ik kon niet anders dan capituleren. “Oké, schat. Is misschien wel zo slim.” “Goed zo, ventje. En om even te ontspannen: je hoeft vanavond niet naar Greet, maar je gaat wel blazen. In de studeerkamer. Wij ruimen de boel hier wel op, zodra de dames klaar zijn met eten. En als jij studeert, kunnen lekker onderuitgezakt naar GTST kijken.”
Ze keek ondeugend en ik trok een smerig gezicht.
“GTST? Ben jij belazerd? Die poel des verderfs? Waarbij de grootste schurk al drie keer is overleden en telkens op mysterieuze wijze tot leven komt? Waarbij de heren sneller van dames wisselen dan ik van onderbroek? Waar er per minuut zendtijd meer drank achterover wordt gekieperd dan in het café van ‘Allo Allo’ in tien afleveringen? En jullie willen daar naar gaan kijken? Dat wordt lang blazen voor mij…”
Een kneep in m’n neus was het antwoord. “Goed zo. Lekker lang blazen jij. En denk ondertussen er maar eens over na of je inderdaad wel vaak genoeg een schone onderbroek aantrekt. Is voor ons dames ook wel zo prettig.” Er zaten plagende lichtjes in haar ogen. “Húp, pak je bugel en je muziek en verdwijn. GTST begint zo meteen. Margot, pak jij het bier en de chips?” “Bier? Getsie! Ik heb net gegeten, Jolien. Ik maak wel koffie.”
Mopperend pakte ik de bugel en de muziek en verdween naar de studeerkamer. Een uur lang studeerde ik op diverse snelle loopjes in verschillende stukken en kwam er achter dat ik dit meer moest gaan doen. Na een uurtje was het tempo behoorlijk omhoog gegaan. En dat ging niet ten koste van de nauwkeurigheid! Verdorie, Greet had gelijk… Ze had me al eens verweten dat ik deze oefeningen te weinig deed, maar ik had het weggelachen. “Ik oefen wel op de loopjes die in een de stukken zitten die je me opgeeft, Greet. Ik ga niet voor Jan-met-de-korte-achternaam doelloos riedeltjes doen.” Ze had haar schouders opgehaald en kort gezegd: “Zelf weten, Kees. Je komt er wel achter.” Uiteindelijk maakte ik het instrument schoon, deed het in de koffer en liep hiermee de kamer weer in.
De TV stond uit, de dames zaten over een aantal papieren gebogen met Joline’s laptop er naast. En drie koffiekopjes stonden, nog bijna vol op tafel. “Wat is dit, dames?” Joline wees op de papieren. “Dit is een stuk voorbereiding op ons afstuderen, meneer Jonkman. Wij zijn minstens net zulke serieuze studentes als Meester Jacobs!” Ik knikte. “Ja. Vast. Alleen kunnen jullie je niet verschuilen achter een medestudent.” Margot zuchtte. “Enige waardering voor onze inspanningen zou wel op z’n plaats zijn, Kees. Terwijl jij stond te toeteren zijn wij hier hard bezig geweest!” Ik wees op de koffiekopjes. “Dusdanig hard dat jullie je koffie zijn vergeten, Margot? Of is mijn zwager, bijgenaamd ‘Mr. Koffieboon’ langsgekomen en heeft die koffie gezet? Ja, dan snap ik wel waarom die kopjes nog bijna vol zijn.”
Joline keek naar de tafel. “Verhip! Helemaal vergeten, meiden…” Toen keek ze op haar horloge. “Kom, we drinken nog een glas melk of zo en dan gaan we slapen. Morgen weer een dag, en dan is het weer weekend. Lekker naar Amersfoort, gezellig kletsen met mijn lieve schoonouders.” Ik knikte. “Ja. En met dokter Albers. Ook een mooie vent.”
Een half uur en wat grappen later lagen we onder het dekbed. “Kees…” “Hmmm?” “Wat is zei over je laptop, dat meende ik, schatje.” Ik streelde haar arm, terwijl ik haar aankeek. “Dat merkte ik, Jolien. En dank je wel dat je me in de gaten houdt.” “Daarom ben ik met je getrouwd, mannetje. Iemand moet het doen.”
“Hé, Fred is er ook nog, hoor!” Een giechel volgde. “Ja. Maar Fred ligt niet meer naast je. In zo’n klein tentje in de kou, met te kleine slaapzakken waar ook nog die ‘vervloekte mitrailleur’ van hem in moest.” Ik moest lachen. “Nee. Mijn Diemaco en zijn mitrailleur hebben we ingeruild voor leukere zaken. Kost een paar centen, maar dan heb je ook wat.”
Zachtjes hoorde ik naast me. “Ja, de panty’s en nylons zijn duur tegenwoordig…” Een lange knuffel volgde. “Kom, lekker ding. Slapen, anders lig ik wéér tot half twee te rollebollen. Alleen nu met m’n eigen vent. Dat is wel lekker en zo, maar het kost zoveel tijd…”
“Vertel maar aan de zussen dat ‘nee’ ook een antwoord is, Jolien.” Ze kroop tegen me aan. “Ik zal het ze doorgeven. Voor het geval jij aan hen vraagt of ze met je willen vrijen, oké? En nu slapen jij!” “Jawel, Freule, zeker Freule. Welterusten, Freule.” Even later was het stil in de slaapkamer…
Volgende deel: Mini - 262