Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: DAts
Datum: 13-11-2024 | Cijfer: 9.8 | Gelezen: 464
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 4
De Harde Werkelijkheid
Douwe en Anke zijn met hun kinderen op bezoek bij Dieuwertje en Frits, na Frits’ terugkeer van zijn voettocht. Dieuwertje krijgt telefoon van minister Ada Algra, terwijl ze met de kinderen aan het musiceren zijn. Ada hangt weer op met de belofte na de lunch weer terug te bellen.

---

Dieuwertje

Na de lunch maakten Douwe en Anke zich op om weer naar huis te gaan. “Ik moet nog wat werken, we hebben een rechtszaak komende week. Die moet ik nog wat voorbereiden. We zijn aangeklaagd door de vakbond wegens discriminatie.” “O? Hoe dat zo?” “We hebben als voertaal op de werkvloer Fries. Daar selecteren we ook op. Daarmee discrimineren we, volgens de Bond. Migranten en Hollanders krijgen zo geen kans.” “Nou ja, dat is toch de omgekeerde wereld? Moet je dan Engels gaan praten, volgens de Bond?” Douwe grinnikte. “Dat zei onze advocaat ook al. Blijkbaar mag je je eigen taal niet meer promoten. Onze advocaat werpt tegen dat ASML of een bank kennelijk wel personeel mag afwijzen omdat men niet vloeiend genoeg Engels spreekt, maar wij mogen blijkbaar niet eisen dat ons personeel Fries leert, als ze hier zo graag willen werken. Terwijl al onze documentatie en communicatie in het Fries is.” “Nou, daar zal Jef Woesteling ook wel blij mee zijn. Eigen volk eerst, toch?” Douwe keek Frits verbluft aan. Toen begon hij te lachen. “Nee, de PVW heeft achter de Bond geschaard, het links gespuis. Maar daar ga ik toch eens induiken, dat is inderdaad wel raar.”

Douwe en Anke gingen naar huis met hun kinderen. Kleine Douwe en Anke vroegen of ze met hun vriendjes mee mochten om daar te spelen. Toen Frits toezegde dat hij ze na het avondeten zou komen halen, vertrok de familie Atsma naar hun boerderij. Het was voor de kinderen altijd een feest om daar te spelen: alle ruimte binnen en buiten, met Aukje, Herre, Gjalt, Tjerk, Tryntsje en Obe als speelkameraadjes.

De gasten reden nog in de straat, toen de telefoon van Dieuwertje weer ging. Ada Algra. “Hoi, Dieuwertje, komt het nu beter uit?” “Ja, de gasten zijn net weg. Perfect dat je nu belt, kan Frits de vaat mooi even doen”, zei Dieuwertje. Ze stak haar tong tegen hem uit. “Ja hoor, drukker!” mopperde hij. Maar hij zette zich opgewekt aan het werk, het bestek, borden en de pannen kletterden al gauw vrolijk in de afwas.

“Kan ik iets voor je doen, Ada?” “Ja. Jouw ex werkt toch bij Draaisma?” Dieuwertje moest inwendig grinniken. ‘Jouw ex’, jaja. Net alsof Ada zelf niet goed bevriend was met Douwe. Het zou haar zelfs niet verbazen als die geruchten over een liefdesrelatie tussen die twee niet helemaal uit de lucht gegrepen waren. “Ja, hoezo?” “Het lijkt erop dat de PVW op alle fronten de aanval geopend heeft. Ze tonen opvallend veel belangstelling voor Douwe en Draaisma. Kun jij eens onderzoek naar de sociale media van Chris Veldman en andere Kamerleden doen? Ik heb elk bericht over Draaisma en Douwe laten inscannen. Kan ik dat naar je toesturen?” “Ja, is goed.” “Kijk eens welke aanvalslijnen ze aan het uitzetten zijn. Het slaat nergens op dat Kamerleden zich richten op een simpel Fries bedrijfje.”

“Oké, ik zal eens kijken. Verder alles goed met jou, Ada?” “Ja, ik ben wel blij met deze week thuis. Goed voor om weer even dicht bij Hattum te zijn, zal ik maar zeggen. Het huis was ook best wel een puinhoop. Nou ja, aan het huis is het meeste wel hersteld, gelukkig.” “En de tuin?” Ada zuchtte. “Dat is een stukje lastiger. We laten wel zo snel mogelijk nieuwe bomen en planten zetten, maar het zal toch wel even duren voordat alles weer toonbaar is. We moeten de uitkomst van het onderzoek afwachten, maar we zullen de schade via een civiele procedure terug proberen te halen.”

“Hoe houden de kinderen zich?” “Wat bedoel je?” Ineens klonk Ada erg behoedzaam. “Nou ja, voelen de kinderen zich thuis nog veilig? Hoe verwerken zij de gebeurtenissen?” Dieuwertje hoorde Ada bijna denken. Hoe moest ze zeggen wat ze wilde zeggen zonder het uit te spreken? “Je hebt gezien hoe ze zich vorig weekend hebben gehouden. Ze klitten aan elkaar als lijm, dus ze hebben veel steun aan elkaar. Gelukkig hebben ze deze week ook met Hattum en mij goed kunnen praten.” “Gelukkig, fijn om te horen.” Het leek erop dat Ada en Hattum wisten dat broer en zus met elkaar sliepen, maar zeker weten kon ze dat niet, natuurlijk. Dieuwertje was wel wijzer om dit over de telefoon te vragen. Vandaag de dag was het risico veel te groot. Ze spraken nog even over ditjes en datjes, over de terugkeer van Frits, toen hingen ze op.

Dieuwertje voelde zich vol energie, dit was een mooie uitdaging. Ze liep naar de keuken om Frits te helpen met de afwas, maar die was al bijna klaar. “Ga maar naar de kamer, lieverd. Ik kom zo met thee.” “Lief van je.” Even later zaten ze in de kamer. “Waar heb je zin in, Frits?” “Stukje fietsen?” “Ik had gedacht dat jij wel zou willen wandelen. Met je rugzak op”, grapte Dieuwertje. “Nou nee, dat heb ik genoeg gedaan de laatste tijd. Kan ik nog wel een paar dagen zonder.” “Ik heb wel zin in een stukje fietsen hoor. Het is lekker weer.”

De twee gingen lekker een stuk fietsen door de Âlde Feanen, langs Warten, Earnewâld en Grou. Lekker een terrasje pakken bij Hotel Ie Sicht tegenover de Veenhoop. Dieuwertje begon een beetje te grinniken. “We gaan op Douwe en Anke lijken. Zitten we hier een beetje gezapig een fietstochtje te maken in plaats van een festival op te zoeken.” Ja, zo was het begonnen. Frits die een kaartje voor een festival over had, Dieuwertje die graag meewilde, terwijl Douwe en Anke toen al liever gingen wandelen. Saai, vonden ze toen. “Weet je Dieuw, ik zie er veel minder uit om helemaal uit mijn dak te gaan op zo’n festival dan vroeger. Vind ik echt nog wel eens leuk, maar ik zit net zo lief met mijn voetbalmaten in het café of ga met jou samen dansen op een dansavond. Jij? Heb jij nog steeds behoefte om uit de band te springen?” “Soms wel, maar ik heb nu meer behoefte om mijn band met jou opnieuw te smeden. Daarna komt het avontuur wel weer.” “Die avontuurlijke Dieuwertje, dat is wel degene op wie ik verliefd geworden ben”, peinsde Frits hardop, “maar ik ben er achter gekomen dat dat maar de halve Dieuwertje is. Die andere helft is minstens zo interessant.”

Dieuwertje voelde zich helemaal warm worden, zoals Frits dat zei. “Zullen we weer gaan fietsen? Ik wil ergens met je vrijen. Ik weet nog wel een leuk plekje langs de weg naar Grou.” Frits voelde zich gelijk opgewonden worden. Dieuwertje zag zijn broek opbollen door zijn stijve toen hij opstond en zei giechelend: “Ik zie iets de kop opsteken. Ga maar even zitten, dan reken ik wel af.”

Het plekje onderweg bleek al bezet door een paar pauzerende wielrenners. Een eindje verder vonden ze een plekje langs de Sitebuorster Ie, niet ver van het pontje de Snoeckbaers. Niet helemaal uit het zicht van de watersporters, maar dat maakte het des te spannender. Ze kleedden zich uit en gingen even lekker naakt zwemmen. In het water klemde Dieuwertje haar benen om Frits middel en begon hem te zoenen. Hij moest flink watertrappen om hun hoofden boven water te houden. De bodem was zo modderig, dat in wat ondieper water staan geen optie was. “Sorry schat, dit hou ik niet vol”, hijgde Frits. “Ik voel nog niks”, giechelde Dieuwertje. Meestal was die opmerking de aankondiging dat hij op het punt stond om klaar te komen. “Kreng.” Hij hield op met watertrappen en ze verdwenen onder water. Dieuwertje verslikte zich, dit had ze niet aan zien komen. Proestend kwam ze weer boven. “Klojo! Ik verzuip zowat!” mopperde ze.

Samen klommen ze weer op de wal en Frits nam haar in zijn armen. Al gauw waren ze heftig aan het vrijen, alles om zich heen vergetend. Ze waren aan hun eindschot bezig, toen er ineens dichtbij op een scheepstoeter werd geblazen. Verschrikt keek Dieuwertje op en zag op een meter of 10 uit de wal een zeilboot met daarin een groepje jongelui van een jaar of 16-17, die hun liefdesspel grijnzend zaten aan te kijken. Dat gaf Dieuwertje het laatste zetje. Een extra golf van geilheid overspoelde haar en ze kwam verschrikkelijk klaar, ze gilde de hele Ee bij elkaar. Haar knijpende kut trok Frits ook over de schreef en hij spoot grommend zijn zaad in haar zalige doosje. Opgewonden riep een jongen: “Geile voorstelling, mag ik ook een keer?” Dieuwertje was er geil genoeg voor, maar had er toch geen zin in. “Ander keertje, jongens!" lachte ze.

De jongelui voeren verder en Dieuwertje en Frits fristen zich nog even op in het water. Frits grinnikte: “We gaan inderdaad steeds meer op Anke en Douwe lijken. Dit was zo ongeveer de natte droom van Anke, vrijen met publiek.” “Niet van jou?” “Nee, exhibitionisme was mijn ding niet zo.”

“Had je gewild dat ik op die uitnodiging van die jongen in gegaan was, Frits?” Toekijken terwijl zijn vriendin werd geneukt was meer Frits zijn natte droom. “Je weet dat het van mij mag, Dieuwer, maar ik had er nu geen behoefte aan. Had jij eigenlijk gewild dat die jongens mee gingen doen?” Dieuwertje giebelde: “Ik was er geil genoeg voor maar nee, ik wil het nu even rustig aan doen. Alleen met jou, niet weer gelijk de slet uithangen. Ik ben nog niet weer toe aan bandeloze seks. Stel ik je teleur?” Hij keek haar diep in de ogen. “Nee”, zei hij, “ik ben niet teleurgesteld. Integendeel, ik zou dat nu niet leuk gevonden hebben. Ik geniet er heel erg van om deze dagen met jou samen te zijn. Die bandeloze lustseks komt vast wel weer een keertje, maar als die niet meer komt, ook best. Ik wil jou niet weer verliezen.” Ze bezegelden dit intermezzo met een intieme zoen en klommen weer uit het water. Toen ze opgedroogd waren, kleedden ze zich weer aan en vervolgden hun fietstocht.

---

Douwe

In Darwerd zette Douwe zich aan zijn werk. Dat was één van de nadelen van zijn tegenwoordige baan: er was eigenlijk altijd wel werk te doen. Als hij niet uitkeek was hij 16 uur per dag aan het werk, zeven dagen per week. Zijn baas, Gosse Draaisma, had hem daarvoor gewaarschuwd toen hij commercieel directeur werd. “Doe alleen de dingen die echt belangrijk zijn, Douwe. De kunst van directeur zijn is niet om harder te werken, maar om in de gaten te hebben wat de belangrijkste dingen zijn en je aandacht volledig daarop te richten. De rest moet je delegeren, ook al zou je het zelf beter kunnen. Kun je het zelf niet beter, moet je sowieso delegeren. Doe zo weinig mogelijk wat iemand anders ook kan doen.”

Douwe vond dat niet altijd makkelijk. Zoals overal waren er 1001 urgente zaken die om aandacht schreeuwden maar die eigenlijk helemaal niet zo belangrijk waren. Gebeurden ze niet, dan bleek die urgentie vaak nogal mee te vallen, maar je stelde mensen wel teleur. “Dat hoort erbij, Douwe. Je kunt het onmogelijk iedereen naar de zin maken. Maar denk erom, als jij als een witte tornado alles zelf probeert weg te bezemen, zul je je uiteindelijk vooral bezighouden met beuzelarijen en niets voor elkaar krijgen. Dan stel je diezelfde mensen nog veel meer teleur.” Gosse hielp hem daarom om zijn werktijd binnen de perken te houden en stimuleerde zijn activiteiten voor de Burenband en de Omroep. “Dat houdt je fris. En voorkomt dat je je tijd verknoeit aan onbelangrijke dingen.”

Uitgerekend Gosse had hem dringend verzocht dit weekend de rechtszaak van volgende week voor te bereiden. Dat gaf wel aan dat hij er veel belang aan hechtte. Het raakte dan ook aan belangrijke kernwaarden van het bedrijf: Draaisma was een familiebedrijf, gericht op continuïteit op de lange termijn en geworteld zijn in de lokale gemeenschap. Ze hechtten eraan dat personeel tijd had voor andere dingen dan werk, zoals deelname aan het verenigingsleven en mantelzorg. Ze deden er dan ook alles aan om de tijd voor woon-werkverkeer te beperken. Het personeel moest liefst uit de eigen regio komen. Eén van de pijlers van dat beleid was hun taalbeleid. Door intern in het Fries te communiceren, werden sollicitanten zonder binding met de regio ontmoedigd.

Douwe speelde een belangrijke rol bij de invulling van dat beleid. Het was niet de bedoeling dat personeel bleef hangen omdat het geen alternatieven had en toppers naar elders zouden gaan als er geen aantrekkelijk cultureel klimaat heerste. Daarom bouwden ze langzaam aan een cluster van bewust Friestalige bedrijven, wat doorstroom van personeel makkelijker maakte. Als sponsor droegen ze ruimhartig bij aan lokale sportvoorzieningen en culturele initiatieven, zodat de woonomgeving aantrekkelijk bleef voor hun personeel.

Langzaam maar zeker begon het beleid effect te sorteren. Waar voorheen hoogopgeleiden stelselmatig voor het grootste deel vertrokken naar de Randstad en elders, keerden na hun studie steeds meer jongvolwassenen terug naar het heitelân. Dat betekende ook dat voorzichtig aan het culturele leven steeds rijker werd. Een journalist van de Leeuwarder Courant had het al over de brain gain gehad, als tegenhanger van de brain drain waarmee de Randstad de ‘periferie’ al decennia of langer leegzoog. Die terugkeerders verrijkten het culturele klimaat.

De vakbond wilde dit zorgvuldig gebalanseerde beleid van Draaisma nu doorkruisen. Wat was in vredesnaam hun belang? Discriminatie, het zou wat. Hun OR, met notabene een sterke vakbondsvertegenwoordiging, had er van hartemee ingestemd. Het beleid stond immers ten dienste van het welzijn van hun werknemers. Die waren geen uren per dag kwijt aan woon-werkverkeer en konden als het nodig was mantelzorgtaken uitvoeren zonder zich in onmogelijke bochten te moeten wringen vanwege de grote afstand tot familie en dierbaren. Nog maar twee jaar eerder had de vakbond hun beleid zelfs nog landelijk ten voorbeeld gesteld aan andere bedrijven. En dan nu datzelfde beleid ineens bestempelen als discriminerend? Wat was er veranderd?

Douwe zette, voor de zoveelste keer, zaken nog maar weer eens op een rijtje. Wat was er veranderd bij de vakbond? Plotseling zag hij het. Desi de Kom. Voormalig vakbondsbestuurder, tegenwoordig Kamerlid voor, jawel, de Partij voor het Vrije Woord. Niet dat De Kom ooit in de Kamer kwam. Net als bij de meeste van zijn fractiegenoten bleef zijn stoeltje vrijwel altijd leeg, Commissievergaderingen werden amper bezocht. Hij hield zich vooral onledig met twitteren.

Douwe keek eens naar de datum van de aanklacht. Die was van twee weken na de eerste publicatie waarin een relatie tussen hem en Ada Algra werd gesuggereerd. En dat was weer twee weken nadat Ada voor het eerst hard in aanvaring was gekomen met de PVW en daar duidelijk als de sterkste uit was gekomen. Het ging helemaal niet om het beleid van Draaisma, het ging om hemzelf. Of beter, het ging om Ada. Hoe ze de relatie met Ada dachten te leggen zag hij nog niet zo voor zich, maar dat dat het achterliggende motief was, daaar twijfelde Douwe niet aan. De tijdlijn verschafte hem genoeg duidelijkheid. Maar hoe konden ze dit gebruiken in de rechtszaak?

---

Ingrid

Ingrid de Vries, de PA van premier Hans Kalenberg, had een heerlijke nacht en ochtend met haar geliefde Janneke doorgebracht. Even de vieze smaak van het Haagse gekonkel en Hans’ sperma achter zich kunnen laten. Ze voelde zich weer fris, energiek. Ze zat alweer te werken. Natuurlijk, ze was een workaholic pur sang. Ze was verdiept in een rapport over de Westerschelde, waar de economische belangen van België en Antwerpen in het bijzonder steeds meer botsten met de waterstaatkundige belangen van Zeeland en de natuurwaarden in het gebied. Janneke boog zich over haar heen en gaf haar een kusje in haar nek. “Gaat het weer, lieverd?” Ingrid draaide zich om. “Ja, dankjewel schat. Je hebt me precies gegeven wat ik nodig had.” Ze knuffelde even met haar vriendin, die zei: “My pleasure lieve. Kopje groene thee?” “Heerlijk, lekker.”

Haar telefoon ging. Ze keek verstoord op. Niet de ring tone van Hans. Douwe Atsma, wat moest die van haar? Ze had hem gister gebeld, maar nou moest hij niet denken dat hij voor elk wissewasje via haar de premier kon inschakelen. Toch maar even opnemen. “Met Ingrid.” “Dag Ingrid, met Douwe Atsma. Kan ik je even storen?” “Douwe, ik ben hier eigenlijk niet van gediend. Dat ik jou gister heb gebeld, wil niet zeggen dat je me voor elk wissewasje kunt storen.” “Ik denk niet dat het om een wissewasje gaat, Ingrid.”

Met stijgende opwinding luisterde Ingrid naar het verhaal van Douwe. Het klonk plausibel. En zij kon de stap van Douwe naar Ada wel maken. Via Kamervragen zou de PVW haar in deze zaak zuigen. Als dit waar was, was het wel heel doortrapt. Ze moest dit gauw onder de aandacht brengen en uit laten zoeken of hier bewijzen voor waren. Daarvoor moest ze bij Diederik Janssen zijn, de Coördinator Veiligheidsdiensten. Ze rilde even toen ze terugdacht aan de suggestie van Hans, of ze bereid zou zijn Diederik te paaien door hem seksueel te bevredigen. Getverderrie nee, laat het niet nodig zijn, dacht ze weer.

“Douwe, dankjewel dat je me gebeld hebt. Je had gelijk, dit is belangrijk. Ik ga gelijk aan wat touwtjes trekken. Mag ik jou nog iets persoonlijks vragen?” Douwe antwoordde geïrriteerd: “Nee hè, je gaat toch niet een vraag stellen over mijn vermeende relatie met Ada? Iedereen begint daarover, verdorie.” Ingrid giechelde. “Die vraag wilde ik inderdaad stellen. Ik begrijp dat ik geen antwoord van je krijg. Weet je, gewoon ‘nee’ kan ook heel verhelderend zijn, wist je dat?” “Gaat dat helpen, dan? Ik verdom het gewoon om er op in te gaan. Het is te zot voor woorden dat de politiek zich hier überhaupt mee bezig houdt.” “Je hebt wel gelijk, maar als jij een Russische spion was zou het toch wel een dingetje zijn, denk je niet, Douwe?”

“Maar nog even wat anders. Iemand vertelde me dat jij dat lied ‘Alleen Onze Waarheid’ geschreven hebt.” “Ja, dat zal ik maar niet ontkennen, hè? Daar kom je makkelijk achter.” “Kun je vertellen waarom je dat hebt gedaan?” “Wat denk je? Ik ben pislink op die lui. Na die aanval van vorige week helemaal.” “Wij hebben er gister hartelijk om moeten lachen, mijn vriendin en ik. Ik zie dat het een daverend succes is. Ik vermoed zo dat ten burele van de PVW overuren worden gedraaid. Ze zullen je nu helemaal met de grond gelijk willen maken, Douwe.” “We zullen zien. Ik hoop dat Hans eindelijk zover is dat hij onkruidverdelger gaat gebruiken, Ingrid.” “Terwijl jij ondertussen ongedierte bestrijdt als de Rattenvanger van Hamelen, Douwe?” Hij lachte. “Dat is inderdaad meer mijn stiel, ja. Laat Hans zich maar bezig houden met onkruid, oké?. Maar goed, dank voor je luisterend oor, Ingrid, ik hoop dat je er wat mee kunt.”

Nadenkend legde Ingrid haar telefoon neer. Ja, ze zou Diederik moeten bellen. Zucht.

wordt vervolgd
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...