58104 Gratis Sexverhalen
Datum: 27-05-2023 | Cijfer: 8.4 | Gelezen: 6717x
Lengte: Zeer Lang | Lezers Online: 0
Vervolg op: Mini - 261

Vrijdag… Ik had met Gerben afgesproken dat ik na de lunch richting Eindhoven zou komen, dus Joline reed in de Mini met Margot als passagier; ik reed de Volvo, samen met Charlotte. Joline reed voorop; zij reed over het algemeen iets rustiger dan ik. Op de snelweg kletsten we gezellig over de promotie van Angelique, maar halverwege de rit bleef het plotseling stil naast me. Dat liet ik even zo, maar na een paar kilometer vond ik het welletjes.
Lot zat met rimpels op haar voorhoofd naast me en staarde voor zich uit. “Een dubbeltje voor je gedachten, Lot.” Ze schrok duidelijk op. “Sorry Kees, ik was even in gedachten. Wát zei je als laatste?” “Ik zei niks jongedame. Maar jouw gedachten waren mijlen ver weg en minder prettig, zo te zien. Die rimpels op je voorhoofd… De Alpen zijn er jaloers op. Zeg het maar.”
Ze zuchtte. “Als Mar en ik volgend jaar ook promoveren… Moeten we meneer en mevrouw Bongers dan ook uitnodigen? Het zijn hoe dan ook onze ouders…” Ik keek snel opzij. “Heb je het daar al met Margot over gehad?” Een knik was het antwoord. “En wat was haar reactie?”
“Heel onverschillig, Kees. IJskoud in feite. Ze zei: ‘Lot, het zijn onze biologische ouders. En that’s it. Meneer Bongers heeft ons jarenlang misbruikt als sloofjes en slaafjes, mevrouw Bongers deed er niets tegen. Meneer Bongers heeft ons ‘ter beschikking gesteld’ aan onze toekomstige echtgenoten. En toen wij huilend bij die klootzakken in de auto moesten stappen, zei zijn vrouw nog: ‘Onderga het lot van elke vrouw met waardigheid!’ En daarna draaide ze zich om en sloot de deur. Margot keek me toen aan zei: ‘Ik wil hen niet op welk feest dan ook hebben, Lot. Niet op een eventuele promotie, niet op een verlovings- of trouwfeest en al helemaal niet op mijn begrafenis. Ze hebben ons laten verrekken; als Joline en Kees niet tussenbeide waren gekomen, hadden we nu misschien al zelfmoord gepleegd.’ Dát zei ze, Kees. IJs- en ijskoud.”

Ik knikte. “En nu jij, Lot… Hoe denk jij er over?” Het was even stil en daarna klonk: “Ik weet het niet, Kees… Aan de ene kant háát ik hen, aan de andere kant: het zijn toch onze ouders. Wat moet ik doen? Ik kom er niet uit…” Ik ademde diep in en dacht na. “Lot, ik kan je hier niet mee helpen. Jij, jullie moeten hier samen uitkomen. Ik sta er té dichtbij. Als ik meneer Bongers nu tegen zou komen, zou hij binnen twee seconden kreupel zijn. Voor de rest van z’n leven. Maar wellicht…” Ik zweeg. Kón ik dat vragen? Ja, dat kon. “Misschien moeten jullie er vanavond met mijn ouders over praten, Lot. Die staan er iets verder van af. Zijn wellicht wat objectiever dan één van ons.”
Ze knikte. “Dat is een goed idee! Karel en Chantal zijn…” Ze zweeg even. “Nou ja, het zijn schatten.” Geen gevatte opmerking dit keer, Kees! Ik beperkte me tot een knikje. Verder was het stil in de auto, tot vlakbij Gorinchem. “Ik bespreek dit met Margot, Kees. Zij moet er ook achter staan.” “Begrijp ik. En ik ga even met Joline kletsen. Wie weet heeft zij nog ideeën.” Nu knikte Lot. Vlak daarna reden we de parkeerplaats van DT op. Bij het uitstappen voelde ik de blikken van Joline over mijn gezicht glijden. Ze zei echter niets.

Na een bak koffie en wat prietpraat liep ik mijn bureau in. Joline kwam een minuut later binnen, sloot de deur en leunde er tegen aan. “Wat is er aan de hand, Kees?” In het kort vertelde ik van het gesprekje en besloot met: “Ik heb voorgesteld om dit vanavond met Pa en Ma te bespreken, schat.” Ze knikte langzaam. “Prima idee, Kees. Hopen dat Margot het ook een goed plan vindt. Ze liep naar me toe en gaf me een intieme zoen. “Theo is er toch niet om binnen te vallen…”
Ik schoot in de lach. “Nee, Theo niet, maar Fred wel… Kijk eens achter je…” Ze schrok en draaide zich om. “Wát…” Ze keek naar een nog steeds dichte deur. “Rotvent!” klonk het fel. Nu ging de deur wel open. Marion keek om een hoekje. “Moet ik helpen, Joline?” “Nee hoor, dank je wel, maar ik kan deze piraat wel baas. En laat de deur maar open, Marion!” “Ja, doe maar”, hoorden we Fred z’n bas door de gang dreunen. “Weet je wel hoe duur die directie-uren zijn?”

Joline keek me aan en ik haar. Samen stormden we de gang in. Ik dook naar Fred z’n benen en haalde hem uit z’n evenwicht. Hij viel met een dreun. Joline sprong meteen daarna op zijn rug. “Geen directie-grapjes maken, meneer van Laar! Wij zijn bijzonder onprettig in de omgang als we die horen!” Ze gaf hem een tik op een oor. ”En de volgende is harder, denk er goed aan!” Toen gleed ze van Fred z’n rug af, ging staan en stak haar hand uit. “Moet ik je even overeind helpen?”
Ik had een paar stappen achteruit gedaan. Uit diverse bureaus kwam een lachbui en de dames van het Backoffice kwamen ook kijken. “Krijg nou wat…” “Fred… ben je onderuit gehaald door Joline?” “Kijk nou… De Bokito van DT neergemept…” Hij gromde en keek me vuil aan. “Fijne bud ben jij, majoor Jonkman. Mij ondersteboven rammen en dan het laten lijken alsof Jo het deed… Ik krijg je nog wel!”
“Dan moet je maar een beetje op je woorden letten, maat. Je wéét dat we nogal gevoelig zijn voor ‘directiegrapjes’. Ondertussen stond hij weer en keek ons beiden aan. “Jullie gaan hier ernstig spijt van krijgen. Desnoods tijdens een dansles.” Joline lachte liefjes. “Dat duurt nog zóóó lang, Fred… En nu aan ’t werk, of je wordt de rest van de dag door je teamleider op je huid gezeten!” Hij snoof. “Dat zat ze net al. Voelde overigens niet echt onaangenaam, die eenentachtig kilo…” “Dekking, Fred! Ze gaat nu met handtasjes smijten. En je weet nooit of er een baksteen in zit.” Joline keek Fred boos aan. “Zeventig, lomperd. En dat weet jij donders goed!” Hij grinnikte. “Háp!”
Joline zuchtte. “Kees… Kunnen we Adri niet als de wiedeweerga uit Zeeland terug laten komen? Geven we Fred ontslag en is Ingrid ook blij.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, gaan we niet doen. Er moet toch iemand zijn die de klappen opvangt?” Fred grinnikte. “Zo. Goed begin van de dag. Met een paar blauwe plekken en een geintje. Doet me terug denken aan Oirschot, Kees!” Ik knikte. “Ja. Toen waren we nog jong en knap. Nu zijn we alleen nog maar knap.”
Joline snoof maar weer eens en liep naar haar eigen bureau. Vlak voordat ze naar binnen ging draaide ze zich om en riep met een bekakte stem: “Zou het plebs eens aan de arbeid willen gaan? Jullie staan hier bijzonder dure uren te verlummelen!” Uit een van de bureau’s kwam droog de stem van Rob. “Hoor ik daar een lama schijten of is dat mijn kleine zusje?” Een lachsalvo knálde door de gang en Joline sméét de deur achter zich dicht.

Ik liep het bureau van het maritieme team binnen. Rob zat met een brede grijns achter zijn bureau. Eric en Frank keken ook nogal vrolijk. “In feite zou ik jou ook in elkaar moeten meppen, zwager, maar om een of andere reden doe ik dat maar niet…” Hij grinnikte. “Ik mag mijn kleine zusje toch wel eens plagen?” “Ik zal het doorgeven aan mijn kleine zusje, Rob. Eens kijken wie het meeste last krijgt…” Hij keek benauwd en de andere twee heren lachten.
En weer naar m’n eigen bureau. Zo… Even dollen met elkaar. En nu weer aan de slag. Mail, mail, mail… 34 stuks sinds gisteren. Even verdelen… Hé, eentje van de concurrentie uit Amsterdam! Bekijken we als laatste wel. Zal wel weer in de opdrachtsvorm zijn. Duyvestein op z’n best… Tien minuten later had ik de mails verdeeld of zelf gelezen. En nu die mail uit Amsterdam. Van ‘Hoofd afdeling Juridische aangelegenheden’, de heer van Ommeren. Kende ik niet. Nou ja, sowieso had ik niets van doen gehad met hun juristen; die verbleven op de bovenste verdieping van het pand. En als stagiair werd je daar niet toegelaten, tenzij je op je flikker kreeg…
‘Geachte heer Koudstaal. Ons is ter ore gekomen dat Developing Technics voorkennis heeft over een project in Bosnië. Ik maak u er op attent dat, indien DT een uitnodiging voor een offerte krijgt, mijn bedrijf hier ernstig bezwaar tegen gaat maken. Mijn bedrijf adviseert u om een offerteverzoek vriendelijk af te slaan. Doet DT dit niet, kunt u een civiele procedure tegemoet zien. Met vriendelijk groet, Mr. J. van Ommeren.’
Zijn telefoonnummer stond in zijn digitale handtekening. Mooi, ik ging meneer van Ommeren eens bellen. Arrogante eikels daar aan de zuid-as… Jammer dat Angelique er niet was, anders had ze mee kunnen luisteren. Nou ja, meneer van Ommeren handelde alleen maar in opdracht van zijn directeur… En alle gesprekken worden opgenomen, dus An kon achteraf toch wel meeluisteren. Ik tikte het nummer in.
“Receptie Ingenieursbureau Duyvestein, goedemorgen. Waarmee kan ik u helpen?”
“Goedemorgen mevrouw. U spreekt met Jonkman. Ik wil graag de heer van Ommeren spreken.”
“Heeft u een momentje meneer? Ik kijk even of hij vrij is.”
Wachtmuziekje… En even later:
“Van Ommeren, goedemorgen, meneer Jonkman.”
Ze hadden in ieder geval een goeie receptioniste. Onthield namen. “Goedemorgen meneer van Ommeren. U heeft mij vanochtend om 07:45 een mailtje gestuurd en daar wil ik het even over hebben.”
“Ik heb u geen mail gestuurd, meneer Jonkman. Ik heb een mail gestuurd aan de heer Koudstaal, directeur van Developing Technics.”
“Klopt. Alleen is die op vakantie en vervang ik hem. Uw directeur weet dat. Meneer van Ommeren, u kunt kiezen. Of u doet zaken met mij, óf u kunt nog twee weken wachten tot de heer Koudstaal terug is van vakantie. Wat zal het zijn?”
Even was het stil. “Meneer Jonkman, mijn directeur doet geen zaken met vervangers.”
“Dat had ik al begrepen in een nogal onaangenaam telefoongesprek met meneer Duyvestein. Maar daar hoeft u niet de dupe van te worden, meneer van Ommeren. Voor de duidelijkheid: ik bel mijn directeur pas als DT in lichterlaaie staat. Als ik hem moet bellen voor elk wissewasje, zoals de dreiging van uw directeur, kan hij net zo goed niét op vakantie gaan. En hij én zijn echtgenote waren best wel aan vakantie toe. Dus… Wat zal het zijn, meneer?”
Even was het stil. “Ik bel u zo terug, meneer Jonkman. Binnen tien minuten, oké?”
“Dat is prima. Ik hoor het wel.”
Klik, einde verbinding.

Ik liep naar Fred. “Kun je even meelopen naar Joline, Fred?” Hij tastte naar z’n oor. “Liever niet, Kees. Die echtg..” Ik onderbrak hem. “Geen geintje, makker.” Meteen stond hij op. “Roger. Sorry.” Samen liepen we Joline’s bureau binnen. “O gut… Twee heren die hun excuses komen maken…”
Ze keek mij aan. “Nee dus. Wat is er aan de hand?” Beknopt vertelde ik de inhoud van de mail en het gesprek. Joline kneep haar ogen samen. “Verdorie. Nét nu An er niet is. En ik wil haar niet storen. Die ligt lekker op haar hangmatje in de tuin van Theo. Wat nu?”
Fred kwam met een oplossing. “Als die vent een beetje normaal doet Kees… Gewoon vertellen wie je bent als je een uniform aan hebt. Vertellen wat we in Bosnië gedaan hebben. En dat de enige voorkennis die DT heeft bestaat uit het feit dat we weten dat het technisch mogelijk is. En of de Bosnische politiek er klaar voor is, weten we niet. En als het even kan: voorzichtig vissen waar hun info vandaan komt. Niet te opzichtig, maar subtiel.”
Joline giebelde heel even. “Ik weet niet of…” Ik schudde mijn hoofd. “Nu niet, schat. Dit is serieus….” Fred keek me aan. “Kees, het is toch van de knotse dat het ene bedrijf een ander bedrijf ‘afraadt’ om een offerte in te dienen? Bel straks onze grote vriend op het ministerie van Buitenlandse zaken maar even. Die voormalig luitenant van het KCT. En vraag hem maar om eens een goed gesprekje met die meneer Duyvestein te gaan voeren.”
Ik knikte langzaam. “Sowieso een goed plan, Fred. Dat ga ik doen, nadat ik m’n gesprekje met meneer van Ommeren achter de rug heb. Als ze voet bij stuk houden, krijgen ze Bas van Leeuwen over zich heen… Ga je niet willen. En wellicht de AIVD, om vriendelijk te informeren waar hun info vandaan komt. En als dat vriendje Alfred is, die voormalige tolk, is ook die zwaar de sjaak.” Joline en Fred knikten.
“Ik luister mee, Kees”, bromde Fred. “Ik ook. Ik kom wel even mee naar je bureau, schatje.” “Weet je dat zeker Joline? De laatste keer dat gebeurde kregen jullie nogal wat commentaar van Marion…” Fred grijnsde en Joline stak haar tong uit. “Kom Kees. Aan het werk.” We liepen naar mijn bureau en ik haalde de mail van van Ommeren op het beeldscherm. Joline las het, trok haar schouders op en zei: “Herhaling van zetten. Is dit alles?” En op dat moment ging mijn telefoon. Hé, een ander nummer dan ik een kwartier geleden gebeld had… Mobiel deze keer.

Neutraal nam ik op. “Developing Technics, met Jonkman, goedemorgen.”
“Meneer Jonkman, met van Ommeren. Ik ben even naar buiten gelopen, zodat ik ongestoord kan telefoneren. En op m’n privétoestel. Ik bel u ‘off the record’ meneer Jonkman.”
Fred trok z’n wenkbrauwen omhoog; ook Joline keek verwonderd. “Oké, meneer van Ommeren. Zeg het maar.”
“Meneer Jonkman, mijn directeur was witheet toen hij hoorde dat uw bedrijf in de race was. En ik kreeg opdracht om u ervan te overtuigen dat uw bedrijf zich beter kon terugtrekken. Vandaar mijn mail. Ik was er ook niet blij mee, maar…”
Ik onderbrak hem. “Als hij iets roept, moet iedereen gaan rennen, nietwaar?”
Er klonk een grinnik. “Zoiets. U kent hem?” “Ik heb recent een telefoontje van hem gehad waarbij dat letterlijk zo zei, meneer. Maar, even terzijde, hoe weet hij nou dat DT in de race is voor deze opdracht? Als de overheid een aanvraag tot offerte uitschrijft worden de namen van de deelnemende bedrijven toch niet aan elkaar doorgegeven?”
“Hij kreeg bezoek van een jonge vent van Buitenlandse zaken. Ik heb ‘m even gezien en kort gesproken. Noemde alleen zijn voornaam; Albert, geloof ik. Weet ik niet zeker. Een jonge diplomaat. Duyvestein zei dat die meneer wilde weten of ons bedrijf in staat was om die opdracht uit te voeren.”
Ik bromde. “Ik ben maar één keer op dat ministerie geweest. Was blij toen ik de deur achter me gesloten. Wát een vreselijk gebouw. Maar goed… Meneer van Ommeren, ik zal open kaart met u spelen: Recent zijn twee reserve majoors van de Landmacht op verkenning in Bosnië geweest om te kijken of dit project technisch haalbaar was. Ze kwamen terug met de mededeling dat dat zo was. Een van die twee majoors was ik, de ander is een collega van mij. We zijn twee dagen in Travnik geweest, hebben een technische verkenning uitgevoerd en gesprekken gevoerd met wat plaatselijke politici.
Dát, meneer van Ommeren is de voorkennis van DT. En het Ministerie van Buitenlandse zaken is van die voorkennis op de hoogte, evenals de EU in Brussel. En noch het ministerie, noch Brussel ziet dat als bezwaar. Dus uw directeur kan op z’n kop gaan staan als hij dat wil, maar DT trekt zich niet terug als kandidaat om dit project uit te mogen voeren. En die boodschap mag u aan de heer Duyvestein doorgeven. Sorry dat ik u met deze boodschap opzadel, want u lijkt me een nette vent. Of zal ik de heer Duyvestein zelf opbellen en hem dat mededelen? Dat houdt u in de luwte. U mag kiezen.”
Het was even stil. “Meneer Jonkman, ik heb zo links en rechts wat over u gelezen en dat dwong nogal wat respect af. Dat is alleen maar toegenomen.” En na een paar seconden vervolgde hij: “Ik geloof dat ik wat bijvoeglijk naamwoorden voor uw naam nu in perspectief kan plaatsen, meneer Jonkman.”
Ik grijnsde. “Dat zal best. Meneer van Ommeren: u heeft mijn nummer. Bel me bij gelegenheid eens op of kom eens koffie drinken in Gorinchem. U bent van harte welkom.”
“Ik zal er aan denken, meneer Jonkman. Dank voor uw tijd en geduld. En sterkte met nóg een telefoontje richting Amsterdam.”
“Gaat lukken. U ook sterkte, meneer van Ommeren. Tot ziens.”

Ik klikte de telefoon uit en blies langzaam uit. “Zóóó… Dat zijn twee vliegen in één klap. Vriend Alfred is dus het lek en meneer Duyvestein zit, als ik goed inschat zo dadelijk zonder hoofd Juridisch Gezeik. Die dient z’n ontslag in óf hij wordt ontslagen.” Fred gromde: “En jij gaat meneer Duyvestein nog iets over z’n familie vertellen, als ik jou een beetje goed inschat.”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Ik ga eerst een telefoontje naar Bas van Leeuwen doen. Vertellen dat inderdaad Alfred de Quaay het lek is. Die gaat dan wéér een wat minder fijne tijd beleven.” Joline knikte. “Nu meteen, Kees.” “Ja schat, tuurlijk schat, ik ben z’n nummer al aan het opzoeken, schat.” Een schop tegen m’n schenen was de reactie.

Even later hoorde ik: “Van Leeuwen.”
“Bas, met Kees Jonkman. Ik heb wat nieuws voor je.”
“Vertel Kees.”
“Meneer de Quaay is inderdaad het lek. Een getuige heeft hem bij de directeur van Duyvestein zien zitten, heeft even met hem gesproken. Zijn voornaam wist hij niet meer exact; hij had het over ‘Albert of zo’. Volgens mij is dat meer dan voldoende om meneer de Quaay weer even met een bezoekje te vereren, denk ik?”
Kortaf klonk: “Zeker weten. Die heeft een extra probleem. Kun jij me met die getuige in contact brengen, Kees?”
Even dacht ik na. “Volgens mij zou dat geen probleem hoeven te zijn, Bas. Alleen nu nog even niet storen; hij heeft het even druk, denk ik. Vanavond kun je hem wel bellen, denk ik. Zijn nummer is 06-……”
“Oké, dank je wel. Het lijstje met aanklachten wordt al wat langer. Verder alles wel met jou en Fred?”
“Met mij is het prima, meneer van Leeuwen”, riep Fred vanaf zijn zitplaats. Een grinnik klonk.
“Fred, Kees, Martin en jij kunnen me tutoyeren, hoor. Infanteristen onder elkaar en zo. Anders moet ik jullie aan gaan spreken met ‘majoor’ en ‘overste’. Heb ik niet zo’n zin in.”
“Oké Bas. Dank je wel.”
“We spreken elkaar nog wel een keertje, heren. En dan kom ik naar Gorinchem. Even in jullie toko kijken en zien of DT écht zo goed is als ze bij Damen zeggen.”

Klik. Hij had de verbinding verbroken. Fred en ik keken elkaar verwonderd aan. “Damen? Heeft die vent daar ook al contacten? Het moet niet veel gekker worden, Kees… ” Joline tikte me op een knie. “Kees, jij moet nóg een telefoontje naar Amsterdam doen. Nú.” Ik knikte.
“Ja.” Ik tikte het nummer van de firma Duyvestein in.
De receptioniste nam op. “Firma Duyvestein. Wat kan ik voor u doen?”
“Dag mevrouw. U spreekt met Jonkman. Kunt u mij doorverbinden met de heer Duyvestein in persoon?”
“Die is zojuist een bespreking ingegaan, meneer Jonkman. Het spijt me.” Ik knipoogde naar Fred. “Dat weet ik, mevrouw. En die bespreking is met zijn hoofd Juridische zaken.”
Het was even stil, toen klonk aarzelend: “Hoe weet u dat, meneer?”
Fred grijnsde breed en stak zijn duim op.
“Ik doe aan telepathie, mevrouw. Als u in het bureau van meneer Duyvestein uit het raam naar het noorden kijkt, begrijpt u het wellicht. Maar… genoeg hier over; kunt u mij doorverbinden?”
“Moment, meneer.”

Wachtmuziekje. “Wat ben jij een enorme blufkikker, Kees…” Fred zat te schudden van het ingehouden lachen, dus ik legde een vinger op mijn lippen. Joline verschool zich achter haar zakdoekje en wreef haar ogen uit. Het muziekje hield plotseling op.

“Duyvestein.”
“Meneer Duyvestein, met meneer Jonkman. Ik heb een korte mededeling voor u. Developing Technics trekt zich niét, ik herhaal: niét terug uit de aanbestedingsprocedure van de waterkrachtcentrale in Centraal Bosnië.” Ik hoorde hem inademen voor een antwoord, maar ik was sneller. “Developing Technics laat zich niet chanteren. Goedendag, meneer Duyvestein.”

Klik. Fred stak nu een duim op. “Kort en bondig, makker. Geen woord Frans bij.” Joline hikte nog na. “Wedden dat die arme receptioniste straks het kantoor van Duyvestein in loopt en naar het Noorden gaat kijken? En zich afvraagt van waaruit jij hebt staan koekeloeren? IJsbergje van me…”
Fred schoot nu bulderend in de lach. Joline wenkte hem. “Kom, meneer van Laar. We laten die ijsberg hier, anders smelt hij nog door onze warme persoonlijkheden.” Ze stak haar tong uit. “Lekker tekenen, Kees… Doei…” Ze verdwenen. Zo. Duyvestein even duidelijk laten weten hoe de vork in de steel zat. En ik durfde mijn neus… Nou ja, niet mijn neus… mijn haren onder te verwedden dat meneer van Ommeren niet zo gek lang meer bij de firma Duyvestein zou werken…

Ik plofte even in een van de makkelijke stoelen die rond mijn zitje stonden. Tering… Dat directeurs-gedoe moet geen maanden gaan duren. Hiervoor is Kees Jonkman niet in wieg gelegd. Marion stak haar hoofd om de deur. “Koffie, Kees?” Ik fronste. “Waaraan heb ik die eer te danken, Marion? Jij brengt nooit koffie, zelfs niet naar Theo.”
Ze kwam binnen en deed de deur dicht. “Waarschijnlijk lig ik binnen no time op de grond, net zoals Fred vanmorgen, maar… Zoals jij in die stoel hangt heb ik je nog nooit gezien. Volgens mij ben jij niet zo blij met je huidige rol. Of heb ik het mis?”
Ik keek haar aan. “Iemand die informeert naar mijn welzijn zal ik nooit op de grond flikkeren, Marion. En ja, je hebt gelijk: ik constateerde net dat dit hele directie-gebeuren niks voor mij is. Een paar weken hou ik wel uit, maar daarna duik ik weer de techniek in. Zoals ik op ons eerste afspraakje tegen Joline al zei: “Machines zijn lekker makkelijk. Ze doen het of ze doen het niet. Er zit een schakelaar op, je kunt ze uit zetten. En oh ja: ze kopen geen schoenen.’
Ze schoot in de lach. “Ja, vooral dat laatste is wel een argument natuurlijk… Koffie, Kees?” Ik knikte. “Graag Marion. Zwart met suiker alsjeblieft. En neem een bakje voor jezelf mee, dan drinken we dat even samen op.” Ze glipte de deur uit, om even later terug te komen met twee bekers koffie.
“Alsjeblieft Kees.” “Merci, Marion.” Ze wilde de deur uitgaan, maar ik riep haar terug. “Lekker zitten, Marion. En laat de deur maar open, dan hoor je de telefoon. Ook jij even ontspannen. Het is koffietijd.” Even was het stil en genoten we van de rust en de koffie. Toen stond ze op. “Ik ga maar weer eens ‘representatief’ zitten wezen, Kees.” Ik grinnikte. “Doen waar je goed in bent, Marion. Enne… Dank je wel voor je oplettende blik.” Ze knipoogde, verdween en ik ging weer aan het werk. Marion die zag dat ik even in een dipje zat… Een krap jaar geleden zou ik iedereen hebben uitgelachen die dat voorspeld had.

De rest van de ochtend liep ik de verschillende teams even langs. Even kijken of er niks in de knel kwam. Maar alles was in de hand. Fijn… DT was nog steeds de geoliede machine die het hoorde te zijn. De lunch gebruikte ik onderweg naar Eindhoven. In de auto. Niet gezellig, maar het moest maar. Bij het lasbedrijf was men druk aan het testen: diverse lui liepen met meetapparatuur rond en Gerben stond over een tekening gebogen in de productiehal.
“Hé Gerben… Alles in de hand?” Hij keek op. “Hoi Kees. Ja, de laatste oneffenheden aan het wegwerken, daarna nog één keer volle kracht laten draaien en dan zou het goed moeten zijn.” Ik trok me een beetje terug, liet Gerben zijn werk doen. En dat deed hij prima! Anderhalf uur later liet hij meneer van Meel de ploeg verzamelen in de kantine. “Heren… Het spulletje werkt prima, dank! Jullie hebben goed werk geleverd. Ben ik blij mee. En dat bij deze temperaturen… Bovenin de hal was het op sommige momenten veertig graden. Ik heb alleen maar een beetje helpen sjouwen, jullie stonden daar ook nog eens te lassen en te monteren. Ik stel voor dat jullie die koelkast eens plunderen; daar staat het een en ander in.”
“Jij hebt ook behoorlijk lopen buffelen, Gerben. Dat zien we niet zo vaak, dus ook jij dank je wel.” Meneer van Meel stak z’n duim op en trok vervolgens de koelkast open: een tree alcoholvrij bier, een paar flessen fris, een grote salade en een paar zakken zoutjes. De heren konden het wel waarderen. En terwijl ze zaten te drinken, kwam de directeur binnen.
“Goede middag allemaal! Klaar?” Meneer van Meel knikte. “En getest en alles werkt zoals het zou moeten werken. Dus we zitten nu even uit te hijgen.” De directeur knikte. “Zou ik ook doen… Mag ik ook een pilsje?” Even daarna zat hij tussen de monteurs, gezellig te kletsen. De werkvoorbereider, meneer van der Zee, kwam even binnen, zag zijn directeur en verdween meteen weer. Mooi, die vent hoefde niet te delen in het succes van de ploeg. Vrijwel de hele tijd in een kantoortje met airco zitten en z’n mensen laten buffelen… Na een half uurtje begonnen ze hun spullen in te pakken. Meneer van Meel sprak met de planner van het lasbedrijf af dat de rolsteigers maandag weggehaald zouden worden. “Stel dat er nog iets afgeregeld moet worden… dan staan ze er ten minste nog!”

De directeur wenkte Gerben en mij even apart. “Tevreden, Kees?” Ik wees naar Gerben. “Hij heeft de hele week hier staan buffelen, meneer. Ik niet.” Hij herhaalde de vraag, alleen nu richting Gerben. Die knikte. “Prima ploeg, meneer. En van Meel… Gouden vent. Héél zuinig op zijn. Dit in tegenstelling tot uw werkvoorbereider. Die kan blijkbaar alleen maar dreigen. Heeft geen poot uitgestoken. Zat in z’n kantoortje achter zijn laptopje, lekker koel, terwijl zijn kerels stonden te beulen.” De directeur knikte langzaam. “Dank voor de info. Kan ik wat mee. En nu lekker weekend vieren, heren!” We knikten, namen afscheid van de monteurs en even later reden we weg. Gerben richting Waardenburg, ik richting Amersfoort. In Amersfoort eerst maar even douchen; de stank van laswerkzaamheden zat in m’n kleren…

Pa deed de deur open van mijn ouderlijk huis. “Hé jochie… Welkom weer! En waar heb je je lieve echtgenote gelaten? En jullie logé’s?” Ik gaf hem een hand. “Hoi Pa… Joline en de zussen komen uit Gorinchem; ik had een klus in Eindhoven. En die was wat eerder klaar dan gedacht. Dus de dames komen tussen half zes en zes, schat ik. Kan ik voor die tijd mooi even douchen, want ik stink naar laswerkzaamheden en stof.” Hij knikte. “Je ruikt inderdaad niet zo fris. Over twintig minuten is er koffie.” Ik liep naar boven; weekendtas mee.
Douchen, afdrogen, schone kleren aan en weer omlaag. “Zo, da’s beter. Ik heb niks tegen zweet, maar na gedane arbeid is het goed douchen.” Pa knikte. “Koffie, kerel.” We gingen zitten. “Hoe is het met jullie logé’s, Kees?” Ik boog me voorover. “Pa, het zijn geen logé’s. Margot en Charlotte zijn huisgenoten. Schatten van meiden, superslim en bijzonder bescheiden. We hebben het in het begin erin moeten stámpen: ‘Jullie eten geen genadebrood hier! Jullie zijn volwaardige huisgenoten.’ En ze betalen nu netjes kamerhuur en…” Ik moest grinniken. “…servicekosten.”
Pa keek belangstellend. “En wat voor service geven jullie dan, Junior?” “Nou… af en toe een kop thee op bed of ’s avonds een wijntje, ze gaan een keer in de week mee naar Greet en vrijdags naar dansles…” Hij humde. “Wát een service geven jullie…” Ik keek hem aan. “Ik hoop voor die meiden dat ze snel op eigen benen kunnen staan, Pa. Maar het zal wat stiller worden in huize Jonkman, locatie Veldhoven, als de dames vertrekken.”
“We kennen het gevoel, Kees. Toen jij het huis uitging werd het hier ook wat stiller.” Mijn mond viel open. “Stiller? Hier? Mijn uiterst bescheiden persoonlijkheid vergelijken met die twee lawaaischoppers van zussen?” Pa grinnikte. “Ja, vast. Met name als jullie weer eens ruzie hadden en elkaar de tent uitvochten. Sjonge, wat was jij dan bescheiden en geruisloos…” We lachten, terugdenkend aan de vele ruzies en vechtpartijen met Mel en Claar. Tot bloedens toe hadden we elkaar op de huid gezeten.

“Kom, we lopen even een ommetje. Het duurt nog even voor Ma thuis is.” We liepen de deur uit richting Dierenpark. En er voorbij, het bos in. Pa vroeg dingen over DT en ik vertelde hem dat dat directeurschap niet in m’n genen zat. Hij grinnikte. “Snap ik, zoontje. Jij bent meer van de actie. Mooie dingen ontwerpen en ze laten functioneren. Ik ken het; ik zit net zo in elkaar.” En voor ik het wist vertelde ik over de ‘dreigementen’ van de firma Duyvestein uit Amsterdam.
Pa fronste. “Ik kén die tent sinds een paar jaar, Kees. Een tijdje terug wilden ze een offerte voor de inrichting van een van hun panden. Ik ben er twee keer op bezoek geweest en heb vervolgens voor de eer bedankt. Wát een stelletje heikneuters… Aan het eind van het tweede bezoek was ik zó nijdig dat ik een van hun directeuren toebeet dat hij beter met z’n personeel naar de Ikea kon gaan en daar wat dingetjes uitzoeken. Alles, letterlijk álles wat ik getekend had, ging direct de prullenbak in. ‘Kleurstelling niet goed.’ ‘Te pompeus.’ ‘Past niet bij onze bedrijfscultuur.’ ‘U denkt toch zeker niet dat wij onze medewerkers op designstoelen laten zitten, hé?’ Enzovoort, enzovoort.
En toen ik voor al mijn tekenwerk een rekening indiende, kreeg ik een jurist over me heen. Een jong broekie die waarschijnlijk voor z’n baas punten moest scoren en mij moest laten afzien van mijn rekening. “U mag blij zijn dat ons bureau u heeft uitgenodigd, meneer Jonkman! Zie het maar als gratis bijscholing!” De snotneus… Enfin, na wat vijven en zessen moesten ze uiteindelijk toch de volle mep betalen; Karel Jonkman is niet helemaal op z’n achterhoofd gevallen….”

Hij keek me aan. “En met die toko doe jij nu zaken, Kees? Kijk uit, jochie.” “Ik doe helemaal geen zaken met hen, Pa. Zij willen zaken doen met BuZa. Maar een vriendje van mij bij BuZa heeft hen al door. En dat gaat meneer Duyvestein niet zo prettig vinden: mijn vriendje is directeur Europese zaken of zo en heeft de zaak bijzonder strak in de hand. Een voormalig luitenant van het Korps Commandotroepen en dat is goed te merken. Nee, meneer Duyvestein gaat een paar beroerde dagen tegemoet, schat ik zo.” Al kletsend liepen we weer naar huis, waar we de auto van Ma én de Mini al voor de deur zagen staan.
“Kijk kijk… Alle dames zijn thuis. Dan zullen de koffie, de krant en de pantoffels wel klaarliggen, denk ik…” Pa grinnikte. “Kijk je een beetje uit, Pa? Als jij dat binnen zegt heb je een knalrood oor. Misschien wel twee.” Binnen kreeg ik een knuffel van Ma, een dikke zoen van Joline en twee knipogen van beide zussen. Pa had meer geluk: die kreeg van alle dames een dikke knuffel. In de huiskamer keek Ma ons beurtelings aan. “Wat doen we, jongelui? Eerst eten of meteen de koe bij de hoorns vatten?” Joline zei: “Pak eerst die koe maar, Ma. Beter gezegd: de koeien.” Ze wees op de zussen.

Margot keek verontwaardigd. “En jij bent onze cheffin? Ik ga maar eens met de directie van DT praten, denk ik…” Ze keek verwachtingsvol naar mij, maar ik keek streng terug. “Als jij met ‘directiegrapjes’ gaat beginnen, Margootje, moet je ernstig oppassen dat je oren geen pijn gaan doen!” Ma kapte dit spelletje af. “Kees… Genoeg. Meiden: jullie zitten ergens mee. Via Kees en Joline hebben we al iets gehoord, maar geen details. Brandt los.”
Lot begon. “Chantal, we hebben het er de laatste weken over gehad… Wat wordt onze houding ten opzichte van onze ouders en verdere familie? Gisteren kwam die vraag héél dichtbij: Angelique, een lieve collega van DT studeerde af en haar moeder zat vlak voor ons: zo trots als wat. En ze kreeg, na een toespraakje van Angelique over welke rol haar moeder had gespeeld tijdens de studie van haar dochter, nog een staande ovatie… Hoe gaan wij ermee om als wij straks afstuderen? Of, als dat ooit gaat gebeuren, trouwen? Nodigen wij onze ouders dan uit? Vragen die ons best wel bezig hielden…”
Ma kneep haar ogen even samen. En uit ervaring wist ik dat er dan snel en goed werd nagedacht. Dat bleek ook nu weer. “Lieve meiden… Want dat zijn jullie. Als jullie niet zo lief waren had je hier seconde over nagedacht, dan hadden jullie tegen elkaar gezegd: ‘Laat ze maar barsten!’ en waren jullie overgegaan tot de orde van de dag. Nu knaagt het aan jullie… Een teken dat jullie een goed werkend geweten hebben. Maar dat wisten wij al een tijdje. First things first: hebben jullie, na jullie vlucht ook maar iets van jullie verdere familie gehoord, behalve van Nadia?”
Eensgezind hoofdschudden. “Het enige is dat een nichtje van ons Nadia heeft gebeld toen er plannen werden gemaakt om Jo en Kees met een bezoekje te vereren. Dat meisje heeft het lef gehad om haar verdoemde tante te bellen en zodoende ons te waarschuwen. De rest? Niets.” Ma knikte. “Dat vreesde ik al. Jullie zijn geëxcommuniceerd. Gaan rechtstreeks naar de hel. Tenminste… volgens jullie familie en de leden van de Gemeenschap. Net als Nadia. De volgende vraag is dan: willen jullie er tijd en energie in steken om weer op normale voet met de familie en leden van de Gemeenschap te komen, zónder dat jullie je huidige wijze van leven opgeven?”
Margot schudde haar hoofd. “Kansloos, Chantal. Iedereen die geen lid is van de Gemeenschap is bij voorbaat verdoemd. En iemand die met een verdoemde contact maakt, ligt er ook uit. De enige mogelijkheid om contact te krijgen is een algehele, openbare schuldbelijdenis ten overstaan van de Gemeenschap…” Ze keek nu vastbesloten en vervolgde: “… en dát gaat nooit gebeuren!” Charlotte knikte instemmend. Ma keek hen aan. “Aan de ene kant vind ik het dieptriest om dit te horen, meiden, maar aan de andere kant…” Lot onderbrak haar. “Chantal, mijn zus en ik hebben jaren als sloofje geleefd. Toen we nog jong waren: onze moeder helpen in het huishouden. Want er mocht nergens een stofje liggen; ze was de hele dag aan het poetsen. En wij moesten meehelpen. Toen we gingen studeren: alle tijd die we niet aan de studie spendeerden, ging op in het bedrijf of religieuze studie. We hadden geen seconde tijd voor onszelf, behalve als we gingen slapen. Dat leven gaan we nooit meer in. En we hebben het er recentelijk over gehad: we gaan onze achternamen veranderen. Ja, dat kost behoorlijk wat, maar telkens als ik mijn achternaam ergens moet opschrijven lopen de rillingen over mijn rug. En dat is voor Mar niet anders.”

Die knikte. Joline keek verwonderd en ik blijkbaar ook, want Margot glimlachte. “Geschrokken, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Maar het is wel een hele drastische stap, dames. Je snijdt daarmee écht alle banden met je familie door.” Charlotte knikte. “Ja. En er is nog iemand die dat gaat doen. Woont in Arnhem. Nadia heet ze. Na de laatste confrontatie met meneer Bongers hebben we het een paar keer met haar er over gehad. En zij vond het, na wat aarzelingen, een prima plan.” Joline stond op en sloeg haar armen om de twee zussen heen. “Ik ook, meiden.” En Pa en Ma knikten. Na een paar seconden ik ook. “Dapper, dames.” Pa zei zachtjes: “Jullie geven hiermee wel een statement af, meiden.”
Margot zei: “Ja. En misschien is dat wel nodig. We zijn er klaar mee, Karel. Helemaal. We hebben nu een aantal maanden gemerkt hoe je kunt leven zónder telkens vernederd te worden…” Ze zweeg en moest even slikken. Ma zei zachtjes: “Meiden, binnen onze families, en daar bedoel ik nadrukkelijk ook de familie van Joline mee, ziet het er allemaal best wel lief uit. Maar denk er aan dat de wereld een stuk groter is. Dat jullie best nog wel meerdere keren teleurgesteld zullen zijn in mensen. Bedonderd zullen worden. Daarvoor moet je stevig in je schoenen staan, hou daar rekening mee. Een paar maanden bij Jolien en Kees is daarvoor een te korte leerschool. Weet dat je altijd hier terecht kunt. En ik denk dat dat voor Tony en Rob net zo goed geldt.”
Joline glimlachte. “En in Berg en Dal en Wageningen, Chantal. Sinds een paar weken zijn wij geen sextet meer, maar een octet. Deze meiden horen er honderd procent bij.” Ze giebelde ondeugend en ik wist wat er zou volgen. “En over een tijdje, als deze beide dames een lieve partner hebben gevonden, maken we er ‘Tony’s tiental’ van…” Pa schoot in de lach,

Ma gniffelde. “En waarom ‘Tony’s tiental’, Joline?” Ze dacht na. “Hmm… nu je het zegt… Waarom eigenlijk, Kees?” Ik vulde aan: “Tony is begonnen met de term ‘sextet’, schatje. En bovendien allitereert ‘Tony’s Tiental’ wel aardig. ‘Chantals sjacherijnen’ klinkt minder sympathiek en bekt niet zo lekker.”
Ma wierp een duistere blik op mij. “En die term is absoluut niet conform de waarheid, junior! Jullie zijn van alles, maar absoluut niet sacherijnig! Das war einmal, toen jij nog op de middelbare school zat en je zusjes in de brugklas!” Ik bromde even en vervolgde: “Wacht maar. Tot ik tachtig ben en voor de derde keer tijdens de bingo in het bejaardentehuis van Joline verlies. Dan ga je me écht sacherijnig zien, Ma.”
Pa moest lachen. “Ik vrees dat wij dat niet mee gaan maken, zoontje. Dan zouden wij 105 en 107 zijn. En wie weet in het zelfde bejaardentehuis verblijven… En dan zou Joline écht niet winnen met de bingo, dat weet ik zeker! Wij hebben dan al een jaar of vijf en twintig ervaring; jullie komen net kijken!” Margot giebelde. “Ik zie het voor me. Karel en Chantal die Kees en Joline bemoederen in het bejaardentehuis. “Op tijd naar bed, Kees! Drink je je melkje wel helemaal op? Is goed tegen de ontkalking. Anders breek je zo wéér een been als je het stoepje af moet…” We lachten samen, toen stond Margot op en trok Charlotte mee. Ze gaven Ma twee dikke knuffels en even later Pa ook. “Dank jullie wel voor het spiegelen, jullie goede raad én jullie gastvrijheid. Jullie zijn ons even lief als Rob en Tony. Ook schatten.” Ma liep naar de keuken, haar ogen rood. Zeldzaam. De laatste keer dat ik dat gezien had was Sinterklaasavond geweest, toen ze over haar overleden collega had verteld…
Toen we weer terugkwam glimlachte ze even. “Sorry meiden. Het vloog me even aan wat jullie zeiden. Dank je wel.” Toen werd ze weer praktisch. “Wanneer gaan jullie je naamsverandering in werking zetten?” Lot zei: “Zo snel mogelijk. Deels kan dat via Internet, maar we moeten nog wel langs het gemeentehuis van de Gemeente Molenlanden…” Plotseling schrok ze. “Mar! Onze paspoorten liggen nog in Groot-Ammers! En die hebben we keihard nodig!” Margot schrok ook. “Ja! Shit… nooit meer aan gedacht… En nu?”

Joline zei met een effen gezicht: “Dan gaan jullie die toch morgen ophalen? Kleine omweg.” Twee zussen keken wat paniekerig. “Méén je dat, Jolien?” Die knikte. “Ja. Grote meiden zijn. Jullie staan nu heel wat steviger in jullie schoenen dan een paar maanden terug. Kunnen jullie best.” Even zweeg ze, om te vervolgen: “Niet bang zijn; jullie rijden met de Mini naar Groot-Ammers. En een blauwe Volvo rijdt er achteraan. Mocht de eigenaar van Transportbedrijf Bongers moeilijk gaan doen, stappen de inzittenden van die Volvo ook even uit en gaan de familie Bongers even ‘overtuigen’, zeg maar.” Pa en Ma knikten en Ma vulde aan: “Maar dan zou ik ze vooraf even opbellen. Zodat ze die paspoorten kunnen opzoeken. Nog meer papieren die jullie nodig hebben?” Beide zussen dachten diep na, Joline en ik ook. “Inentingsboekjes?” De zussen aarzelden. “Weten we niet. We weten niet eens of we zijn ingeënt tegen bepaalde ziekten.” Zo zaten we nog een tijdje te denken, maar veel meer kwam er niet uit. Toen pakte ik mijn telefoon. “Maar eens bellen.” “Zet ‘m op de speaker, Kees.” Joline klonk strijdlustig. Ik belde naar de huistelefoon van Bongers.

“Mevrouw Bongers.”
“Goede avond mevrouw, u spreekt met meneer Jonkman uit Veldhoven. Mag ik u even storen?”
Het antwoord kwam direct en fél. “Wat wilt u?”
“Mevrouw, morgenmiddag staan Margot en Charlotte Bongers voor uw deur om hun paspoorten op te halen. Wilt u zo vriendelijk zijn om die op te zoeken en voor hen klaar te leggen?”
Even was het stil. “Ik dénk er niet aan! Ze wilden zo graag op eigen benen staan? Dan doen ze dat maar.”
Mijn toon werd nu minder vriendelijk. “Mevrouw: morgenmiddag, rond twee uur staan Margot en Charlotte voor uw deur. U zorgt dat die paspoorten klaar liggen, zonder gedoe en zonder een scene te maken. Doet u dat niet, krijgt u een vriendelijk briefje van de advocaat van beide dames en kost het u weer geld. Geld wat Bongers Transport hard nodig heeft. Duidelijk?”
Geen antwoord.
“Wie zwijgt, stem toe, zo zal ik het maar opvatten. En oh ja, nog één ding: op het moment dat u, uw echtgenoot of wie dan ook uit uw kenniskring dan ook er over denkt om deze dames aan te raken of een ander kunstje te flikken: u weet ondertussen van uw man waarschijnlijk wel wat voor type ik ben. Goede middag mevrouw.”

Ik verbrak de verbinding, wederom kokend van woede. Pa en Ma keken naar de zussen. “Dat gaat jullie lukken, morgen.” Lot knikte, zei verder niets. Ook Margot was stil. Ma stond op. “Kom meiden. Even een stukje frisse buitenlucht. Lopen. Karel, Kees: girls only. Ga maar met het eten bezig. Over een halfuurtje zijn we terug.” Pa knikte. “Prima.” Toen de dames verdwenen waren zei hij: “Kom zoon. Macaroni. Net als de eerste keer toen die meiden hier waren.” Even later waren we bezig. “Kees… Wat ga je doen als mevrouw Bongers niet meewerkt?”
Ik keek hem aan. “Dan schakel ik Nadia in. En die mag een papieren briefje schrijven waarin ze eist dat die paspoorten in Veldhoven komen. Iemand z’n papieren achterhouden of afpakken is strafbaar, Pa. Denk maar aan die lui die in arbeidsmigranten handelen. Die pakken ze ook als eerste hun paspoorten af, zodat ze de grens niet meer over kunnen. Zijn kansloos. En ik laat die twee meiden niet gijzelen door hun ouders, Pa.” Hij keek me een paar seconden doordringend aan. “Jongeman, als jij niet degelijk getrouwd was met je lieve bruid, zou ik denken dat je stapelverliefd was op een van die twee meiden.”
Ik voelde dat ik een kleur kreeg en knikte. “Misschien, als ik Joline niet gekend zou hebben… Maar Pa, die twee wonen nu al een paar maanden bij ons. Het zijn lieve meiden. Naar elkaar, naar ons, naar hun collega’s. Ze zijn op hun vakgebied minstens net zo goed als Joline, misschien zelfs beter. Ze hebben nu een goede conditie, kunnen onze flauwe en soms platte humor ook waarderen… Het zijn ondertussen hele goede vriendinnen van ons geworden.”
Hij knikte. “Mooi. Dan zal het wellicht moeilijk worden als ze jullie huis gaan verlaten, Kees.” “Ja, vast. Maar daar zit weer een voordeel aan, Pa. Dan hoeven Jolien en ik ons niet te houden tijdens de goedmaaksex.” Hij schoot in de lach. “Ik zal het je lieve echtgenote eens vragen…”

Ik ging op het aanrecht zitten. “Pa, die twee zijn net zo close als Claar en Mel. Misschien nog wel meer. Sinds hun 16e hebben ze nooit meer ruzie gehad omdat ze wisten dat ze van elkaar afhankelijk waren. Samen tegen de rest. En weet je… Ze waren al voorbestemd om te trouwen met twee lui van de Jehova’s Getuigen; een oudere vent met veel geld en de zoon van een concurrerend transportbedrijf. Toen dat voor de eerste keer ter sprake kwam, zei één van de twee zussen: ‘…maar dat zou nooit gebeuren. De toekomstige bruidegoms zouden geconfronteerd worden met twee lijken. We zouden samen zelfmoord gepleegd hebben. Ja, een hele grote zonde, maar liever dat dan…’ Zó close zijn die twee, Pa.”
Even was het stil. “Potdomme jongen… Dat je als ouders je kinderen zó ver kunt krijgen… Ik zit even stuk, Kees.” En wat ik nog nooit gezien had, zag ik nu: mijn eigen Pa die een stuk keukenpapier pakte en z’n ogen droogwreef. Ik legde een hand op z’n schouder. “Wij zorgen nu voor die twee, Pa. Zijn in goeie handen. Niet alleen bij ons, maar ook bij jullie. En die rooie draken en hun kerels. En Tony en Rob senior. We staan allemaal om hen heen; er kan hun niets gebeuren.” Hij knikte. “Weet ik, zoon. En daar zijn we blij mee, Ma en ik.”
Hij gooide het keukenpapiertje in de prullenbak. “En nu weer verder met die pasta, anders…” Toen de dames weer binnen kwamen, konden we zó aan tafel. Na het momentje van stilte ging het deksel van de pan open. “Eten we nu wéér pasta, Karel?” Charlotte vroeg het met een plagend ondertoontje en Pa knikte. “Ja. Maken we traditie van, oké? Elke keer als jullie hier eten, eten we pasta.” Ma gniffelde. “Dan hopen we nooit met jullie samen op vakantie te gaan, meiden. Want veertien dagen pasta achter elkaar… Ik weet niet of ik dat vol hou.”
“We lopen dan elke dag wel een stukje hard, Chantal. Onder leiding van Kees of Joline. Daarna heb je die pasta echt wel nodig.” Margot lachte breeduit en vervolgde: “En een hele grondige douchebeurt…” Ma keek smerig. “Ik heb wat verhalen gehoord ja. Over een loopje dwars door een vijver, in een gillende sneeuwbui, vlak voor kerst. En een ander loopje op de Oirschotse hei. Nee, dank je wel. Een stukje rennen is prima, maar in mijn tempo en op fatsoenlijke paden alsjeblieft.” We kletsten tijdens en na het eten over technische dingen bij DT, maar ook de economie kwam ruimschoots aan bod, ook na het eten: de zussen vertelden over hun afstudeerprojecten.
Joline keek zielig. “En ik heb nog niks… En die vent van mij doet er ook niks aan.” Wat mij plotseling op een idee bracht. “Dat zou je wel eens mee kunnen vallen, schoonheid. Volgende week gaan we samen met Charles en z’n vrouw toch naar een of andere bijeenkomst in Rotterdam? Wellicht heeft Damen nog een leuk scriptie-onderwerp voor je. Kun je als stagiair eens op een echte scheepswerf rondlopen. Wellicht kom je je grote broer dan nog eens tegen, of vriend Henry of een van hun nautische vriendjes.”
Ze bromde wat. “Ik weet het niet, Kees. Het moet wel een beetje economisch zijn, anders gaat onze prof over de huppel.” Ik legde een hand op die van haar. “Schat, Charles kennende die gaat z’n best voor je doen. DT heeft nu al een hele goeie naam bij Damen; als jij iets voor hen kan betekenen wordt die naam alleen maar beter.”
Ze keek me aan. “Kees, het moet inderdaad voor hen iets opleveren. Zo’n scriptie moet tweeledig werken. Synergetisch. En niet omdat Kees Jonkman het vraagt die toevallig vriendje is van de technisch directeur. Op die manier wil ik niet afstuderen.” Ik knikte. “Snap ik en complimenten dat je zó denkt, schat.” Al kletsend vloog de tijd om en voor we het wisten was het acht uur en ging de bel.

Even later kwam dokter Albers binnen; nog steeds even statig en innemend. “Koffie, dokter?” “Nee Chantal, dank je wel. Geef mij maar een glas water. Na zeven uur geen koffie meer voor mij.” Hij keek rond. “Maar… waar zijn de dames Bongers? Die zouden toch hier zijn?” Ma deed de keukendeur open. “Kom maar binnen, meiden. Dokter, kent u deze dames al? Charlotte en Margot Bongers.” Ze gaven de dokter een hand en hij bekeek ze stuk voor stuk.
“Dames… Dit ziet er heel wat beter uit dan begin Mei! Jullie zijn prachtig.” Ze bloosden en Margot wees. “Dankzij die twee daar, dokter.” Joline schudde haar hoofd. “Nee, Margot. Niet alleen Kees en ik, maar minstens ook dankzij Karel en Chantal. En mijn ouders, Claar, Ton, Mel en Rob.” Margot knikte, Lot ook. En ik vulde aan: “En dankzij een aantal pittige sportmomentjes door de week, dames!”
Charlotte snoof. “Ja, vertel mij wat…”
“Zitten meiden. En vertel maar eens wat er de afgelopen maanden gebeurd is.” Ma wees op de bank en de meiden vertelden. Vulden elkaar aan en af en toe gooiden we er een geintje tussendoor. Na een halfuur zei Lot: “… en nu zitten we hier, in afwachting van het oordeel der medische wetenschap.” Dokter Albers glimlachte. “Dat oordeel is zonder meer positief, dames. Jullie zien er puik uit, daar heb ik geen stethoscoop voor nodig. En zo te horen zijn jullie ook wat losser in de omgang geworden. Net meer die schichtige meiden die ik eerst zag.”
Margot knikte. “Dat gaat snel als je bij Kees en Joline in huis woont, dokter. En als je bij een bedrijf werkt waar de mensen elkaar graag even op de hak nemen…” Hij vulde aan: “En als je in contact komt met die rode tweeling…” We lachten allemaal. “Ja, dat ook. Maar die nu worden een beetje getemd door mijn grote broers, dokter. Ja, zelfs Clara.” Hij knikte. “Mooi, Joline. Maar dames… Wat zijn jullie plannen nu?” Margot keek even grimmig. “Morgen gaan we onze paspoorten ophalen uit Groot-Ammers, dokter. Zelf. Opdracht van Kees en Joline. Of meneer Bongers al thuis is van zijn voorarrest weten we niet, maar mevrouw Bongers in ieder geval wél. Die confrontatie gaan we aan.”
Ze giechelde even. “Met Kees en Joline als back-up in hun auto, dat dan weer wel. En als we die paspoorten hebben gaan we, samen met onze tante Nadia onze achternaam veranderen. Dáárvoor hebben we die paspoorten hard nodig.”

De dokter vloekte en wij keken hem verwonderd aan. Dokter Albers vloekte hij nooit; hij bleef altijd op en top gentleman. “Sorry mensen. Dat schoot er even uit. Maar als je je dochters zó ver laat komen dat ze niet eens meer jouw naam willen dragen… Nogmaals: sorry.” Joline gniffelde. “Als u bij ons in Gorinchem had gewerkt, mocht u zich nu vijf keer opdrukken, dokter.” Hij trok zijn wenkbrauwen op, Joline legde het uit en besloot met: “…en sinds die eerste fitness-les is het aantal vloeken en krachttermen bij Developing Technics nogal afgenomen… telkens als er iemand over de schreef gaat krijgt hij dit gebaar te zien.” Een hand met vijf gespreide vingers ging omhoog, en van de andere hand ging de wijsvinger omlaag. “En dan mag betrokkene zich vijf keer opdrukken.” Haar mond krulde zich iets. “Dus, dokter…”
Die keek minzaam terug. “Ik werk niet in Gorinchem, mevrouw Jonkman junior. Jammer voor je.” Hij stond op en keek Margot en Charlotte beurtelings aan. “Dames, ik ben blij voor jullie. Triest dat je zó moet breken met je familie, maar het is beter voor jullie. En jullie tante. Hou elkaar in de gaten. En via Karel en Chantal blijf ik nog wel een beetje op de hoogte van jullie reilen en zeilen. Het ga jullie goed.”
Hij nam afscheid en even later zagen we hem de straat oversteken. De statige dokter; zelfs al zou je hem niet kennen, zou je van 50 meter afstand zien dat hij medicus was. Pa kwam weer naar binnen. “Zo. Die is uiterst tevreden, dames. En nu de dokter weg is, mogen we wel een glaasje wijn drinken. Hij ruikt het nu toch niet meer…” Pa keek ondeugend. Vier glaasjes wijn en twee glaasjes Jägermeister later gingen we naar boven. En ja, dat was vroeg, maar zowel de zussen als Joline en ik waren een beetje ‘op’…

Volgende deel: Mini - 263

Bezoek ook eens mijn profiel pagina om meer over mij te weten te komen, een overzicht te zien van mijn al mijn verhalen of om een berichtje achter te laten! Ook kun je je hier aanmelden om direct een mailtje te ontvangen als ik een nieuw verhaal heb geplaatst!
DE NIEUWSTE Romantisch SEXVERHALEN
De Stiefrelatie - 8Door: Jefferson
Gelezen: 2435x
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
24-06
8.8
De Hemel In Het Bos - 9Door: Riba Sova
Gelezen: 1937x
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Piercing, Sm,
24-06
8.6
De Stiefrelatie - 7Door: Jefferson
Gelezen: 3877x
Reacties: 0
Lengte: Gemiddeld
23-06
9.0
Een Beeldschone Huisgenote... - 80Door: Dannyboy
Gelezen: 5924x
Reacties: 10
Lengte: Zeer Lang
22-06
9.1
De Steifrelatie - 6Door: Jefferson
Gelezen: 4377x
Reacties: 2
Lengte: Lang
22-06
9.4
De Stiefrelatie - 5Door: Jefferson
Gelezen: 4729x
Reacties: 1
Lengte: Lang
22-06
8.9
De Hemel In Het Bos - 8Door: Riba Sova
Gelezen: 3796x
Reacties: 0
Lengte: Lang
Tags: Bos, Piercing, Sm, Voyeurisme,
17-06
8.8
Meisje In De Trein - 1Door: Borrie70
Gelezen: 19299x
Reacties: 0
Lengte: Lang
13-06
9.2
De Stiefrelatie - 4Door: Jefferson
Gelezen: 6743x
Reacties: 2
Lengte: Lang
13-06
9.3
(ont)spannend StelDoor: Henri
Gelezen: 5988x
Reacties: 1
Lengte: Gemiddeld
Tags: Beffen, Ontmaagd, Trio,
12-06
8.8
Vrienden - 46Door: Tdid
Gelezen: 2687x
Reacties: 5
Lengte: Zeer Lang
Tags: Vrienden,
11-06
8.7
De Hemel In Het Bos - 7Door: Riba Sova
Gelezen: 4333x
Reacties: 0
Lengte: Zeer Lang
Tags: Biseksueel, Bos, Piercing, Sm,
10-06
8.9
Een Beeldschone Huisgenote... - 79Door: Dannyboy
Gelezen: 12113x
Reacties: 15
Lengte: Zeer Lang
05-06
9.6
Algemene Voorwaarden -  Contact -  FAQ -  Inloggen -  Webmasters
Opwindend.Net Mobiel -  Opwindend.Net Twitter -  Opwindend.Net Webcams -  Opwindend.Net Sexdating

Bezoekers Online: 1097  / Copyright 2000 - 2023 Opwindend.Net