Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 18-04-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 1649
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 63 minuten | Lezers Online: 8
Vervolg op: Mini - 357
“Hee slaapkop! Wakker worden en overeind komen. Anders is je koffie koud en word ik witheet!” Mijn brein was nog bezig deze boodschap te verwerken toen ik twee warme lippen op de mijne voelde. “Hoi liefje… Goed geslapen?” In Joline’s gezicht kwamen wat rimpeltjes. “Op zich: ja. Totdat een zekere Jonkman het nodig vond om de bomen van de halve Hoge Veluwe om te zagen. Allemachtig… Dát heb ik niet gemist in Roemenië, schatje. Maar daardoor wist ik weer waar ik was en dat was dan wel weer een fijn gevoel. En toen ben ik maar uit gegaan; ten slotte was het toen al acht uur.”
Ik keek op de wekker: kwart over acht. “Hé lekker prinsesje… Dank je wel voor dit ontbijt. Heb ik ook gemist deze weken. Want hier was geen roomservice. Zelfs niet van Claar en Mel, toen die hier sliepen.” Joline keek sceptisch. “En jij dacht dat in Roemenië wél roomservice was, Kees? Echt niet. Het weliswaar een hotel, maar uiterst sober. Je kon er slapen, ontbijten en warm eten. De term ‘dineren’ was nogal hoog gegrepen: je kon kiezen uit twee menu’s. Punt. En wellicht was er ‘roomservice’ voor de mannelijke, wat hoger gegradueerde lieden; ik heb in ieder geval op één morgen een van de kamermeisjes uit de kamer van een mannelijke manager zien komen. Het meisje schrok zich kapot toen ze me zag.”
Ik schudde mijn hoofd. “Het is triest gesteld met de vrouwelijke medewerksters van het concern. Niet eens een jonge toyboy voor de dames? En die moeten zich dus uit pure ellende met de tandenborste…” Verder kwam ik niet.
Kees Jonkman! Als jij dat verhaal, zonder mijn toestemming, wereldkundig maakt, slaap je een maand in de berging! En mevrouw van Wijngaarden komt elke ochtend controleren of je je slaapzak en veldbed wel ‘model’ hebt opgemaakt!”

Die naam triggerde me meteen. “Jaja… mevrouw van Wijngaarden. Daar ga ik dinsdag een nogal heet appeltje mee schillen, schat.” Joline keek verwonderd. “Oh? Ben je van plan om na de loopgroep de hele avond in de lift te staan om haar te trakteren op jouw zweetlucht?” Ik roerde in mijn koffie en schudde mijn hoofd. “Nee. Deze dame heeft bij de VVE een aantal klachten over mij, over ons gedeponeerd. Onheuse behandeling, een hond in het appartement wat niet toegestaan zou zijn en ze heeft ten opzichte van de VVE haar twijfels uitgesproken over de wijze waarop ik dit mooie appartement zou hebben bekostigd. Het zou wel eens met drugsgeld te maken kunnen hebben. Oh ja en nóg een kleinigheidje: mevrouw stoorde er zich aan dat er in dit appartement plotseling drie dames woonden. En daarom heeft de VVE een openbare vergadering uitgeschreven, die dinsdag om 20:00U gaat plaatsvinden.”
Joline trok een wenkbrauw op. “Zooo… Die durven!” “Nou, het is meer mevrouw van Wijnbergen die durft. De voorzitster van de VVE vond het niet gepast om dat in een openbare vergadering uit te vechten en stuurde aan op mediation, maar mevrouw van W. te V. is blijkbaar zó overtuigd van haar gelijk dat ze mij, dat ze ons publiekelijk te kakken wil zetten. En in de statuten van de VVE staat dat één lid via het bestuur een vergadering bijeen kan roepen als de situatie daarom vraagt. Dus…” Nu keek Joline grimmig. “Die gaat er bijzonder veel spijt van krijgen, Kees. Een Hulphond moet overal welkom zijn, dat ten eerste…”
Ik onderbrak haar. “Mocca is geen Hulphond, schat. Hij is in opleiding. Heeft de status van Hulphond nog niet. Maar dat maakt niets uit: nergens in de statuten of het huishoudelijk reglement staat dat honden hier niet toegestaan zijn. Heb ik van de week nog even nagekeken. Over die onheuse behandeling: samen kunnen we wel een lijstje maken wanneer zij begonnen is met haar getreiter. En over mijn financiële situatie en de koop van dit appartement: ik denk er over om mijn hypotheekadviseur uit te nodigen. Die zie ik één keer per jaar om de financiën weer eens door te spitten en…”
“Ahum… Die zien wij één keer per jaar, Kees. De laatste keer was in augustus, vrij snel na ons trouwen. Kordate vent trouwens. Geen flauwekul en hij had vrij snel door dat ik niet helemaal onbekend was met de edele kunst der cijfertjes…”
Ze grinnikte en ik ook. “Ik ga ‘m straks eens bellen of hij dinsdagavond zin heeft in vuurwerk. Hem kennende, als ik zeg waar het om gaat, staat hij te trappelen.” “Mooi. Maar hoe staat het bestuur van de VVE hier in?”
“De voorzitster, mevrouw Thea Geurts, zit hier best mee in haar maag, maar ik heb niet de indruk dat zij aan de kant van mevrouw van W. te V. staat. Maar goed, ik ga Linda vandaag vragen of zij de loopgroep overneemt, want als wij bezweet en wel in die vergadering gaan zitten…” Joline keek smerig. “Dan heeft ze al één punt binnen, Kees.” “Nou ja, met jou erbij drie, schat.” Ik kreeg een tikje op mijn hoofd. “Pas jij een beetje op?”

We grinnikten en aten het ontbijtje lekker op. Achter de deur hoorde ik iemand piepen. “Ach gut… Onze bruine waakhond wil er ook bij. Heb jij ‘m al eten gegeven, Joline?” Ze schudde haar hoofd. “Nee. Ik weet niet hoeveel hij mag. Ik heb ook niet uitgelaten; geen zin om in m’n duster buiten te lopen.” Ik wipte het bed uit en deed de deur open. “Mocca… Kom maarrr!” Een bruine kop keek nieuwsgierig om een hoekje. “Kom maar, Mocca!” Joline stak haar hand uit en hevig kwispelend liep hij op haar af. Lik-lik-lik…
“Nou, jij hebt zijn hondenhart wel gestolen, Joline. Sjongejonge… Ik kreeg ook wel eens een likje, maar dit?” “Duidelijk geen homo-hond, Kees…” kwam het droge antwoord en ik verslikte me bijna in een hap beschuit. “Trútje…” Mocca ging aan Joline’s kant van het bed liggen. Het was duidelijk: ik kwam voor hem op de tweede plaats. Nou ja… Als ik voor Joline maar op de eerste plaats kwam. En… Als Mocca Joline maar niet ging ‘claimen’ en haar ging verdedigen ten opzichte van mij. Gisteren was daar niets van gebleken, maar toch… Ik wilde het wel zeker weten.
“Schat, ik wil even hevig met je knuffelen…” Joline keek verwonderd. “Waarom deze zo zakelijke vraag over een niet-zakelijke bezigheid?” Snel legde ik het uit. “Oh, dus ik moet even overduidelijk laten merken dat ik van jou ben? Wacht maar, dan pak ik dat blauwe bandje even…” Ik legde een hand op haar arm. “Even geen grapjes nu, schat. Ik wil Mocca even testen. Dus…” Ze kroop naar me toe. “Heel vervelend, meneer Jonkman…” Daarna zei ze niets meer, maar zoende intiem. En kroop steeds dichter tegen me aan.
“Lekker, Kees?” Ik bromde: “Dat weet je best, schatje. En anders voel je het wel, net als gisteren op de dansvloer.” Ze giebelde. “Inderdaad voelde ik toen af en toe iets stevigs. Maar ja, toen dacht ik nog dat je een nieuwe sleutelhanger had…” Ik proestte het uit. “Over m’n lijk dat ik op die plaats een ringetje laat zetten, schat. Sowieso heb ik nooit de lui begrepen die tattoo’s en piercings namen, maar dáár? Hij krimpt al als ik er aan denk. Bovendien lijkt het me erg onpraktisch. Elke keer m’n leuter uit m’n broek halen als ik hier de deur wil opendoen of de auto wil starten… Ja, dan heeft mevrouw van W. te V. wel iets te klagen…”
Joline kwam niet meer bij van het lachen. “Ik zie het voor me, Kees… In de winter, bij tien graden onder nul en jij met je blote paal op de galerij… En natuurlijk komt op dat moment de familie Kamer de lift uit. ‘Hoi Kees… Wat ben jij in vredesnaam aan het doen?’ Ik zie het helemaal voor me…” Ik keek somber. “En dat allemaal doordat jij dacht dat ik een nieuwe sleutelhanger had, gisteravond tijdens de een of andere langzame wals… Ondeugend meisje!”

Ik keek opzij, naar Mocca. “Hoe dan ook, sleutelhanger of niet: Mocca is niet bezitterig naar jou toe, schat. Hij ligt nog steeds braaf op z’n plekje en wordt niet zenuwachtig. Weet je nog dat eerste weekend bij jou thuis? Toen reed ik de auto naar boven en jij nam Bengel onder je hoede. En daarna rende hij naar mij, ik rende naar jou en wel omarmden elkaar op het grasveld… Toen begon Bengel nogal nerveus om ons heen te springen en te blaffen. Die was toen wél even jaloers.” Joline knikte. “Ja. Maar dat was volgens mij de enige keer, Kees. Daarna heeft hij nooit meer zo gereageerd.” Ze glimlachte. “Zelfs niet als jij mijn lieve mama knuffelde.” Ik knikte. “Maar voor alle zekerheid…” Ik trok Joline weer naar me toe en kuste haar.
Maar een hand op mijn schouder duwde me terug. “Niks ervan, Don Juan. Anders zijn we vanmiddag nog bezig. Húp aankleden jij en Mocca uitlaten. Dan zal ik ‘m daarna zijn hapjes geven, om een bepaald woord maar even te vermijden.” “Ik mag ook niks hier…” mopperde ik verongelijkt, maar werd meteen scherp gecorrigeerd. “Volgens mij mocht jij gisteravond álles, meneertje. Niet piepen, anders blijft dat blauwe bandje in de kast totdat we op het tropische strand liggen!” Haar ogen keken waarschuwend en ze wees op mijn hoopje kleren op de grond. “Aankleden! Maar niet in die kleren; spijkerbroek en lumberjackshirt! Húp!” Snel kleedde ik me aan, maar trok toch een Noorse trui over mijn shirt aan; buiten was het behoorlijk fris.
Met Mocca naast me liep ik naar de lift, op hetzelfde moment als Fred Kamer. “Morgen, Kees… Hé, wat ziet Joline er leuk uit… Nieuwe make-up?” Samen wachtten we op de lift. “Ik kreeg gisteren een briefje van de VVE, Kees. Vergadering, dinsdagavond over jullie?” Ik knikte. “Ja. Een zekere dame wil blijkbaar oorlog, Fred.” Hij bromde: “Ik denk dat ik al weet wie. Beschrijving: corpulent, onbeschoft en waant zich de koningin van dit complex. Correct?” Ik knikte. “Weet dat je in ieder geval een medestander hebt, Kees.” Ik knikte. “Dank je wel.” “Wij zouden wel een stel enorme droeftoeters zijn als we jullie niet zouden steunen na alles wat je voor ons gedaan hebt. En twijfels over jouw financiën? Hoe heeft ze het lef…”
Ik onderbrak hem. “Stop maar, Fred. Ik denk dat Joline en ik genoeg munitie hebben om mevrouw ernstig te laten dimmen. En als ze door wenst te gaan dan dien ik een aanklacht tegen haar in wegens laster.” Hij knikte nadenkend. “Zou vervelend zijn, maar sommige lui gaan door tot het gaatje.” De lift was beneden. “Fijne dag, Fred en alvast bedankt.” Hij stak zijn duim op en verdween richting zijn garagebox.

Mocca en ik liepen naar buiten, richting losloopveld. Onderweg moest het dier natuurlijk plassen… en een aantal meter verderop poepen. Wel netjes in het gras, niet op het trottoir. Lang leve de poepzakjes… Nadat ik Mocca’s ‘boodschap’ had verpakt, bond ik het zakje dicht. Op de terugweg in de ondergrondse container in de hal gooien. Ik liet Mocca even vrij rennen op het uitlaatveld, maar al snel kwam hij terug. “Ja, jij wil eten natuurlijk…” Dus liepen we terug, Mocca los naast me. Keurig; hij liep voorbeeldig in hetzelfde tempo als ik, regelmatig omhoog kijkend en wachtend op de beloning: een brokje. “Prima hond, Mocca! Goed zo!”
Vlak voordat ik de ingang inliep, ging de deur open en stond ik recht tegenover mevrouw van Wijnbergen. “Goedemorgen”, zei ik en wilde naar binnen. “Een hond komt dit complex niet in!” Geen goedemorgen of iets in de richting: nee, mevrouw posteerde zich in de deur. “Mocca: zit.” De hond gehoorzaamde. “En honden moeten hier aangelijnd zijn!” Dat was de volgende snauw die ik kreeg. “Bent u van die dierenpolitie van… hoe heet die vent ook alweer…? O ja: Dion Graus. Bent u daar van? Zo ja, wil ik uw identiteitsbewijs zien. Zo nee: opzij, want ik wil naar binnen. Sámen met deze Hulphond-in-opleiding.”
Ze bleef staan. “Jij weet heel goed wie ik ben. En ik zal ervoor zorgen dat jij binnen niet al te lange tijd hier weg bent, samen met al je vriendinnetjes.” “Oh, ook al van de zedelijkheidspolitie? Mevrouw, ik heb een uitnodiging voor een vergadering van de VVE in mijn brievenbus gehad. Ik kon op m’n klompen aanvoelen wie hierom gevraagd heeft. U heeft nog drie dagen de kans om uw vergaderverzoek in te trekken en u krijgt nú gratis advies van mij: ik zou het maar doen als ik u was. Laat u die vergadering doorgaan met de agenda zoals die nu voorstaat: u maakt geen schijn van kans. U gaat uzelf enorm voor schut zetten, dat is het laatste wat ik er over zeg. En nu opzij: wij willen naar binnen.” Ze bleef staan. “Die hond komt er niet in!” Ik zuchtte. “Mevrouw, ik waarschuw u nog één keer: u laat mij en deze mooie hond naar binnen. U bent niet bevoegd en al helemaal niet in staat om mij tegen te houden. Opzij of ik gebruik geweld.” “Oh, je gaat dreigen? Kan er ook nog wel bij…”

Boven me hoorde ik een damesstem. “Mevrouw van Wijngaarden: u heeft het recht niet om één van onze bewoners tegen te houden. Laat de heer Jonkman gewoon binnen, mét zijn hond. Aanstaande dinsdag mag u uw standpunt duidelijk maken.” De stem van mevrouw Geurts. “Hij bedreigde me net! Dat hoorde u toch ook?” “Misschien had u het er wel naar gemaakt. Meneer Jonkman bedreigde u niet; het enige wat ik hoorde was een waarschuwing. Letterlijk.” Met een dodelijke blik naar Mocca deed ze een stap opzij. “En u liet dat beest gewoon poepen en ruimde het niet op!” Ik zuchtte weer. “Nu ook al van de milieupolitie? Mevrouw wilt u het bewijs dat ik de drollen van Mocca wél opruim?” Ik haalde het plastic zakje tevoorschijn. “Hier voel maar: hij is nog warm.”
“Doe dat smerige ding weg! Wég ermee!” “Dan moet u maar niet liegen en mij proberen zwart te maken, mevrouw. Want dat breekt u vroeg of laat op. Meestal vroeg. We zien elkaar dinsdagavond wel, mevrouw. En doe uw huiswerk; als u in een openbare vergadering dingen over mij, mijn vrouw of onze vriendengroep gaat roepen die niet waar zijn: dat is laster. Als ik dat merk: ik doe aangifte. Bij de échte politie. Een fijn weekend verder.” En met een blik naar boven: “U ook, mevrouw Geurts.” Die knikte alleen maar.
“Mocca: let’s go.” De hond had tijdens het hele incident naast me gezeten. Wél de oren gespitst, maar geen enkel teken van boosheid gegeven. Prima. Bengel zou wat anders gereageerd hebben, denk ik… Ik dumpte het zakje poep in de daarvoor bestemde ondergrondse container en liep richting lift. En even later waren we weer thuis. Benieuwd of Joline’s ‘Kees-scan’ nog werkte…

“Zooo… daar zijn we weer. Geplast en gepoept, gereed voor de maaltijd!” Joline stond in de keuken en draaide zich om. “Mooi zo… dan heeft Mocca tenminste…” Ze zweeg en keek me aan. “Kees?... Vertel!” Ik zuchtte. “Krijg de hik jij... Ik dacht dat ik…” “…een pokerface kon trekken en mij zo bedonderen? Dan moet je vroeger opstaan, Kees Jonkman!” “Nou, dat houdt in dat mijn Freule nóg vroeger moet opstaan om een ontbijtje te maken. Staat dat in haar CAO?”
“Lul niet”, kwam het nogal ondiplomatieke antwoord. “Jij hebt je kwaad staan maken. Wie was het slachtoffer en leeft hij nog?” “Het was een ‘zij’ en ja, ze leeft nog. Maar ik geef geen garantie; een kilootje of 30 overgewicht is niet zo goed voor je kransslagaders.” Joline’s ogen vernauwden zich. “Mevrouw van Wijnbergen?” Ik knikte. “Die stond als een soort kampbewaakster bij de buitendeur. Normaal hebben kampbewaaksters de taak om te zorgen dat lui er niet uit gaan; zij vond dat ze de taak had om te voorkomen dat wij, in ieder geval Mocca, naar binnen gingen en wilde ons er niet in laten. Gelukkig hoorde mevrouw Geurts de woordenwisseling; die woont boven de ingang. Op haar voorspraak ging van Wijnbergen opzij. En ze beschuldigde me en passant ook nog even van het feit dat ik de poep van Mocca niet had opgeruimd. Gelukkig had ik het zakje met de nog warme inhoud in mijn hand. Toen ik haar daarmee confronteerde begon ze nog nét niet te gillen…”
Joline trok een gezicht. “Getver. Je heb het toch niet…” “Nee schat, ik heb het niet in haar gezicht gewreven. Ik ben een nette jongen.” “Nette jongens wassen hun handen nadat ze poep hebben opgeruimd. Moet je ook maar gaan doen, anders krijg je geen koffie. Mocca: wil jij brokjes?” De hond had al rondom Joline lopen drentelen, duidelijk in afwachting van deze tekst. De oren gingen omhoog en de staart roffelde tegen de bar. “150 gram schat. Afwegen op de weegschaal. Hij mag per dag drie keer 150 gram als maaltijd; daar komen nog 50 gram ‘beloningsbrokjes’ bij. 500 gram in totaal. Niet meer, anders is het beest over 5 maanden moddervet.” Joline knikte, en deed het voer in de bak.

“En nu moet hij netjes zitten en wachten tot jij ‘Smullen maar!’ zegt.” “Hé? Alle commando’s moesten toch in het Engels?” “Ja, nu je het zegt… Deze blijkbaar niet. Nou ja.” Mocca was ondertussen al lang gaan zitten. En kwam een druppel kwijl uit z’n bek. “Nou voordat hele keukenvloer kliedernat is… Mocca: smullen maar!” Roef… een bruine bliksemschicht schoot door de keuken en de brokken werden vakkundig en snel weggewerkt. “En ik maar denken dat Bengel snel kon vreten… Dit is een dimensie heftiger! Sjongejonge…” Hoofdschuddend keek Joline hoe Mocca z’n bak leeglikte. En voor de zekerheid nóg een keer met z’n tong er doorheen ging.
Daarna keek hij op met de ondertussen bekende blik: ‘En waar blijft m’n eten nou?’ We schoten in de lach. “Tot zover de ontbijt-etiquette. Beatrijs Ritsema, die ‘goede manieren-goeroe’ uit de Libelle, zou hier vast wel commentaar op gehad hebben”, zei Joline. “Maar ja, die is niet meer onder ons. Wie weet heeft ze er ooit een stukje over geschreven; ik ga het wel eens navragen bij Annet Kramer. Die heeft nog ouwe Libelles.” “Ja, zeiknatte ouwe Libelles. Na een zekere ‘miss Wet T-shirt contest’ in dit pand…” “Kom, ouwe zeurpiet. Koffie. Die heb ik niet voor niets gemaakt. Dan mag je me ondertussen even bijpraten over mevrouw van Wijnbergen en haar snode plannen.”
“Nou, eerst de koffie dan maar. Want als ik over dat mens ga praten smaakt die niet meer, schat.” Even later somde ik op waar ze het over wilde hebben: onzedelijke toestanden in ons appartement, onze ‘onbehoorlijke bejegening’, onze geurtjes als we terugkwamen van de loopgroep, onze financiën en als klap op de vuurpijl: een hond in het complex. Joline’s ogen werden weer lasers. “Die gaat het moeilijk krijgen, Kees. Ik maak gehakt van haar.” “Dat zal dan een wat vettig gehaktje worden, schat. Mager gehakt is niet van toepassing. En ik stel voor dat we onze lieve Meester in de Rechten ook uitnodigen. Als raadsvrouw. En onze financieel adviseur, met wat stukken over de koop en onze hypotheek…”
Ik dacht na. “En Adria kan wellicht een boekje open doen over hulphonden… Ik ga straks eens wat lui bellen.” Joline keek vastbesloten. “Bel Mar en Lot dan ook maar. En nodig ze uit om te komen eten en slapen. En oh ja, of ze ook nog even een vergadering bijwonen en uitleggen waarom de heer Jonkman drie vrouwen in zijn appartement hield.” Ik schoot in de lach. “Met alles erop en er aan, schat? Ik weet niet of dat wel zo gunstig voor ons uitpakt… Met name een paar nachten na onze huwelijksreis.” Joline gromde. “Die nachtjes slaan ze dan maar even over.” Dat wordt een zware delegatie, schat. Oh ja: Fred en Annet Kamer staan vierkant achter ons. Best belangrijk; zij zijn onze naaste buren. Met de rest van de bewoners hebben we niet zo veel contact.”
Joline zuchtte. “Waarom ben ik hemelsnaam met jou getrouwd, Kees Jonkman? Je weet je telkens weer in de nesten te steken…” “Moet ik opstaan, schat? Dan kun je de reden zien waarom je met me getrouwd bent. Desnoods doe ik m’n broek wel uit…” Ze keek smerig. “Nee, laat maar…”

Er schoot me nog wat te binnen. “En er is nog iets, Jolien. Wellicht ernstiger dan dit gedonder. Weet je nog dat ik je vertelde dat ik gebeld was door iemand die zich als jou voordeed?” Ze knikte. “Nou, dat telefoontje heb ik door Fred even na laten trekken afgelopen woensdagavond, toen ik daar logeerde. Daar zit ene Luna van den Akker achter. En samen hebben wij wat dingetjes over die fijne mevrouw ontdekt; daar zijn Fred z’n vriendjes bij diverse overheidsinstanties mee aan het werk. Mevrouw heeft onder andere een hypermoderne satelietzender- en ontvanger, vermomd als zonnepaneel op haar dak liggen. En die is niet bedoeld om Eurosport gratis op haar TV te krijgen, als je begrijpt wat ik bedoel.” Joline kneep haar ogen samen. “En hoe wist deze fijne dame dat ik weg was?” “Dát zou ik ook wel eens willen weten… Wat ik wél weet is dat ze mij wilde verleiden tot een nogal erotisch getint gesprekje. Gelukkig ben ik daar niet ingetrapt en heb, nadat ik haar een testvraag stelde waar ze niet op kon antwoorden, de verbinding verbroken.”
“Een erotisch getint gesprekje? Met Luna van den Akker? Haha, ik zie het voor me, Kees. Erotiek met een ijsberg…” Ze giechelde. “Mevrouw van den Akker kent gelukkig mijn sleutelhanger nog niet, schat. Anders zou ze om het uur aan de telefoon hangen…” Nu keek Joline gemaakt boos. “Opschepper. Typisch een mannen-opmerking: bluffen over hun bed-prestaties.” “Had je gisteravond wat te klagen, mevrouw Jonkman?” Ik kietelde haar en ze giebelde: “Je was gisteren lekker op dreef, schatje…” “Da’s goed om te horen. Dank je wel.”

Joline rekte zich uit. “En terwijl jij met Mocca aan het poepen was, kreeg ik een appje van Lot en Mar. Waarom wij gisteren zo stiekem weggeglipt waren. Ik heb naar waarheid geantwoord. Maar daarna vroegen ze of wij morgen na de kerk richting Arkel kunnen rijden. Dissertatie-overleg. Jullie kerels mogen dan iets technisch gaan doen of vissen.” Ik keek smerig. “Vissen? Echt niet.” Joline haalde haar schouders op. “Nou, dan maar iets technisch. In ieder geval heb ik ja gezegd.” “Prima schat. Kun jij weer even op bijna academisch niveau met de zussen kletsen. Dan gaan Gerben, Rogier en ik elkaar wel gore en vrouwonvriendelijke grappen vertellen.”
Droogjes klonk: “Ik heb er beeld bij, Kees. Academische vrouwonvriendelijke grappen zeker? Laat ze het in Groningen, bij studentenvereniging Vindicat, maar niet horen. Die heren hebben een reputatie op dat gebied.” “Dat kunnen geen academische grappen zijn, Jolien. De heren zijn immers nog niet afgestudeerd? Dan zijn het alleen maar platvloerse grove opmerkingen. En ja, daar hebben ze inderdaad een reputatie in.” Joline zuchtte. “Jij moet ook altijd het laatste woord hebben hé? Irritante Ingenieur…”
We dronken de rest van onze koffie op. “En nu, lekkere vent van me? Het is zaterdag; zullen we dit onderkomen eens een beetje gaan schoonmaken?” Ik keek beledigd. “Echt niet. Ik heb hier gisteren gestoft en gezogen. En redelijk opgeruimd. Als jij vindt dat dit appartement een bende is, mag je je gaan melden op de 5e verdieping en mevrouw van Wijngaarden voorzien van nog meer munitie voor het lijstje met klachten over de heer Jonkman.” Joline keek gespeeld bang. “Dat gaan we maar even niet doen. Maar wat wél? Boodschappen?” Ik schudde mijn hoofd. “Gisteren ook al geregeld. Koelkast, provisiekast en vriezer zijn dusdanig vol dat we een week vooruit kunnen. In feite kunnen we ons omkleden in lekker sexy tenue en verder gaan met hetgeen waar we gisteren vlak voor het slapen gaan me gestopt waren, schat. ten slotte zijn de magazijnen nog niet leeg.”
Ze keek nu ronduit afkeurend. “De magazijnen niet leeg? Hoezo?” Schuldbewust zei ik: “De chef magazijn had twee van de vier magazijnen op slot gedaan. ten slotte weet je nooit of er nog een veeleisende klant aan de deur komt jengelen…” Joline zuchtte. “En ik maar denken dat ik gisteren de hele voorraad had gekregen…” Ik knuffelde haar. “Ooit gehoord van ‘just-in-time-delivery’, schoonheid?” Ze knikte. “Zeker. En als de distributie en de inkoop hun zaken niet goed elkaar hebben, wordt het ‘just-too-late-delivery’ en ben je een klant kwijt. Dus…” Ze tikte op mijn neus. “…zorg maar dat je met volle magazijnen op dat tropische strand komt, Kees Jonkman!” “Als jij dan zorgt dat je je cyclus op orde hebt en het eitje exact op de juiste tijd op de juiste plaats komt… Dan hebben we de eerste van de zeven tweelingen al te pakken.”
“Zeven tweelingen? Waar zie je me voor aan, Kees?” “Nou, zeven tweelingen is nog altijd economischer dan 14 enkele kinderen, schat. Bovendien ben je minder lang zwanger én scheelt dat 7 keer een reis naar de Malediven boeken.” Ze bromde: “Ik ben geen fokteef, meneer Jonkman. Twee kinderen, hooguit drie en dan is het wel klaar. Daarna mag jij even naar de sterilisatiekliniek om je zaadleiders door te knippen.”
Ze lachte geniepig. “Ik weet niet of ze meteen een ringetje kunnen plaatsen, maar al dat kan: prima, dan kun je meteen je autosleutels een nieuw en warm plekje geven.” Ik greep demonstratief in m’n kruis. “Nee schat, dát niet!” We lachten samen en Joline legde haar hoofd op mijn schouder. “Lekker. Even elkaar met woorden vangen en afkatten. Heb ik gemist, Kees. Maar het probleem blijft: wat gaan we zo dadelijk doen?” “We kunnen kiezen, mooie meid. Weer lekker het bed in duiken, schieten of een stukje draven.”
Joline veerde op. “Ja! Lekker even rennen. Heb ik óók gemist deze weken. Ik heb één keer een rondje rond de werf gerend, maar halverwege probeerde een of ander Roemeen mee te rennen…” Ze lachte geniepig. “Die gaf het na 200 meter op. Daarna niet meer gerend…” Nu keek ze sip. “Mooi, da’s dan geregeld, mevrouw. Zo dadelijk lekker draven. En vanavond doodmoe en kapot van de spierpijn in ons bedje tuimelen…” Joline keek me aan. “Ehh… Dat rennen: graag een beetje beschaafd, Kees. Geen acht kilometer over de Oirschotse hei, dat trekt dit meisje nog even niet.” “Dan trek je toch aan wat anders? Kan ik wel waarderen, hoor…” Ze pakte een kussen van de bank en begon daarmee op mijn hoofd te slaan.
“Oversekste vent! Denk jij nou nooit aan iets anders?” “Auw… Nee schat… zeker niet Au! ..als er zo’n knappe… vrouw naast me zit. Zelfs al… heeft ze een broek… aan en geen naaldhakken…” Zuchtend stopte Joline haar gemep. “Mocca: zeg er wat van!” De hond was overeind gekomen van z’n kleedje en bekeek het tafereel met belangstelling en een kwispelende staart. “Die wil meedoen, Joline… Zullen we?” “Mocca! Kóm maarrr…”
De hond rende naar ons toe en we gingen voor de bank op de grond zitten. Mocca kwam tussen ons in. Jolien kreeg een lik, daarna ik. En hij ging liggen, zijn kop op Joline’s schoot. “Nou… niks stoeien, geloof ik. Meneer wil alleen maar lekker dicht bij ons zijn. Even knuffelen, geloof ik.” Ze had gelijk; toen Joline begon te aaien draaide de hond op zijn rug, knorde een paar keer en genoot met volle teugen van de aandacht. “Nou, da’s de eerste keer dat een vent op z’n rug gaat liggen en z’n benen voor mij opent, Kees. Leer er wat van!” “Ik ben één en al oog, schat. Maar ik moet je bekennen: ik word er niet echt opgewonden van als je alleen maar mijn voorhoofd streelt.” Ik kreeg een vermanende blik. “Ik hou niet zo van dat soort toespelingen, meneer Jonkman.”
Mocca boeide het voor geen meter; als hij maar de aandacht van Joline had, vond hij alles best. Het dier was in no time helemaal verknocht aan haar en dat was prima. Dan konden we hem ook met een gerust hart meenemen naar DT… Rond een uur of elf kleedden we ons om in trainingspak en gingen de deur uit. We maakten het niet al te gek: drie kilometer rennen in een rustig tempo. Mocca liep eerst aan de lijn, maar na een kilometer maakte ik hem los; hij had steeds keurig naast ons gelopen met een slappe lijn. Het dier vertoonde geen enkele neiging om op eigen houtje de omgeving te verkennen en bleef steeds pal naast Joline lopen.
“Nou, die… kunnen we… prima meenemen… naar de loopgroep, Kees”, hijgde Joline. Ik knikte. “Ja, zeker nu jij meeloopt; hij… is helemaal door jou… betoverd. Nou ja… Welke vent niet?” Ze glimlachte even. “De volgende… keer loop ik…wel in korte broek. Moet je dan… eens opletten.” “Bluf, mevrouw Jonkman…” Weer bij de flat aangekomen lieten we Mocca nog even plassen en toen gingen we naar binnen. En eenmaal boven plofte Joline op een stoel. “Zo. Even uithijgen hoor… Ik kan merken dat ik twee weken niet gerend heb. Mijn beenspieren zijn behoorlijk verzuurd.”

Ik schonk twee glazen sap in. “Dan gaan we zo dadelijk lekker even badderen, schat. En daarna zal ik die zure benen van jou wel weer soepel masseren, zodat je weer je frisse, fruitige zelf bent: Jolientje, dat meisje met die mooie pantybenen onder die sexy plissérokjes. En met zo’n raadselachtig blauw fluwelen bandje om haar nek.” Een onderzoekende blik kwam mijn kant uit. “We gaan niet meteen uit het bad het bed in, Kees. Ik moet ook wat dingen uitwerken. Misschien dat we vanavond…” “Nee, niet meteen vanuit het bed het bed in, schat. Dan worden de lakens zo nat. Eerst even afdrogen, je sexy lingerie aandoen, een plissérokje uitzoeken en een …”
“Niks ervan", grauwde ze bijna. "Als we uit bad komen trek ik een nette spijkerbroek en een lekkere trui aan en ga ik aan het werk. En jij hebt vast ook nog wel iets te doen voor DT; ten slotte heb je gistermiddag geen steek uitgevoerd!” “Ik heb gistermiddag braaf vier uurtje vrij opgenomen, schat. En ’s morgens vanaf 07:00 gewerkt. Dus ik heb DT geen uur door de neus geboord.” “Hmm, dat valt me dan weer van je mee.” Ze dronk haar laatste slok en stond op. “Kom, ik wil dat lekkere bad weer eens gaan gebruiken. En vooruit, jij mag mee. Wat doen we met Mocca?” “Die mag lekker rondscharrelen. Als hij wil mag hij ook mee de badkamer in; van de week stond ik te douchen en had meneer absoluut geen interesse om ook onder de straal te gaan staan. Kom prinsesje, ik zou je benen masseren.” Ik zette de kraan alvast aan en controleerde de temperatuur: prima.
We kleedden ons uit en gingen in het laagje water liggen, lekker dicht tegen elkaar aan. Mocca stak z’n kop om de hoek van de badkamer. “Mocca! Kom maarrr…” Joline riep hem en meteen stond hij voor het bad, nieuwsgierig kijkend wat die rare mensen nu weer deden. “Nou, die heeft de dag van z’n jonge leven, schat. Niet veel kerels hebben jou naakt in bad gezien. Hier denkt hij nog aan als hij een jaar of tien is…” “Kees, je bent af en toe een enorme vuns! Mocca is een nette hond, nietwaar Mocca?” De hond werd getriggerd toen hij zijn naam een paar keer achter elkaar hoorde en voordat we konden reageren sprong hij op de rand van het bad, gleed uit en wij hadden plotseling 30 kilo hond bovenop ons. Met de bijbehorende hondepoten en -nagels.
“Mócca! Dom beest… Kijk eens wat je doet, potdomme…” Een van zijn nagels had een behoorlijke schram op mijn arm gemaakt, een andere liet een souvenirtje achter op mijn buik. Joline schoot in de lach. “Gelukkig dat het je paal niet is, Kees…” Ik gromde. “Lach jij maar, meisje Jonkman – ooit Boogers. Straks haalt hij nog een keer uit en dan ben jij de sigaar. Mocca: er uit!” De hond trok zich niks van mij aan; hij krulde zich op boven Joline en likte haar gezicht. En Joline gierde van het lachen. “Maf beest… Vind je me zó aardig dat je Kees het bad uit pest? Ja, ik hou ook van jou, hoor… Kom maar. Laat die brompot maar kletsen.” Ik stapte het bad uit. “Eén is hier te veel. Ik ga wel douchen. Wel zo fris: zo dadelijk poept Mocca nog in het bad of plast hij je onder.”
Joline keek nu wat verontrust. “Méén je dat?” “Kijk eens naar het water… Dat is een stuk goorder dan het was toen wij er samen in lagen, schoonheid.” Het water was inderdaad wat bruinig geworden: Mocca had nogal smerige poten gehad. “Mocca: er uit. Húp! Er uit!” Samen tilden we de hond uit het bad en hij vond het niet leuk. “Ja, ik kom er ook wel uit. Ik ga wel douchen met Kees samen. En jij komt er niet bij, gore Lab. Mocca: zit.” Joline wees naar een hoekje van de badkamer. En de hond ging daar zitten, om even later te gaan liggen. “Goed zo. Brave hond. Straks spoelen we je poten wel even schoon. En je buik. Nou ja, bruin was je al, dat scheelt.”

We sopten elkaar even in en spoelden ons af. Daarna ging Mocca onder de straal: met de sproeikop op een zachte straal wasten we zijn buik en poten tot het water wat richting afvoer ging niet meer bruin was. “Zo. Nu drogen we je af en…” Verder kwam Joline niet: de hond schudde zichzelf wel even uit. De spetters vlogen tot het plafond. “Nou kan ik me wéér gaan douchen”, mopperde ze. “Mocca: hier!” De hond liet zich vervolgens lekker afdrogen. “Zo. En nu willen wij ons even in alle rust afdrogen, hondebeest. Mocca: kleedje!” hij liep de slaapkamer in en rolde zich op zijn plekje op.
“Goed zo. Héhé, wat een toestand… Ik ben benieuwd hoe dat bij DT gaat als we door de regen hebben lopen rennen, Kees. Of Mocca dan ook mee gaat douchen.” “Dat boeit me niet zo, schat. Hij zal wel met de dames mee willen. Dat zou ik ten minste doen als ik hem was en da’s prima, dan heb ik niet zo’n last van.” “Niks ervan! Hij is een reu, dus hij komt niet in de damesdouche. Slecht voor zijn gemoedsrust; het is een onschuldig jong ding.”

Nadat we ons hadden aangekleed maakte ik nog een kop koffie; daarna dook Joline in haar aantekeningen en ik pakte de bugel. Lekker even blazen… Na tien minuten ging de voordeurbel. Ik liep naar de deur en stond tegenover mevrouw van Wijngaarden.
“Goede middag mevrouw. Wat verschaft mij de eer dat u de negende verdieping komt verblijden met uw komst?” Ik kon het niet laten om een spottend toontje in mijn stem te leggen. Dat bleek niet aan te komen: mevrouw was duidelijk boos.
“U moet stoppen met dat irritante getoeter op die trompet! Sinds een paar weken horen wij dat en dat gaat door merg en been!”
Ik zuchtte diep. “Heeft u dan sinds een paar weken een nieuw gehoorapparaat, mevrouw? Dat kunt u dan ook zachter zetten.”
Achter me hoorde ik de voetstappen van Joline. “Wat is er aan de hand?”
Ik wees. “Mevrouw van Wijngaarden beklaagt zich over het feit dat ik blijkbaar teveel decibels produceer. Dat schijnt irritant te zijn. Zelfs op de vijfde verdieping.”
Joline knikte. “Jaja… Het vreemde is dat de familie Kamer, onze naaste buren, zich nooit beklaagd hebben over het feit dat mijn man speelt, mevrouw. Maar even los daarvan: U bent momenteel aardig bezig spijkers op laag water te zoeken hé? Alles wat wij doen mag niet of stoort u. Weet u wat: breng het probleem van de musicerende meneer Jonkman aanstaande dinsdag naar voren op die door u geïnitieerde vergadering. Eens kijken wat de VVE daarover te zeggen heeft. Had u nog meer klachten? Zo ja, dan kunt u die nú kenbaar maken, dan kunnen wij ons voorbereiden op een weerwoord.
Tot nu toe gaat het geloof ik om uw twijfels over financiering van dit appartement, iets waar u geen hout mee te maken heeft;
taferelen die in Sodom en Ghomorra niet zouden misstaan, oftewel één man die met drie dames in één appartement samenwoont, iets waar u ook niets mee van doen hebt;
onze zweetgeur in de lift nadat wij onze portie lichaamsbeweging hebben ondergaan; dat is iets wat u wel eens goed zou doen, maar dat terzijde;
het feit dat wij een hond in huis hebben en nergens in de stukken van de VVE hebben wij kunnen vinden dat dat verboden zou zijn.
En nu dus ook geluidsoverlast. Of heb ik wat vergeten?”
Joline was rustig en kalm begonnen, maar bij haar laatste woorden klonk haar stem uiterst scherp.
Mevrouw van Wijngaarden siste bijna: “Jullie hebben ook wapens in huis! Jullie kwamen laatst de lift uit met elk een grote tas met daarin duidelijk herkenbaar: wapens.”
Ik moest glimlachen. “Mooi. Neem dat verhaal ook gerust mee naar die vergadering, mevrouw. Een gratis advies van mij: doe héél uw huiswerk, voordat u iets roept. Had u verder nog iets? Zo niet, dan sluit ik de deur en ga ik verder met hetgeen waar ik mee bezig was: mooie muziek maken.”

Ik smeet de deur hard in haar gezicht dicht en zag haar silhouet verdwijnen. “Nou, dat wordt vuurwerk dinsdag, schat.” Joline haalde haar schouders op. “Als ze daar net zulke stompzinnige dingen uit als zojuist, is die vergadering binnen een kwartier afgelopen, Kees. Dan hebben we onze koffie nog niet eens op. Bel nu Angelique maar op. En Mar en Lot. En je hypotheekadviseur. Al die lui die je er graag aanstaande dinsdag bij wilt hebben. En wellicht is die hoofdagent met die snor ook een goeie kandidaat… Hoe heette hij ook alweer?” “Paul de Groot. Da’s een goeie van je. Maar… Die ga ik nu nog niet bellen; ik ga eerst nog een uurtje blazen. Niet alleen om mijn woede even er uit te toeteren, maar ook te laten horen dat wij ons gaan zak aantrekken van hetgeen wat deze dikke troela wil.”
Om Joline’s ogen gleden lachrimpels. “Je bent af en toe ook een echte klootzak, Kees Jonkman…” “Ik ben blij dat jij ‘af en toe’ zegt, schat. Sommige mensen denken dat ik het 24/7 ben.” Ze wees naar de studeerkamer. “Blazen jij! Voor hetzelfde geld belt Greet en moet je morgen op komen draven.”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Morgen speelt de ‘houseband’. Geen orgel, geen bugel, geen trompet, maar gitaren, keyboard, een leuk uitziende zangeres en een drumstel.” “Ik zing morgen niet in de band, Kees. En Wendy ook niet. Doeiii…” Ze glipte onder mijn handen vandaan, naar de kamer toe. Tutje…

Ondanks alles ging ik gniffelend de studeerkamer in. Joline wist feilloos dat ik nu even een lolletje nodig had. Even later klonk ‘De Kleine Fuga in G mineur’, BWV 578 door de studeerkamer. Uit de boxen van de computer klonk het orgel van Bovenkerk uit Kampen, met Dorien Schouten op het orgel. Zij speelde een redelijk normaal tempo. Ik had ook opname gezien van ene Melissa Brassard op een orgel ergens in Ohio, USA, maar die speelde nét een fractie te snel om me comfortabel bij te voelen. Bij het spel van Dorien voelde ik me beter thuis…
Na een aantal keren had ik de altpartij goed in m’n vingers. De afwerking kwam donderdag bij Greet wel. ‘Afwerking’? Zou Greet daar ook een ‘afwerkplek’ voor hebben? Foei Kees… Ik speelde nog een paar stukken die ik ondertussen goed kende en mijn kwaadheid vloeide langzaam uit me weg. Mooi, dat was de bedoeling ook…
Na een uurtje maakte ik de bugel schoon en borg hem op. Toen liep ik de kamer in: Joline was hevig bezig op haar laptop. Haar vingers gleden sneller over de toetsen dan ik ooit zou kunnen… “Kijk uit schat, straks komt er rook uit die mooie laptop van DT.” Ze keek op. “Oh? Hoezo dat dan?” “Nou, met tempo waarin jij typt zou het me niks verwonderen als die chips in dat ding op een gegeven moment dusdanig de kluts kwijtraken dat ze beginnen te roken. En je weet wat ze zeggen over elektronica.” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Té technisch. Weet ik niks van.” “Nou het spreekwoord luidt: ‘Elektronica werkt op rook. Als de rook er uit is, is de elektronica defect.’ Dat dus.”
Ze schudde haar hoofd. “Jullie technici zijn allemaal gestoord… Heb je zin in koffie?” Ik knikte. “Dan zal ik die eens gaan maken. Dan kun jij ondertussen gaan bellen naar de hulptroepen.” Ze gaf me een kort zoentje en gaf me mijn telefoon aan.
Oké… Eerst maar eens de zussen. Ik belde Charlotte.
“Hé Lot met Kees…”
“Dat zag ik op de display al, Kees. Vertel het eens…”
Beknopt legde ik de situatie uit en eindigde met: “...Kunnen jullie dinsdagavond meegaan naar die vergadering? En even uitleggen waarom de heer en mevrouw Jonkman die twee bloedstollend mooie dames onderdak hebben gegeven?”
Droogjes kwam het antwoord: “Moeten we dan ook de kleding aan die we in Groot-Ammers droegen, Kees? Dat wordt wat moeilijk, om twee redenen: die liggen al een half jaar in een kledingcontainer te rotten en ze passen niet meer.”
Ik grinnikte. “Dat laatste, daar heb ik beeld bij, Lotje. Maar…”
“Natuurlijk komen we. Zeggen we het paardrijden wel voor af. Als dat jullie helpt…”
“Dank je wel schat. En je zus ook. En wat gaan de heren die avond doen?”
“Die gaan maar overwerken of zo. Al die uren compenseren die ze verprutst hebben door aan ons te denken.”
Ik schoot in de lach. “Ik weet niet of één avond dan genoeg is, Lot.”
Door de telefoon kwam een brul van Gerben. “Pas jij een beetje op, Opperpiraat? Anders ga jij het morgen best wel moeilijk krijgen, denk er om!”
“Had je de telefoon op de speaker staan, Lot?”
“Uhuh… Hoezo?”
“Zeg dat voortaan even. Voor hetzelfde geld doe ik je een oneerbaar voorstel, hoort Rogier dat en lig ik de volgende dag op de grond in een knoop. Geen zin in.”
Ze giechelde. “Soms wel eens goed voor je, Kees. Tot morgen…”

Joline lachte. “Zo, die heb je weer eens te pakken.” Ik keek boos. “Ja. Van een meisje wat een jaar geleden bijna een hartstilstand zou krijgen als ik haar aan zou spreken met ‘Lotje’, verdorie…” Vinger, hand… “Vijf keer, meneer Jonkman!” Ik drukte me op. “Zo. Nu de volgende: Angelique. Ik denk dat ik maar een telefoonrekening bij van Wijnbergen ga indienen. Al dat gebel…” Minzaam klonk naast me: “Dan zou DT die rekening in moeten dienen, meneertje. Je belt met het toestel van de firma.”
Ik zuchtte en belde Angelique. Die was duidelijk. Toen ik de situatie had uitgelegd zei ze:
“Oh, da’s leuk, Kees! Zet even op papier waar ze jullie van beschuldigd, dan klets ik haar wel om de oren met wat artikelen uit het Burgerlijk Wetboek. En stuur meteen de Statuten en het Huishoudelijk Reglement van jullie VVE op, dan kan ik daar ook eens in spitten.”
“Die komen er aan, An. En kijk de Wet Wapens en Munitie ook nog even na met betrekking tot luchtbuksen…”
Ze zuchtte. “Oók nog? De rekening wordt gepeperd, meneer Jonkman!”
Joline boog zich richting telefoon en riep: “Die mag hij bij mij voldoen, An! In natura.”
Mopperend klonk: “Jaja… En wat hou ik daar aan over, mooie vriendin?”
“Je salaris…” klonk het droogjes. “Ik ben toch je cheffin?”
Even was het stil, toen riep Henry: “Wij verwachten minimaal een enorm bloemstuk, Joline! Ben jij gek… An het hele weekend over wetboeken geboden en allerlei stukken van jullie VVE en daardoor geen aandacht en tijd voor haar verloofde…? Jullie moeten mij dus ook compenseren!” “Jullie komen maar een keertje gezellig samen eten, meneertje. Dan maakt Kees wel een rijsttafel of zo.”
“Jaja… Met sambal zeker? Daar heb ik wat verhalen over gehoord van de zussen…”
“Je brengt me op ideeën, Henry!” riep ik.
Angelique had het laatste woord. “Ik stel voor dat ik Dinsdag gewoon met jullie mee rij. En bij jullie eet. Dat zal wel geen rijsttafel zijn, maar jullie maken er maar wat lekkers van! Doei!”
Ze hing op.

“Nou, da’s nummer drie in de pocket. Ik loop even naar de familie Kamer, Jolien. Even recht-voor-z’n-raap vragen of zij last hebben van mijn bugel.” Ze knikte. “Prima. Nadat je je koffie hebt opgedronken, mannetje. Anders is die koud en da’s zonde.” Ze trok me tegen zich aan. “Hé! Je laat je weekend toch niet bederven door dat dikke kakmens hé?” Ik kuste haar. “Nee, natuurlijk niet. Het eerste weekend dat mijn knappe vrouw weer bij me is, na twee lange weken in het boze buitenland…”
Ik kreeg een lange zoen terug. “Mooi zo. Want die knappe vrouw van je wil vanavond de inhoud van die andere magazijnen hebben. Je weet wel: die magazijnen die je gisteren op slot had gehouden.” “Ik zal die met veel genoegen voor u ontsluiten, mevrouw…” Ze giebelde. “Ja, dat dacht ik wel. En nu: verse koffie!” Ik pakte de koekjestrommel. “Mét een lekkere Bastognekoek. Speciaal gisteren voor jou gekocht.”
Een paar minuten zaten we te genieten van de koffie en kletsten over DT. En Mocca. Die overigens lekker in zijn hoekje op z’n kleedje lag en ons af en toe bekeek, maar voor de rest heerlijk rustig was.
Toen keek Joline me aan. “Die hypotheek-adviseur en die politieman moet je er niet bij halen, Kees. Met betrekking tot het financiële deel: je verteld mevrouw vooraf dat, als zij ook maar één beschuldiging uit dat jij dit mooie appartement met crimineel geld zou hebben gekocht, dat je haar aanklaagt wegens smaad en haar een civiel proces aandoet. Als mevrouw wenst dat jij publiekelijk je financiële situatie uit de doeken gaat doen: daar kan ze naar fluiten. Als zij dan nog steeds denkt dat jij met misdadige praktijken dit mooie huis gekocht hebt: Prima, dan mag ze zelf een detectivebureau in gaan schakelen. Dat kost klauwen met geld.
En die politieman: ja, ik vond het op zich wel een leuk idee om hem te laten vertellen wat wij met ‘wapens’ gedaan hebben, maar in feite is dat niet nodig. Ik stel voor dat we wat scorekaarten van de schietclub meenemen: van jou en van mij. Ik heb er nog een paar liggen waar ik best trots op ben. En ik wil dat je een paar foto’s uit Bosnië en Afghanistan meeneemt. Uit Bosnië die waar je met je Accuracy opstaat, aan het einde van je opleiding tot scherpschutter; uit Afghanistan de foto waar je met je hele groep op staan, toen jullie terugkwamen van een patrouille. Dat zegt genoeg, denk ik.”
Ik zag dat ze nadacht. “Misschien moet je je uniform maar aandoen naar die vergadering. Dan weet men wie je bent.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Een colbertje met mijn Veteranenspeld moet genoeg zijn. Mijn uniform is in dit geval niet functioneel.” Ik stond op. “En nu ga ik even naar de buren, schat. Kijken of Anna nog een ouwe Libelle heeft liggen die niét nat is…” Joline schoot in de lach. “Dwaas…”

Ik liep naar de buren en Fred Kamer deed open. “Hallo Kees, zeg het eens.” “Hoi Fred. Ik heb een vraag en ik zou graag willen dat je daar eerlijk antwoord op geeft.” Hij keek verwonderd. “Wij zijn altijd eerlijk tegen elkaar, Kees. Toch? Of hebben wij iets…” Ik onderbrak hem. “Nee, jullie hebben niks gedaan. Maar er zijn mensen die mij beschuldigen dat ik iets doe wat volgens hen niet zou mogen.” Hij keek me recht aan. “Laat me raden. Jij had anderhalf uur geleden mevrouw van Wijnbergen aan de deur en dat was geen gezellig praatje. Wát er werd gezegd konden we niet horen, maar de conversatie eindigde met een nogal nadrukkelijk dichtgesmeten deur.”
“Dat klopt. Mevrouw stond te miepen dat ze last had van mijn bugelspel. En daarom mijn vraag: hebben júllie, als naaste buren, last van mijn bugelspel?”
Annet was ondertussen naast Fred komen staan en antwoordde. “Nee. Hoe kom je er bij? Als wij zelf geen muziek op hebben staan, of de TV, ja, dan horen we je wel eens spelen.” Ze glimlachte. “Met name sommige marsmuziek; dan zeggen wij tegen elkaar: ‘Nou nou, Kees heeft er weer zin in!’ Maar dat was meestal als het warm was; dan hebben wij de ramen open en jullie waarschijnlijk ook. En één keer, een paar weken terug, konden we je beneden horen toen we uit de auto stapten. Maar ook toen was het warm, dus je zal je raam wel open hebben gehad.”
Ik knikte. “Dank je wel. En zojuist? Na dat gesprekje met onze lieftallige mede-flatbewoonster?” Annet keek vragend. “Hoezo?” “Nou, daarna heb ik nog een uur gespeeld… Even wat frustratie weggeblazen, zeg maar.” Ze keken elkaar aan. “Niks gehoord, Kees. Sorry.”
“Mooi. Zouden jullie aanstaande dinsdag dit ook willen zeggen in die vergadering?” Annet knikte. “Natuurlijk! Nogmaals Kees: als wij er last van zouden hebben, of als je midden in de nacht zou spelen… Dan zouden wij meteen vragen of het niet anders kon. Zo ken je ons toch wel, hoop ik?”
Ik grinnikte. “Annet, ik heb heus wel midden in de nacht gespeeld hoor. Afgelopen oud en nieuw heb ik om twee minuten over twaalf de “Second Waltz’ van Dmitri Sjostakovitch gespeeld. Dat stuk waar André Rieu faam mee heeft gemaakt. Hier op het balkon, terwijl de vuurpijlen om onze oren vlogen.”
Fred schudde zijn hoofd. “Toen waren wij in Friesland, Kees. En zó hard speelde je toen blijkbaar niet dat we daar konden horen…” Hij lachte en ik ook. “Gelukkig maar. Maar komen jullie naar die vergadering?” Annet knikte. “Zeker weten. Deze dame denkt dat zij de baas kan spelen over het hele complex. Drie jaar geleden waren er bestuursverkiezingen voor de VVE; zij had zich kandidaat gesteld voor de functie van voorzitster. Gelukkig werd Thea Geurts met een nogal ruime meerderheid van stemmen gekozen. En die doet het uitstekend. We hebben hier geen behoefte aan een vrouwelijke dictator, dat bleek toen vrij duidelijk.”
Ik wiste denkbeeldig zweet van m’n voorhoofd. “Dank aan allen die destijds op Thea hebben gestemd… En jullie dank voor je steun. Ehhh… Het zou wel eens een vergadering kunnen worden waarbij het hard tegen hard gaat. Joline en ik laten niet over ons heenlopen. Deze mevrouw gaat een grote klap in haar ego krijgen.” “Wel eens goed voor haar”, zei Fred rustig. “Dat mens is de belichaming van iemand die denkt dat ze wat is, maar het niét is. Behalve als het gaat om gewicht, ja dan telt ze wel mee...”
Hij kreeg een stomp van Annet. “Hé, dat is niet zo aardig, meneer Kamer! Wie weet heeft ze één of andere erfelijke ziekte waardoor ze dikker is dan ze zou willen.” Hij haalde zijn schouders op. “Dan nog kan iemand zich ook gewoon gedragen hoor… Kees, geen zorgen: wij staan achter jullie. Jullie zijn fijne buren.”
En Annet zei er vlakjes achteraan: “Ondanks dat jullie mijn Libelle’s kletsnat maken…” We schoten in de lach en ze deden de deur dicht.

Ik slaakte een zucht. Natuurlijk had ik niet anders verwacht, maar het was fijn om te horen dat onze naaste buren pál achter ons stonden. Met die boodschap kwam ik dan ook bij Joline. Die glimlachte. “Ik had niet anders verwacht, schatje. Niet alleen heb jij hun kamerdeuren net zo goed gereviseerd als bij ons, maar je hebt ze ook een paar keer gewaarschuwd voor onguur volk op de galerij én een aantal keren hun plantjes bij onweer in veiligheid gebracht.” “Dat doen we wederzijds, Joline. Is gewoon… Hoe noemen ze dat in Twenthe en de Achterhoek ook alweer?... Oh ja: Noaberschap. Elkaar een beetje in de gaten houden en helpen indien nodig.
Ik heb daar ooit een artikel over gelezen… In het oostelijk deel van Nederland, waar men die traditie nog in ere houdt ‘maakt’ men buren als men ergens nieuw is komen wonen. Oftewel: je nodigt je buren voor een borrel uit als je een beetje gesetteld bent. En je vraagt of men ook jouw buren wil worden. Dat wil zeggen: ze zijn eregasten als je een feestje te vieren hebt, maar ze ontzorgen je in droevige tijden. En één stel wordt ‘naaste buren’: dat zijn de mensen die, áls er wat geregeld moet worden, de leiding hebben. En weet je hoeveel buren je nodig hebt?” Joline keek verwonderd.
“Nou ja… de mensen die naast je wonen. En wellicht tegenover je of achter je…”
“Je hebt in ieder geval zes buren nodig. Want zoveel mannen zijn nodig om je kist te dragen.” Joline’s gezicht drukte nu afgrijzen uit. “Wááát?” Ik knikte. “Ja. Om je kist te dragen. Vroeger bestonden er geen beroepsmatige begrafenisondernemers. Althans: niet die lui die met een uitgestreken gezicht, zwarte pakken en hoge hoeden de plechtigheid leidden. Nee, dat werd op het platteland door de buren gedaan.
De vrouwen schonken de koffie en smeerden de broodjes, de mannen droegen de kist. Maar: ze waren er ook als een bruidspaar 25 of 50 jaar getrouwd was, of als er een koe moest bevallen, maar er complicaties bij waren. En het maakte niet zoveel uit of je goed met elkaar op kon schieten: als het nodig was hielp je elkaar. Want de collectieve voorzieningen waren daar niet zo talrijk als hier in de grote stad.”
Ze keek nadenkend.
“Mooi, Kees. Nooit zo bij nagedacht hoe dat op het platteland geweest moest zijn vroeger.” “Nou… dat vroeger kun je er ondertussen wel weer af halen, schat. Het platteland wordt op dit moment gewoon weer uitgekleed. De collectieve voorzieningen zijn blijkbaar te duur voor die ‘anderhalve man en een paardenkop’ zoals ik een tijdje geleden een D66-politicus hoorde beweren in een praatprogramma.
Scholen? Te weinig leerlingen, dus fuseren met een school uit een ander dorp. En dat dat dorp 5 kilometer verderop ligt… Boejuh. Dan fietsen die kinderen toch gewoon? Worden ze sterk van!
De huisarts? Ja, die is bereikbaar… In een ander, iets groter dorp, 9 kilometer verderop.
Winkels? Sorry, te weinig klandizie, dus we gaan sluiten.
De jeugd trekt weg, want: geen middelbare school, geen vervolgonderwijs en ‘hier in dat boerengat valt niks te beleven…’ De mensen zijn weer op elkaar aangewezen. En ondertussen vergrijst de originele bevolking en wordt het dorp langzaam maar zeker overgenomen door ‘Stadse leu’ die elke dag in hun Tesla stappen om in de file aan te sluiten richting stad, om dáár aan het werk te gaan. En zich niks gelegen laten liggen aan de gewoonten van het dorp.
En met een beetje pech starten ze een petitie om de rundveehouder nét buiten het dorp weg te pesten omdat zij zo’n last hebben van de ‘stank’ van koeienmest…”

Gedurende mijn verhaal voelde ik me nijdig worden, totdat Joline een hand op mijn arm legde. “Hé! ‘Druk maken is werk voor compressoren!’ zei mijn lieve oudste broer wel eens. En hij had gelijk. Kalm aan Kees. Niet je frustratie over mevrouw van Wijngaarden botvieren op anderen. Beperk jezelf tot je doel.” Toen grinnikte ze. “Met haar omvang kun je nauwelijks missen. Zelfs niet op een kilometer afstand.” Ik schoot in de lach. “Je hebt gelijk. Ze zou het vizier van mijn Accuracy op die afstand nog steeds vullen.”
“Precies. En om jou wat af te laten koelen: we pakken die ‘wapens’ die onze charmante onderbuurvrouw blijkbaar zo gevaarlijk vindt en gaan naar de schietvereniging. Even alles loslaten en je alleen maar concentreren op je schijf.” Ze keek waarschuwend. “En nee, Kees Jonkman: je plakt geen foto van mevrouw van W. te V. over je kaartje!”
“Nee schat. Ten eerste zou het kaartje te klein zijn en ten tweede kan het transportsysteem van doelkaarten dat gewicht niet dragen.”
Ik kreeg een stomp. “Idioot. Buksen pakken, even onderhoud plegen en dan naar de schietbaan. En je zorgt maar dat je resultaten goed zijn, anders volgt er vanavond geen beloning!”
“Oei… dat zijn pas argumenten, freule…” Nuffig zei ze: “Ja. Het personeel moet zo af en toe eens gemotiveerd worden om zijn of haar best te doen.”
“Nou… Als u nu eens een leuk en vooral kort rokje aandoet, met een mooie panty om uw prachtige benen…”
Ik kreeg wéér een stomp. “Niks ervan! Als je je best doet: vanavond misschien. Buks pakken, onderhoud plegen… majóór!”
“Alsof ik Greet hoor…” mopperde ik en een zacht lachje achtervolgde me naar de kast waar de buksen stonden.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...